Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het stopzetten van de financiering van project staffing in woonzorgcentra
Actuele vraag over de toename van freelancecontracten in de zorg
Actuele vraag over uitzendarbeid en projectsourcing in de zorg
Actuele vraag over de tewerkstelling van projectverpleegkundigen en interimmedewerkers in de zorgsector
Verslag
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, wat was initieel de bedoeling van projectstaffing in onze woonzorgcentra? De bedoeling was het inzetten van personeel met extra expertise en extra kennis op projectbasis. Intussen is het verworden, en dat weten we allemaal, tot het inzetten van basispersoneel om te zorgen dat de tekorten worden opgevangen, dat de dagelijkse handelingen nog worden uitgevoerd en dat de basisbezetting gegarandeerd blijft.
Wat oorspronkelijk een goed idee was en kansen bood om gefinancierd personeel tijdelijk in te zetten, bijvoorbeeld om aan zorginnovatie te doen, werd een gewone praktijk. Een gewone praktijk, maar wel een die 1,8 tot 2,5 keer de prijs kostte van het personeel dat in eigen dienst was. Als dergelijke humanresourcesbureaus onze medewerkers actief wegplukken uit onze zorginstellingen, met de belofte van een bedrijfswagen, met een iets hoger loon en daarop zelf nog een winstmarge kunnen pakken van de financiën die bedoeld zijn voor de zorg, dan is het voor ons duidelijk: hier maakt men misbruik van het systeem.
Vorig jaar maakte u, of minister Beke toen, bekend dat u zou stoppen met dit te financieren. Dat is een terechte beslissing want het misbruik ontwrichtte de sector en zorgde eigenlijk ook voor begrijpbare spanningen op de werkvloer. Sinds 1 januari 2023 is het dan ook zover.
Vorige week vernamen we dat X-Care in Motion een vernietigingsprocedure bij de Raad van State heeft ingeleid en ook naar de burgerlijke rechtbank trekt. Volgens hen zou uw besluit – ik zeg wel: volgens hen – leiden tot ongelijkheid en tot een groter personeelstekort.
Minister, mijn vraag aan u is: hoe reageert u op deze stappen die gezet worden?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, we weten allemaal dat er heel wat vacatures openstaan. Er is een enorme krapte. Heel wat woonzorgcentra kampen met personeelstekort. Tijdens de covidperiode zijn er heel wat tijdelijke maatregelen getroffen om personeel flexibel te kunnen inzetten. Denk maar aan het inzetten van zelfstandige verpleegkundigen, het inzetten van zorgpersoneel via interimbureaus en inderdaad ook verpleegkundigen via projectstaffing of projectsourcing.
Wat is dat eigenlijk? Dat zijn medewerkers die in dienst zijn van een projectbureau, en die kortdurende opdrachten kunnen doen, niet alleen in woonzorgcentra, maar ook in ziekenhuizen, dagverzorgingscentra en dergelijke. Die verpleegkundigen vinden dat leuk, omdat er meer flexibiliteit is en omdat ze ook betere loonvoorwaarden hebben.
Daar is heel wat kritiek op geweest, ook vanuit Zorgnet-Icuro. Zij stellen dat dit spanningen geeft op de werkvloer, omdat er een loonverschil is, omdat die mensen vaak een bedrijfswagen krijgen en een heel pak meer kosten. Soms loopt personeel ergens weg, om dan terug te komen als projectverpleegkundige. Daarom heeft de Vlaamse overheid beslist om dat op 1 januari stop te zetten. Men kan nog projectverpleegkundigen inzetten, maar moeten ze dan wel uit eigen zak betalen.
Minister, ik begrijp de terughoudendheid daarin. Maar de realiteit is natuurlijk dat we met een enorm personeelstekort zitten in de woonzorgcentra. Zij moeten soms hele afdelingen sluiten omdat ze gewoon geen personeel hebben. Ik denk dat een evaluatie van alle maatregelen zich echt wel opdringt. We moeten kijken wat we structureel kunnen doen. Daarom heb ik een simpele vraag. We merken dat de verpleegkundigen meer en meer flexibilisering willen. Hoe gaat u dat kunnen matchen met het personeelsbeleid en het verloningsbeleid binnen de woonzorgsector?
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister, over twee weken, op dinsdag 31 januari, komt de zorgsector op straat. De zorgsector gaat manifesteren, en ik heb hier een symbool mee van hun strijd: een citroen.
Het zorgpersoneel voelt zich vandaag uitgeperst als citroenen. Ze hebben een te hoge werkdruk en te weinig collega’s, te weinig personeel. Een van de gevolgen van die personeelstekorten is dat er bijna systematisch een beroep wordt gedaan op interimkrachten, op jobstudenten, op freelancepersoneel, om schiften ingevuld te krijgen. Er zijn nu zelfs apps, een soort Tinder-apps, die een vrije shift willen linken aan een vrij personeelslid. Als die dan matchen, en als je genoeg betaalt, dan is er een match. Het woonzorgcentrum dat het meest betaalt, kan de shift ingevuld krijgen.
Maar, minister, zorg is mensenwerk. Bewoners geven ook aan dat het heel onaangenaam is om je elke dag door iemand anders te laten verzorgen of te laten wassen. Ook voor de zorg is dat niet goed. Je moet iemand een beetje kennen om te zien of hij achteruitgaat of niet in zijn normale doen is. Het is dus heel erg belangrijk dat we kunnen werken aan vaste teams. Dat is zowel voor de bewoners als voor de personeelsleden heel erg belangrijk, en dat is uw verantwoordelijkheid, minister. Het is de Vlaamse Regering die ervoor kan zorgen dat vaste contracten aantrekkelijker zijn dan interimcontracten of freelancecontracten. Ik begrijp heel goed waarom zorgpersoneel kiest voor zulke contracten. Ze hebben daarmee veel hogere lonen en ze hebben zelf controle over hun uurrooster. Het gaat over flexibiliteit. Maar vast personeel geeft net aan dat het constant flexibel moet werken en daar zelf geen controle over heeft. Ze moeten shiften invullen, ze worden opgeroepen om lege shiften in te vullen, ’s avonds of in het weekend. Dat is niet werkbaar.
Mijn vraag aan u, minister, is: hoe reageert u op die freelancecontracten? Hoe wilt u ervoor zorgen dat er opnieuw vaste zorgteams geïnstalleerd kunnen worden? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, als ik vandaag een diploma als zorgkundige of verpleegkundige heb, dan heb ik een zeer waardevol diploma, want ik kan kiezen waar ik werk. Ik heb een knelpuntberoep. Ik kan gaan werken bij een woonzorgcentrum en ik word daar betaald door de Vlaamse overheid. Of ik kan met mijn diploma ook gaan werken in een ziekenhuis, en dan word ik betaald door de federale overheid, en dan ga ik vermoedelijk iets meer verdienen. Of ik kan mij ook inschrijven in een interimbureau, en dan kan ik eigenlijk gaatjes gaan invullen in woonzorgcentra op momenten dat het mij beter past. Vermoedelijk ga ik ook meer verdienen, en ik kost anderhalve keer meer voor de woonzorgcentra dan nu. Maar ik kan ook freelancer worden. Ja, dan ben ik zelfstandige. Dan kan ik mij aansluiten bij een platform van zorginstellingen, een platform dat de Vlaamse overheid op dit moment ook subsidieert. En ik kan dan ook kiezen wanneer ik werk. Of ik kan mij inschrijven als projectmedewerker in een rekruteringsbureau of in projectsourcing. Ik kan dan twee maanden, twee dagen, twee jaar uitgezonden worden naar woonzorgcentra en ziekenhuizen, ik heb extralegale voordelen, een auto, een tankkaart, ik kan kiezen wanneer ik werk en ik ben tweemaal duurder voor het woonzorgcentrum. Maar er is één probleempje, minister: vanaf 1 januari krijgen deze woonzorgcentra daarvoor geen subsidies meer, en het zullen vermoedelijk de bewoners of de patiënten zijn die voor de kost zullen moeten opdraaien. Op de werkvloer kom ik ook jobstudenten tegen en mogelijk ook ingehuurde thuiszorgverpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis of zelfstandigen.
Minister, de schaarste is heel groot, het wordt steeds urgenter. En ondertussen kan een hele verzameling van jobs geschetst worden die ingevuld kunnen worden. Ik lees dat de sector ongerust wordt, maar, minister, ook die groep die nu in interimarbeid en outsourcing zit, hebben we nodig. We mogen die niet verliezen. En we weten waarom zij daarvoor kiezen: flexibiliteit, afwisseling, betere combinatie werk-gezin en extralegale voordelen.
Minister, gaat u inzetten op een modern duurzaam hr-beleid met deze componenten? (Applaus bij Groen)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, collega’s, onze arbeidsmarkt staat in brand. Ook in de zorgsector zijn de noden zeer groot, dat weten we. Zorgvoorzieningen – zeker ook onze woonzorgcentra – zijn continu op zoek naar medewerkers, zeker naar verpleegkundigen en zorgkundigen.
En dan zie je dat er ook een aanbod is binnen de zogenaamde projecttewerkstelling en vanuit interimbureaus. Eigenlijk zijn dat natuurlijk manieren om tewerkstelling te organiseren voor een specifiek project. Denk maar aan een IT-project bijvoorbeeld. Voor de interimkantoren gaat dat dan over een vervanging, of over een periode voorafgaand aan een eventuele definitieve tewerkstelling, maar wel met bepaalde doelstellingen. En wat zien we nu? Dat is dat die bedrijven die die projectsourcing doen of die interimbureaus aan verpleegkundigen en zorgkundigen heel wat voordelen beginnen aan te bieden, en hen eigenlijk ook mee wegtrekken uit de woonzorgcentra waar ze bijvoorbeeld tewerkgesteld zijn. En het kan hun inderdaad ook meer flexibiliteit geven. Maar soms worden ze zelfs zelf opnieuw tewerkgesteld binnen hetzelfde woonzorgcentrum. En dan kun je je natuurlijk vragen stellen. U hebt, wat betreft die projectsourcing, gesteld dat er vanaf 1 januari geen financiering meer is.
Zorgnet-Icuro trok deze week ook nog aan de alarmbel met betrekking tot die interims. Want wat zie je dan? Voor de woonzorgcentra zelf zijn die veel duurder dan de reguliere tewerkstelling, middelen die zij zullen moeten ophoesten of die door de bewoner mee moeten worden betaald. Voor de collegialiteit is het eigenlijk ook geen goede zaak, want ze kunnen betere werkuren afdwingen dan diegenen die er normaal tewerkgesteld zijn, bijvoorbeeld geen weekends, geen nachten. En het is ook niet goed voor de bewoner. En dat is het allerbelangrijkste, minister, omdat die zo’n nood heeft aan dat vertrouwde gezicht en aan dat vaste team.
Vandaar mijn vraag: wat kunt u nog meer doen om de continuïteit in die zorgverlening, van die teams in de woonzorgcentra, te garanderen?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor alle vragen en ook een stukje schets.
Eerst en vooral vind ik het eigenlijk fantastisch dat mensen die vandaag kiezen voor een job in de zorg, kunnen kiezen voor de zorgjob die hen het best op het lijf geschreven staat. Ik vind dat op zich totaal niet verkeerd.
Maar we hebben natuurlijk COVID-19 gehad. Er is heel veel zorgpersoneel uitgevallen en vanwege het feit dat er toen zoveel schaarste was – schaarste die zich vandaag absoluut nog altijd voordoet –, is er op een bepaald moment op uitdrukkelijke vraag van de sector beslist om alle registers open te trekken en ook projectverpleegkundigen te financieren vanuit de Vlaamse overheid.
Op dat moment was dat een vraag van de sector. Dat was perfect te motiveren. Het is ook gebeurd. Maar we hebben gezien dat we een omgekeerde beweging krijgen: mensen worden actief weggetrokken uit vaste teams om in die projectsourcing te gaan werken. Dat is voor mij iets wat niet kan. Dat is een evolutie die ik nefast vind. Ik vind het ook nefast dat vaste teams die al jaren goed werken, plots worden verbrokkeld door het weglokken van mensen om allerhande redenen. Dat kan een bedrijfswagen zijn, dat kan ook iets anders zijn. Dat is een negatieve evolutie. En dat is de reden, collega’s, waarom we met de Vlaamse Regering op 14 oktober 2022 een besluit hebben genomen.
Dat besluit beoogde een flexibelere financiering. Dat is een antwoord op veel van de vragen die jullie stellen. Er is een grote krapte. Hoe kun je ervoor zorgen dat je toch wat flexibeler dan vroeger financiert? Wat hebben we gedaan? We hebben ten eerste de kwalificaties die meetellen om betaald personeel te zijn uitgebreid, onder andere met filosofen, podologen, muziektherapeuten. Dat is allemaal mogelijk en dat financieren we mee. Ten tweede – en dat is het stokpaardje van bepaalde collega’s hier aanwezig –: de logistiek medewerkers worden mee gefinancierd. Dat is een zeer goede zaak. Zij nemen namelijk huishoudelijke taken uit handen van zorgkundigen en verpleegkundigen. Drie, de interimverpleegkundigen tellen al jaren mee voor de financiering van een woonzorgcentrum met tekorten. We hebben dat tijdelijk, tot 30 juni 2023, uitgebreid met interimzorgkundigen en zelfstandige zorgkundigen plus zelfstandige verpleegkundigen.
Als tegenwicht hebben we gezegd dat we stoppen met projectsourcing, op uitdrukkelijke vraag van de vakbonden en van de werkgevers, omdat zij zien dat de projectsourcing geen basiszorg is. De mensen worden weggetrokken voor een bepaald project, terwijl wij als Vlaamse overheid de basiszorg financieren. En net omdat projectsourcing geen basiszorg is en niet gaat over de dagelijkse routinetaken die men invult, hebben we gezegd dat het daarmee gedaan is. We stoppen daarmee vanaf 1 januari 2023.
Collega’s, uiteraard zullen we dat evalueren. De evaluatie is op 30 juni 2023 voorzien. We zijn nog maar gestart op 1 januari. Je kunt moeilijk al op 18 januari evalueren. Dat is een beetje te snel.
Collega’s, er is een gerechtelijke procedure gestart. X-Care heeft gemeld dat zij naar de Raad van State gaan. Ik heb het verzoekschrift nog niet gekregen. Maar ze zijn wel een burgerlijke procedure gestart. Wat zal ik doen? Ik heb uiteraard een advocaat aangesteld. Ik zal mij met hand en tand verdedigen om de beslissing die wij hebben genomen te doen standhouden, omdat ik echt komaf wil maken met die praktijk, die ervoor zorgt dat teams worden uitgedund.
Anders is het met de interimarbeid, die we wel mogelijk willen houden. Soms is interimarbeid noodzakelijk. Er zijn mensen die er inderdaad heel graag in werken. Ik vind dat niet zo negatief, voor zover het natuurlijk niet alleen maar interimarbeid is.
We hebben trouwens ook flexibiliteit toegestaan op de personeelsnormen die moeten worden gehaald. Ik vind het belangrijk dat we ook dat doen. Maar uiteraard moet er ook een basisgarantie blijven.
Dus, collega’s, er werden met dat besluit veel maatregelen genomen. Het is een versoepeling, hoofdzakelijk een versoepeling, maar ook een maatregel waar ik volledig achter sta en waarvan ik hoop dat het hele parlement mij kan volgen, namelijk om de projectsourcing niet te beschouwen als basiszorg en ze dus ook niet meer te financieren vanuit de kas van de Vlaamse overheid.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Uw lijn is inderdaad heel duidelijk. Het misbruik moet worden aangepakt. Proficiat, u trekt de kar en u wacht niet op uw federale collega. Het kan inderdaad niet dat we in een vicieuze cirkel terechtkomen, dat we mensen inhuren die gisteren nog gewoon eigen personeel waren en dat we dat moeten doen tegen een hogere kostprijs.
Maar natuurlijk was projectsourcing op zich geen slecht systeem mocht het sluitend zijn geweest. Er zijn op de arbeidsmarkt inderdaad mensen beschikbaar die expertise hebben, die specifieke kennis hebben van de zorg, en die we kunnen gebruiken voor zorginnovatie en dergelijke projecten. Het concept op zich was zeer goed, enkel het misbruik zorgt er nu voor dat we dit hebben uitgefaseerd, dat we ermee stoppen.
Mijn vraag is: bent u bereid om een dergelijk project weer op poten te zetten, maar dan met een sluitende financiering en regelgeving? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik vind dit een tweesnijdend mes.
Zoals zoveel zaken in het leven.
Enerzijds heeft het zijn voordeel, omdat we weten dat er een enorme krapte is: we kunnen alle handen gebruiken. Anderzijds begrijp ik de terughoudendheid. Er mag natuurlijk geen misbruik plaatsvinden. Mensen echt gaan wegtrekken uit een dienst om daar te gaan staan als projectverpleegkundige, dat geeft natuurlijk spanningen op de werkvloer.
Ik kan het de mensen niet kwalijk nemen, ze snakken naar flexibilisering. Dat is vaak juist het probleem. Mensen proberen werk en gezin beter te combineren. Op dit moment is er nog onvoldoende flexibiliteit mogelijk op het werk. Vooral dat is mijn vraag: hoe gaat u ervoor zorgen dat we tegemoet kunnen komen aan de vraag van die verpleegkundigen om meer flexibiliteit te hebben in hun werk? Dat is belangrijk om meer mensen effectief te behouden.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Crevits, u zegt dat interimwerk soms nodig is, en ik ga akkoord met u. Interimwerk is soms nodig. Maar het probleem is vandaag wel dat er heel erg veel interimwerk wordt ingeschakeld, en dat personeel steeds vaker kiest om via interimcontracten of freelancecontracten te werken. En dan moet de vraag zijn hoe het komt dat het personeel kiest voor interimcontracten, en dat dat steeds meer vaste praktijk wordt. Daar heb ik geen antwoord van u op gekregen.
Minister, dat komt omdat het personeel een hoger loon wenst, en controle wil over het eigen uurrooster. Dus als we de praktijk van die interim willen proberen in te perken, dan moeten de lonen omhoog, en moeten mensen controle hebben over hun uurrooster als ze de vaste dienst uitmaken van een woonzorgcentrum.
Minister, hoe gaat u zorgen voor die vaste zorgteams? Hoe gaat u ervoor zorgen dat de mensen die willen zorgen in de zorg, dat ook kunnen doen, en daar ook de tijd voor hebben? (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, u hebt in uw antwoord een stukje de situering gegeven van hoe het komt dat we nu met projectoutsourcing zitten en met interimarbeid. Het is een groot succes geworden, en we weten eigenlijk ook waarom personeelsleden ervoor kiezen om die systemen te volgen. U zult op dit moment inzetten op opleiding, vorming, een betere verloning, en op beeldvorming, om de mensen aan te trekken. Want we moeten trots zijn op onze sector. Maar we weten dat er vandaag 4115 vacatures zijn voor zorgkundigen en 2545 vacatures voor verpleegkundigen die ingevuld moeten worden.
Mevrouw Cloet heeft vorig jaar in een vrije tribune gesteld dat de sector met de rug tegen de muur staat, dat er een fundamentele denkoefening moet worden gedaan, dat er een ethisch debat nodig is en dat er een maatschappelijk bewustzijn moet komen van de beperkingen van de zorg.
U hebt gisteren in de commissie ook gezegd dat u aan een rebranding gaat doen voor de instroom van de sector. Maar eigenlijk moeten we ons vandaag ook afvragen hoe we die uitstroom zullen kunnen voorkomen, en hoe we die mensen die nu ook in de projectfinanciering en in interimarbeid zitten, toch kunnen behouden. Want dat is een vijver die we nodig hebben.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, er zijn al heel wat maatregelen getroffen, maatregelen om de sector aantrekkelijker te maken, om mensen warm te maken voor een job in de zorgsector. En er komt nu ook een campagne aan met maatregelen om meer zijinstromers naar de sector te krijgen. En dat is allemaal goed. Dat is iets om elke dag aan te werken. Daar bestaat niet één zaligmakende oplossing voor, dat is iets waar we allemaal onze schouders onder moeten zetten.
U hebt ook al heel wat maatregelen genomen in het kader van meer flexibiliteit voor de woonzorgcentra zelf, bijvoorbeeld voor de invulling van hun vacatures en om hun organisatie toch op een goede manier te kunnen doen, zodat de bewoners de nodige zorg kunnen krijgen. Maar ik wil u vragen naar nog een andere manier van flexibilisering, minister.
Het is bijvoorbeeld zo dat heel wat mantelzorgers en vrijwilligers ook in de woonzorgcentra komen. In de thuisondersteuning, bij de mensen thuis mogen die wel een aantal taken op zich nemen, maar niet in de woonzorgcentra. Bijvoorbeeld de zorgkundigen in de thuiszorg mogen handelingen stellen die ze niet mogen stellen als ze zijn tewerkgesteld in een woonzorgcentrum, en ook dat zou de verpleegkundigen daar allemaal toch wel voor een groot stuk kunnen ondersteunen. Zult u nazien op welke manier dat kan worden gerealiseerd?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, het fenomeen dat zorgkundigen en verpleegkundigen uit woonzorgcentra worden gelokt door een private speler, die hen dan eigenlijk opnieuw insourcet in diezelfde woonzorgcentra, dat is absoluut geen goede evolutie. Wij steunen dan ook uw initiatief om de financiering daarvan stop te zetten. We zijn het daar inhoudelijk absoluut mee eens. Ik vraag me net als u af of de Raad van State het daar ook mee eens zal zijn. Ik kijk daar ook naar uit, en ik hoop dat u daar gelijk krijgt. De vraag is dan echter natuurlijk wel hoe de gaten zullen worden opgevuld. Het gaat in dezen immers over heel wat mensen die nu zorg verlenen op die manier. Waar gaan we die dan wel vinden? Hoe gaat u er op lange termijn voor zorgen dat mensen de zorgsector wel opnieuw aantrekkelijk vinden om erin te werken, maar vooral ook: hoe zullen op korte termijn de gaten worden opgevuld? Dat is niet makkelijk. Het is immers één ding om te zeggen dat we daarmee stoppen, dat die financiering wordt stopgezet, maar natuurlijk willen we ook niet dat die mensen ineens zonder zorg vallen. Dat is toch redelijk acuut. Hoe gaat u dat acute probleem oplossen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, over de krapte op de arbeidsmarkt was er deze middag nog een debat inzake het onderwijs. We zouden nu ook met betrekking tot Welzijn over allerlei pacten kunnen spreken, maar dat zou ons te ver leiden. Collega Geerinckx heeft er in de commissie ook al naar verwezen.
Minister, het is juist dat dat projectstaffing eigenlijk is doorgeslagen. Dat zijn draaideurpersoneelsleden geworden: ze gaan buiten als personeelslid en ze komen voor dezelfde functie opnieuw binnen, zelfs niet eens met een ander hesje aan, om dezelfde taak te doen. Dat is niet goed voor de bewoners, dat is niet goed voor het team, maar dat is ook niet goed voor de leiding. Die personeelsleden begeleiden, er leiding aan geven, is in die andere arbeidsrelatie immers eigenlijk niet zo evident. Ik ben het er dus absoluut mee eens dat u ingrijpt wat die misbruiken betreft. Op bepaalde momenten – en diverse collega’s hebben die vraag ook al gesteld – kan echter het zijn dat er even nood is aan bijkomende steun, aan extra mensen, extra handen en hoofden op de arbeidsvloer, eventueel in gebroken diensten. Dan kunnen zij wel een zinvolle bijdrage leveren in die flexibilisering. Blijft dat mogelijk? Hoe kan men ervoor zorgen dat dat wel overeind blijft, zonder opnieuw in dergelijke systemen te vervallen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Eerst en vooral, ik voel hier in dit Vlaams Parlement een kamerbrede steun, weliswaar met een klein accent bij collega Saeys, voor het stopzetten van die projectfinanciering. Ik zal nog eens uitleggen waarom we dat doen. Projectfinanciering, dat is mensen kortstondig inzetten voor een bepaald project. Die mensen bepalen zelf wanneer ze beschikbaar zijn. De werkgever heeft daar dus niet zoveel impact op. Hij huurt die opnieuw in. Als men het hier heeft over iemand die via projectsourcing wordt weggetrokken en dan terugkomt in dezelfde functie, dan is dat wezenlijk geen projectsourcing. Toch wordt dat daarvoor gebruikt. Dat is oneigenlijk gebruik. Dat is dus de reden waarom we dit niet meer financieren, met een evaluatie halfweg het jaar, collega Saeys. Die komt er dus.
Begrijp me echter niet verkeerd: dat wil niet zeggen dat uitzendarbeid verboden is. Ik heb net uitgelegd dat we de mogelijkheid om uitzendkrachten aan te trekken zelfs hebben verruimd met hetzelfde besluit. We hebben dus gezegd: gedaan met projectfinanciering, maar uitzendarbeid is absoluut oké, ook met een evaluatie halfweg het jaar, maar ook verzorgenden, ook verpleegkundigen, dus een uitgebreider kader dan wat er was. Laat dat dus duidelijk zijn.
Een volgend element is de organisatie in de woonzorgcentra. Jullie weten allemaal wat er postcorona uit de studie is gekomen, namelijk dat woonzorgcentra die hebben gewerkt met kleine, vaste teams, het meest schokbestendig zijn gebleken ten opzichte van de crisis die zich heeft voorgedaan.
Ik bedoel daarmee niet dat alle woonzorgcentra kleinschalig moeten worden, maar dat het organisatiemodel waar men werkt met kleinere vaste teams en waar nu en dan effectief iemand kan bij komen als het nodig is, het meest schokbestendig is. Daar ontstaan ook de beste intermenselijke relaties. Ook de bewoners ervaren het als zeer kwaliteitsvol dat ze iemand zien die ze kennen, en dat is belangrijk in de laatste fase van het leven. Het is dus van belang om daarop in te zetten. Ik merk een grote steun zowel bij de vakbonden als bij de werkgevers, dat is een zeer goede zaak.
Collega De Martelaer heeft er al naar verwezen: wat de branding betreft, is er op het eind van de maand een heel grote rebrandingcampagne om het imago van het beroep goed in de kijker te zetten. Het is inderdaad vooral gericht op instroom. Collega De Martelaer heeft een punt als ze zegt dat men zich niet mag blindstaren op de instroom, maar ook rekening moet houden met de achterdeur, mensen die vertrekken. Ik ben er wel van overtuigd dat, als we meer mensen aan de slag krijgen, het ook een goede zaak is voor de mensen die er zijn. Nu is het vaak zo dat door het uitvallen van mensen, men met veel minder mensen – zie de petities die rondgaan – hetzelfde werk moet blijven doen. Dat is ondraaglijk en brengt mensen in een mallemolen die zeer slecht is.
Rond zijinstroom zijn heel wat initiatieven genomen. Ik ga ze niet allemaal opsommen want er is in het parlement al uitgebreid over gesproken.
Collega Schryvers, ik ben er een grote fan van om ook mantelzorgers meer zaken te laten doen, maar daarvoor moeten we bij de federale overheid zijn. U weet dat, dat is de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (WUG). Ik heb er geen enkele probleem mee om collega Vandenbroucke, de bevoegde federale minister, hierover aan te schrijven om na te gaan wat er extra kan. Het zijn zaken die kunnen helpen en het kan ook een extra waardegevoel geven aan mensen, maar ik kan dat niet alleen organiseren.
Collega Anaf, ik ben heel blij met uw steun voor de projectsourcing. Voor mij mag de federale overheid dezelfde beslissing nemen, het zou de gelijkheid tussen de ziekenhuizen wat kunnen bevorderen, om het zo te zeggen. Wat de gaten betreft, hebben wij aan de sector altijd gezegd dat die projectsourcing tijdelijk was. We hebben de sector niet in moeilijkheden willen brengen door het plotsklaps te gaan beslissen. We hebben aangekondigd dat het vanaf 1 januari is. Ze kunnen nu via interim of via andere kanalen creatief werken. Ik wil wel het duidelijk signaal geven dat die projectsourcing wat mij betreft, niet kan. Ik ga me juridisch zo goed als mogelijk verdedigen. Ik hoop dat bepaalde groepen zich bij deze procedure zullen aansluiten om ondersteuning te bieden want er is heel veel steun, zowel van vakbonden als van werkgevers, en dat is een goede zaak.
Collega Daniëls, u had het over het pact. Ik heb het debat deze middag gevolgd. Ik weet dat uw fractieleider u uit uw concentratie probeert te halen. We hebben in de sector in feite ook zo’n pact: VIA 6 (Vlaams intersectoraal akkoord) en dat ging over extra mensen en extra verloning. Ik begrijp dat mensen de stap naar VIA 7 willen zetten en dat willen voorbereiden. Ik ben het ermee eens, maar er is een groot akkoord in de zorg. Ik heb er weinig verdienste aan gehad, we hebben het met de hele regering afgesloten en collega Somers was er ook bij. Er zit een heel organisatiemodel in om extra personeel aan te trekken, om extra mensen naar de sector te halen, maar dat nog moet worden uitgerold. Ik hoop dat het zijn effecten zal hebben. Sommigen hadden het over tweeduizend of drieduizend vacatures. Er staan zeer veel budgetten klaar om effectief mensen aan te trekken.
Collega Vandecasteele, ik heb u proberen te antwoorden waarom interim soms goed is. Hoe komt het dat mensen daarvoor kiezen? Het is een vrije keuze van mensen om in het ene of het andere model te stappen, maar ik ben ervan overtuigd dat interim ook niet zaligmakend is. Veel mensen willen graag in een vast team werken. Maar ik ben het volledig eens dat er mensen te weinig zijn, niet alleen handen maar ook hoofden en harten.
Ik heb een grote appreciatie voor de mensen die vandaag het werk blijven doen in moeilijke omstandigheden en die het ook graag doen. Dat merk ik ook als ik op bezoek ga.
Er is dus nog veel werk aan de winkel, maar wat de projectsourcing betreft, is de lijn helder. Ik ga er dan ook van uit dat men zich daarop organiseert. Ik ben zeker bereid om met de voorzieningen in overleg te gaan. Ik heb ook met de mensen van Zorgnet-Icuro gesproken. Die proberen de transitie zo goed als mogelijk te doen. (Applaus van Brecht Warnez)
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, we mogen natuurlijk het kind niet met het badwater weggooien. We moeten zorgen dat iedereen zich verder kan inzetten in de zorg en er tewerkgesteld kan worden. We moeten dus sluitende systemen hebben met de nodige flexibiliteit, ook voor de medewerkers, maar we moeten zorgen dat er geen misbruiken kunnen zijn. Het zou jammer zijn dat er, door wat er nu is gebeurd, personeelstekorten en financiële tekorten zijn. Omdat er al zoveel financiële tekorten in de zorg zijn, moeten we elke euro belastinggeld nuttig aanwenden voor de arbeids- en loonvoorwaarden van de medewerkers, nuttig aanwenden voor goede en kwaliteitsvolle zorg en natuurlijk ook voor de nodige innovatie, zowel voor de bewoners en de patiënten als voor het personeel. (Applaus van het Vlaams Belang)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, er heerst een enorme krapte op de arbeidsmarkt, in verschillende sectoren, maar zeker en vast ook in de zorg. We weten dat woonzorgcentra verplicht zijn om bepaalde afdelingen gewoon te sluiten omdat ze met zo’n personeelstekort kampen. We hebben de conceptnota’s over meer handen aan het bed besproken, en dat was zeer duidelijk. We moeten gaan naar een betere taakverdeling tussen verpleegkundige en zorgkundige. We moeten zien dat de personeelsnorm wordt aangepast. We moeten gaan naar andere profielen. We moeten zien dat er toch de nodige flexibiliteit is, want je ziet dat mensen daar effectief naar snakken. En het gevaar bestaat inderdaad dat we door onvoldoende flexibiliteit mensen zouden gaan verliezen. Het misbruik moet er absoluut uit, maar ik denk dat we toch ook goed moeten kijken naar ons arbeids- en verloningssysteem, om te zorgen dat we daar de nodige flexibiliteit invoeren. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Minister Crevits, interim kan soms nodig zijn, maar vandaag wordt er heel erg vaak een beroep op gedaan, omdat er een tekort is aan vast personeel. En hoe komt dat? Omdat het vaste personeel aangeeft dat de werkdruk veel te hoog is, dat de lonen te laag zijn en dat ze zich uitgeperst voelen als citroenen. Daarom stap ik op 31 januari mee met de sector, als protest, als vraag voor een aantrekkelijke sector met aantrekkelijke lonen, die aantrekkelijk is voor mensen om erin te gaan werken. Dat is vandaag niet het geval. Ik wil u deze citroen straks graag overhandigen, omdat ik hoop dat u dat ter harte neemt.
Ik hoor van de cd&v-voorzitter dat jullie als partij de ouderen willen koesteren en er voor de ouderen willen zijn. Cd&v heeft al heel lang de minister van Zorg. Ik hoop dat u beseft dat er nieuwe akkoorden nodig zijn, dat er een loonsopslag nodig is en dat er meer personeel moet worden aangetrokken om de goede zorg te kunnen bieden aan al onze ouderen. (Applaus bij de PVDA)
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, de schaarste in de zorgsector hadden we al lang kunnen voorzien, maar men heeft de ogen gesloten. Men wist dat de babyboomers met pensioen gingen gaan en men heeft daar niets voor gedaan. Het probleem van de groeiende schaarste kwam hier ook al in 2019 aan bod in de plenaire vergadering. Ik heb het gevoel dat we vandaag even ver staan als toen. De schaarste blijft groot.
Ik zeg niet dat er niets gedaan is, maar we hebben het heel moeilijk om personeelsleden in de zorg aan te trekken. We weten allemaal dat de mensen vandaag niet alleen voor de zorg kiezen omdat het in hun dna zit en omdat ze willen zorgen voor anderen. Ze willen ook betere combinaties tussen privé en werk en een goede verloning. Onze populatie van ouderen wordt ook anders. De zorg is steeds zwaarder geworden, maar onze mensen zijn ook veel mondiger.
Minister, ik denk dat het vandaag tijd is dat we werk maken van een groot masterplan. Ik heb dat gisteren ook in de commissie gezegd, maar u hebt daar toen niet op geantwoord. Ik denk dat we een groot masterplan naar voren moeten schuiven, een grote conferentie of een grote actie moeten houden, ik weet niet wat, waar we iedereen uit de zorg bij betrekken, zodat we niet alle bouwsteentjes die we nu aan het leggen zijn, apart blijven leggen, maar we echt een groot fundament in de zorg naar voren kunnen schuiven. (Applaus bij Groen)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, we weten dat de noden groot zijn in de zorgsector. Er is heel veel nood aan bijkomende medewerkers, zeker verpleegkundigen, zeker ook zorgkundigen. Daar is een actieplan voor. Dat bevat heel wat acties. En dat is iets waar elke dag aan moet worden gewerkt. U hebt ook verwezen naar de campagne die er komt om mensen warm te maken om te kiezen voor een job in de zorgsector, om dat te gaan studeren, maar ook voor de zijinstromers. Er zijn ook al heel wat maatregelen inzake flexibilisering.
Woonzorgcentra gaan natuurlijk ook creatief kijken. Vlaanderen is daar in het kader van corona natuurlijk ook wel op ingegaan, door bijvoorbeeld projectsourcing mogelijk te maken, en ook door interimarbeid. En dat is op zich niet slecht, maar als we zien dat het niet op de correcte manier gebruikt wordt en dat men mensen gaat aantrekken met allerlei voordelen om ze nadien vaak in hetzelfde woonzorgcentrum tewerk te stellen, is dat niet goed. Want dat is niet goed voor het team, dat is niet goed voor de financiering en dat is vooral niet goed voor de bewoner die die zorg nodig heeft. Dat is iets dat we absoluut in de gaten moeten houden. Ik ga dus helemaal akkoord met de maatregel die u hebt genomen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.