Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
Collega's, minister, het doorschuiven van taken naar gemeenten vinden wij op zich een goed idee, want op die manier kun je ervoor zorgen dat burgers dichtbij oplossingen en antwoorden op hun vragen vinden.
Het is dan ook goed dat sinds een paar dagen het rapport van de commissie Decentralisatie ter beschikking is. Dat rapport bevat binnen verschillende beleidsdomeinen aspecten waar bevoegdheden kunnen worden doorgeschoven, waar ook een betere samenwerking mogelijk is, waar ook verder over moet worden gesproken.
Maar minister, als het gaat over VDAB voel ik bij u een heel speciale, zelfs onweerstaanbare drang om eigenlijk niet te luisteren naar die lokale besturen. Want via de commissie Decentralisatie zeggen ze dat ze sterker willen samenwerken met VDAB en ze zeggen niet dat ze willen dat die taken worden doorgeschoven.
In het algemeen, als we taken van de Vlaamse overheid naar de gemeenten overbrengen, moeten we uiteraard eerst en vooral luisteren naar die gemeenten, dan moeten we eerst vragen waarvoor zij vragende partij zijn. En daarnaast moeten wij als eerste stap ervoor zorgen dat hun basistaak, wat ze eigenlijk al doen, ook goed gefinancierd is.
En bij dat laatste knelt nogal het schoentje. Eigenlijk is de financiering van onze lokale besturen via het Gemeentefonds vandaag niet oké, moeten we eigenlijk zelfs zeggen dat die onrechtvaardig is en daar verdere stappen in zetten. Dat zegt eigenlijk ook het Grondwettelijk Hof en dat is wat mij betreft een heel belangrijke conditio sine qua non.
Maar minister – en ik wik mijn woorden –, ik zou niet durven u te verwijten dat u plattelandsgemeenten of kleine steden zou uitroken door hen te versmachten met allerlei bevoegdheden vooraleer u nadenkt over die basisfinanciering. Maar toch vraag ik u graag eerst hoe u het doorschuiven van die taken ziet, in het bijzonder in het kader van vrijwillige fusies, zonder hen te versmachten?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, ik dank u voor uw vraag, die een aantal aspecten heeft. Ik begin bij de commissie Decentralisatie. Die commissie is samengesteld uit vertegenwoordigers van zes kabinetten binnen de regering, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en vertegenwoordigers van lokale besturen. Zij hebben 53 concrete voorstellen waarin ze willen dat er wordt gedecentraliseerd en dat de rol van de gemeenten wordt versterkt. Dat zijn heel wat borrelnootjes. Daar zit, om de woorden van een voorzitter van een andere partij te parafraseren, ‘nog gene vette vis in’. Maar er zit wel een belangrijk aspect in, met name VDAB. Ze willen daar de rol van de lokale besturen versterken en een beweging richting decentralisatie.
Er is een stuurgroep opgericht die bestaat uit het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), de VVSG, het Departement Werk en Sociale Economie en VDAB. Dat zijn vier partners onder leiding van een van onze uitstekende ambtenaren, Dirk Vanderpoorten, die een aanbesteding gaat doen aan een wetenschappelijk bureau dat dat onderzoek doet. Dat onderzoek zal op basis van vergelijkingen met Noorwegen, Denemarken en Nederland aangeven hoe we dat kunnen doen en hoever we daarin kunnen gaan. Sommigen willen daar heel ver in gaan en bedenken modellen die daar heel ver in gaan. Anderen verkiezen modellen die iets minder ver gaan. U kunt al raden waar mijn positie zich bevindt. Maar dat zal uit dat wetenschappelijk onderzoek naar voren komen. Dat is belangrijk beleidsvoorbereidend werk voor een volgende regering.
En wanneer wij vanuit Vlaanderen beslissen om bevoegdheden over te dragen aan lokale besturen is het logisch dat dat gepaard moet gaan met een degelijke financiering en met de nodige instrumenten om dat ook mogelijk te maken.
Ook wat de financiering betreft, dat weet u, is er een onderzoek lopende samen met professoren om te bekijken wat een nieuw financieringsmodel zou kunnen zijn. Bij de vorige regeringsonderhandelingen lag dat debat ook op tafel, maar hadden we geen concreet uitgewerkte trajecten over hoe we daar zouden kunnen geraken. Dat wordt voorbereid, ook dat is belangrijk beleidsvoorbereidend werk voor een volgende regering.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, het gaat inderdaad over 53 aspecten. U licht er nu eentje uit, maar het is belangrijk om alle 53 aspecten met volle aandacht te bekijken. Ik vind het belangrijk dat u daarbij luistert naar álle lokale besturen. Er moeten inderdaad onderzoeken gebeuren, maar alle lokale besturen moeten daarin een stem hebben.
Ik moet u misschien wat ontgoochelen, maar niet elke stad of gemeente in Vlaanderen is Mechelen. (Opmerkingen van minister Bart Somers)
Niet elke stad of gemeente wil Mechelen zijn. (Opmerkingen van minister Bart Somers. Gelach)
Minister, zelfs meer nog, u zult verrast zijn: niet elke Vlaming wil in Mechelen wonen. Er zijn ook Vlamingen die zeggen dat ze kiezen voor een sterke plattelandsgemeente, voor een kleinere stad of gemeente. Het is belangrijk dat u ook naar die steden en gemeenten luistert. Daarom mijn oproep en vraag om dat te doen.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Warnez, geloof in de kracht van lokale besturen. Je moet daar echt in geloven. We zijn het erover eens dat ze bewezen hebben dat ze de coronacrisis goed aangepakt hebben, de vluchtelingencrisis, de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Zij kunnen echt wel veel: ‘Yes, they can.’ Ik geloof ook als we die ambitie willen halen die we in het regeerakkoord hebben staan om naar 80 procent werkzaamheid te gaan, dat we die lokale besturen nodig gaan hebben. En ik ben zeer sceptisch dat VDAB dat alleen gaat kunnen. Zeker als we bijvoorbeeld kijken naar het bereiken van mensen die vandaag inactief zijn, geloof ik veel meer dat lokale besturen, steden en gemeenten hun lokaal netwerk kunnen gebruiken om effectief die mensen te kunnen bereiken, bijvoorbeeld die in sociale huurwoningen, waar we ook merken dat VDAB zegt dat ze die niet te veel gaan lastigvallen. Ik geloof echt dat lokale besturen dan een heel belangrijke rol kunnen spelen. Ik juich toe dat men ook de vette vis gaat zoeken en niet bij de borrelnootjes blijft, niet zozeer omdat we een vette vis hebben, maar vooral omdat we dan echt veel meer mensen aan het werk kunnen krijgen. Minister, tegen wanneer denkt u dan dat dat onderzoek afgerond zal zijn? Want ik kijk er alvast naar uit.
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, collega’s, met Vooruit zijn we op zich ook voorstander van het uitbreiden van de bevoegdheden, van de taken van lokale besturen omdat de lokale besturen het meeste vertrouwen genieten bij de mensen en omdat die ook dicht bij de mensen staan en op die manier dan ook meer maatwerk kunnen leveren. Minister, u verwijst graag naar Nederland en Denemarken, maar Vlaanderen is Nederland en Denemarken niet, omdat die gemeenten daar een grotere omvang hebben dan bij ons. De overdracht van de bevoegdheden kan niet zomaar onvoorwaardelijk gebeuren. We mogen die extra bevoegdheden niet zomaar loslaten op de lokale besturen, want er moeten extra middelen voorzien worden. Veel lokale besturen – collega Warnez zei het daarnet ook al – hebben meer bestuurskracht nodig voor ze die extra taken aankunnen. Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat alle lokale besturen mee zijn in dit verhaal, dat ze niet verdrinken, maar dat integendeel die dienstverlening versterkt kan worden? (Applaus bij Vooruit)
De heer Ronse heeft het woord.
Ik ga volgende week, hoop ik, in de diepte in overleg met minister Brouns omdat het luik VDAB me bijzonder fascineert. Ik geloof heel erg in het potentieel om met lokale besturen mee te gaan bemiddelen, te gaan activeren. Deze oefening is goed. Ik vind het een goede gedachte. Ik zie ook bij veel collega-bestuurders een honger om eraan te werken. Minister, het enige waar ik u wel voor wil waarschuwen is: als we de controle en de sanctionering van uitkeringsgerechtigde werkzoekenden ook delegeren aan werkzoekenden, wat doet u dan bijvoorbeeld met gemeenten zoals Zelzate, die door de PVDA bestuurd worden, waar volgens mij typisch Waalse toestanden zouden ontstaan? (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Ik heb meer vertrouwen in minister Brouns dan in Jos D’Haese en collega’s als het gaat over controle en sanctionering van werkzoekenden. (Applaus bij de N-VA)
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Dat zijn een aantal interessante vragen. Zij die van het landelijke Vlaanderen houden, zijn ook altijd welkom in Mechelen. Wij hebben een aantal heel mooie dorpen aan de Zenne die een heel landelijk karakter hebben. Mijnheer Warnez, u bent altijd welkom. Er zijn er trouwens genoeg die naar Mechelen komen. We zijn een stad die groeit. Daar is dus geen probleem.
Om naar de kern van de zaak te gaan: u zegt dat alle lokale besturen mee aan boord moeten geraken. Ik denk dat we voor één ding moeten opletten: dat we niet op het ritme van de traagste noodzakelijke hervormingen doorvoeren. Dat geldt voor heel veel vlakken als we kijken naar lokale besturen.
Vandaag de dag wordt slechts 13 procent van ons bruto binnenlands product (bbp) beheerd door lokale besturen. In Nederland is dat 30 procent. We zeggen heel vaak dat de lokale besturen het beleidsniveau zijn waar de mensen het meeste vertrouwen in hebben, dat het dichtst bij de burger staat, dat de meeste slagkracht heeft om de problemen van vandaag aan te pakken. Overal in Europa, zelfs wereldwijd, zie je een tendens van het versterken van lokale besturen en het overdragen van bevoegdheden. Maar als het probleem in Vlaanderen is, dat we dat pas mogen doen wanneer diegene met de minste draagkracht, de meest aarzelende, de meest conservatieve, de meest problematische gemeente ‘ja’ zegt, dan gaan we niet veel hervormen. We moeten een ambitieuze agenda volgen. Dat is mijn eerste punt.
Tweede punt is VDAB en de decentralisering, omdat dat inderdaad binnen dat pakket van 53 het meest fundamentele is. De arbeidsmarkt is vandaag niet meer de arbeidsmarkt van 10 jaar geleden. De opdracht om aan 80 procent te komen, vraagt andere inspanningen dan in het verleden. We hebben 38.000 leefloners. Ik denk niet dat die 38.000 leefloners allemaal kunnen worden geactiveerd via een centraal georganiseerde organisatie als VDAB. Je hebt daar de netwerken van de lokale besturen voor nodig. Die hebben heel wat extra instrumenten waar VDAB niet over beschikt.
Ik geef een tweede voorbeeld: de grote groep inactieven die nog op de werkloosheid staan, die nog van de ziekteverzekering leven, die we moeten proberen te motiveren om actief te worden. Ik stel vast dat dat voor VDAB geen gemakkelijke opdracht is omdat ze heel ver weg staan van de mensen. Lokale besturen kunnen dat wel degelijk. Ik geef het voorbeeld van een organisatie in mijn eigen stad – sorry dat ik een voorbeeld uit Mechelen pak. Het gaat over de organisatie Fier. Dat is één dame die op een jaar tijd zeventig andere kan overtuigen om aan de slag te gaan als schoonmaakster. Het zijn mensen die voordien nooit gewerkt hebben. Ik nodig u uit, wijs mij het VDAB-kantoor aan, waar men op één jaar tijd zeventig mensen die nog nooit hebben gewerkt, aan de slag krijgt, leert fietsen, de bus leert gebruiken, Nederlands leert, met de computer leert werken en activeert. Daar hebben de lokale besturen dus wel degelijk een rol te spelen, absoluut.
Hoe ver moet je in die rol gaan? Evident, er zal controle moeten zijn en dergelijke meer. Maar heel concreet over de vraag van collega Ronse: ik denk dat we moeten opletten voor het georganiseerd wantrouwen, en ten tweede zijn we vandaag op Vlaams niveau al niet een beetje teveel Zelzate, als ik kijk hoe we sanctioneren, hoe ingewikkeld de procedures en dergelijke meer zijn? En ten derde, dat is op te lossen als je de bevoegdheid overdraagt met bonus-malussystemen. U kunt uw financiering van uw lokale besturen mee laten bepalen en determineren door het succes dat men heeft om mensen aan de slag te krijgen. En wanneer men dat niet doet, zijn het kosten voor een lokaal bestuur. Wanneer het succesvol is, is het een winst voor het lokaal bestuur.
Het laatste cijfer van alle centrumsteden is de centrumstad die het minste leefloners doorstuurt naar VDAB omdat ze daar twee jaar geleden mee zijn gestopt, na vijf jaar ervaring. De gemeente waar het aantal leefloners het snelste daalt, is een omgekeerde correlatie tussen het doorsturen van leefloners naar VDAB en hen aan de slag krijgen. Dat maakt toch duidelijk dat er nog heel veel verbetering en progressie mogelijk is door intenser samen te werken met de lokale besturen.
De heer Warnez heeft het woord.
Collega Ongena, het is zeer interessant om vast te stellen dat u, als liberaal, mij overtuigt om te geloven. Wel, als christendemocraat kan ik zeggen: ja, ik geloof. Ik geloof in alle lokale besturen. Ik geloof dat zij de partner kunnen zijn om de werkloosheid aan te pakken. Ik geloof ook in een eerlijke financiering en dat dat de eerste stap zal zijn, vooraleer we de taken kunnen doorschuiven.
De actuele vraag is afgehandeld.