Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, ik stond echt paf toen ik zag en vernam dat een kwart van de middelbare scholieren hun laptop niet mogen meenemen naar huis. En in het beroepsonderwijs gaat het zelfs over 62 procent van de scholieren. Dat is enorm. Dus dat betekent dat de jongeren die laptop niet kunnen meenemen om hun huiswerk goed af te werken.
Nu zijn er twee mogelijkheden. Ofwel hebben ze die laptop niet nodig en moeten ze geen huiswerk maken. Maar dat zou mij toch ten zeerste verbazen. En dan hadden de scholen ook beter een desktop voorzien in plaats van een laptop. Dat is een computer die ergens vast staat. Ofwel hebben ze die laptop toch nodig, en dan zou het toch goed zijn mocht u als minister de scholen kunnen overtuigen om ervoor te zorgen dat die jongeren die laptop mee naar huis kunnen nemen, en op een zo goed mogelijke wijze hun huistaken kunnen afwerken en hun werk kunnen doen.
Wij zijn hier allemaal om zoveel mogelijk kansen aan de jongeren te geven. De jongeren moeten die grijpen, maar ze moeten die kansen ook kúnnen grijpen. Iedereen weet dat als je die laptop om 3 of 4 uur op school moet laten staan en je komt de volgende dag terug, dat er de avond zelf niet op die laptop is gewerkt.
Daarom zou ik u willen vragen hoe het toch komt dat die laptops niet meegenomen mogen worden. Wat onderneemt u om de scholen ervan te overtuigen dat die jongeren zoveel mogelijk de laptop kunnen meenemen? Bedankt.
Minister Weyts heeft het woord.
We hebben inderdaad de Digisprong, en die zijn we aan het uitrollen. Dat is een gigantische operatie waarbij we maar liefst een half miljard euro gaan investeren – voor alle duidelijkheid niet alleen in hardware, laptops en ICT-toestellen allerhande, maar ook in de opleiding van leerkrachten, om daar vakkundig mee aan de slag te gaan.
We hebben ons ook voorgenomen om onmiddellijk ook te starten met een nulmeting, om er zo voor te zorgen dat we constant evalueren, dat we de vinger aan de pols houden: hoe gaan scholen daarmee aan de slag? Aan deze eerste bevraging die nu naar buiten gekomen is, hebben 7500 professionals geparticipeerd. Dat is dus een heel betrouwbare, representatieve proef. En die levert hele positieve resultaten op: maar liefst 70 procent van de scholen is eigenlijk volop en goed aan de slag, niettegenstaande dat we gedacht hadden dat dat een evolutie is, en geen revolutie. Het is niet van dag op dag dat die digitale sprong ineens gemaakt moet worden.
We geven daarvoor een beetje tijd aan de scholen. Ze hebben toch tijd tot 2023-2024. Desondanks zit 70 procent van de scholen op koers.
Daarnaast geven we natuurlijk vertrouwen aan scholen om naar eigen inzichten om te gaan met de ICT-toestellen. Sommige scholen zeggen inderdaad waarschijnlijk vanuit een bezorgdheid omtrent de duurzaamheid van die toestellen dat de laptops op school moeten blijven. Dat is een keuze die men maakt op grond van specifieke situaties. Het is niet zo dat je dan evengoed een desktop kunt geven, want die laptop wordt natuurlijk in verschillende klaslokalen gebruikt. Men gaat van het ene klaslokaal naar het andere. Ja, er zijn wel redenen te verzinnen waarom scholen die keuze maken. We zeggen enkel om daarin niet selectief te zijn. Men kan de keuze maken om te zeggen dat het toestel in de school blijft, bijvoorbeeld omdat het zo’n duur toestel is. Sommigen hebben, zeker in het kader van beroeps- of technische opleidingen, een gespecialiseerd toestel, waar misschien gewone tekstverwerking niet geschikt is, maar wel enkel zwaardere toepassingen. Er zijn natuurlijk altijd verschillende lokale situaties die spelen. Wij geven vertrouwen aan de scholen. Op grond van het onderzoek stellen we vast dat de scholen dat vertrouwen ook wel waard zijn.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord.
Uw voluntarisme siert u. Uiteraard moeten we vertrouwen geven aan de scholen, maar de scholen moeten ook vertrouwen geven aan de leerlingen. Het valt hier toch wel op dat bepaalde leerlingen niet vertrouwd worden of dat bepaalde scholen bepaalde leerlingen niet vertrouwen. Daar moet aan gewerkt worden. Gaat dat over specifieke leerlingen? Of wordt in een bepaalde klas iedereen gestraft en mag niemand een laptop mee naar huis nemen? Dat is een bevraging die misschien kan volgen op deze toch wel alarmerende cijfers. Ik zou willen vragen dat daar verder op gewerkt wordt om dat vertrouwen tussen de school en de leerling te herstellen.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, de ongelijkheid die het digitaal rapport van de onderwijsinspectie aantoont tussen het bezitten van een digitaal toestel voor leerlingen uit het aso, tso en bso is toch wel alarmerend. De leuze van de Digisprong is ‘een laptop voor elke leerling vanaf het vijfde leerjaar’. Dan mag en kan er ook geen verschil gemaakt worden in onderwijsvorm. Ik hoop dan ook dat u verder aan de slag gaat met deze resultaten om ook scholen hierop attent te maken.
Uit de bevraging blijkt ook dat de meerderheid van de scholen beschikt over een visie op ICT, afgestemd op de specifieke context van de school, wat een zeer goede zaak is. Anderzijds ontbreekt het de school vaak ook aan een doeltreffende strategie om die visie te realiseren. Zijn er hier eventueel nog extra ondersteuningsmogelijkheden voor de scholen?
Tot slot wil ik het luikje ‘duurzaamheid’ benadrukken. Daar moeten we in de Digisprong toch heel veel aandacht aan blijven schenken. De digitalisering is een heel belangrijk item, maar zeker ook de duurzaamheid daarin. We hopen dan ook dat we op korte termijn een ICT-beleid op onze scholen hebben waarbij ook een duidelijke visie uitgewerkt is en waarbij leerkrachten en leerlingen zich gesterkt voelen om digitaal aan de slag te gaan. Alleen zo kan dit digitaal verhaal in al onze scholen een succesverhaal worden.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, het is uiteraard een goede zaak dat er eindelijk zo’n investering gekomen is in de digitalisering van ons onderwijs. Dat was ook nodig. Maar ik hoor toch verhalen over van alles dat misloopt: ouders die toch nog honderden euro’s moeten opleggen voor de zogezegd gratis laptops, laptops die in de kast blijven staan omdat leerkrachten te weinig weten hoe ze ermee aan de slag moeten en er is inderdaad het verhaal van leerlingen uit het bso die de laptops niet mee naar huis zouden krijgen. Nu, scholen moeten zelf invullen hoe ze hun digitaal beleid vormgeven – dat is absoluut waar –, maar zou het toch geen goed idee geweest zijn om haar richtlijnen te geven over hoe de middelen van de Digisprong worden ingezet, zodat je niet naar de situaties gaat waarbij laptops zeer duur worden of waar sommige kinderen er gewoon geen hebben?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, de Digisprong die we met deze regering uitrollen, is cruciaal. En zijn er groeipijnen? Absoluut, in scholen, in uitvoering, in leerkrachten die zoekende zijn. Dat is waar. Maar er is één ding cruciaal: het device, de laptop of de tablet, moet zich bevinden waar de leerling die nodig heeft. Want ik krijg ook de omgekeerde signalen: leerlingen die de laptop heen en weer meezeulen in een rugzak, met de vraag om die liever op school te hebben. Minister en beste mensen in het onderwijs, er moet een duidelijk beleid zijn. Waar is de laptop? Waar heb je die nodig? Dan moet je die daar ook hebben. Als je die thuis moet gebruiken – op eender welk onderwijsniveau – dan moet die er thuis zijn. Zegt het schoolbeleid daarentegen dat er geen huiswerk gegeven wordt op de laptop, dat er alleen schriftelijke zaken zijn? Dan kan die laptop ook op school blijven.
Maar mijn vraag is wel, minister, dat scholen heel goed communiceren waarvoor en hoe zij in hun opvatting, in hun context, de devices gebruiken die wij ter beschikking stellen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, die Digisprong, dat blijkt op dit moment eigenlijk toch maar een Digisprongetje te zijn, met heel wat hordes. U hebt iets willen doen op het vlak van digitalisering, dat begrijp ik, maar eigenlijk was alles toch niet heel goed doordacht. Wat zien we nu? Ongelooflijk veel groeipijnen. Kinderen die de computers niet mogen meenemen naar huis, grote verschillen in prijs. Ouders betalen van 40 euro waarborg per jaar tot 400 euro om de computer aan te kopen, zo schrijft Knack. Dat zijn ongeoorloofde verschillen. Soms wordt die computer ook als niet meer dan een glazen boek gebruikt, omdat de leerkrachten niet de tools en de didactische ondersteuning hebben om te weten hoe je goed gebruikmaakt van die digitale devices.
Mijn vraag, minister: komt er een plan van u, vooral dan op het vlak van didactische ondersteuning, om ervoor te zorgen dat dit geen operatie is die weinig zin heeft, maar een echt nuttige operatie waarvan leerlingen en leerkrachten optimaal gebruik kunnen maken? (Applaus bij Groen)
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel, hè! Een sprongetje! Een half miljard euro! Een investering … (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Lees de evaluatie. Lees de evaluatie! Ik weet dat u zich altijd inspant om zo negatief mogelijk te zijn over onderwijs, maar nu moet u zich toch ongelooflijk in bochten wringen. Lees eens de evaluatie, lees de bevraging die heeft plaatsgevonden bij 7500 respondenten. Die zijn positief. Positief over deze ingreep die we hebben gedaan in het onderwijs. En ja, op 4000 scholen zal er inderdaad soms wel eens ergens iets fout lopen. Voor sommigen is het een ongelooflijke sprong die men, letterlijk, moet maken. Ineens laptops in de school, dat is voor sommige scholen inderdaad een grote sprong.
Daarom hebben we hen ook bij de hand genomen en hebben we een heel begeleidingsplan en draaiboek uitgetekend, waarbij de eerste les is dat men moet vertrekken van een ICT-beleidsvisie. Vertrek van een visie vooraleer je bijvoorbeeld laptops gaat bestellen. En ondertussen zit 70 procent van de scholen daarmee ook op koers.
We zeggen ook: maak goede afspraken. U wijst terecht op de bekommernis dat men in sommige scholen of opleidingen de laptops niet mee naar huis mag nemen. Maar dat moet wel in het schoolreglement staan. Dat mag geen verrassing zijn voor de ouders. Heel de handelwijze en afspraken omtrent het omgaan met de laptops moet vooraf overeengekomen zijn in het schoolreglement, waar ook de ouders hun handtekening zetten. Dat moet vooraf afgesproken zijn.
Een tweede zaak is dat het niet alleen gaat over hardware, over laptops. Neen, op basis van het ICT-beleidsplan moet men er ook voor zorgen dat de leerkrachten daarmee aan de slag kunnen, in de klas en daarbuiten. Het is vooral een instrument om te gebruiken in de klas, om te kunnen differentiëren, om het mogelijk te maken dat je in een en dezelfde klas kinderen en jongeren die wat achterstand hebben kunt bijspijkeren, en dat je degenen die al mee zijn kunt prikkelen door hen een andere lesinhoud te geven. Dat is een van de grote voordelen van de digitalisering in de klas. Daarom hebben we ervoor gezorgd dat er extra middelen zijn uitgetrokken om de leerkrachten te professionaliseren. Dat is niet weinig hoor: we hebben daarvoor 21 miljoen euro uitgetrokken. We geven de scholen een budget gegeven waar ze mee aan de slag kunnen. Voor de leerkrachten die op dat vlak van ver komen hebben we zelfs bootcamps mogelijk gemaakt, waarmee je in recordtempo de basis aangeleerd krijgt. Doordat we zoveel middelen hebben gegeven aan de scholen voor de ICT-scholing van leerkrachten moeten de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) ook klaar zijn met hun aanbod. Daarom hebben we ook aan die kant gewerkt. We hebben ervoor gezorgd dat de centra voor volwassenenonderwijs extra middelen hebben gekregen om extra cursussen te organiseren en extra ICT-personeel aan te werven, om ervoor te kunnen zorgen dat de leerkrachten maximaal geprofessionaliseerd en bijgeschoold worden om vakkundig aan de slag te kunnen in onze scholen met de ICT-leermiddelen.
Mevrouw Ampe heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het geld is er: 500 miljoen euro voor computerbeleid, een goede keuze van de regering. U hebt dat onderstreept. Maar wat er nu nodig is – en dat horen we hier ook op alle banken – is een afsprakenkader waarin eerst de leerlingen, dan de leraars en dan de scholen zich kunnen terugvinden.
Onze scholen zijn er in de eerste plaats voor de leerlingen. Dus ga specifieker te werk en zorg dat alle leerlingen hun beste beentje kunnen voorzetten om goede schoolresultaten te halen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Maar dat is nog niet helemaal goed uitgewerkt. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
De actuele vraag is afgehandeld.