Verslag plenaire vergadering
Verslag
Collega's, wij stemmen nu bij zitten en opstaan over het voorstel van de heer D'Haese tot het vorderen van de aanwezigheid van minister-president Jambon.
De volksvertegenwoordigers die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef. (Opmerkingen)
Collega’s, het is totaal niet duidelijk met een tegenproef. We zullen hoofdelijk moeten stemmen.
Diegenen die het eens zijn met het voorstel van de heer D’Haese tot het vorderen van de aanwezigheid van de minister-president, drukken op de groene knop. De anderen drukken op de rode knop.
Stemming nr. 1
Ziehier het resultaat:
104 leden hebben aan de stemming deelgenomen;
44 leden hebben ja geantwoord;
60 leden hebben neen geantwoord.
Dat betekent dus dat de aanwezigheid van minister-president Jambon niet wordt gevorderd.
De heer Vandaele heeft het woord.
Collega’s, ik ga stilaan besluiten.
Rechtszekerheid is hier al een paar keer genoemd. Ook voor ons is dit belangrijk. Wij gaan ervan uit dat als we doen wat we nu doen, met het wettelijk verplicht openbaar onderzoek zoals het nu loopt, die rechtszekerheid er is. Want het heikele punt is vaak – collega’s, jullie weten dat – dat die MER-procedure onzorgvuldig of niet wordt gelopen. Hier loopt het in die MER-procedure wel goed. We hebben, denk ik, een goed traject, met een openbaar onderzoek, de mogelijkheid tot inspraak en, indien nodig, de mogelijkheid tot corrigeren. Wat rechtszekerheid betreft, heb ik het gevoel dat dit wel goed zit.
Voorzitter, ik ga over tot het besluit. Een dossier zoals het stikstofdossier is eigenlijk een kaartenhuisje. De bovenste kaarten in dit geval, de top van de piramide, bevatten de piekbelasters. En de vele kaarten daaronder zijn de conceptnota, de ontwerp-MER en nog zovele andere documenten die door de maanden, door de jaren heen de bouwstenen vormen van dit PAS-dossier. Zelfs maar één kaart uit de piramide wegtrekken, doet het hele kaartenhuis, collega’s, instorten. Dat zou intellectueel oneerlijk zijn als we ons doel willen halen, en dat doel is: rechtszekerheid voor de landbouwbedrijven, voor de wegensector, voor de huizenbouw. Dat doel is het gezamenlijke doel waarmee we uiteindelijk ook de milieudoelstellingen halen.
Het ontwerp-PAS en het ontwerp-MER met passende beoordeling zijn in openbaar onderzoek. We doen er goed aan om dat openbaar onderzoek in alle sereniteit af te wachten. Er is vandaag gebleken dat we op het goede spoor zitten. We moeten er vervolgens de conclusies uit trekken.
Ik ga helemaal besluiten, collega's, met een bericht dat ik enkele dagen geleden kreeg van een landbouwer. Ik citeer: “Wat sommigen doen of willen doen met het stikstofdossier is pure chantage en maffia.” Ik heb die woorden niet zelf gekozen. “Ik ben boer en had een bedrijf met grote impact op het milieu. Ik weet dus waarover ik spreek. Nu moeten jullie het werk afmaken om de toekomst in te kunnen gaan. De varkenssector roept om hulp en steun. Laat jullie niet chanteren, en blijf bij jullie woord. Courage.” Einde citaat. (Applaus bij de N-VA)
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik noem collega Vandaele altijd de groene fractieleider van de N-VA. Ik zal ook beginnen met een citaat. Het is een tweet van deze morgen van een melkveehouder uit Ieper, West-Vlaanderen. Ik citeer: “Gisteren toch efkes geslikt. In een straal van een kilometer rond ons bedrijf hebben minstens vier collega’s de intentie om binnen twee jaar hun bedrijf te stoppen. De helft heeft de grens van 50 jaar nog niet bereikt. Boeren zijn op en ontgoocheld. Proficiat aan het beleid. #upentende.” Dat is West-Vlaams voor ‘op en ten einde raad’. Met dit citaat wil ik het debat een beetje opentrekken. We kunnen hier immers nog uren discussiëren over de lijsten, en over het feit dat oranje bedrijven rood zijn geworden, dat er nieuwe lijsten zijn opgedoken en dat er plots ook donkeroranje lijsten zijn, volgens het artikel. Het is me niet helemaal duidelijk waar dat plots vandaan komt, collega Vandaele, en andere collega’s. Ik dacht dat in dit verhaal alleen groen, oranje en rood bestonden. Nu zijn er blijkbaar ook donkeroranje bedrijven.
Na te starten met dit citaat wil ik, voor degenen die graag minachtend doen over de landbouwsector, toch even enkele cijfers geven. De Vlaamse landbouw vertegenwoordigt een eindproductiewaarde van ongeveer 5,4 miljard euro. De voedingsindustrie realiseert een jaarlijkse omzet van ongeveer 40 miljard. De Vlaamse agrovoedingsketen vertegenwoordigt ongeveer 135.000 voltijdse tewerkstellingsplaatsen, collega’s. Dames en heren, minister, ik zou mijn tussenkomst in feite kunnen samenvatten in één zin: van een historisch akkoord naar een historische knoeiboel, een kleine stap voor deze Vlaamse Regering. Wat een knoeiboel! Wat een voorbeeld van onbehoorlijk bestuur. Wat een blamage voor heel deze regering, wat een stikstofdebacle. En de dupe hiervan? Jawel: de landbouwer.
In februari was daar plotseling het historische akkoord, weet u nog wel? Minister-president Jambon kondigde hier triomfantelijk aan: “Er is een historisch akkoord”, en: “Kijk eens hoe goed de Vlaamse Regering bezig is.” Maar niemand weet na vandaag nog waar we aan toe zijn. Dat is vandaag nog extra gebleken. Ik heb de commissie vorige week gevolgd, of de week daarvoor, en slechts enkele wetenschappers weten nog hoe de berekeningsmodellen tot stand gekomen zijn. Oranje bedrijven kregen de rode kaart. Plots waren er twee verschillende lijsten. Rode bedrijven kregen nog een nieuwe vergunning. Plotseling waren er donkeroranje bedrijven. Er werd op geen enkel moment rekening gehouden met investeringen of het toepassen van nieuwe technieken.
Collega Vandaele, u zegt dat alles netjes afgehandeld werd met een aangetekende brief. Maar we kennen allemaal het verhaal van het telefoontje of het briefje, om aan mensen te zeggen dat hun bedrijf morgen gesloten moet worden. Mensonwaardig!
Cd&v en Open Vld bekvechten openlijk met minister Demir. Dat is vandaag opnieuw gebleken. En er is een landbouwminister die publiekelijk – en wat ons betreft terecht – oproept tot verzet tegen dit akkoord. Ongezien, minister!
Minister Demir, het mag wel eens gezegd worden. U bent niet persoonlijk verantwoordelijk voor hetgeen in het verleden verkeerd liep, maar uw partij zit sinds 2004 nagenoeg onafgebroken in de Vlaamse meerderheid. Stop dus met het heilig boontje uit te hangen.
Omdat ik toch moet afsluiten, richt ik mij in het bijzonder tot u, minister Brouns. Geef landbouwers waar ze recht op hebben. Geef landbouwers recht op een rechtszekere toekomst. Neem jonge landbouwers nu voor eens en altijd ernstig en hou hun leuze in gedachten: ‘Stikstof reduceren zonder de landbouw te elimineren.’ (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, ik heb aangegeven dat ik de manier waarop het debat hier daarnet is gevoerd, heel erg betreur. Eenieder die zich een beetje met dit dossier heeft beziggehouden, die een beetje moeite heeft gedaan om de dossiers te gaan inkijken en te lezen wat ook in de conceptnota – de beslissing van de Vlaamse Regering – staat, weet dat die nota klaar en duidelijk, en zonder discussie is. Het laatste wat ik daarvan wil zeggen, is – en het gaat dan over de rode bedrijven – dat in het akkoord heel duidelijk staat dat de lijst met rode bedrijven bestaat uit bedrijven die in 2015 een rode impactscore hadden. Ministers, ik reken erop dat dat ook effectief wordt uitgevoerd en dat, als er andere redenen of andere zaken zijn op basis waarvan de lijst werd samengesteld, dat rechtgezet wordt.
Dat is het laatste wat ik over de 41 bedrijven wil zeggen, want collega’s, het gaat over veel meer, dit stikstofakkoord. Het gaat niet alleen over de 41 bedrijven. Er is een veel ruimer debat om inspanningen te moeten doen om de stikstof naar beneden te krijgen. Het stikstofakkoord heeft een ongelooflijke impact op verschillende sectoren, maar, zoals ik daarnet aangaf, het meeste op het levenswerk van mensen. Mensen die veelal, generaties lang, steeds volgens de regels van de kunst, volledig reglementair, elke dag opnieuw het beste van zichzelf gegeven hebben, om voor uw en voor mijn eten te zorgen, om voor voedsel te zorgen op ons bord. Die mensen worden vandaag voor grote uitdagingen gezet.
Collega’s, ik wil nog drie punten aanstippen. We hebben een voorstel van decreet dat we straks gaan bespreken, waarin drie elementen zitten die verbonden zijn aan dit stikstofakkoord. Een, er zijn vandaag bedrijven wier vergunning tijdens deze procedure dreigt te vervallen. Daarvoor moeten we een decretale verlenging voorzien. Twee, innovatie maakt ook deel uit van de oplossing. Belangrijk is dat innovatieve technieken dan ook erkend kunnen worden. Daarom ook dat we de installatie van een adviescommissie, het Wetenschappelijk Comité Luchtemissies Veeteelt (WeComV), voorzien. Ik wil bij dezen vragen, minister, welke timing u voor ogen hebt om deze adviescommissie te realiseren en wanneer we de aangepaste techniekenlijst kunnen verwachten. Drie, er moet een decretale basis worden voorzien voor de stopzetting van de uitbreiding mits mestverwerking.
De heer Tobback heeft het woord.
We gaan straks natuurlijk de discussie voeren over dat voorstel van decreet. Rijkelijk laat, want ik neem aan dat collega Rombouts het meer heeft gelezen dan wij dat hebben kunnen doen. Het is rond 10 uur deze morgen rondgestuurd, als ik mij niet vergis. Maar wat wel duidelijk is, is dat dat voorstel van decreet in zijn uitgangspunten opnieuw al de pijnpunten van het Vlaamse landbouwbeleid – en dan zeker als het over veeteelt gaat – herneemt, versterkt en nog een keer bekrachtigt.
Uw wetenschappelijke commissie is immers opnieuw een illustratie van de pogingen die men altijd maar blijft doen om achterdeuren, binnenwegen, technologische trucs en andere vindsels te bedenken die het opnieuw kunnen toelaten om vergunningen af te geven waarmee we de veestapel in dit land verder gaan uitbreiden.
In vele gevallen, of het nu de discussie over het mestactieplan is of de discussie over het Stikstofdecreet, stellen we dan een paar jaar later vast dat ze niet gewerkt hebben, dat ze zelfs niet toegepast worden, dat ze zoals de luchtwassers in de stallen uitgeschakeld worden, omdat het te veel geld kost, en dat ze dus aan het oplossen van het stikstofprobleem geen jota bijdragen. Maar we hebben toch een vergunning kunnen geven. Niet alleen hebben we een vergunning kunnen geven, we hebben een vergunning kunnen geven waardoor iemand nog meer heeft moeten lenen en nog dieper in de schulden is moeten gaan, om het bedrijf waar die van droomde te kunnen beginnen, want al die technologische trucen kosten natuurlijk een pak geld. Achteraf moeten we dan opnieuw objectief en nuchter vaststellen dat ze er waarschijnlijk beter niet waren geweest.
Dan gaan we discussiëren over lijsten die inderdaad zijn samengesteld op basis van al die ingewikkelde, complexe en genegotieerde regelingen. Die moeten dan worden geïnterpreteerd, want geen enkele ervan is 100 procent helder en doorzichtig, en dan stellen we vast dat we er niet uit raken.
Met dat decreet blijft u dus opnieuw in hetzelfde bedje ziek. We zullen er straks nog verder over discussiëren, maar ik kan u nu al aankondigen dat Vooruit het niet zal goedkeuren. Wat daar ontbreekt, en wat in heel dit debat ontbreekt, voornamelijk binnen de meerderheid, is een heldere en duidelijk visie over wat voor soort landbouw we nog willen in Vlaanderen en wat voor soort landbouw er draaglijk is in Vlaanderen.
U sprak daarnet over de bedrijven die worden geraakt door dit akkoord, maar wat iedereen, met name de meerderheid en diegenen die maar wat graag aan dienstbetoon aan het doen zijn, vergeet, is dat deze hele discussie er is omdat we allemaal worden geraakt door de stikstofproblematiek en al de juridische, fysieke en biologische gevolgen ervan. Het gaat niet alleen maar over de bedrijven die een probleem hebben. Het gaat niet alleen maar over landbouwbedrijven, het gaat over ons allemaal. In wezen gaat het over nabuurschap. Nabuurschap met buren, met goede afspraken, niet met een hoop trucen van de foor of een hoop genegotieerde uitvindsels om toch maar een vergunning te kunnen afleveren, waar dan iemand anders geld aan zal verdienen.
Dat is de bron van heel dit probleem en daar kijkt u met heel veel vrolijkheid los over. Deze hele regering doet er geen klap aan. Ik kan u nu al voorspellen: met dat soort van mentaliteit zal dit probleem nog honderd jaar blijven bestaan, tot er inderdaad eens een rechter objectief zal vaststellen dat dit gewoon niet werkt en zal zeggen wat u had moeten doen. Denkt u dat de boeren, diegenen die miljoenen schulden hebben, er op dat moment vrolijk van zullen worden? Ik kan u nu al aankondigen: ze zullen er niet vrolijk van worden. (Applaus bij Vooruit en de PVDA)
De heer Sintobin heeft het woord.
We zijn inderdaad al bezig met de bespreking van het voorstel van decreet, mevrouw Rombouts. Ik dacht niet dat dat de bedoeling was, maar ik wil toch even iets vragen aan collega Tobback. U bent altijd voor technologische vernieuwing en innovatie als het om andere takken van onze industrie gaat. Ik denk dat dat overal gebeurt, dus waarom zou dat niet in de landbouw kunnen? Waarom kan er geen onderzoek worden gevoerd naar nieuwe technologieën en technieken om de stikstofdepositie inderdaad naar beneden te halen? U hebt blijkbaar een virulente haat tegenover de landbouw, maar u wilt andere bedrijven er wel toe dwingen om zich te conformeren aan bepaalde milieuregels.
Mevrouw Rombouts, straks het decreet, maar uw decreet is ook niet echt heel duidelijk.
Dat zullen we straks bespreken.
Wel dan zou ik graag van mevrouw Rombouts weten – en dat is eigenlijk mijn belangrijkste vraag – of het stikstofakkoord voor cd&v nog wel bestaat? Ik zou graag willen weten of zij het volledige stikstofakkoord nog steunen, na alles wat ik de afgelopen weken heb gehoord en gezien, en na wat ik heb gehoord van de nieuwe minister van Landbouw. Het is een kwestie van duidelijkheid, mevrouw Rombouts.
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, collega Tobback is nogal negatief over het decreet dat we straks zullen bespreken en stemmen. Dat is toch ten onrechte. Collega, u zegt dat er geen enkele toekomstvisie uit blijkt. Ik denk dat dat juist wel het geval is. Kijk naar paragraaf 1 van dit decreet: daar staat dat de veestapel niet meer moet groeien. Dat is een hele belangrijke visie volgens mij, die hier nu voor het eerst zo op papier staat.
Vandaag hebben we nog altijd de mogelijke groei via de nutriëntenemissierechten (NER’s) met mestverwerking. Wel, dat beëindigen we. Dat is een heel duidelijke visie. De slapende NER’s – 21 procent van het totaal – worden eruit gehaald. Het NER-systeem wordt een gesloten systeem. Als dat geen visie is, weet ik het niet meer.
Een commissie instellen om nieuwe technieken te valideren, dat moeten we omarmen. U kunt dit niet als een gebrek aan visie bestempelen.
Collega’s, kunnen we afspreken dat we de bespreking van het bewuste voorstel van decreet verlaten? Ik weet dat er een samenhang is, maar zo voeren we hetzelfde debat twee keer.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Rombouts, u sluit de discussie over de 41 bedrijven af, zegt u. Er is heel lang gediscussieerd over bedrijven met code oranje die dan rood werden enzovoort. Op die lijst staan ook bedrijven die altijd al rood waren en intussen – tussen 2015 en 2022 – een omgevingsvergunning voor onbepaalde duur kregen. Dat betekent dat deze Vlaamse Regering deze bedrijven de mogelijkheid heeft gegeven om onbepaald verder te werken zoals ze bezig waren, ondanks het feit dat ze rood waren.
Collega, ik denk dat we het er met zijn allen over eens zijn dat het schandalig is dat rode bedrijven de kans krijgen om uit te breiden, om een toekomst uit te bouwen in een gebied waar ze geen toekomst meer kunnen hebben. Gaan we echt werken met dit akkoord en met de inzet op technologische vernieuwing? Gaan we werkelijk diezelfde toer op? Gaan we bedrijven en landbouwers een toekomst geven via een eeuwigdurende vergunning om ze nadien te moeten uitkopen omdat ze fout gelegen zijn en de natuur te zwaar belasten?
De heer De Roo heeft het woord.
Mijnheer Tobback, ik wil reageren op een uitspraak van u. Als parlement leveren we natuurlijk geen vergunningen af; u insinueert dat, maar dat is niet zo. We creëren er een kader voor, maar leveren ze zelf niet af.
Twee, u koppelt heel het stikstofdebat aan het debat over het soort landbouw dat we willen. Ik raad u aan om de lijsten die voorliggen en die u kunt inkijken, eens goed in te kijken en te zien over welke soort bedrijven het gaat. U legt hier weer een link tussen piekbelasters en meest vervuilende of grote bedrijven, maar dat klopt dus niet. Het zijn bedrijven die zeer slecht gelegen zijn in functie van natuur, met veeteelt in de buurt van natuurgebieden. Bovendien liggen ze in de buurt van de zoekzones. Deze gaan in overleg met de natuur- en landbouwsector en met specialisten kijken waar men de Europees waardevolle natuur specifiek gaat vastklikken, waar die natuur op het terrein het best wordt gerealiseerd en waar die het best in stand kan worden gehouden. De lijst van bedrijven varieert nog omdat een aantal zones zich nog gaan concretiseren. Ze zullen verder komen te liggen van gebieden waar natuur in stand moet worden gehouden. Dat lijkt me evident, mijnheer Tobback.
De heer Dochy heeft het woord.
Ik wil nog één ding verduidelijken. Ik hoop dat men eens gaat stoppen over die rode bedrijven en piekbelasters. Die beslaan ongeveer een vierde van een bladzijde op een document van veertig bladzijden dat het Stikstofakkoord omvat. We zijn er intussen in drie commissies over bezig, en we zijn er deze namiddag al een paar uur over bezig. (Opmerkingen bij Groen en Vooruit)
Het is belangrijk voor de mensen die in die situatie zitten. Dat moet helder en duidelijk worden uitgeklaard. Ik neem aan dat dit een engagement van de drie ministers hier vooraan is. We wachten het openbaar onderzoek af en geven daar een robuuste onderbouw aan. We bieden een eerlijk verhaal aan de mensen.
Mijnheer Tobback, ik hoef het niet meer te nemen dat ikzelf, mijn collega’s in de lokale besturen en de provincieraden, hier door u uitgemaakt worden voor dorpspolitiekers in een dwaze deurenkomedie. Ik hoef het niet meer te nemen dat u de technologische ontwikkelingen in de landbouwsector waar we allemaal zo fier op zijn, behalve u, in dit parlement, als genegotieerde uitvindseltjes benoemt. Weet u hoe belachelijk u bezig bent? Die mensen zijn bezig met de ontwikkeling van technologische vooruitgang en willen samenwerken met het wetenschappelijk comité om de technieken te verbeteren, te vereenvoudigen en goedkoper te maken. Dat is waar men voor staat. U noemt het genegotieerde uitvindseltjes. Ik vind dat beneden alle peil. (Applaus bij cd&v en de N-VA)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega Dochy, u mag zeggen wat u wilt, zoals ik dat mag. Het zou een heel stuk geloofwaardiger zijn – en u weet dat want we doen allebei al lang mee in heel dit dossier en in dit soort dossiers, en ik zie collega Schauvliege ook kijken – als het volgende zou zijn gebeurd: er is nu al twintig jaar een discussie aan de gang, met name in de veeteelt, over allerlei technologische oplossingen voor evidente problemen. Ik heb daarin geloofd. Ik zat hier in 1995 om het Mestactieplan te onderhandelen. We hadden daar toen, en ook de jaren daarna, een aantal technologische mogelijkheden, zoals mestverwerking en allerlei technologische oplossingen. We hebben die allemaal mogelijk gemaakt. We hebben die allemaal vergund. We hebben er allerlei uitzonderingen voor verleend en mogelijkheden voor geboden. Voor alle duidelijkheid, dat had kunnen werken. Het heeft aan veel landbouwers veel geld gekost om dat allemaal te doen. Ik kan alleen maar vaststellen dat we meer dan twintig jaar later kijken naar de resultaten, want daar gaat het om. We voeren die discussies rond stikstof, we voeren die discussies rond mest, we voeren die discussies rond biodiversiteit, niet omdat iemand dat plezant vindt maar om redenen van volksgezondheid, om redenen van milieukwaliteit, om redenen van natuurbehoud. Ik kan toch alleen maar vaststellen, met name bijvoorbeeld in het Mestactieplan maar evengoed in het stikstofdossier, dat de vooruitgang in de voorbije vijftien jaar, ondanks het feit dat de technologische oplossingen alleen maar talrijker, duurder en zwaarder zijn geworden voor al die landbouwers, dat het nettoresultaat in Vlaanderen voor waterkwaliteit, luchtkwaliteit en stikstofdepositie in natuurgebieden nul is. We kunnen afronden naar boven of naar beneden, maar het nettoresultaat staat nul en generlei in verhouding tot alle financiële kosten die ervoor gedaan zijn. Niet alleen hebben die landbouwers een hele hoop kosten voor mestverwerking en dergelijke gedaan, maar de uiteindelijke kosten voor het opruimen van al die schade, die bij de belastingbetaler terechtkomen als het gaat over waterzuivering, als het gaat over het aanvullen van grondwater enzovoort, enzovoort, blijven ook oplopen. Ondertussen geven we steeds meer geld aan zowel het opruimen als de investeringen in veel gevallen. Ik denk dat het de minister-president was die over de landbouwers zei dat we verdorie de helft van de investeringskosten uit de Vlaamse begroting betalen. Maar het resultaat is er gewoon niet. Collega Dochy, dat heeft niets te maken met weerzin tegen de landbouw of viscerale haat – de heer Sintobin probeert er zijn verkiezingscampagne op te voeren maar dat is onzin –, maar kunt u mij een enkele andere bedrijfssector noemen waar we met massa’s overheidssteun, of het nu uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid, uit de Vlaamse begroting of uit andere begrotingen komt, met massa’s investeringen en met massa's schulden aangegaan door de bedrijfsleiders om resultaat te bereiken, het zouden accepteren dat twintig jaar later het resultaat er gewoon niet is? En dat we zeggen: ‘Weet u wat we gaan doen? We gaan nog eens herbeginnen. We gaan opnieuw op diezelfde technologische piste zoeken.’ Dan kunnen ze nog meer lenen om hun vergunningen te krijgen, dan kunnen ze nog meer geld uitgeven dat ze eigenlijk niet hebben. Dan gaan we achteraf vaststellen dat de landbouwers zich niet heel happy voelen in hun vel, want ten eerste zitten zij ver in de schulden en ten tweede krijgen ze terecht op hun bord dat het resultaat van wat ze beloofd hebben om als goede buren te realiseren, er niet is. Wilt u nu echt, echt op die piste blijven verdergaan en blijven achterpoorten vinden, in plaats van eerst eens, zoals de minister-president heeft aangekondigd, het bad leeg te maken, de problemen op te lossen en dan te kijken hoe we met een duurzame, leefbare, verantwoordelijk met de omgeving omgaande landbouwsector verder kunnen?
Ik zeg dit niet tegen u, maar tegen collega Rombouts en enkele anderen: ik ben voor emotie in de politiek en ik ben voor respect voor iedereen, maar wilt u alstublieft eens stoppen met dat argument van ‘onze voedselvoorziening’ te gebruiken? Dat is ook geen verwijt maar dit gaat, zeker als het over stikstof en over intensieve veeteelt gaat, niet over een sector waarin wij alles opeten en de overschot uitvoeren. Dit gaat over een sector die bijna exclusief is gericht op de export en waarvan een hele hoop van de grondstoffen worden geïmporteerd en die dus in grote mate niet in de eerste plaats met onze voedselveiligheid en voedselvoorziening te maken heeft. Ik wil dat debat ook voeren, maar laten we het dan nuchter en fair voeren. Daar mag men emotioneel bij doen maar niet met dat soort van chantageargumenten alstublieft. (Applaus bij Vooruit en Groen)
De heer Vandaele heeft het woord.
Voorzitter, ik had nog een kleine technische correctie aan het adres van collega Mieke Schauvliege. Ik denk dat het een verspreking was wanneer ze zegt dat nog zoveel rode bedrijven hervergund zijn door de Vlaamse overheid. Collega, u weet zeker dat die vergunningen niet door de Vlaamse overheid maar door de lokale besturen, met name dan de deputaties, zijn verleend. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
De heer Dochy heeft het woord.
Ik voel me aangesproken door de tussenkomst van collega Tobback. Ik vind het een beetje eigenaardig dat collega Tobback, wanneer hij spreekt over het klimaat, een hevig voorstander is van allerhande technologische evoluties die we alle kansen moeten geven en zich moeten laten ontwikkelen, maar wanneer het gaat over landbouw, is dat niet aan de orde want dat is gewoon wat gepruts. Dat zijn allemaal dingen die niet werken.
Mijnheer Tobback, wat er doorheen de jaren aan technologische vooruitgang is geboekt en de extra mogelijkheden die door de landbouw zijn gecreëerd op het vlak van duurzaamheid, zijn niet te onderschatten. Dat gaat over de reductie van pesticiden, over voedertechnieken die zorgen voor een lagere uitscheiding door de dieren, over staltechnieken. Er zijn heel wat ontwikkelingen die moeten worden verdergezet. We vragen aan de landbouwsector en aan alle andere sectoren om dat op die manier te doen. Ik denk dat we die kansen moeten geven, niet alleen in andere sectoren maar ook in de land- en tuinbouwsector. (Applaus bij cd&v en bij Open Vld)
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mijnheer Vandaele, ik weet inderdaad wel dat de lokale besturen en de provincies vergunnen, maar in de commissie is ook heel duidelijk gezegd dat de lijst met rode bedrijven niet gekend was bij die vergunningverleners maar bij de Vlaamse administraties die het advies op die vergunning verlenen. Ik denk dus dat de puntjes daar wel op de i moeten worden gezet.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, als u me toestaat, zal ik eerst antwoorden op een aantal vragen en reacties.
Collega Tobback, u maakte daarstraks de vergelijking met FC De Kampioenen maar als u ons beschuldigt van enig dienstbetoon heb ik de indruk dat u zelf in dezen heel veel of misschien te veel naar FC De Kampioenen hebt gekeken. Hier doet naar mijn aanvoelen geen enkel parlementslid aan dienstbetoon. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Er wordt wel nagegaan of mensen op een correcte manier worden behandeld, of cijfers op een correcte manier worden toegepast en of ieders recht, geen dienstbetoon, wordt gerespecteerd.
Daarnaast heb ik helemaal niet gezegd dat landbouw als enige impact ondervindt, ik heb wel gezegd dat uit de reacties en uit de engagementen die worden genomen blijkt dat landbouw in dezen voor de grootste uitdaging wordt geplaatst. Er zijn inderdaad ook andere sectoren en ook daar ben ik soms bezorgd over hoe zij hun resultaten zullen bereiken, maar het debat vandaag gaat wel degelijk over een aantal elementen. En u weet ook dat mijn spreektijd beperkt is en dat ik me daartoe heb beperkt.
Wat innovatie betreft, ben ik net als een aantal collega’s verbaasd. Ik noteer dat Vooruit blijkbaar geen geloof hecht aan innovatie, althans wanneer het over landbouw gaat. Dan wordt het opeens ‘wishy-washy’. Collega, ik wil mijn goed hart laten zien en ik wil u uitnodigen om samen een aantal instellingen en bedrijven te bezoeken om inderdaad de innovatieve kracht van onze land- en tuinbouwsector te kunnen zien, niet omdat alleen ik die waardeer, maar omdat ze zelfs internationaal wordt gewaardeerd.
Collega’s, onze land- en tuinbouwsector is een innovatieve sector die internationaal erkend is en ik vind het dan ook ongelooflijk frappant dat wij als Vlaamse overheid plotsklaps geen rekening meer zouden mogen houden met de innovatieve mogelijkheden.
U hebt terecht een punt dat er al twintig jaar over wordt gediscussieerd maar ik hoop dat er nog vijftig jaar over zal worden gediscussieerd. Over innovatie zal altijd worden gediscussieerd, zo niet, praten we niet over innovatie.
En ja, wij zijn ervan overtuigd dat innovatie, zoals ook in andere debatten en in andere situaties, bijvoorbeeld inzake klimaat of bedrijven, inderdaad mee voor oplossingen zal zorgen.
Collega Schauvliege, u stelde een vraag over de omgevingsvergunningen. Er zijn rode bedrijven die een omgevingsvergunning hebben gekregen van onbepaalde duur. U noemt dat schandalig. Collega, ik weet dat u bijzonder goed weet dat de bedrijven die vandaag op de lijst staan van rode bedrijven en die een omgevingsvergunning hebben, geen omgevingsvergunning hebben gekregen omdat die nog een impactscore van meer dan 50 procent hebben. Met andere woorden: die staan daar – zoals u inderdaad ook hebt moeten vaststellen – niet correct op weergegeven. Want bedrijven die de afgelopen jaren, na 2015, nog een vergunning hebben gekregen en dus na bepaalde tijd een omgevingsvergunning hebben gekregen, zijn allemaal bedrijven die zijn getoetst aan het significantiekader. En die hebben dus met andere woorden allemaal effectief inspanningen moeten doen om hun impactscore onder die 50 procent te brengen.
Het is dus eigenlijk verwerpelijk om hier te doen, naar de publieke opinie toe en naar collega’s toe, alsof er rode bedrijven zijn die de afgelopen jaren een omgevingsvergunning hebben gekregen. Want die hebben vandaag geen impactscore meer van meer dan 50 procent. En dat weet u bijzonder goed.
En als dat wel zo zou zijn, dan moeten we ons inderdaad vragen stellen over waar er ergens fouten gebeurd zouden zijn, bij administraties en eventueel bij vergunningverlenende overheden. Maar ik ga ervan uit dat u hetzelfde vertrouwen hebt als ik, zelfs ook in de beroepsinstanties die op dat vlak mee een oogje in het zeil houden, en dat u dus zeer goed weet dat dat niet het geval is. (Opmerkingen van de voorzitter)
Iedereen heeft gehandeld in het wettelijk kader dat op dat moment van toepassing was. En in 2014 en 2015 hebben de mensen een informatieve brief gekregen met de opdracht om inspanningen te leveren om hun impactscore naar beneden te krijgen tegen 2030.
Kunt u afronden alstublieft? Ik moet dat elke keer tegen u zeggen.
Ik rond af, voorzitter.
Die bedrijven hebben dus perfect gehandeld volgens de normen en de waarden en datgene wat de overheid vooropgesteld heeft.
Ik wil nog heel snel, voorzitter, mijn punt verder afronden. Ik heb enkel geantwoord op de vragen.
Neen, de heer Steenwegen heeft het woord.
Collega Rombouts, kunt u ons eens uitleggen wat het verschil is tussen een rood bedrijf en een oranje bedrijf? U beweert dat rode bedrijven kunnen investeren om oranje te worden en onder de 50 procent te gaan. Kunt u dan eens het verschil uitleggen tussen zo’n bedrijf en een oranje bedrijf? Wat is het verschil in definitie? Want u kent dat goed.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Als u de verslagen van dit parlement en de geschiedenisboeken er goed op nagelezen hebt, collega, weet u dat een bedrijf met een score van meer dan 50 procent een rood bedrijf was en met minder dan 50 procent een oranje bedrijf. Dan wist u dat bedrijven wel degelijk inspanningen konden leveren, volgens de inrichtingsnota van het flankerend beleid voor rode bedrijven, om hun score naar beneden te krijgen en dat ze daardoor dus ook effectief vergunbaar waren.
En op welke manier konden ze dat doen? Door verplaatsing?
Door flankerende maatregelen toe te passen, en dan flankerende maatregelen in de breedste zin, met andere woorden eventueel ook reductiemaatregelen en PAS-maatregelen. (Opmerkingen van Chris Steenwegen)
Jawel, collega. Ik denk dat u in dezen heel goed weet dat die bedrijven die inspanningen gedaan hebben.
Ik wil nog snel mijn punt afmaken, voorzitter.
U krijgt nog één zin.
Ik had nog één minuut.
U hebt niets meer, u staat al vijf minuten op nul.
Voorzitter, de tijd waarin ik antwoord, telt niet mee. (Opmerkingen van de voorzitter)
Ik heb gekeken op het moment dat ik ben beginnen te antwoorden. Ik had 59 seconden.
Collega Rombouts, uw klok stond stil. Ik heb zelfs nog berichten uit de zaal gekregen van verschillende fracties dat uw klok nog altijd stilstond terwijl u al opnieuw aan uw betoog bezig was.
Maar ik heb louter geantwoord.
Alstublieft, het is hier geen kleuterklas. U mag nog één statement maken en dat is geen hele pagina. (Opmerkingen van Björn Rzoska)
Voorzitter, u bent in dezen de baas. Ik zal mij naar u schikken.
Afspraken zijn afspraken. (Opmerkingen)
Ik wil nog één punt vragen. Collega’s, het is duidelijk dat dit debat niet afgerond is. Ik hoop dan ook dat we in het parlement alle ruimte nemen om ook de andere elementen van het akkoord verder te bediscussiëren.
Voorzitter, ik wil ook nog één vraag aan de minister stellen, namelijk om alle transparantie te geven waar dat nodig is. Ook mestverwerkingsbedrijven, namelijk achttien bedrijven die extra inspanningen moeten doen en twee bedrijven die moeten stoppen volgens de afsprakennota, hebben vandaag nog geen bericht, brief of telefoon ontvangen. Ik stel dus nogmaals uitdrukkelijk de vraag: wanneer gaan die bedrijven geïnformeerd worden, met de bedrijfsspecifieke gegevens en de methode die weergeven hoe zij op die lijst terecht zijn gekomen? (Applaus bij cd&v)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Collega’s, de minister-president hoefde voor ons niet terug te komen, want we zijn het met hem eens. We hebben ook goed gelezen wat hij gezegd heeft.
Wat we hier vandaag aan het doen zijn als parlementsleden, is onze wetgevende taak. We gaan straks een decreet maken. We hebben ook een controlerende taak. Elk van ons heeft die controlerende taak. Die controlerende taak houdt in dat we kijken of de regering ook doet wat ze beslist heeft. Ik stel samen met u vast dat er een politiek akkoord is. En akkoorden zijn akkoorden. Al wie mij woorden in de mond wil leggen, vergeet het maar. Als je een akkoord maakt, moet je het uitvoeren en moet je het juist uitvoeren.
Dat politieke akkoord, dat is binnen de regering gesloten. Dat hebben ze samen beslist. Dat hebben ze vervolgens ook samen gecommuniceerd. Ik stel samen met u vast dat er ook een administratief dossier is. Dat administratieve dossier is voorbereid door de administratie. En dat is niet in de regering geweest. Controleer. Ik stel dat vast. Ik heb dat ook maar gehoord. Het ene is niet hetzelfde als het andere. En wat is het gevolg? Het gevolg is dat de bedrijven die erdoor geïmpacteerd gaan worden, niet dezelfde bedrijven zijn.
Collega Rutten, collega Tobback vraagt het woord.
Mag ik hier vragen om niet onderbroken te worden?
Neen. Dat zijn afspraken in het Uitgebreid Bureau.
Want er is al zoveel gezegd. En de heer Tobback gaat nog eens een hele boom afsteken. Misschien vraag ik dan wel graag om niet onderbroken te worden. (Opmerkingen)
Voorzitter, dat is gewoon een persoonlijk feit. Dit soort onzin, mevrouw Rutten ...
Een persoonlijk feit was het niet.
Hij kan een hele boom afsteken omdat hij het woord vraagt, enzovoort. Ik wil wel graag die boom afsteken, mevrouw Rutten, maar ik had eigenlijk een heel simpele vraag. Bent u nu aan het zeggen dat de Vlaamse Regering, waaraan u het vertrouwen hebt gegeven en die u trouwens mee hebt samengesteld, een akkoord heeft gemaakt na nachtenlange onderhandelingen op basis van gegevens waar ze niet naar gekeken heeft en onvolledige informatie, dat ze bedrogen is door haar administratie of dat ze de nota’s niet gelezen heeft? Want het is het een of het ander. Hebben ze nu beslissingen genomen die op niets trekken omdat ze het niet gelezen hebben en gaat u dat rechtzetten? En zo ja, hebt u dan nog vertrouwen in de regering? (Applaus bij Groen en Vooruit)
Mijnheer Tobback, ik heb het al verschillende keren gezegd vandaag. Ik zal het nog eens herhalen. Onze fractie zit op één lijn met wat de minister-president heeft gezegd. En dat is dat het politieke akkoord gesloten is op basis van de lijst van rode bedrijven van 2015, die bovendien wisten dat ze op dat moment rood waren. Daar is niet de minste discussie over. Dat heb ik de minister-president horen zeggen. Dat heb ik de heer Somers horen zeggen. Dat heb ik mevrouw Crevits horen zeggen. Ik stel ook maar vast. Dat is het politieke akkoord.
Als er vandaag onduidelijkheid is over het feit of in die plan-MER hetzelfde is voorgelegd als in het openbaar onderzoek, lijkt het mij aangewezen om die onduidelijkheid zo snel mogelijk weg te werken. Ik persoonlijk zou dat onmiddellijk doen.
Als de regering mij zegt het openbaar onderzoek te laten lopen en daarna te zullen bekijken wat de opmerkingen allemaal zijn en wat blijkt te kloppen en niet blijkt te kloppen, dan is dat een duidelijk antwoord: als er fouten in zitten, halen we die eruit. Ik zou ze er liever op voorhand uit halen. Anderen halen ze er liever achteraf uit. Mijn visie is: hou het zo juridisch zeker als mogelijk is. Als men me echter met dezelfde juridische stelligheid zegt dat je dit achteraf gecorrigeerd krijgt, goed, wie ben ik dan om dat tegen te spreken? Mijnheer Tobback, feit is dat begin deze maand minstens acht bedrijven een brief van de Vlaamse overheid in de bus hebben gekregen met de mededeling dat ze moeten sluiten. Feit is dat geen enkel van die acht bedrijven in 2015 een impactscore van meer dan 50 procent had en dus rood was. Feit is dat er nog meer bedrijven waren die het begot niet eens wisten. Dat zijn geen discussiepunten meer. Dat zijn feiten.
Wat ik graag zou willen? Of men het nu, op voorhand, uitmaakt dan wel of de regering zegt nog te wachten tot half juni om het dan te zullen uitmaken, belangrijk is dat er rechtszekerheid is. Ik kom terug op onze rol als volksvertegenwoordiger.
Collega Rzoska wil u onderbreken.
Ik wou nog mijn zin afmaken. Mag dat?
Ik kom terug op onze rol als volksvertegenwoordiger. Straks moeten wij allemaal wat er vandaag in het openbaar onderzoek voorligt, gecorrigeerd door de regering, in een decreettekst omzetten. Wij zullen die wetten moeten maken, en wij dragen allemaal stuk voor stuk de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die juist zijn, dat die rechtszeker zijn en dat men niet achteraf naar een rechtbank moet stappen om via die rechtbank het elementaire besef van een rechtsstaat af te dwingen. Het is met deze Vlaamse Regering, met vorige Vlaamse Regeringen, in Vlaanderen tout court veel te veel het geval dat men politiek afwacht en vervolgens de rechter uitspraken laat doen. Ik zeg u: daar trekken wij de lijn. Deze keer moet het van het eerste moment juist zijn. (Opmerkingen bij Groen. Applaus bij Open Vld)
De heer Rzoska heeft het woord.
Mevrouw Rutten, ik heb u goed beluisterd, ook bij uw eerste tussenkomst. U maakt hier eigenlijk wel een heel grove beschuldiging. Ik heb immers ook collega Vandaele beluisterd, ik heb ook de minister gehoord, in diverse interviews, ik heb ook de commissievergadering digitaal gevolgd, en volgens mij is de N-VA ervan overtuigd dat het openbaar onderzoek wel degelijk op een goede manier en met de juiste gegevens is aangevat. Mijn vraag is dus vrij simpel. U zegt hier dat dat niet klopt, dat er een verschil is tussen het politieke en het administratieve. Ik vraag aan de regering, aan minister Demir, eventueel bijgestaan door minister-president Vandaele: klopt dat? Bent u het eens met die lezing? U hebt immers de afgelopen weken, en eigenlijk sinds het sluiten van dat historisch akkoord, altijd gezegd dat wat in het openbaar onderzoek is gestoken, exact hetzelfde is als wat politiek werd afgesproken. Minister Demir, u hebt dat herhaald. Klopt dat? Blijft u daarachter staan?
De heer Tobback heeft het woord.
Ik laat de minister met veel plezier eerst antwoorden. Ik zal daarna mijn vraag stellen.
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, ik wil bij dezen ook nog eens benadrukken dat dit een leefmilieudossier is. Wij, en in het bijzonder ikzelf – want ik ben bevoegd voor dit dossier –, zijn daar sinds het stikstofarrest onmiddellijk mee begonnen. We hebben dat niet alleen gedaan. Ik heb het daarstraks ook gezegd: ik ben een beleidsmaker, ik ben politicus, ik ben geen expert, ik ben geen fysicus of wat dan ook. We hebben VITO aangesteld om al die modellen, data enzovoort allemaal mee te begeleiden. In het krokusakkoord staat dat in het G8-scenario is bepaald dat alle piekbelasters, dus met een impactscore hoger dan 50 procent in referentiejaar 2015, inderdaad zullen stoppen. We hebben daar 2025 als timing op geplakt. We hebben ook gezegd dat, omdat de hele definitieve PAS is gebaseerd op het referentiejaar 2015, we ook zullen teruggrijpen naar dat referentiejaar, ook omdat het Vlaamse stikstofbeleid eigenlijk in 2015 van start is gegaan. Het plan-MER is dan een paar jaar later opgestart.
We voeren hier vandaag een hele discussie over de verschillende soorten lijsten. Ik denk dat de landbouwers die ons vandaag mee aan het volgen zijn de kluts helemaal kwijt zullen zijn. Ze zullen zich afvragen hoe het zit met die lijsten. Want in 2015 waren er inderdaad drie lijsten. We hebben heel duidelijk gezegd dat we teruggingen naar het referentiejaar 2015, aangevuld met de vraag welke emissies we zouden nemen. Want de lijst van 2015 is opgesteld op basis van de emissies van 2013. Ook daarover is er discussie gevoerd. De MER-deskundigen maar ook wijzelf hebben daarover nagedacht: als je teruggaat naar het referentiejaar 2015 is het logisch dat je ook de emissies neemt van 2015. Voor het plan-MER werken we met de meest recente wetenschappelijke kennis.
Ik neem er akte van dat er daarover verschillende standpunten zijn, maar laten we het openbaar onderzoek afwachten. Voor alle duidelijkheid: die 41 landbouwbedrijven staan niet met naam en toenaam in dat openbaar onderzoek. De parameters die ik nu heb opgesomd – emissies 2015, referentiejaar 2015, biologische waarderingskaart 2018 – zitten allemaal in dat openbaar onderzoek. We zullen zien wat dat openbaar onderzoek zegt. Dat maakt ook deel uit van de procedure. Ik heb in verschillende dossiers bewezen dat, als er fouten zijn, we die ook bekijken. Wij en de deskundigen zijn op basis van deze criteria naar het openbaar onderzoek gegaan. We zullen zien wat dat openbaar onderzoek zegt.
Maar voor mij gaat het hier ook niet over het gelijk. Want ik stoor mij enorm aan de vraag wie er nu gelijk heeft in dit dossier, collega’s. Ik vind dat dramatisch. Ik vind het zelfs om te wenen. Dit gaat over een dossier waarvan ik nu al een jaar wakker lig. Jullie zijn allemaal volksvertegenwoordigers, we moeten eenieder in de ogen kunnen kijken. Het laatste wat wij hier willen is dat er een vergunningsstop komt. Dat staat voorop. Dat is het algemeen belang: de economie, de welvaart, maar ook de natuur. Het is nu 2022! Die lijsten dateren van 2014 en 2015. We zijn nu zeven jaar later. Laten we er nu dus aan beginnen. We hebben met de regering, de kabinetten en de deskundigen gezegd dat dit naar het openbaar onderzoek gaat en dat we zullen zien wat dat openbaar onderzoek zegt. (Opmerkingen van Gwendolyn Rutten)
En dan zullen we in de schoot van de regering bekijken hoe we dat verder aanpakken. (Opmerkingen van Björn Rzoska. Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Laten we beginnen met het goede nieuws. En dank u wel daarvoor, minister. Ik heb u nu duidelijk horen zeggen dat het belangrijk is dat, als er een openbaar onderzoek is, je daarvan ook de resultaten afwacht. Toen we aan deze discussie begonnen, was dat enigszins anders. (Opmerkingen)
Ja, als je echt juridisch drijfzand wilt, moet je vooral zeggen dat je niet naar het openbaar onderzoek gaat kijken.
Ten tweede heb ik u nu zelfs horen zeggen – ik heb goed opgelet – dat als daar fouten in blijken te zitten, die fouten zullen worden aangepast. Ook daarvoor dank ik u. Ik vind dat belangrijk. Dat is heel belangrijke informatie: als er mensen werden aangeschreven die niet hadden mogen worden aangeschreven omdat ze in 2015 niet op een rode lijst stonden en niet op de hoogte waren, zult u dat aanpassen. Dat hebt u net gezegd en ik apprecieer dat. Want voor mij gaat het er van in het begin niet over of je op voorhand of naderhand corrigeert, maar wel dát je corrigeert. Maar ik heb het duidelijk gehoord.
Ik kom tot de verklaringen van de regering. U wilt het niet hebben over persartikelen. Ook in de pers moet je juist zeggen wat je afspreekt. Dat is belangrijk. Maar stel dat je zegt dat je het niet wilt hebben over wat er in de pers staat, dan is er een officieel regeringsdocument. De minister heeft er daarnet uit geciteerd. Er is alleen nog een zin die volgt: ‘Piekbelasters zijn exploitaties met een impactscore hoger dan 50 procent in referentiejaar 2015.’ Dus niet met emissie-uitstoot. Dank u wel. (Applaus bij Open Vld)
De heer Tobback heeft het woord.
Ik zie collega Rutten hier een poging doen om de brokken te lijmen en om te zeggen dat ze gehoord heeft wat ze wilde horen. Ik denk dan: een kinderhand is gauw gevuld. Want eerlijk gezegd heb ik hier niet veel anders gehoord dan wat ik hier de voorbije weken gehoord heb. (Applaus van Axel Ronse)
Wat ik vooral ook gehoord heb, collega Rutten, maar wat u niet met zoveel woorden zegt, want u steekt dat graag een beetje weg: als er fouten in zitten, dan moeten die rechtgezet worden, maar u gaat natuurlijk niet in op de oorzaak van die fouten. Eigenlijk zegt u dat deze en de vorige Vlaamse Regering slecht bestuurd hebben. U zet daar minder dikke strepen onder want u hebt minder graag dat dat gehoord wordt. Er zijn foute brieven verstuurd naar bedrijven. Er is foute communicatie gedaan door deze en de vorige regering. De hele discussie die u in gang gestoken hebt, ging over de vraag of de communicatie nu per brief of per telefoon moest gebeuren.
Er zijn foute vergunningen afgeleverd, maar daar gaat u niet op in. Minstens één rood bedrijf heeft van de vorige Vlaamse regering – waarin u zelf mee onderhandeld hebt, en u was toen partijvoorzitter, als ik mij niet vergis – een nieuwe vergunning verkregen, om opnieuw rood te blijven. Dat kwam niet van een lokaal bestuur, maar van de Vlaamse Regering, met toenmalig minister Schauvliege. In de commissie noemde ik het ‘geld drukken’ want dat is natuurlijk wat u doet. U geeft opnieuw een vergunning aan een bedrijf dat er eigenlijk niet meer had mogen zijn, dat a priori geen vergunning had moeten krijgen. Die gaan we nu met belastinggeld allemaal uitkopen. Ik heb het ‘geld drukken’ genoemd, maar voor een liberaal is dat een interessante manier om om te gaan met het geld van de belastingbetaler.
Maar ik ben het met u eens: de vorige Vlaamse Regering heeft slecht bestuurd. Deze Vlaamse Regering is op dit moment, in dit stikstofdossier, zelfs niet in staat om eensgezind te besturen. Ondertussen loopt de miserie voort. Ik kan me niet voorstellen dat er ook maar één landbouwer die gehoopt had om duidelijkheid te krijgen over het statuut van zijn bedrijf, vandaag meer helderheid gekregen heeft of blij of rustiger geworden is na het zien van dit schouwspel. Maar u hebt gehoord wat u wilde horen. Nog eens: als u er blij mee bent, dan ben ik er zeker van dat heel Vlaanderen gelukkig zal zijn. (Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik ga niet mijn hele toelichting herhalen want dan gaat u zeggen dat ik te lang aan het woord ben. Maar ik heb daarstraks, collega Tobback, aan collega Schauvliege heel uitdrukkelijk uitgelegd wie een omgevingsvergunning kon verkrijgen, wanneer en op welke manier. Met andere woorden: de perceptie die u probeert te creëren dat rode bedrijven vandaag een permanente vergunning hebben, klopt niet. Punt.
Mevrouw Rutten heeft het woord.
Trouwens, als er bedrijven een vergunning gekregen hebben van een overheid na een positief advies, mogen we er in een rechtstaat dan nog van uitgaan dat die overheid wist wat ze deed en dat de bedrijven erop mogen vertrouwen wat die overheid gezegd heeft? U vindt dat de landbouwbedrijven daarvoor gestraft moeten worden. Mijnheer Tobback, ik vind dat een overheid betrouwbaar moet zijn. Betrouwbaar! Daar gaat dat dossier over. (Applaus bij Open Vld en cd&v)
De heer Tobback heeft het woord.
Daar ben ik het met u eens, mevrouw Rutten. Ik kan alleen maar vaststellen dat de vorige en deze regering niet betrouwbaar zijn. (Applaus bij Vooruit)
De heer Steenwegen heeft het woord.
Het is de vorige regering die de rechtsonzekerheid gecreëerd heeft. Jullie hebben de rechtsonzekerheid bewust gecreëerd. Jullie wisten dat de voorlopige PAS juridisch niet kon standhouden. Jullie hadden juridische adviezen in jullie handen die dat zwart op wit aantoonden, en toch hebben jullie al die boeren voor jaren in de juridische onzekerheid gestopt. Hoeveel jaren gaan jullie die duizenden boeren nog in de rechtsonzekerheid houden? (Applaus bij Groen)
De heer Tobback heeft het woord.
Collega Rutten, ik vind het wel moedig van u om hier te pleiten voor een betrouwbare overheid, gezien het palmares van de twee regeringen waarover u onderhandeld hebt, en gezien het feit dat zelfs de mensen in uw eigen meerderheid elkaar op dit moment niet betrouwbaar vinden. Want ik heb u hier op het spreekgestoelte, in de commissie en in de pers – en u niet alleen – de voorbije weken meermaals horen verkondigen dat u uw controlerende taak moet uitvoeren omdat de Vlaamse Regering met de mensen hun voeten aan het spelen is.
Ik ben het met u eens, maar u maakt wel deel uit van die Vlaamse Regering. U hebt ze mee samengesteld. U zat aan tafel toen al die dingen zijn onderhandeld. U hebt er het vertrouwen aan gegeven. Als u ze vandaag niet meer het vertrouwen wilt geven, zeg dat dan consequent en stap ervan af. Van mij mag u. Niemand wordt daar beter van.
Daarstraks vroeg iemand zich af – het was, denk ik, collega Janssens – wat vergunningen nog waard zijn. Wel, collega Janssens, vergunningen die op zo’n basis door dat soort van coalitie, door dat soort regering en beleid worden toegekend, die zijn inderdaad niet veel waard. Die bieden inderdaad geen rechtszekerheid. Ten eerste, omdat u zelf niet weet wat u wilt bieden als rechtszekerheid. Om rechtszekerheid te hebben moet er eerst duidelijkheid zijn over het recht. Dat betekent dat u moet overeenkomen wat de regels zijn. En daar slaagt u niet in.
Het lukt ook niet om het toe te passen. U levert vanop het kabinet van de minister nog vergunningen af aan rode bedrijven, collega Rombouts, terwijl die nooit vergund hadden mogen worden. Vervolgens komt u ze verdedigen omdat we dat moeten rechtzetten en maakt u daar onderling ruzie over. Dit is een schabouwelijk spektakel van beleid, of liever van non-beleid. U wordt ingehaald door uw eigen gezanik, omdat u een aantal onverenigbaarheden en dingen waarover u het samen niet eens bent probeert toe te dekken. Daar wordt niemand beter van.
Minister Brouns, ik heb daarstraks naar uw terecht pleidooi geluisterd. Er zaten niet veel oplossingen in. Er zaten niet veel maatregelen in. Er zat niet veel beleid in. Maar het was een terecht pleidooi voor de waardering van mensen die ondernemen, die werken en die proberen te produceren. Ik ben het daarmee eens. Maar ik moet u zeggen dat waardering, en dat weet u ook goed genoeg, over het algemeen komt wanneer het duidelijk is dat er zorg wordt gedragen. Goede buren waarderen elkaar.
Wat misschien eigen is aan de landbouw is dat, veel meer dan een bedrijf dat zich op een plaats binnen vier muren bezighoudt met wat het doet, de landbouw de buur is van ons allemaal. Wat er gebeurt in de sector heeft een effect op ons allemaal. Dat effect is er niet alleen binnen de vier muren van dat bedrijf, maar ook in dat bos ernaast, in de rivier ernaast, in het grondwaterreservoir 20 kilometer verderop. Aan dat nabuurschap worden iets meer eisen gesteld om waardering te krijgen. Dat is hoe goede afspraken goede vrienden maken. Ik kan alleen maar vaststellen dat die goede afspraken er ofwel niet zijn, ofwel niet worden toegepast, ofwel actief en bewust worden omzeild.
Dat is ook de reden, collega Dochy, waarom er, ondanks de technologische vooruitgang – waar ik niet tegen ben, integendeel –, geen resultaten zijn. Ik ben even kritisch over de energiebeleidsovereenkomst met de chemische sector. Daar zijn blijkbaar ook geen resultaten en ik vind dat we geen geld moeten blijven geven als het resultaat er niet is.
Ik zal nog een laatste keer de religieuze toer opgaan met de brief van de apostel Jacobus: geloof zonder goede werken is een dood geloof. Ik hoor hier veel mensen zeggen dat zij geloven in technologische vooruitgang en in technologische oplossingen. Ik zal geloven als ik het resultaat zie. Na twintig jaar en vele miljarden zie ik geen resultaten. En dat komt omdat de technologie niet werkt, omdat ze omzeild wordt of omdat ze op een onverstandige manier wordt toegepast. Deze Vlaamse Regering komt ook in dit stikstofakkoord niet toe aan het nemen van structurele maatregelen om resultaten te boeken. Dat zou beter zijn dan woorden op papier te zetten. Dat is waarom u met uw kop tegen de muur zult blijven lopen totdat een rechtbank zal zeggen wat iedereen hier weet maar niet durft te zeggen aan de burger, de landbouwer, de mensen voor wie we geacht worden te besturen. En dan zeuren dat er geen rechtszekerheid is. U creëert die onzekerheid onder mekaar, maar vooral voor de burgers. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik hou het kort en dat is niet omdat het debat uitgeput is, want ik heb de indruk dat het pas begonnen is, in elk geval binnen de meerderheid. Op het einde van dit debat dat bijna drie uur heeft geduurd, weten we nu evenveel als in het begin. Het is niet de discussie of er fouten zijn gebeurd die dan later kunnen worden rechtgezet na een of ander openbaar onderzoek. De vraag is of er een politiek akkoord is binnen uw meerderheid op basis waarvan men maatregelen neemt. Het is heel duidelijk dat dat er niet is. Mevrouw Rutten wil zich baseren op de emissies van 2013, de minister op die van 2015. Er is geen enkel openbaar onderzoek dat dat probleem zal oplossen. Ik stel voor dat jullie van het weekend gebruik maken om eens samen te zitten en te kijken wat het wordt. En anders gaat dit circus alleen maar verder blijven duren.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Wenst iemand tot besluit van dit actualiteitsdebat een motie of een motie van wantrouwen in te dienen? (Neen)
Het debat is gesloten.