Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat ik u over dit onderwerp interpelleer, maar nu is het wel brandend actueel. De Franstalige Gemeenschapsregering heeft de laatste hand gelegd aan de hervorming van de schoolvakanties. Vanaf 2022-2023 zal de zomervakantie met twee weken worden ingekort en zullen de krokusvakantie – in Aalst beter bekend als de carnavalsvakantie – en de herfstvakantie met een week worden verlengd.
Met deze maatregel wil minister Désir de befaamde ‘summer learning loss’ aanpakken. Dat is het fenomeen waarbij de leerachterstand oploopt naarmate de zomervakantie langer duurt. Het mechanisme hierachter is dat leerachterstand niet lineair verloopt, maar versnelt des te langer de vakantie duurt. De leerachterstand bedraagt gemiddeld één maand, maar kan oplopen tot drie maanden bij sociaal zwakkere leerlingen. Over de leerachterstand hebben we de afgelopen maanden al zwaar gediscussieerd, want ze is verder opgelopen door corona. We erkennen dat ook in Vlaanderen, want het was de aanleiding voor de zomerscholen.
Minister Désir argumenteerde ook dat het een maatregel is om meer regelmaat te krijgen in de onderwijskalender, omdat je naar een 7+2-systeem gaat: zeven weken les en vervolgens twee weken vakantie, waardoor burn-outs bij leerkrachten verminderen en leerlingen een grotere drijfveer hebben om zich in te spannen en op een goede manier naar school te komen.
Mijn vraag, minister, is of u bereid bent te onderzoeken of dit ook in Vlaanderen kan. Wij zijn alvast grote voorstander.
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is inderdaad actueel door de beslissingen in de Franse Gemeenschap. Het is trouwens de Franse Gemeenschap, niet de Franstalige Gemeenschap: de ‘Communauté française’, niet de ‘Communauté francophone’; men heeft niet gekozen voor de Franstaligheid, maar voor Frankrijk. Dat is een belangrijke nuance, ‘à côté de la plaque’.
Wat de discussie ten gronde betreft: ik heb niet de neiging om een taboe of een debat uit de weg te gaan, maar de vraag is wel of dit nu echt het moment is om zulke fundamentele debatten te gaan voeren en daardoor de nodige onrust in het veld en de hele samenleving teweeg te brengen. We zijn nog niet helemaal – helemaal niet eigenlijk – uit de coronacrisis en de volgende staat al voor de deur. Meer nog, we kampen al met de gevolgen van de oorlog in Oekraïne.
Daarnaast zijn we in het onderwijsveld vanzelfsprekend bezig geweest om continu ook het reguliere beleid gestalte te geven. We hebben een taalscreening ingevoerd, koalatesten ingevoerd. We hebben gezorgd voor een hervorming van de eindtermen. Het zijn hervormingen die wel wat teweeg hebben gebracht, wat last hebben veroorzaakt in het onderwijsveld, samen met het lerarentekort. We zijn ook bezig met de uitrol van de Vlaamse toetsen. Ik denk dat we toch ook de draagkracht van het onderwijssysteem in acht moeten nemen als je over dit thema gaat spreken.
De thematiek heeft natuurlijk niet enkel implicaties voor het onderwijs. Het gaat over een fundamentele hervorming voor zowel het onderwijs als voor de samenleving, voor de organisatie van het bedrijfsleven, voor de organisatie van de reissector, de horeca, de jeugdsector, het organiseren van kampen, vakantiewerk, de problematiek van gescheiden ouders. Als de thematiek in de media aan bod komt, krijg ik in mijn mailbox altijd heel veel ongeruste reacties vanuit verschillende invalshoeken.
Ik maak de parenthese – om in de taal van Molière verder te gaan – ...
Kunt u afronden alstublieft?
In het Frans ben je veel langer aan het woord. (Gelach)
Zoals dat hoort, en gelet op de grote maatschappelijke implicaties en de grote gevolgen, ook voor het onderwijsveld, heb ik advies gevraagd aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Zij kwijten zich terdege van hun taak en zullen hun advies opleveren. Op grond daarvan kunnen we zeker het debat voeren. (Applaus bij de N-VA)
De heer De Gucht heeft het woord.
Collega Daniëls is alvast heel tevreden met uw repliek. En er waren blijkbaar nog mensen die het eens waren met Koen Daniëls.
Minister, hopelijk hebben we de coronacrisis achter ons maar we zullen dat binnen enkele maanden wel zien. Het is wel aangehaald tijdens de coronacrisis. Het is aangehaald om te remediëren aan de leerachterstand die we opbouwen, als een mogelijkheid om er een antwoord op te bieden. Dirk Van Damme, Wouter Duyck en zelfs Lieven Boeve – en ik zit niet altijd op dezelfde lijn als Lieven Boeve – zijn voorstander om dit te herbekijken.
Ook het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka) is positief om tot een hervorming te komen, net omdat de leerachterstand ervoor zorgt dat er toch enorme implicaties zijn op het vlak van het loon en de mogelijkheden van mensen om zich te ontwikkelen.
We zijn die achterstand nu aan het op bouwen en we hebben een mogelijkheid om er op een heel goede manier op in te grijpen. Ik begrijp dat u wacht op die adviezen maar het lijkt me toch belangrijk om zo snel mogelijk dit debat te voeren en dit zo snel mogelijk in daadkracht om te zetten. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega's, laat het duidelijk zijn: voor onze fractie is het altijd al heel belangrijk geweest dat we alle leerkansen van elk kind garanderen. Zoals in het verleden al gezegd, herhaal ik graag mijn punt dat er eigenlijk tot op heden geen onderzoek is gebeurd op basis van Vlaamse data over leerverlies tijdens vakantieperiodes.
Er is inderdaad een grote impact op de samenleving, als we hierin zouden meegaan. Maar ik plaats de discussie over de inkorting van de zomervakantie graag in het licht van de decretale verankering van de zomerscholen.
Minister, hoe kijkt u daarnaar? Kunnen we die twee verzoenen? Collega De Gucht, eigenlijk is dat dubbelop. Voor sommige leerlingen betekent dit dat er van negen weken vakantie maar vijf echte weken meer overblijven, ook voor het personeel. Volgens onze fractie kunnen daar heel wat vragen over worden gesteld.
Collega Meuleman heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, bedankt voor uw vraag. U haalt terecht aan dat er steeds meer wetenschappelijke evidente – zou ik durven te zeggen – consensus is. Inderdaad, die lange zomervakantie zorgt voor een ‘summer loss’ of leerachterstand waar we ons, zeker na de coronajaren, zorgen over moeten maken. We moeten bekijken hoe we die het best aanpakken. De zomerscholen zijn één oplossing, maar die zijn er niet voor iedereen, die zijn niet voor iedereen toegankelijk want ze worden niet overal georganiseerd. Dat stelt ons voor een probleem.
Bovendien hebben we inderdaad het punt van het welzijn, het rustpunt dat de kleinere vakanties niet bieden en eigenlijk een herverdeling van de zomervakantie naar zeven weken en telkens twee weken vakantie. Dat zal de leerachterstand beperken en het welzijn verhogen. Dat zijn twee heel belangrijke zaken, ook voor mijn fractie, die we ernstig moeten nemen.
We moeten daar de tijd voor nemen, er moet goed gepraat worden met het jeugdwerk, met het hoger onderwijs, zelfs met het busvervoer om te zorgen voor afstemming. Het is jammer dat het zo snel moest gebeuren in de Franse Gemeenschap maar het was beter geweest, hadden we kunnen afstemmen en tot een gelijk systeem kunnen komen waarbij wij ook bepaalde idee-fixen konden loslaten.
De heer Laeremans heeft het woord.
Voorzitter, mijnheer De Gucht, de Franstaligen achternalopen, lijkt ons toch wel het allerslechtste argument. Als het Vlaams Belang vinden we dat de gevolgen van zo’n ingrijpende verandering eerst zeer grondig in kaart moeten worden gebracht, het liefst met een onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, dat een verschrikkelijke afkorting heeft: OBPWO. Als daaruit zou blijken dat het merendeel van onze leerlingen daar een significant voordeel bij zou hebben, en als het merendeel van onze leerkrachten en directies dat haalbaar acht en verkiest, en als de andere sectoren daarmee kunnen leven, dan pas kan het voor ons overwogen worden. Maar eerlijk gezegd vermoeden wij het tegendeel. Er zijn tientallen argumenten om het niet te doen.
Minister, komt er zo’n OBPWO of blijft het bij een gewone bevraging van het onderwijsveld?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het juist is, vandaar ook het overweldigende applaus op wat de minister zegt, niet hier maar wel thuis. Boven aan het lijstje van het onderwijs staat momenteel niet dat we de zomervakantie moeten inkorten. Voor alle duidelijkheid, het argument van voldoende leertijd gaat natuurlijk niet op in Franstalig België, want er gaan een aantal weken af in de zomer en er komen een aantal weken bij bij de andere vakanties. Netto blijft dat evenveel tijd.
Ik hoor bij Voka, en dat is de reden waarom er advies wordt gevraagd, ook andere argumenten. Bedrijven vragen zich af – als de zomervakantie wordt ingekort – wanneer men de gezinnen samen op reis zal kunnen laten gaan. Het toeristisch seizoen wordt kleiner in het hoogseizoen. Dat heeft effect op de betaalbaarheid van de vakanties, iets waar we ook over debatteren, net als over de jeugdsector. We kunnen hier nog veel argumenten geven, en dat is net de reden waarom we dat breed onderzoek doen, we moeten breed kijken, want het gaat over meer dan onderwijs alleen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer De Gucht, ik wil gerust discussiëren over het schuiven met schoolvakanties, maar dat is niet het eerste waar ik van wakker lig. Het eerste waar ik van wakker lig, is dat er nu, vandaag, kinderen op onze scholen zitten die niet mee kunnen, die niet genoeg Nederlands spreken, die geen ouders hebben die hen kunnen helpen, dat is er door corona alleen maar erger op geworden. De waarheid is dat het inkorten van de zomervakantie met twee weken dat probleem niet gaat oplossen.
Dan kan ik alleen maar vaststellen dat deze Vlaamse Regering, uw Vlaamse Regering, vandaag absoluut niet genoeg doet om daar iets aan te veranderen. Met toetsen alleen gaan we er niet geraken. Waar we nood aan hebben, is ‘one-on-one tutoring’, kleinere klassen, en voldoende leerkrachten voor de klas, want dat probleem is ook nog niet opgelost. Waarom gaan we niet breder kijken? Waarom investeren jullie niet voldoende in betaalbare kinderopvang? Als u echt iets wilt doen aan taalachterstand of ongelijkheid in het onderwijs, dan begint het daar. Laat ons daar eerst eens mee beginnen. (Applaus bij Vooruit en Groen)
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn het debat heel breed aan het voeren, net door advies te vragen aan de Vlor voor het volledige onderwijsveld als aan de SERV, het hele sociaal-economische veld, de Vlaamse samenleving. Ondertussen zien we dat ook verschillende leden van de Vlor en de SERV eigen vragenrondes organiseren. Daaruit blijkt ten eerste een sterke verdeeldheid en polarisering. De discussie wordt nogal zwart-wit gevoerd.
Ik merk toch ook in deze zaal enige verdeeldheid ter zake, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. Dat is ook niet erg. Net daarom denk ik dat we het er met z’n allen over eens zijn, zoals u ook zegt, dat we het debat wel grondig moeten gaan voeren. Misschien niet zozeer vanuit bepaalde ideologische invalshoeken, maar gewoon om te bekijken wat werkt en wat niet. Het is net daarom dat de Vlor ook een en ander in ogenschouw neemt vanuit het pedagogisch, dus het onderwijskundig, oogpunt. Men is het er immers over eens dat een langere vakantie inderdaad leerverlies kan veroorzaken, maar alleszins niet bij iedereen, en de vraag is ook: in welke mate? En in welke mate zorgt een inkorting van de vakantie dan voor een verbetering? Je zou ervan kunnen uitgaan dat een leerverlies op een bepaald moment ontstaat, maar wanneer is dat moment? Is dat na twee, vier, zes weken? Als dat bijvoorbeeld het geval is na vier weken, dan heb je met die inkorting van de zomervakantie naar zes of zeven weken ook nog niet zoveel gerealiseerd.
Ik bedoel maar dat er toch nog wel diverse aspecten te onderzoeken zijn, zoals ook de verwantschap met de rest van de samenleving, en ook de parlementaire agenda. Ik zou eens moeten navragen bij de collega’s in de Franse Gemeenschap of ook de parlementaire agenda zich, zoals vandaag wel het geval is, zal afstemmen op de schoolvakanties? Ook dat is misschien een concreet gevolg. Om maar te zeggen hoe omvattend het … (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Zie ik daar een plots enthousiasme voor de regeling? Om maar te zeggen hoe omvattend en ingrijpend het is voor eenieders persoonlijk leven. Maar ook voor collectiviteiten is er een groot effect.
Waar we wel zeker van zijn, is dat meer leertijd altijd een positief effect heeft. Dan kun je je natuurlijk ook wel vragen stellen bij de regeling van de Franse Gemeenschap, die door de systematiek die men hanteert, in sommige gevallen leidt tot twee dagen extra vakantie. Ik weet niet wat de grote bonus is in functie van de leerachterstand, als je uiteindelijk zorgt voor meer vakantie. Dat zal er bij sommige organisaties misschien voor zorgen dat ze dat systeem gaan steunen, maar ik weet niet in welke mate je echt zorgt voor een zegen voor de leerachterstand en het bestrijden daarvan, wanneer je uiteindelijk meer vakantiedagen gaat organiseren.
Wat wel werkt, en daar is eenieder het wel over eens, zijn de maatregelen die we vandaag gebruiken: de organisatie van zomerscholen, waarmee we 11.000 jongeren en kinderen bereiken. En er zijn de taalstimulerende projecten die zoals nooit voorheen werden gevoerd, en waarmee we 40.000 kinderen bereiken. Er is de invoering van de taalscreening, de koalatest. U was daar natuurlijk tegen en nu bent u plots pleitbezorger. U was van in het begin tegen, ik herinner me uw tussenkomsten hier nog, uw discours. Er zijn de taalscreening en de taalintegratietrajecten, een taalbad …
Ik ben voor taalscreening.
Laat staan een taalbadjaar, daar was u helemaal tegen. Maar goed, u bent bijgedraaid, dat is heel goed. Inzake taalstimulering denk ik dat er nog nooit zo’n drastisch, doortastend beleid is gevoerd als in deze regering en dat we het daar echt allemaal over eens zijn.
Ik denk dat de conclusie is dat er nog wel wat studie en maatschappelijk debat nodig is, maar ik wilde voor de korte termijn toch dit geruststellend signaal geven naar zowel de huiskamer als het onderwijsveld. De inkorting van de zomervakantie van 2022 ligt niet op tafel, is niet aan de orde. We gaan het debat wel grondig voeren, maar nu gaan we ons in eerste instantie focussen op de essentie, en er dus voor zorgen dat we die scholen kunnen openhouden en dat we kunnen lesgeven. Dat is de essentie, en de moeilijke taak waar we vandaag voor staan.
De heer De Gucht heeft het woord.
Sorry, voorzitter, ik was aan het wachten op het applaus van de heer Daniëls. (Gelach)
Er zijn een paar lijnen te trekken in dit debat. Minister, u bent bij mijn eerste vraagstelling begonnen met te zeggen wat u allemaal wel al hebt gedaan. En mevrouw Goeman is naar voren gekomen met iets dat niets met het geheel te maken heeft, met wat zij vindt dat u nog niet hebt gedaan. Laat ons inderdaad proberen om het debat te voeren over waarom dit wel belangrijk is, en het hierbij te houden. We hebben ook opmerkingen als: ‘We gaan de Franstaligen toch niet achterna lopen? Stel je voor. Als er een idee is, maar het komt van een Franstalige, dan zitten we met een probleem. Oei oei oei.’
Laat ons dit debat voeren. Ik ben ervan overtuigd dat de zomerscholen een hele goede zaak zijn, maar wat collega Meuleman aanhaalt is ook juist. Ze worden niet overal georganiseerd en ik wil deze zomer nog wel eens zien of de mensen die de zomerscholen in de coronaperiode hebben gedaan, nog altijd evenveel bereidheid zullen tonen om het te doen, gezien het feit dat je weer op een andere manier kunt reizen naar het buitenland.
We zullen het zien, we hopen het in ieder geval. Maar laat ons dit debat voeren om ervoor te zorgen dat er zowel voor de leerlingen, maar ook voor de leerkrachten, een betere spreiding is, en dat we een halt toeroepen aan summer learning loss, wat inderdaad wel een feit is. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.