Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de toekomst van het test- en quarantainebeleid in code geel
Verslag
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, als de coronacijfers dezelfde richting blijven uitgaan, dan voorspellen zelfs experts dat we in de maand maart in code geel terechtkomen. Dat betekent dat we van het vermaledijde Covid Safe Ticket (CST) af geraken, maar er zijn nog drie letters waar we het eens over moeten hebben, minister: PCR. Wat bedoel ik? De vraag is of we in code geel ons huidig testbeleid, ons quarantainebeleid en ons contactopsporingsbeleid niet dringend op een nieuwe leest moeten schoeien. Want minister, iedereen met symptomen blijven testen, lijkt me eerlijk gezegd in code geel onzinnig te zijn. Het is niet alleen onzinnig, het kost ook handenvol geld: 3 miljoen euro per dag aan PCR-testen alleen. Minister, als de basisreflex wordt dat je thuis moet blijven als je symptomen hebt, dan moeten we eens nadenken of we niet op kwetsbare plaatsen, zoals in ziekenhuizen en woonzorgcentra, wel blijven testen met PCR en dat we het virus blijven opvolgen met steekproeven in ziekenhuizen, in bepaalde huisartsenpraktijken, maar dat we het testbeleid op een heel andere leest schoeien dan vandaag.
Minister, als we dat doen, heeft dat natuurlijk gevolgen. Dat betekent dat er geen automatische link meer gemaakt kan worden met de quarantaineregels zoals we die vandaag kennen. Een tweede gevolg is dat het contactopsporingsonderzoek zoals we dat vandaag kennen dan uiteraard ook zijn nut voor een heel groot deel verliest. Dus minister, het is uiteraard zinvol dat we een soort contactopsporingsonderzoek houden dat in waakstand blijft en dat we snel kunnen opschalen wanneer er een nieuwe uitbraak zou zijn. Minister, welk standpunt over testquarantaine- en contactopsporingsbeleid hebt u daarover ingenomen deze ochtend tijdens de interministeriële conferentie (IMC) en wat is er beslist?Â
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, als we in maart naar code geel zouden kunnen gaan, dan moet ons coronabeleid op de schop. Dat zegt coronacommissaris Pedro Facon. Massaal testen is dan niet meer nodig. We weten dat het ons handenvol geld kost, namelijk drie miljoen euro per dag. Dat is dus niet gering. Het zal wel heel belangrijk blijven om zicht te behouden op het aantal besmettingen, maar dat kunnen we doen door steekproefgewijs, bij een aantal huisartspraktijken en bij een aantal ziekenhuizen, te kijken hoe de verspreiding van het virus kan gemonitord worden. Dat gebeurt vandaag eigenlijk sowieso al bij de seizoensgriep.
Het feit dat niet meer iedereen zal worden getest, heeft natuurlijk een effect op de quarantaine- en isolatieregels. Veel mensen zullen niet weten dat ze besmet zijn. Het blijft natuurlijk wel belangrijk dat we tegen de mensen zeggen: ‘als je ziek bent, blijf dan alstublieft thuis’. Als we niet meer iedereen testen, dan zullen we ook onze contactopsporing moeten loslaten. De laatste maanden zijn er toch al heel wat vragen gesteld of het nog zinvol is om die contactopsporing te doen. Ik denk dat ook daarrond dringend een evaluatie moet gebeuren. Wanneer we het echt loslaten, of volledig afschalen, zullen we toch naar een systeem moeten gaan waarbij we, als het nodig zou zijn, snel kunnen opschalen.
U hebt vandaag overleg gehad met uw collega-ministers, over een mogelijke wijziging van het testbeleid, de quarantaine en de contacttracing. Mijn vraag is heel simpel: welke beslissingen zijn daar genomen en wat zullen de consequenties zijn voor de contactopsporing?
Minister Beke heeft het woord.
Ja, collega’s, we zitten vandaag in code oranje. Ik hoop samen met u, dat de cijfers – die de goede kant opgaan – ons binnen afzienbare tijd kunnen brengen naar code geel. Zoals het er nu uitziet zal dat ook zo zijn. ik zie dat collega Keulen zijn gele markeerstift al heeft bovengehaald. Het moet ons op dit ogenblik bezighouden om daarover na te denken en voorbereidingen te treffen, onder andere inzake testen en quarantaine.
We hebben vandaag een gedachtewisseling gehad, met de Risk Management Group (RMG), de Risk Assessment Group (RAG), met de taskforce vaccinatie, en ook met Pedro Facon. We hebben ook een aantal beslissingen genomen. Ik zal eerst over de beslissingen spreken, want die gaan over de reizigers. Dat zal ingaan vanaf 18 februari. Vanaf 18 februari zal iedereen die ons land binnenkomt, zowel residenten als niet-residenten, die in het bezit is van één van de certificaten – vaccinatiecertificaat of herstelcertificaat – niet meer verplicht worden om zich te laten testen. Men moet zich niet laten testen op dag één, en ook niet op dag zeven, en moet ook niet in quarantaine gaan. Dat is de eerste beslissing.
De tweede is voor Belgische residenten die niet over een dergelijk certificaat beschikken, en die reizen vanuit een land met een ongunstige epidemiologische situatie. Zij moeten nog altijd een snelle antigeentest, bijvoorbeeld bij de apotheker, of een PCR-test laten afnemen, op dag één na aankomst in België. Voor mensen die komen uit landen of regio’s waar er een VOC (Variants of Concern) is, een nieuwe zorgwekkende variant, blijven de huidige test- en quarantaineregels gewoon ongewijzigd. Dat is wat we nu al beslist hebben.
Een tweede punt is dat we ons inderdaad aan het beraden zijn over een duurzame teststrategie en, daaraan gekoppeld, wat er dan in de toekomst moet gebeuren met de contactopsporing. Zoals u weet, voorzitter, volg ik de werkzaamheden van de commissie Welzijn op de voet. Collega Parys, ik weet dat u daarover uw conceptnota hebt neergelegd. Dat is een bijzonder interessante conceptnota, waarin u ook naar de toekomst gekeken hebt. Ik denk dat dat inderdaad één van de mogelijke richtingen is die we moeten uitgaan.
Het is zo dat we twee elementen voor ogen moeten houden. Dat zijn: wat doen we nu in deze situatie met omikron en wat doen we wanneer we opnieuw met verontrustende varianten worden geconfronteerd die ons nopen om een andere strategie te gaan hanteren? Dat zijn de twee sporen waar we nu op werken, waarover we vragen gesteld hebben en waar we op 7 maart 2022 – dat is de woensdag na de krokusvakantie – op terugkomen, om dan hopelijk beslissingen rond te nemen.
We hebben nog een andere beslissing genomen, voorzitter en collega’s. Dat gaat over de mensen die aanvankelijk gevaccineerd zijn met het Janssenvaccin. Ik breng het even aan omdat ik daar veel vragen over heb gekregen, ook van verschillende collega’s hier in het parlement. U weet dat zij een tweede vaccin hebben gekregen eind 2021, begin 2022. Zij hadden aanvankelijk maar één vaccin – ze hebben een mRNA-vaccin gekregen. We hebben beslist dat zij ook naar de vaccinatiecentra kunnen gaan voor een derde vaccin, minstens drie maanden na hun vorige vaccin. De meesten zijn in december 2021 of in januari 2022 gevaccineerd. Dat betekent dat zij in maart en april aan bod zullen komen.
Dat zijn de heel concrete beslissingen die we daaromtrent genomen hebben en de werkzaamheden die we wat dat betreft op onze tafel hebben liggen voor de komende dagen en weken.
De heer Parys heeft het woord.
Eerst en vooral, minister, ben ik blij dat u met de ideeën die we hebben aangereikt aan de slag gaat. Wij vinden dat uiteraard zeer positief.
Dat de reizigers een zekere versoepeling krijgen is een goede zaak. 7 maart 2022 is wel nog lang, minister, omdat we dan eventueel al in code geel zijn, als we een aantal experten mogen geloven. De vraag is waar de discussie dan eigenlijk nog over gaat in de interministeriële conferentie (IMC).
Ik weet dat er een rapport is besteld over de teststrategie bij het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). De vraag is: is dat rapport er al en wat staat daarin, minister, over onze teststrategie?
Als we een beetje vooruitkijken, dan komt het beslissingsmoment eraan om eventueel een contractverlenging te doen voor het contactopsporingsonderzoek zoals we het vandaag kennen. De vraag is: hebben we al de resultaten van het fraudeonderzoek waarover we hier gedebatteerd hebben, minister? Wat bent u van plan in verband met die contractverlenging? Moeten we daar niet iets helemaal anders gaan optuigen dan het systeem dat we vandaag hebben?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat het een goede zaak is dat er vereenvoudigingen en versoepelingen komen wat betreft de reizigers. Maar ik blijf natuurlijk een beetje op mijn honger zitten wat betreft het testen, quarantaine, isolatie en ook de contactopsporing omdat we weten – ik heb het al aangehaald – dat het massaal testen ons 3 miljoen euro per dag kost. De contacttracing heeft ons ook al heel wat geld gekost en we hebben al heel wat vragen gesteld over de zinvolheid ervan.
U weet dat er een audit werd besteld naar de fraude die daar werd vastgesteld. Ook vanuit het parlement hebben we een audit gevraagd aan het Rekenhof. Ik vroeg me af of daaromtrent al resultaten zijn. Binnenkort wordt dat contract eventueel opnieuw verlengd. Ik ben vooral ongerust dat we geen plan gaan klaar hebben omtrent het systeem, hoe we dat willen organiseren in de toekomst. We zullen dan verplicht zijn om die verlenging te doen, terwijl ik denk dat het belangrijk is dat we, alvorens we dat contract eventueel zouden verlengen, duidelijk weten waar we naartoe willen met die contactopsporing.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, bedankt voor het verslag van de IMC en de beslissingen die er genomen zijn, maar ik heb een belangrijk element in de vraagstelling van de collega’s gemist, zeker van collega Parys. Hij was nochtans goed begonnen met te zeggen dat waarschijnlijk, wanneer we in code geel gaan, het Covid Safe Ticket (CST) wordt afgeschaft. Hij is er natuurlijk vergeten bij te vertellen dat een aantal weken terug hier een decreet op initiatief van onder andere collega Parys werd goedgekeurd dat het gebruik van het CST met drie maanden verlengde.
In Brussel, Wallonië, Schotland, Groot-Brittannië, Nederland: overal worden coronamaatregelen per direct afgeschaft. Heel wat landen schaffen nu al het CST af. En wij, als Vlaanderen, moeten niet wachten – tenzij collega Parys dat wel wil doen – op het federale niveau en op de IMC om zelf het CST af te schaffen. Mijn vraag is dan ook klaar en duidelijk: wanneer zult u als Vlaams minister het CST in Vlaanderen afschaffen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. De cijfers dalen. Dat is goed nieuws. We kunnen dus hopelijk binnenkort inderdaad van code oranje naar code geel. Normaal houd ik veel meer van de kleur oranje dan van geel, maar in dezen wil ik daar gerust een uitzondering voor maken.
Minister, dat kan dan aanleiding zijn voor een aanpassing van het test- en quarantainebeleid en een aantal bijkomende versoepelingen ter zake, waar u daarnet ook naar hebt verwezen. Maar natuurlijk is het heel belangrijk dat we toch de vinger aan de pols houden voor de epidemiologische evoluties en dat we weer kunnen opschalen qua testbeleid als dat nodig zou zijn. U hebt gezegd dat dat ook voorligt op de volgende IMC, begin maart.
Nu lazen we ook dat er wordt gewerkt aan nieuwe testen, die accurater en ook goedkoper zouden zijn. Worden die dan eventueel, wanneer er opnieuw sprake zou moeten zijn van opschaling, daarin meegenomen?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ik heb een heel concrete vraag. Er zullen nog reizigers terugkeren, mogelijk uit een gebied met een zorgwekkende variant. We kunnen dat niet uitsluiten. Op welke manier wil Vlaanderen er specifiek voor zorgen dat de quarantaine van die mensen wordt gehandhaafd? Ik denk dat dat belangrijk is, in die zin dat het erop lijkt dat we naar een bijna normaal – hopelijk dan toch – zullen kunnen terugkeren en dat als er dan ergens toch een zorgwekkende variant ontstaat, we die buiten kunnen houden.
Ziet u daar dan een taak voor de contacttracing of de gezondheidsinspectie? Of waar zou u die verantwoordelijkheid leggen? Hoe gaan we ervoor zorgen dat die quarantaine zeer correct wordt gehandhaafd?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik wil toch ook eventjes wat verder vooruitblikken dan enkel over drie weken, wanneer we misschien naar code geel gaan. We moeten inderdaad de vraag stellen hoe we voorbereid zijn op wat er eventueel in de toekomst nog komt. En dan wil ik het toch vooral over de contactopsporing hebben, want eigenlijk zijn we in de commissie al anderhalf jaar of bijna twee jaar aan het zeggen dat het systeem niet perfect is, maar dat we hebben moeten improviseren op het moment zelf, dat we een aanbesteding hebben moeten doen enzovoort. Daar zijn toch wel wat problemen mee naar buiten gekomen, zowel operationeel als qua effectiviteit als wat betreft een aantal frauduleuze aspecten. Die zijn momenteel inderdaad in onderzoek. Die worden geaudit. En ook het Rekenhof buigt zich daarover. Maar ik hoor u nu zeggen dat u in maart beslissingen wilt nemen over wat u gaat doen. Dan maak ik me wel grote zorgen dat de lessen die we kunnen trekken uit de voorbije twee jaar, niet gaan worden meegenomen.
Dus, aansluitend bij de vraag van collega Saeys: wanneer is er zicht op de rapporten die daaruit komen? En hoe ziet het traject eruit om ervoor te zorgen dat we, als het zich nog zou voordoen dat we dit nodig hebben, naar een contactopsporing gaan waar die beginnersfouten niet meer aanwezig zijn? Want nu hebben we die ene kans om het beter te doen.
Mevrouw Vandecasteele heeft het woord.
Ik voel, zoals iedereen, in de praktijk dat het aantal besmettingen heel snel vermindert. En dat is heel goed nieuws. Ik ben heel blij dat dat vermindert en dat we versoepelingen kunnen doorvoeren. Maar, minister, ik wil echt wel oproepen om niet blind te worden door het hoeragejuich en niet al de dijken die we hebben opgebouwd, opnieuw af te breken. Want elke keer opnieuw zegt u bij het begin van een nieuwe golf dat we niet voldoende contacttracers en testcapaciteit hebben en dat we weer achter de feiten aanlopen. Laat het alstublieft een les zijn dat we dat nu structureel moeten verankeren.
En dan ben ik een beetje ongerust als er gesproken wordt over een snelle afbouw van contacttracing en van het testen. Het blijft wel belangrijk om controlemechanismen te hebben die een nieuwe uitbraak tijdig kunnen onderkennen en tijdig kunnen ondervangen.
Ik roep al heel lang op om de contacttracing structureel in te bedden in de eerste lijn, via preventieve gezondheidscentra. We werken al heel lang met commerciële callcenters die contacttracing doen, maar dat moet structureel ingebed worden in de eerste lijn, door de dienst infectieziektebestrijding uit te bouwen. Ik hoop dat u daar oor naar hebt en dat u niet zorgt voor een afbouw van de dijken, zodat we een nieuwe golf niet gaan onderkennen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, wij hebben het vanmorgen gehad over twee mogelijke scenario’s die door het coronacommissariaat zijn uitgewerkt, samen met de experten van de RMG en de RAG. Het eerste scenario is het omikronscenario. Het tweede scenario is het scenario van andere, nieuwe varianten, die ons in een andere wereld brengen of die ons misschien terug zullen duwen. Ik hoop dat dat tweede scenario zich niet zal voltrekken, maar we weten dat niet. We moeten daarop voorbereid zijn.
Dat zijn de twee scenario’s waarover we nu hebben gesproken, met de vraag wat dat betekent. Wat betekent dat voor de totale populatie, voor kwetsbare groepen, in de diverse groepen die mogelijkerwijze kunnen worden gevat? Er is inderdaad een rapport van het ECDC. Ik denk dat dat zelfs publiek is. Daarin wordt een analyse gemaakt, en het is onder andere op die analyse dat de RMG, de RAG en het coronacommissariaat zich hebben gebaseerd om die eerste voorzet te doen.
Daar zijn een aantal zaken van afhankelijk. Eerst komt het testen en dan de contactopsporing. We hebben bij het begin van de pandemie de contactopsporing moeten loslaten omdat er geen testen waren. We hebben die opnieuw kunnen opnemen op het ogenblik dat er voldoende testen waren. Toen stonden we klaar, natuurlijk op een grotere schaal dan aanvankelijk het geval was. De eerste vraag zal dus zijn: hoe zien we die teststrategie voor de toekomst? De tweede is dan: hoe gaan we onze contactopsporing daaraan koppelen? Wordt daarover nagedacht? Jazeker. U hebt het agentschap Zorg en Gezondheid in de commissie uitgenodigd om daarover van gedachten te wisselen. We hebben daarover met het agentschap uiteraard ook van gedachten gewisseld: wat zijn de mogelijke scenario’s die wij voorzien? Scenario A, scenario B, scenario C ... Alles hangt echter af van de vraag hoe we onze teststrategie zien. Daaraan kun je dan die contactopsporingsstrategie koppelen, niet omgekeerd. Het is dus in die volgorde dat we werken, maar wij zijn daar uiteraard mee bezig.
Het parlement heeft een opdracht gegeven aan het Rekenhof. Het is aan het parlement om te bekijken wat de stand van zaken is wat dat betreft. Wij hebben ook een audit gevraagd. Die wordt door Deloitte uitgevoerd. Ik heb daar nog geen resultaten van. Ik heb begrepen dat ze informatie hebben opgevraagd, ook bij Smals, en dat zij die informatie nu verder aan het verwerken zijn.
Wij zijn ons dus op verschillende scenario’s aan het voorbereiden. Dat lijkt me ook hetgeen we moeten doen. Wat betekenen die verschillende scenario’s op de verschillende vlakken, op het vlak van testen, op het vlak van contactopsporing enzovoort?
Wat de quarantaine betreft: er is gegevensdeling met de federale politie. Het is op basis daarvan dat de politie wat inkomende reizigers betreft ook de quarantainehandhaving kan organiseren.
Voorzitter, wat het CST betreft: die discussie ga ik hier niet aanvatten. Het Overlegcomité heeft daarover een aantal beslissingen genomen in de diverse kleurcodes die er zijn. Wanneer het code geel is, dan zal dat CST ook op de schop moeten. Ik denk dat het wel belangrijk is, zoals ik eerder ook al heb gezegd, dat we een aantal zaken wel in onze gereedschapskist houden, of het nu gaat over testen of over andere zaken. We weten immers niet wat het najaar biedt. Ik hoop dat de gunstige evolutie die we vandaag kennen, zich zal doorzetten, maar ik ben daar niet zeker van. Ik hoor hier nu zeggen dat dat testen 3 miljoen euro kost. Dat is ook zo. Dat kost 3 miljoen euro per dag, aan de federale overheid, maar goed, wij zijn allemaal belastingbetaler, dus dat moet ons ook bekommeren. Aan de andere kant hebben wij hier met zijn allen de voorbije twee jaar toch ook wel gezegd dat testen ook een belangrijk element blijft. Ik denk dus dat we daar op een heel doordachte manier mee moeten omgaan. Laten we daar eerlijk in zijn: we weten niet wat er op ons afkomt. We hebben geen glazen bol. We moeten dus op alle vlakken en te allen tijde voorbereid zijn op de verschillende scenario’s, en dat was ook hetgeen waarover we het deze ochtend in de interministeriële conferentie hebben gehad.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, de overheid staat weer voor een nieuwe test. In de coronacrisis hebben we gezien dat de overheid al een aantal keer door het ijs is gezakt met de aanpak van die crisis. Dit is een opportuniteit om het beter te doen. Wat nu voorligt, is de vraag om een slimme overheid te zijn. Sommigen zien daarin een grote overheid, maar neen, voor mijn fractie – de plannen die we hebben ingediend in dit parlement duiden daarop – is dat een flexibele overheid. Dat is een heel moeilijke oefening. Iedereen zegt dat vandaag testen onzinnig is en te veel kost, maar we zullen hier opnieuw staan wanneer er een nieuwe outbreak zou zijn van zoiets als een omikronvariant die het land overspoelt, om te zeggen dat we voldoende testen moeten hebben.
Minister, het is dus aan u en uw federale collega's om ervoor te zorgen dat we een strategie hebben die wat testen, quarantaine en contactopsporing betreft, flexibel opschaalbaar en afschaalbaar is. Dat is de opdracht waar de overheid nu voor staat.
Ik hoop dat we de resultaten van de audit van Deloitte naar fraude bij het contactopsporingsonderzoek, die ons beloofd was midden januari – maar we zijn intussen midden februari –, goed op voorhand zullen hebben, vooraleer we weer worden gedwongen een beslissing te nemen over het vervolg van het contract van ettelijke tientallen miljoenen euro’s voor dat contactopsporingsonderzoek. Minister, ik vraag u om daar vaart achter te zetten.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Minister, ik denk dat we optimistisch mogen zijn, maar we moeten realistisch blijven. We weten inderdaad niet wat er op ons afkomt. Hopelijk gaan we een goede zomer tegemoet en geeft ons dat een beetje ademruimte, want op dit moment doen we vooral aan crisisbeheer. Net als het wat kalmer is, als het wat beter gaat, is het heel belangrijk om een systeem terdege uit te werken dat ons in staat stelt om, als we tegen de herfst en de winter weer zouden worden overspoeld, wat toch vrij realistisch is, klaar te staan met een opschaal- en afschaalbeleid, zowel voor het testen als voor de contacttracing.
De actuele vragen zijn afgehandeld.