Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de reactie van de Vlaamse Regering op de federale arbeidsdeal
Actuele vraag over de federale arbeidsdeal en de impact ervan op het Vlaamse arbeidsmarktbeleid
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, het was maandag valentijn. Elke collega hier weet hoe attent ik ben. Bovendien, minister, zeker vanochtend toen ik u hoorde op de radio, had ik het gevoel dat we de laatste maanden toch echt wel naar elkaar toegroeien. (Gelach. Applaus)
Dus heb ik me gepermitteerd om voor u een valentijnscadeau mee te brengen, een doosje pralines. Ik geef het u straks. Het is een doosje pralines dat in schril contrast staat met het cadeau dat u kreeg van De Croo. Dat was een lege lege doos. Een lege doos en ook nog een ferm verwijt. Hij verweet u dat u onvoldoende inspanningen doet om mensen aan het werk te helpen. Mijnheer De Croo, als u nu kijkt, heb ik toch een paar vragen voor u. (Gelach)
Minister De Croo, hoe durft u minister Crevits te verwijten dat ze zich onvoldoende inspant, terwijl uitgerekend u, mijnheer De Croo, onze Vlaamse vraag tegenhoudt om mensen die tijdelijk werkloos zijn automatisch in te schrijven bij VDAB zodat we hen sneller kunnen helpen. Hoe durft u?
Twee, hoe durft u minister Crevits te verwijten zich onvoldoende in te spannen als u, uitgerekend u, Vlaanderen niet de vrijheid wilt geven om zelf te bepalen om de werkloosheidsuitkering in de tijd een stukje degressief te maken, te verminderen, zoals dat in elk ander land ter wereld gebeurt. Mijnheer De Croo, hoe durft u minister Crevits te verwijten dat er onvoldoende mensen in het SWT-stelsel (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) aan werk geholpen worden, terwijl u minister Crevits niet eens toestaat om ervoor te zorgen dat Vlaanderen kan verwachten van die mensen dat ze actief op zoek gaan naar werk?
Minister, ik pik het niet dat u op zo’n manier vernederd wordt, mijn fractie pikt dat niet, ik ga ervan uit dat de hele meerderheid in dit parlement dat niet pikt, zeker niet op valentijn. Minister, wat gaan we doen met die lege doos van minister De Croo? (Gelach)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Gisterennacht kwam er witte rook uit de schouw, want de Vivaldi’s hebben een compromis gevonden over de arbeidsmarkthervorming. Natuurlijk is het nu de vraag of de hervorming die zij voor ogen hebben, effectief zal zorgen voor meer mensen aan het werk, want dat is de uiteindelijke doelstelling.
Ik ben ervan overtuigd dat er in dat compromis heel veel goede zaken staan, vooral zaken die zullen zorgen voor het behoud van de jobs. Maar wat ik niet heb gelezen in dat compromis is het item over activering, het aantrekken van mensen die niet beroepsactief zijn of die, bijvoorbeeld, langdurig ziek zijn. Toen ik gisteren naar de persconferentie keek, hoorde ik mijnheer De Croo zeggen: ‘Ja maar, activering, dat is voor de regio’s.’ Minister, hij schuift dus de hete aardappel naar u door, en u moet het oplossen.
U hebt hier al meermaals gezegd dat u voorstander bent van een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid, wat wil zeggen dat u ervoor pleit die bevoegdheden naar Vlaanderen te krijgen. Nu heeft hij u geen bevoegdheden gegeven. Hij heeft gezegd dat u verantwoordelijk bent, maar officieel krijgt u van premier De Croo niets. U moet het nu oplossen.
Mijn vraag is heel simpel: denkt u, minister, dat u op basis van deze deal, van dit compromis, voldoende handvatten in handen hebt om meer mensen aan de slag te krijgen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister en collega’s, deze week mochten we inderdaad kennisnemen van een arbeidsdeal op federaal niveau. De politieke reacties waren voorspelbaarder dan het gemiddelde valentijnscadeau van de gemiddelde Vlaamse man op 14 februari. De federale oppositie vond het allemaal te weinig, sommige anderen juichten het akkoord toe, alsof daarmee alles op onze arbeidsmarkt opgelost zou zijn.
Het is noch hel en verdoemenis, noch de definitieve doorbraak naar de 80 procent. Het is wat ons betreft niet ‘de’ maar ‘een’ arbeidsdeal, met nuttige maatregelen rond de modernisering van de arbeidsmarkt, rond meer flexibiliteit, meer opleiding en vorming: allemaal zaken, collega’s, die we hier kamerbreed in juli hebben gevraagd met de resolutie die we hebben goedgekeurd over het asymmetrisch beleid en over de manier waarop we hopen dat de federale overheid ‘copernicaans’, inderdaad minister, zal werken ten dienste van de Vlaamse arbeidsmarkt en van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid.
We zijn er nog niet, wat ons betreft. Er moet meer gebeuren. Minister, op welke manier kan deze arbeidsdeal helpen om onze doelstelling van 80 procent werkzaamheid te halen? En wat moet er nog meer gebeuren om ervoor te zorgen dat we meer mensen in Vlaanderen aan de slag helpen en de arbeidskrapte kunnen bestrijden? (Applaus van Peter Van Rompuy)
U hebt een fan. (Gelach)
Allee, twee eigenlijk. (Gelach)
U ziet dat de ene fractie al enthousiaster applaudisseert dan de andere. Een woordje van activering voor mijn eigen fractie! (Gelach)
Collega’s, ik wil jullie eerst en vooral bedanken voor deze schitterende doos. Collega Ronse heeft smaak, want dit is een Torhoutse pralinier, een Vlaamse kmo die schitterende chocolade maakt. Ze hebben heel fel mensen nodig die graag en met liefde in het bedrijf komen werken. Het is dus een symbolisch cadeau voor de uitdaging waar we op Vlaams en federaal niveau voor staan. Ik zal straks voor al wie het wil eentje trakteren. Het is op kosten van collega Ronse.
Daar zult u niet mee toekomen. Hij is nogal gierig geweest. (Gelach. Opmerkingen)
Collega’s, alle gekheid op een stokje. Jullie weten al langer dat ik een genuanceerde vrouw ben. Het akkoord dat werd gesloten door onze federale collega’s, maakt mij gelukkig, ongelukkig en ongelukkig. Ik zal uitleggen waarom.
Het akkoord maakt mij ten eerste gelukkig omdat ik vind dat een aantal maatregelen in de deal goed zijn om het werk voor mensen werkbaarder te maken. We hebben hier allemaal op de barricade gestaan over de platformeconomie, over de e-commerce. We weten allemaal hoe moeilijk het voor sommige mensen is om werken te combineren met voor de kinderen zorgen en een huis onderhouden. Hier zitten echt een aantal zaken in die goed zijn om werk werkbaarder te maken. Ik sta daar vierkant achter.
Ik ben ongelukkig omdat er rond het activeren van mensen niets in zit. Ik pik het inderdaad niet dat de premier zegt : ‘O, dat is niet voor mij, dat is voor Vlaanderen.’ Neen, collega's, we moeten dat samen doen.
Ik zal twee voorbeelden geven. We hebben in Vlaanderen 250.000 mensen die langdurig ziek zijn en thuiszitten. 250.000 mensen, een kwart miljoen, onvoorstelbaar veel. Een derde daarvan zegt dat ze graag willen werken, ondanks het feit dat ze ziek zijn. U hebt wellicht deze week ook de enquête over het geluksgevoel bij mensen gezien: mensen die langdurig werkzoekend zijn, mensen die langdurig ziek zijn, zijn substantieel ongelukkiger dan mensen die in een job aan de slag zijn.
Collega's, als we daar iets aan willen doen, heb ik de medewerking van mijn federale collega's nodig. Ik wil een nieuw protocol afsluiten met collega Vandenbroucke die niet – ik wil er eerlijk in zijn – heeft gezegd dat het voor Vlaanderen is. Hij zegt dat hij aan de kant van Vlaanderen staat en dat hij een protocol wil afsluiten om ervoor te zorgen dat meer mensen een uitkering en werk kunnen combineren, dat meer mensen vroeger in het ziekteproces toch in een traject naar werk kunnen stappen enzovoort. Hierrond heb ik dus een gevoel van onbehagen, en ik zou de komende week toch graag een akkoord bereiken.
Ik ben ook ongelukkig omdat in dit akkoord geen enkel element van asymmetrisch beleid zit, wat we hebben gevraagd. Sommigen vragen waarom dat nodig is. Wie naar de arbeidsmarkt in Vlaanderen kijkt en naar die in Wallonië en Brussel, moet toch wel de verschillen zien. We zijn erin geslaagd, dankzij de acties van VDAB, om de werkzaamheidsgraad op te krikken tot boven 76 procent. In Wallonië is dat 10 procentpunt minder, in Brussel 13 procentpunt minder. Het verschil is enorm. Maar als we kijken naar de mensen die werkzoekend zijn – die zijn gezakt tot onder de 190.000 voor 86.000 of 87.000 vacatures –, voel je dat we langzaam maar zeker de frictiewerkloosheid aan het benaderen zijn. Er zijn dus eigenlijk te weinig werkzoekenden, en dus moeten we ook andere kanalen aanboren.
Vandaar dat we vragen om de groep tijdelijk werkzoekenden in eerste instantie zelf te kunnen opleiden, zeker in periodes waarin ze heel intensief tijdelijk werkzoekend zijn. We vragen ook dat VDAB zelf zou kunnen beslissen welke trajecten voor de mensen goed zijn – stages, opleidingen – om niet langer de verplichting te hebben om te solliciteren. Dat kan helpen om mensen bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk toch op weg naar werk te zetten.
Collega's, hierover zitten we nu samen in een, zoals dat heet, interfederaal platform. We hebben daar onze dossiers ingediend. We dienen zelfs voorstellen in van hoe men de federale regelgeving kan wijzigen. Ook daar verwacht ik substantiële stappen vooruit.
Collega's, ik hoop dat u het allen gehoord hebt, maar ik was trouwens deze ochtend bijzonder gecharmeerd door de dame die op de radio een interview had voor mij. Het was mevrouw Alexandra Limage, zaakvoerster van Sprint Transport. Zij vertelde hoe ze er in haar bedrijf in slaagde om mensen aan te trekken door in te zetten op flexibele werkuren, door in te zetten op rekening houden met familiale toestanden en door mond-aan-mondreclame. Dit is eigenlijk het nieuwe rekruteren bij veel werkgevers: rekening houden met de persoonlijke situatie van mensen om zo een goede, werkbare job aan te bieden.
Ook op dat vlak moeten we stoppen met elkaar verwijten toe te sturen. Ik zal dat ook niet meer doen. We moeten de handen in elkaar slaan. Ik kan zonder federale medewerking en samenwerking geen substantiële stappen vooruit zetten, maar zij kunnen dit ook niet zonder extreme inspanningen van de drie regio's in België.
Veel werk aan de winkel dus. Ik ben een beetje gelukkig en twee keer een beetje ongelukkig, maar ik geloof er wel in, en het is onze verdomde plicht, om de komende weken en maanden over de twee punten, waar ik nu nog op mijn honger blijft zitten, grondige en substantiële doorbraken te realiseren. (Applaus van de meerderheid)
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral: een pluim aan CD&V. Ik ken geen enkele partij die op zo'n hoffelijke, verfijnde, beleefde manier kan zeggen dat iets op niets trekt. Proficiat. (Applaus bij de N-VA)
Proficiat, minister Crevits. Proficiat, collega Bothuyne.
Ik ken ook geen enkele partij die op zo'n overtuigende manier iets kan verdedigen waarvan ze vindt dat het op niets trekt. Proficiat, Vld. (Applaus bij de N-VA)
Collega's, ik hoor hier een minister die zegt dat die arbeidsdeal niet activeren is, Vlaanderen de vrijheid niet geeft om te doen wat het wil op vlak van werk. En we zitten hier met een parlement dat het van links tot rechts unaniem eens is over wat er moet gebeuren om het personeelstekort aan te pakken.
Ik hoor de minister zeggen dat er opnieuw een platform komt, een comité. ‘On va parler, parler, parler et traîner, traîner beaucoup’. Zo kan het niet meer verder. Minister, wat kunnen wij doen vanuit de Vlaamse Regering om onze legitieme, Vlaamse eisen rond de aanpak van het personeelstekort echt kracht bij te zetten? (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, er is een spreekwoord dat zegt: veel beloven en weinig geven, doet de zotten in vreugde leven. Ik heb een beetje het gevoel dat dat hier het geval was en dat u zich door uw federale collega’s, die weliswaar van alles beloofd hebben, toch een beetje in het zak gezet voelt. Ze hebben u heel veel beloofd, ze hebben u engagementen gegeven, maar in de praktijk krijgt u van uw federale collega eigenlijk niets. U krijgt wel de verantwoordelijkheid, maar u krijgt niet de handvaten die nodig zijn om meer mensen aan de slag te krijgen. Minister Vandenbroucke zei gisteren ook dat hij minister Crevits steunt en dat jullie op dezelfde lijn zitten. Dat is allemaal tof dat hij u steunt en dat u op dezelfde lijn zit, maar in de praktijk, in de feiten, staat daar niets tegenover. Minister, als u van het federale niveau niets krijgt, welke stappen gaat u dan zelf zetten op Vlaams niveau om meer mensen aan de slag te krijgen? Zult u bijvoorbeeld pleiten voor een vermindering of beperking van de werkloosheid in de tijd voor mensen jonger dan 50 jaar?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Uw antwoord is heel duidelijk. Niet iedereen achter mij heeft het helemaal begrepen. Enkel samenwerking tussen het Vlaamse en het federale niveau zal helpen om vacatures in te vullen, zal helpen om meer mensen aan de slag te krijgen, zal helpen om onze gezamenlijke doelstellingen waar te maken. Collega's, het helpt inderdaad niet dat een premier van een land de verantwoordelijkheid doorschuift naar een deelstaat. Neen, wij verwachten een dienstbare Federale Regering die alles in het werk stelt en er ook alle belang bij heeft om Vlaanderen te ondersteunen op alle mogelijke manieren om hier een sterk arbeidsmarktbeleid te gaan voeren. Dat neemt natuurlijk niet weg dat Vlaanderen al heel wat hefbomen en bevoegdheden heeft. We hebben een sterke VDAB. We hebben met de laatste staatshervorming ook nieuwe bevoegdheden gekregen. Dus, minister, ik denk dat we onze federale collega's alleen maar kunnen meekrijgen door het goede voorbeeld te geven. Wat kunnen we nog meer doen vanuit onze Vlaamse bevoegdheden om die activering en het arbeidsmarktbeleid op een hoger niveau te tillen en op die manier iedereen op dezelfde lijn te krijgen?
De heer D'Haese heeft het woord.
Voorzitter, ik begrijp dat de Vlaamse beweging lang strijd gevoerd heeft voor een eigen Vlaams Parlement, maar dat dat eigen Vlaams Parlement voor niets nog goed is behalve dan om een eigen regering in te zetten als stormram tegen een Federale Regering en om hier in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement actuele vragen te stellen aan de premier aan de overkant van de straat. (Opmerkingen bij de N-VA. Rumoer. Applaus bij Open Vld)
Beste Vlaams-nationalisten, misschien kunnen we ineens voorstellen om deze club te sluiten, dan kunnen jullie dat aan de overkant gaan uitleggen en dan kunnen we daar al heel wat op besparen. (Rumoer. Applaus)
Mijnheer Ronse, ik vind het symptomatisch voor de manier waarop jullie met die bevoegdheden omgaan. Vlaanderen is voor 100 procent bevoegd voor VDAB. Wat doen jullie ermee? Besparen, besparen, besparen en uitbesteden, uitbesteden, uitbesteden. Dat ding draait vierkant dankzij jullie beleid, maar wij wijzen naar de premier. Wat is vandaag een groot probleem? Minister Crevits heeft er terecht naar verwezen, namelijk de kwestie van de langdurig zieken, een kwart miljoen in Vlaanderen. Dat is meer dan er werklozen zijn. Wie activering zegt, zegt langdurig zieken en daar een oplossing voor vinden. Dan is genezen en weer aan het werk krijgen, een belangrijke opdracht. Maar ook voorkomen dat mensen ziek worden, is een belangrijke opdracht, want we zitten met een epidemie. Minister, wat wilt u daar binnen uw bevoegdheden verder aan doen?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel voor het antwoord en ook voor de nuance en het zoeken naar oplossingen. Dat siert u. Dat is een van uw eigenschappen.
Je kunt natuurlijk coalitiepartners hier een beetje belachelijk proberen te maken in het parlement – u hoeft zich niet aangesproken te voelen – of we kunnen proberen te zoeken naar oplossingen. Er is inderdaad een deal die inzet op een stuk flexibilisering maar ook op het versterken van arbeidsrechten. Ik denk dat de combinatie van die twee voor ons cruciaal is. Ik denk dat dat ook de sterkte is van de deal.
Het is inderdaad een deal die een compromis is en niet zorgt dat alles af is. Er blijven belangrijke opdrachten, zowel op federaal als op Vlaams niveau, als het gaat over onderwijs, vorming en activering. Dat zijn heel veel zaken waar we tijd genoeg aan kunnen besteden in dit parlement.
Het lijkt mij interessant om dat ook te doen. Ik zie een federale overheid – ik kijk inderdaad onder andere naar minister Vandenbroucke, maar u kunt ook op ons rekenen – die de hand reikt om daarmee aan de slag te gaan. Wij kunnen dat omgekeerd ook doen. Door het ten eerste zelf te doen, kunnen we tonen dat we het nog beter kunnen doen. Ten tweede kunnen we ook die hand reiken aan de federale overheid. Dus ik hoop alvast dat u die lijn blijft doortrekken. Misschien is het in het belang van alle Vlamingen dat we dat allemaal doen.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega Ronse, ik voel uw pijn. Het moet enorm frustrerend zijn te moeten vaststellen dat de regering-De Croo inzake arbeidsmarkthervorming meer doet dan de regering-Michel, waar uw partij de grootste partner van was. (Applaus bij Groen, de PVDA en Open Vld. Opmerkingen bij de N-VA)
Dus dat moet natuurlijk pijn doen, en ik heb het gevoel dat je al veel pralines hebt gegeten waar wat likeur in zit.
Dat gezegd zijnde, die arbeidsdeal is een goede zaak, ook voor Vlaanderen. Heel veel Vlamingen die werken zullen daarvan kunnen profiteren om de werkbaarheid te verbeteren, om opleidingen te versterken – wat toch ook voor ons belangrijk is –, en om bijvoorbeeld te activeren bij ontslag. Dat ligt ook helemaal in lijn met ons Vlaams beleid.
Maar natuurlijk liggen er nog vragen open. Dat is evident. Minister, u zult bij ons absoluut een bondgenoot vinden, zodat de engagementen die genomen zijn in het verleden, ook worden hard gemaakt. Zo vindt u bij ons ook een bondgenoot, minister, om ervoor te zorgen dat we, met wat we vandaag al kunnen in Vlaanderen, met de bevoegdheden en de middelen die we vandaag al hebben, betere resultaten boeken. Want 8 uitsluitingen door VDAB vorig jaar van werkzoekenden die te weinig inspanningen doen, en 0,08 sollicitatieopdrachten voor mensen in werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT)? Dan zeg ik: we kunnen als Vlaanderen zelf ook al een pak beter doen. (Applaus bij Open Vld)
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Minister, u bent een vrouw van de nuance. Vooruit is een fractie van samenwerking en is inderdaad ook voorstander, collega Ronse, van asymmetrisch arbeidsbeleid. Maar zoals al gezegd, zijn we honderd procent bevoegd om matching te doen inzake de knelpuntberoepen. Er zijn 207 knelpuntberoepen en 70.000 vacatures. Laat Vlaanderen daar zelf op inzetten, met levenslang leren, met opleiding en vorming. Om het met Jan Denys van Randstad te zeggen, bij mijn weten toch geen lid van de Federale Regering: “In Vlaanderen zijn de jobs er. Er is keuze genoeg. Maar het activeringsbeleid is inderdaad voornamelijk een regionale materie. En sinds de bevoegdheid in 2016 Vlaams werd, heb ik nog geen enkele vooruitgang gezien.”
Ik vrees dat we hier, in dit parlement, in deze regering, de hand in eigen boezem moeten steken en moeten vragen hoeveel activerende maatregelen deze Vlaamse Regering al heeft genomen. Hoe activerend is de verplichte gemeenschapsdienst? Vooral, hoeveel bijkomende inspanningen zult u leveren om jobs te creëren en jobs in te vullen?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt, collega’s. Ik zal beginnen met mevrouw Gennez. Ik denk dat u toch eens de statistieken moet nalezen. We hebben sinds 5 jaar geleden, toen VDAB het overheidsbedrijf van het jaar was, 50.000 werkzoekenden minder. Dus kom hier niet zeggen dat VDAB niets doet of slecht werk levert. Ik denk dat we voluit onze verantwoordelijkheid nemen.
Ten tweede was ik bijzonder positief geluimd deze ochtend toen ik de grote baas van de Nationale Bank hoorde zeggen dat dit het moment is om een beetje te activeren, en dat de gemeenschapsdienst waarover Vlaanderen beslist heeft, en waar u zo tegen bent, absoluut als voorbeeld geldt van iets wat goed is. Want het is trouwens een opleidend traject voor mensen die al heel lang geen job meer hebben.
Bekijk ook de statistieken, collega's. Want ik bespeur ook dat Open Vld vindt dat we het allemaal niet goed doen in Vlaanderen. U zult in die statistieken trouwens ook merken dat de cijfers rond toeleiding naar werk van mensen met een migratieachtergrond, van mensen die al meer dan een jaar werkloos te zijn, net verbeteren. Die cijfers verbeteren. Maar zij die denken dat de wonderoplossing uit de lucht valt, en dat ik zomaar kan zorgen dat al die mensen met heel complexe problemen, met multiproblematieken … Collega Bothuyne, in uw resolutie die hier goedgekeurd is staat ook dat de groep mensen die nu in de werkloosheid zitten, daar eigenlijk niet thuishoren, want je kunt die onmogelijk inzetten. Wel, ik kan daar niet voor zorgen, dus laat ons dan voor een apart statuut zorgen. Maar er is geen wonderoplossing.
Collega Gennez vraagt om de mensen toe te leiden naar knelpuntberoepen. Moet ik hen dan verplichten om daar aan de slag te gaan? Ik wens je nadien veel succes bij het opvolgen van de cijfers rond de ziekteprocessen bij mensen. Je moet mensen in een werkhouding krijgen, en je moet hen ook aan de slag houden.
Dat vraag heel veel inzet op heel veel fronten, en daar maakt VDAB heel goed werk van. Collega’s, de tijd is voorbij dat we alles inzetten op de werkzoekenden en ons allemaal maar daarmee bezighouden. VDAB heeft nu een werkgeversaanpak. Die is echt indrukwekkend. Vooraleer te oordelen zou ik vragen dat alle journalisten eens meelopen met VDAB. Die gaat naar bedrijven met een portfolio van mensen die moeilijk inzetbaar zijn en zoekt met de bedrijven op welke manier mensen daar aan de slag kunnen via stages of via een individuele beroepsopleiding. Er zijn duizend-en-een mogelijkheden. Alles ligt op tafel, maar de mensen moeten toehappen. Een werkgever moet die persoon willen, en de werkzoekende moet zeggen dat hij er werk van wil maken. Daar ligt soms nog een grote opportuniteit, maar soms ook geen.
Collega D’Haese, ik ben blij dat u zegt dat we ook met zieke mensen aan de slag moeten. Ik ben het alleen niet helemaal eens met uw volgorde. Er zijn mensen die het voor hun zelfvertrouwen nodig hebben om aan de slag te kunnen blijven tijdens het ziekteproces. Ik vind dat we op dat vlak een niet-moderne samenleving zijn. We steken alles in hokjes. Je bent vandaag gezond en je werkt. Morgen word je ziek en blijf je volledig thuis. Als je helemaal genezen bent, kun je weer aan de slag.
Mensen zijn bang dat ze het ritme niet meer kunnen volgen, dat ze niet in dezelfde job nog aan de slag zullen kunnen. Mijn vraag is: geef ons hefbomen om mensen vroeger te kunnen begeleiden en hen in hun eigenwaarde te laten en hen ervan te overtuigen dat ziek zijn of een langdurige of ongeneeslijke ziekte hebben geen beletsel hoeft te zijn om waardevol te zijn op de arbeidsmarkt. Laten we uitgaan van wat mensen kunnen in plaats van wat ze niet kunnen. Ik heb daarvoor mijn federale collega’s nodig. Ik wil ook die doelstelling van 80 procent waarmaken, maar ik heb maatregelen nodig, ook voor mensen die langdurig ziek zijn, voor mensen met een handicap die willen werken, maar bang zijn dat ze hun volledige tegemoetkoming zullen verliezen. Er liggen paden waarop we kunnen wandelen en waar ik heel erg graag werk van zou willen maken.Â
Collega Vaneeckhout, ik ben heel bij met uw bijdrage, die heel genuanceerd was. Ik reik iedereen de hand, maar jullie moeten ook begrijpen dat ik soms een beetje lastig word, zeker als ik out of the blue hoor dat activeren de taak van de regio’s is. Ik vind dat niet gepast. Ik vind dat iedereen bijzonder blij mag zijn dat ik er ben, zeker als ik alle uiteenzettingen hoor, om voor de nuance te zorgen en om samen tot oplossingen te komen. (Gelach)
Ik trakteer straks met de pralines. Dat zal misschien de geesten rijpen om tot een goede samenwerking te komen en ook aan de mensen in Vlaanderen die elke dag werken, te laten zien dat we op Vlaams en federaal niveau voldoende instrumenten kunnen inzetten om meer mensen de kans te geven om aan de slag gaan. (Applaus bij CD&V, de N-VA en Open Vld)
De heer Ronse heeft het woord.
Ik besluit met een oproep aan mijn goede vrienden van Open Vld met wie ik week na week in dit Vlaams Parlement werk aan een betere activering en waar we stappen vooruitzetten, met wie we een fantastisch Vlaams regeerakkoord hebben afgesloten, en met wie we samen tot de vaststelling zijn gekomen bij de afsluiting van het regeerakkoord en ook vorig jaar dat, als we ons werk hier goed willen doen, ze aan de overkant van de straat ons de vrijheid moeten geven om met de federale bevoegdheden te doen wat we willen. Keer op keer worden ze gekweld door het feit dat wat we vragen, wordt uitgesteld of verboden door hun premier, en onze minister van Werk van zowel Open Vld, de N-VA als CD&V, ons Hilde, wordt nu vernederd omdat ze te weinig zou activeren.
Collega’s, u mag dat niet pikken. Ik pik dat niet, en ik voel ook uw pijn, collega Ongena, omdat u het niet meer kunt uitleggen aan al die werkgevers wat er in de arbeidsdeal staat. U kunt hun nul komma nul perspectief bieden. U kunt op geen enkele manier met fierheid kijken naar uw premier. Integendeel, u kunt alleen teleurgesteld zijn. Herpak u. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, u hebt zelfs niet op mijn vraag geantwoord, maar ik vergeef het u. Ik ben ook genuanceerd. Ik wil wel kwijt dat de Vivaldi’s er met dit Belgisch compromis niet in zullen slagen om die werkzaamheidsgraad tot 80 procent te verhogen. De Vivaldi’s houden nu in stand dat Vlaanderen de melkkoe blijft, want zo is de situatie momenteel.
Wallonië dopt, Brussel dopt en Vlaanderen betaalt de factuur. U hebt al gezegd dat u voorstander bent van een asymmetrisch beleid of van een asymmetrisch arbeidsmarktbeleid. Minister, wij reiken u daar de hand, wij steunen u. Wij zullen u ook blijven steunen wanneer u bij uw federale collega’s op tafel zal slaan om daar meer bevoegdheden naar de regio’s te trekken, dus naar de regio’s die het nodig hebben om de problemen te kunnen aanpakken daar waar het moet, in de regio zelf. Minister, ga in overleg met uw federale collega’s en sla er eens met uw vuist op tafel. Ik steun u. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, 181.000 werkzoekenden, 250.000 langdurig zieken, 90.000 openstaande vacatures. Dat zijn duidelijke cijfers met duidelijke uitdagingen en duidelijke problemen. Die zullen niet opgelost en aangepakt worden door politiek gehakketak en verwijten over en weer. Samenwerking is daarbij inderdaad essentieel. U slaat de juiste toon aan en u zet de juiste instrumenten in met VDAB om meer werkzoekenden en meer inactieven te begeleiden naar een duurzame job. Maar we hebben de hulp nodig van de federale collega’s. Ik hoor heel graag collega Gennez spreken over samenwerken en een uitgestoken hand. Het is een socialistische minister van Werk in de Federale Regering. U hebt daar ongetwijfeld goede contacten mee. Die socialistische minister van Werk heeft een laatste unieke kans om te tonen dat ook de federale overheid een beleid kan voeren ten aanzien van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Ik hoop dat die kans gegrepen wordt. Het zou wel eens de laatste kunnen zijn. (Applaus van Willem-Frederik Schiltz)
De actuele vragen zijn afgehandeld.