Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, sinds september 2018 is het in Vlaanderen niet meer verplicht om een attest bedrijfsbeheer voor te leggen als men een zaak wil starten. Stilaan begint men de effecten te zien. Het laatste kwartaal van 2018 zijn er maar liefst 10.142 mensen als zelfstandige gestart. Dat is 32 procent meer dan het jaar daarvoor. In het algemeen zijn in 2018 22 procent meer starters opgetekend dan het jaar daarvoor.
We hebben die beslissing om dat verplichte attest af te schaffen om allerlei redenen genomen. Ik zal ze toch nog even opsommen.
We wilden ten eerste de drempels om te ondernemen verlagen. Er was ten opzichte van het buitenland ook wel een vorm van discriminatie.
Ten tweede is het zo dat destijds het attest is ingevoerd om faillissementen te vermijden, maar het is eigenlijk nooit bewezen dat er een relevant verband is tussen het attest en faillissementen.
Ten derde is het attest bedrijfsbeheer ook een momentopname. In het begin van je ondernemerschap wordt er gekeken of je wel bekwaam bent, maar als je dan tien of twintig jaar lang onderneemt, wordt er verder niet meer geëvalueerd of je nu wel of geen goede ondernemer bent.
Tot slot was er volgens mij ook een bepaalde absurditeit aan het attest verbonden. Ik heb de anekdote hier een of twee jaar geleden in het Vlaams Parlement al verteld. Er werd mij als ondernemer gezegd dat het voor mij, omdat ik de Latijnse had gevolgd, niet nodig was om dit te halen. In alle eerlijkheid heb ik nooit een woord Latijn in mijn onderneming gesproken.
Ik ben vooral benieuwd of u mijn mening deelt. Wat is uw reactie op deze cijfers?
Minister Muyters heeft het woord.
Ik ben uiteraard heel blij met deze cijfers. Ik denk dat er veel elementen meespelen, zoals de conjunctuur, maar ik heb ook het gevoel dat het ondernemerschap effectief in de lift zit door een aantal maatregelen die we hebben genomen.
Om echt zeker te zijn, heb je langere reeksen van cijfers nodig. Als ik kijk naar wat we tijdens deze legislatuur hebben gedaan, heb ik toch de indruk dat dat zich in de cijfers begint te vertalen.
Een van de eerste dingen die ik inderdaad heb geprobeerd, was om de bestaande drempels weg te nemen. Het bedrijfsattest is er daar een van. Je hebt ook die regel over de beroepsbekwaamheden die we hebben veranderd. We hebben het statuut van student-ondernemer ingevoerd zodat ook studenten sneller ondernemer kunnen worden. We hebben in een transitiepremie voor oudere werklozen voorzien omdat we zagen dat mensen die wat ouder werden en werkloos waren zelden nog de stap naar het ondernemerschap zetten. Vandaar die filosofie, dat zij nog een tijd hun werkloosheidsuitkering konden behouden. Een heel belangrijke drempel was de angst om te falen, vandaar dat we daarrond een hele campagne hebben opgezet.
Ten tweede hebben we, toen het attest bedrijfsbeheer wegviel, er al op voorhand voor gezorgd dat we de bedrijfskennis die je nodig hebt doorheen de hele levensloop van je onderneming konden aanbieden door onder meer de mastercall rond bedrijfsaspecten te organiseren. Ik zie dat die cursussen over elk van die verschillende aspecten hebben gelopen.
Het derde en misschien wel belangrijkste punt is dat we de perceptie rond ondernemerschap aan het wijzigen zijn. We proberen dat al met kinderen, met de Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo), waarbij jongeren via miniondernemingen, maar net zo goed via MyMachine zaken over ondernemerschap kunnen leren. Ik denk dat ook de transversale eindterm ondernemerschap belangrijk is, want die draagt eveneens bij aan de ondernemerscultuur. Daarnaast waren er ook nog tv-programma’s. Dat zijn allemaal acties die we blijven ondernemen. De laatste kent u, want we hebben de actie ‘Ondernemers ondernemen voor iedereen’ samen geopend in Gent. Nu kunt u de actie en de roadshow die we hierrond organiseren in Mechelen bezoeken.
Al die aspecten, samen met een betere conjunctuur, zorgen ervoor dat ondernemerschap vandaag wat hipper dan vroeger is geworden. Ik denk dat het slechte imago voor een deel verdwenen is en dat het wegnemen van drempels ervoor zorgt dat mensen willen ondernemen én effectief ook ondernemen.
Mevrouw Vanwesenbeeck heeft het woord.
Ik ben het volledig met u eens. Het ligt natuurlijk niet alleen aan het wegvallen van het attest bedrijfsbeheer. Er zijn inderdaad heel veel andere maatregelen die maken dat het ondernemerschap veel positiever wordt ervaren.
U zei eerder dat u van uw stoel viel toen u over de bedreigde jobs bij BNP Paribas Fortis las, maar ik viel vanmorgen ook van mijn stoel. Ik heb van datzelfde Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen (NSZ) een artikel gevonden dat door Christine Mattheeuws is geschreven. De titel luidt, en luister goed, “Gevaarlijke trend. 21 procent meer starters in Vlaanderen (maar dat is niet per se goed nieuws)”. Gevaarlijke trend, hé. Wat is het verhaal van het NSZ?
Zij zeggen dat het feit dat er meer ondernemingen zijn, niet goed is, want dan zullen er wellicht ook meer faillissementen zijn. Ze stellen dat 30 procent van de ondernemers in Vlaanderen binnen de vijf jaar na de opstart stopt, en als mensen onvoorbereid het ondernemerschap induiken, zal dat percentage allicht alleen maar stijgen.
Mijn partij heeft eigenlijk de leuze: je bent regisseur van je eigen leven. We vinden dat niet altijd de overheid moet zeggen wat er moet gebeuren. Je hebt nog altijd een eigen verantwoordelijkheid. Als je bepaalde zaken niet weet over boekhouding of wat dan ook, kun je nog altijd naar een SYNTRA stappen om je te laten begeleiden. Minister, opnieuw eigenlijk dezelfde vraag: hebt u het artikel gelezen en wat vond u daar nu van?
Mevrouw Turan heeft het woord.
Collega, bedankt voor uw vraagstelling. We hebben inderdaad heel wat te doen gehad rond de afschaffing van het attest bedrijfsbeheer. Ik weet dat dat van Europa komt. Er moesten alternatieven op de tafel liggen. Er waren het gevaar en de risico's van de afschaffing van dat attest. Ik schrik dus niet dat het NSZ nu vraagt om daar voorzichtig mee te zijn en dat ze zich zorgen maken.
Ik zeg het nogmaals: we moeten uit onze ivoren toren stappen. Als we denken dat elke starter een hoogopgeleide, financieel zwaar voorziene ondernemer is met supertechnologische innovatieve ideeën, dan hebben we het mis. Dat is ook de reden waarom het NSZ nu zegt – ze hebben ook met die kleine zelfstandigen te maken – dat die opstarters goed begeleid moet worden om geen rotte appels in de sector te worden. Iemand die failliet gaat, trekt immers anderen mee. Dus ik begrijp de ongerustheid. Net zoals de collega ben ik benieuwd naar uw reactie, minister.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik sluit me aan bij minister Muyters en mevrouw Vanwesenbeeck in hun strijd tegen het corporatisme in de trant van het paternalistische ‘wij overheid gaan nu een onderneming besturen’. Er zijn echt een aantal heel zware belangrijke stappen gezet. Er is naar verwezen. Er is de afschaffing van het attest bedrijfsbeheer, maar er is ook de kmo-portefeuille. Die was begin deze eeuw zeer paternalistisch: ‘Gij zult een stukje voor internationalisering doen, voor marketing en financieel.’ We hebben gezegd: ‘On s’en fout.’ Een ondernemer weet zelf het best wat hij kan en moet doen. Dat paternalisme is overboord gegooid. Laat ons vooral gaan naar een Vlaanderen vol doeners en durvers en geen behoudsgezind beschermend Vlaanderen.
Minister, hoe loopt dat nu met de hervorming van de kmo-portefeuille? Zit dat op kruissnelheid na vier jaar? Zijn er extra aanbevelingen?
Mevrouw Christiaens heeft het woord.
Het nieuws van de toename van starters is zeker goed nieuws, maar het is uiteindelijk wel pas echt goed nieuws als we kunnen concluderen dat die starters ook blijvers zijn. Of dat nu rechtstreeks of onrechtstreeks te maken heeft met de afschaffing van het attest bedrijfsbeheer zal een evaluatie moeten uitwijzen.
Ik ben het eens met u, minister, dat het nog te kort dag is om die situatie te evalueren. Ik dring er wel op aan dat die evaluatie gebeurt. De afschaffing van het attest bedrijfsbeheer heeft zeker voordelen, maar we hebben ook altijd onze bezorgdheden daarrond geuit. Er is wel een plan rond uitgewerkt samen met de sector om degelijke alternatieven aan te bieden. We moeten ook aandacht blijven hebben voor de consument, want de kwaliteit moet gegarandeerd worden. Minister, wordt er bij de evaluatie van de afschaffing van dat attest en de gevolgen daarvan gemonitord? Nemen de klachten inzake kwaliteit van de geleverde diensten toe? De consumentenbescherming moeten we ook hoog in het vaandel dragen.
Ik zal met dat laatste beginnen. Mevrouw Christiaens, het is nooit de bedoeling geweest van het bedrijfsattest de kwaliteit voor de consument te verzekeren. Er bestaat andere – federale – wetgeving om die kwaliteit te garanderen. Dat is zelfs geen Vlaamse bevoegdheid.
Dat is ook nooit de bedoeling geweest. Het was de bedoeling dat diegenen die met een bedrijf begonnen, effectief met meer zekerheid hun bedrijf konden starten. Heel raar, want als je een diploma Romaanse had, dan had je je attest bedrijfsbeheer. Als je een masterdiploma filosofie had, dan kreeg je je attest bedrijfsbeheer. Dat zat dus nogal raar in elkaar.
Collega Vanwesenbeeck en collega Turan, ik heb het artikel gelezen. Opvallend was dat mevrouw Mattheeuws zei: ‘Ik vraag niet om het attest bedrijfsbeheer opnieuw in te voeren, maar ik zou het goed vinden dat er in het onderwijs een soort bedrijfsfilosofie, bedrijfservaring, bedrijfseconomie zou worden aangeleerd. Dat zou een goede zaak zijn.’ Collega Crevits heeft – en ik denk dat ze daar gelijk in heeft – de eindtermen ondernemerschap ingebouwd, waarmee de mogelijkheden gecreëerd worden om toch al de basiselementen mee te geven.
Stel u het volgende voor. Een goede ondernemer heeft een goed bedrijf, dat zal blijven bestaan, dat kan groeien, dat op termijn extra mensen kan aanwerven. Als zo iemand start zonder kennis van zaken, dan geloof ik niet dat die persoon de volwassenheid zal hebben om dat allemaal vlot te doen. Dus je zal toch wel zelf initiatief moeten nemen, net zoals een ondernemer continu keuzes moet maken, continu beslissingen moet nemen, rationeel moet denken, zaken moet afwegen, en dan moet kiezen. Dat geldt hier ook. Het is effectief zo – en ik volg collega Vanwesenbeeck daarin – dat het aanbod er moet zijn.
Zoals collega Christiaens nog naar voren bracht: er was al veel, maar we hebben er met een plan voor gezorgd dat er voor alles, niet alleen bij de start maar voor heel de levensloop van een bedrijf, opleidingen zijn. Dan is het toch de verantwoordelijkheid van een ondernemer om zich af te vragen wat hij nodig heeft? Dat geldt evengoed voor mensen die lager opgeleid zijn als voor diegenen die hoger opgeleid zijn. Want er is geen garantie dat je, omdat je Romaanse hebt gedaan, om maar die studie te noemen, de basiskennis hebt om een ondernemer te zijn.
Ik denk dus dat die verantwoordelijkheid het best blijft liggen bij de ondernemers zelf, dat zij moeten weten wat ze moeten kunnen en op welke manier ze daar dan een antwoord op moeten geven. De rol die de overheid heeft, is om er als regisseur voor te zorgen dat die opleidingen op de markt aanwezig zijn, zodat een bedrijfsleider ze effectief kan volgen. En ja, laat ons ook maar in het onderwijs, met die eindterm ondernemerschap, al een eerste stap zetten in de richting van ondernemerschap voor iedereen, want een onderneming moet niet altijd een bedrijf zijn. Elke werknemer, elke ambtenaar kan ook een vorm van ondernemerschap hebben.
Dank u wel, minister, voor uw reactie. Ik denk inderdaad ook dat ondernemerschap niet alleen gaat over hoe hoog opgeleid je bent, verre van. Het is voor een stuk een attitude. Dat is bijvoorbeeld niet echt weggelegd voor risicoschuwe mensen. Af en toe moet je om kunnen met onverwachte situaties. Het is dus méér dan voldoende opgeleid zijn.
Ik blijf erbij, en ik denk dat we dat ook kunnen concluderen: het feit dat het attest bedrijfsbeheer er niet meer is, maakt het allemaal wat eenvoudiger. Is ons werk als overheid nu gedaan? Ik denk het niet. Ik denk dat we vooral moeten sensibiliseren, collega’s, dat ondernemen niet alleen werken in een bedrijf is, maar ook werken aan je bedrijf. En werken aan je bedrijf doe je onder meer door je te informeren, door levenslang te leren enzovoort.
De actuele vraag is afgehandeld.