Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de doorbraak in het onderzoek waarbij waterstof wordt aangemaakt via zonnepanelen
Actuele vraag over projecten rond waterstoftechnologie
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Muyters.
De heer Danen heeft het woord.
Collega’s, minister, gisteren was een heuglijke dag omdat ons het nieuws bereikte dat de KU Leuven erin geslaagd is om met behulp van zonnepanelen waterstofgas te produceren.
Ik probeer kort uit te leggen wat hier zo belangrijk aan is. Het is vandaag een mooie dag. Wie zonnepanelen heeft en die energie niet meteen gebruikt, is ze kwijt. Die energie verdwijnt op het net. Indien we hiermee waterstofgas zouden kunnen produceren, zouden we dit op een ander ogenblik, bijvoorbeeld als het volgende week weer kouder is, kunnen gebruiken.
Minister, dat biedt gigantische opportuniteiten en mogelijkheden. Iedereen weet dat zon, wind, warmte, interconnectie en opslag de vijf modules of bouwstenen zijn waarmee onze energieomslag zal worden gebouwd. Over die vier andere domeinen heb ik u al een paar keer vragen om uitleg en actuele vragen gesteld. Die opslag is echter zowat de heilige graal. Dat is waar het op aankomt, want op dat vlak gaan we niet gigantisch vooruit. We kennen batterijen, maar we kennen ook de nadelen. Die batterijen lopen relatief vlug leeg en we kunnen niet heel de zomer energie opslaan om in de winter te gebruiken.
Met waterstof zou dat anders zijn. Indien we erin zouden slagen deze ontwikkeling echt ten volle te laten renderen, zouden we de heilige graal hebben ontdekt. Wat zult u concreet doen om ervoor te zorgen dat deze technologie in Vlaanderen verder zal worden gevaloriseerd?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, we hebben allemaal het nieuws gelezen. Toen ik de krant opensloeg, zag ik dat de nieuwsberichten bijna euforisch waren. Er is een enorme doorbraak en de uitdaging van de betaalbare, propere waterstof is gekraakt. Ik vroeg me af hoe dat mogelijk was, maar blijkbaar is het echt wel mogelijk. Er zijn nog een aantal bedenkingen. Er moet nog verder worden onderzocht wat de schaalbaarheid is, wat de betrouwbaarheid is en ook of de volumes groot genoeg zijn, maar er is alleszins goed nieuws.
Waterstof vormt een cruciaal schakelelement in de energietransitie, niet enkel om elektriciteit op te slaan om op een ander moment te gebruiken, maar ook voor tal van toepassingen die met het gebruik van elektriciteit moeilijker waar te maken zijn. Bovendien is voor de productie van waterstof helemaal niet veel edelmetaal nodig. Er zijn geen schaarse grondstoffen nodig en dus is dit in de lijn van de circulaire economie een enorme sprong voorwaarts.
Minister, mijn vraag is heel eenvoudig. Hoe gaat de Vlaamse Regering om met dit nieuws? Hoe kunnen we hier verder werk van maken?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, nog geen week geleden hadden we het hier over waterstof. (Opmerkingen van Matthias Diependaele. Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Diependaele, alles in de politiek is timing, maar ik wil u een pluim geven. U bent al zes of zeven jaar een voorvechter van waterstoftechnologie. We hebben hier vorige week het antwoord van de minister van Energie gehoord. Dat antwoord was nogal teleurstellend. Ze heeft verwezen naar een potentieelstudie die zou worden uitgevoerd en naar lopende demonstratieprojecten in Nederland. Een paar dagen later slaan we de kranten open en blijkt in ons eigen Vlaanderen een demonstratieproject te lopen en te werken waardoor waterstof op kleine schaal in onze huishoudens kan worden ingezet. Straks zal dat gebeuren in 39 woningen in Oud-Heverlee. De onderzoeker in kwestie droomt van bijkomende demonstratieprojecten, bijvoorbeeld in de land- en tuinbouwsector, in de zorgsector en dergelijke.
Minister, dit bewijst dat we met onderzoek en ontwikkeling bijzonder veel kunnen bereiken met betrekking tot de klimaatuitdagingen en de energietransitie. We hopen dan ook dat de Vlaamse Regering hier meer op zal inzetten. Wat zult u doen om de demonstratieprojecten waar de onderzoeker van droomt, effectief mogelijk te maken en te financieren? Hoe zult u extra steun geven aan de waterstoftechnologie in Vlaanderen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik ben eigenlijk ongelooflijk dankbaar voor deze actuele vragen. Het is natuurlijk niet zo dat dat gisteren is begonnen. Het is voor de toekomst essentieel onmiddellijk het antwoord te geven dat de Vlaamse Regering ermee is begonnen het budget enorm te laten stijgen. Op het einde van de legislatuur gaat het om 500 miljoen euro per jaar meer dan in het begin. Ik denk dat dit een eerste belangrijk element is.
Een tweede belangrijk element is dat we blijven inzetten op excellentie. Dankzij die bijkomende middelen zijn excellente projecten en onderzoeken mogelijk die een antwoord bieden aan de noden die de maatschappij naar voren brengt.
Er is nog een derde belangrijk element. Iedereen weet dat ik heb ingezet op open innovatie, op samenwerking en op teamwork. In heel de clusterfilosofie proberen we het tegennatuurlijke van samenwerking te overstijgen door de mensen samen te brengen. Door de nabijheid van veel onderzoeken in bedrijven en onderzoeksinstellingen hebben we in Vlaanderen een troef die anderen niet hebben.
Eigenlijk is dit voorstel rond waterstof als batterijtechnologie daar een mooi resultaat van. Ik kan u garanderen dat al lang voor de klimaatmarsen men is begonnen met het wetenschappelijk onderzoek daaromtrent. Want de idee is goed, collega Danen, maar het moet ook nog kunnen worden gerealiseerd. Dat onderzoek is jaren geleden begonnen met steun van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO), met een doctoraat en daarna met een postdoctoraat in 2016. Toen was ik al verantwoordelijk voor de innovatie. Dat is de eerste stap die is gezet.
Ook belangrijk is dat dat basisonderzoek in 2018 is omgezet in een technologische ontwikkeling. Je doet eerst je onderzoek en dan probeer je er een technologische ontwikkeling mee te doen. Dat is opnieuw met FWO-steun gedaan.
Nu is er de derde stap. Die wordt niet alleen door die professor gerealiseerd, het is een project dat ingediend is via de speerpuntcluster. Niet alleen de onderzoeksinstelling maar ook meer dan dertig bedrijven, zeer breed, hebben dit project mee ingediend. Nu gaat men effectief naar de eerste pilootplant, namelijk een woning in Oud-Heverlee waarop men een twintigtal van die zonnepanelen met waterstof zal zetten. Als dat lukt, is de volgende stap om dat verder te commercialiseren. Dankzij de speerpuntcluster zitten degenen die het kunnen commercialiseren en zelfs mogelijke klanten mee in het project, bij de meer dan dertig bedrijven en onderzoeksinstellingen.
Met de manier waarop we werken in ons onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid kunnen we een antwoord bieden aan een aantal maatschappelijke problemen, dankzij een beleid dat extra middelen heeft kunnen voorzien, dankzij een beleid dat excellentie blijft honoreren en samenwerking stimuleren.
Als men aan ons dus vraagt wat wij doen voor het klimaat, dan denk ik dat dit een heel mooi voorbeeld is van de manier waarop wij op lange termijn denken en zoeken naar oplossingen voor problemen die zich in de maatschappij voordoen. (Applaus bij de N-VA)
Het is een voorbeeld van het gezegde: ‘Alleen ga je misschien sneller maar samen bereik je meer.’ Er is een goede samenwerking waarmee dit resultaat als output is gerealiseerd.
Ik heb nog enkele vragen, maar het tijdsbestek is kort om dit thema helemaal uit te putten. Deze toepassing zou interessant zijn voor kleinschalige toepassingen. twintig panelen zijn genoeg voor de hele energie- en warmtevoorziening van een huishouden. Als je dat verdubbelt, is het voldoende om ook nog eens de mobiliteitsvraag op te lossen. Het geeft gigantische mogelijkheden, in theorie althans, want het moet nog allemaal uitgewerkt worden.
Minister, rond waterstoftechnologie in de mobiliteit, scheepvaart, trucks en auto’s, is Vlaanderen wat achterop aan het lopen. We investeren daar bijzonder weinig in. Collega Diependaele heeft daar in de commissie al vragen over gesteld. Wat gaat u doen om ook op die vlakken te investeren en voorsprong te nemen?
Minister, het is fijn dat u af en toe eens goed nieuws hebt en dat een lang en moeizaam opgebouwd traject en ook een hervormingstraject in ons beleid van innovatie, vruchten begint af te werpen. Voor alle duidelijkheid: het is niet de politiek die dit gerealiseerd heeft, wij hebben alleen naar de vruchtbare bodem gecreëerd waarop dit tot stand is kunnen komen. Ik denk dat we dat meer moeten doen.
We hebben in de commissie regelmatig over de verschillende steunmechanismen in Vlaanderen gediscussieerd. Nu is het cruciaal om even de tijd te nemen om te zien hoe dit prototype zal renderen. Dan komt het erop aan om door te schalen. Daar is het in Vlaanderen altijd een beetje moeilijk. Soms hebben we van die fantastische ideeën, maar om ze breed uitgerold te krijgen, sputtert het soms een beetje. De installatie van de speerpunten is al een eerste belangrijke horde die genomen is om meteen al de klanten aan boord te krijgen en de cashflow te genereren die nodig zal zijn.
Minister, u weet dat ondertussen Nederland en Luxemburg ook zeer geïnteresseerd zijn en dat er binnen de Benelux een samenwerkingsverband bestaat rond waterstof. Acht u het mogelijk en wenselijk om de collectieve overheden van de Benelux Unie in te schakelen om op tijd en stond tot een opschaling te kunnen bijdragen?
Bedankt, minister. Het is inderdaad een heel mooi voorbeeld van wat de keuze van deze regering om meer in te zetten op onderzoek en ontwikkeling kan opleveren. Zeker als het gaat over de klimaat- en energietransitie, zijn onderzoek en ontwikkeling cruciaal. Het is ook belangrijk dat we die kennis gaan valoriseren en breed gaan uitdragen. In die zin is het ook belangrijk dat u uw collega Lydia Peeters informeert over dit project, want vorige week had ze er blijkbaar nog niet van gehoord. Ik denk dus dat het belangrijk is om de kennis die we opbouwen effectief ook breed te gaan verspreiden en te gebruiken, en er verder op in te zetten.
Voorziet u middelen en budget om demonstratieprojecten verder uit te rollen in meerdere sectoren? En voorziet u mogelijkheden om deze technologie niet alleen te valoriseren als het gaat over onderzoek en ontwikkeling, maar ook om ze naar de markt te brengen, inclusief de nodige financiering?
De heer Sintobin heeft het woord.
Zelfs ik werd gisteren gecontacteerd door de VRT Radio om mijn mening te geven over waterstofpanelen – als energiespecialist, wil ik wel zeggen.
Minister, men is al langer bezig met deze technologie, maar het is nu plots in de media gekomen doordat in Nederland bepaalde berichten de wereld werden ingestuurd. Dus misschien moeten wij in de toekomst ook wat proactiever communiceren over bepaalde dingen, zeker op een moment dat er toch heel wat protesten zijn wat betreft het klimaatbeleid en zo. Dit proefproject in Oud-Heverlee moet inderdaad alle kansen krijgen, hoewel ik moet waarschuwen voor euforie. Men moet nog kijken naar rendement en betaalbaarheid. Het staat allemaal nog in de kinderschoenen. Maar het moet alle kansen krijgen.
Ik hoor collega Schiltz ervoor pleiten om over het muurtje te kijken of desnoods samen te werken binnen het kader van de Benelux, maar misschien moeten we nog verder kijken en zien wat er mogelijk is in het buitenland. Ik denk bijvoorbeeld aan Japan, waar men wat betreft waterstoftechnologie al heel wat verder staat. Misschien kunnen we daar ook uit leren.
De heer Diependaele heeft het woord.
Ik geef toe dat het een beetje zuur is dat vorige week, toen ik de vraag stelde, niemand het de moeite vond om tussen te komen, en er nu drie mensen vooraan staan. Ik vind het jammer dat wij ons als parlement laten leiden door de media, terwijl het eigenlijk omgekeerd zou moeten zijn. (Applaus)
Maar goed, ik ben natuurlijk wel blij dat de steun voor waterstof groeit. Om al een beetje een antwoord te geven op de vraag van de heer Schiltz: waterstof is net een van die technologieën en domeinen waarin de samenwerking met Nederland het verst gevorderd is. We hebben WaterstofNet, een samenwerking die ondertussen al twaalf of veertien jaar draait en waar wij vanuit Vlaanderen ook al geld in gestopt hebben. Dat draait heel goed.
Ik denk in alle eerlijkheid wel dat het werk van minister Muyters ongeveer naar zijn einde begint te lopen, in die zin dat we het werk gedaan hebben rond innovatie, maar dat we nu op het punt komen – jullie hebben dat ook onderstreept, collega's – dat we onze voorsprong in Vlaanderen moeten behouden door te zorgen voor de nodige ontwikkelingen van die innovaties. Dat was ook mijn punt bij mijn vraag aan minister Peeters, namelijk ervoor te zorgen dat we de technologie die we hier hebben ook effectief gaan toepassen in onze energiebevoorrading en dergelijke meer. Ik denk dat het de gepaste tijd is, nu jullie hier ook alle drie staan, om het voortouw te nemen om er nog voor het einde van de legislatuur een uitgebreid voorstel van resolutie door te proberen krijgen, met alle steun van de partijen. Dat moet wel lukken, nu er voldoende aandacht en voldoende steun is voor het thema.
Collega Danen, ik heb zelf ook een slogan: door samenspel scoren en winnen. Dat is wat hier ook gebeurt.
Collega Schiltz, ik ben het eens met wat u zei over een vruchtbare bodem. In heel het beleid dat ik voer – of het nu gaat over sportbeleid, over de vraag van collega Vanwesenbeeck van daarnet of over dit thema – is het effectief altijd zaak om de omgeving te creëren. Ik moet niet uitvinden. Ik moet geen medailles halen. Ik moet niet ondernemen. Ik moet geen mensen tewerkstellen. Maar ik moet er wel voor zorgen dat diegenen die de competenties en de talenten hebben, dat in de beste omstandigheden kunnen doen. Dat is effectief het beleid dat ik ook hier heb gevoerd.
Waar ik altijd problemen mee heb, is dat we op voorhand gaan verkokeren. En zo krijg ik elke week vragen als: ‘Kun je zoveel miljoen opzijzetten voor dit soort onderzoek en kun je zoveel miljoen opzijzetten voor dat soort onderzoek?’
De essentie voor mij is excellentie. Jullie vragen hoe we nu die waterstoftechnologie verder gaan uitrollen. Door, op dezelfde manier als bij dit project, ervoor te zorgen dat de omstandigheden er zijn om excellente projecten en excellent onderzoek te kunnen indienen, het liefst samen met anderen, zodat de volgende stappen kunnen worden gezet. De budgetten zijn er om dat te doen, maar ik ga niet zeggen ‘nu moet alles waterstof zijn, of zus of zo zijn’. Ik zal wel onze wetenschappers uitdagen om ervoor te zorgen dat er antwoorden komen op de maatschappelijke noden, en dit kán een oplossing zijn, maar zij moeten de goede projecten doen, en zonder goede projecten geen centen. Ik denk dat dat een manier van werken is die we moeten voortzetten.
We hebben nu de eerste pilootinstallatie. Laten we nog niet té euforisch zijn. Laten we zien wat erdoor kan. Het is veelbelovend. We hebben het onderzoek gehad. We hebben de stap daarna, de technologische ontwikkeling gehad. Nu gaan we naar het eerste pilootproject en laten we dan bekijken wanneer iets rendabel wordt, hoe het rendabel wordt en alle andere stappen. Het is echter veelbelovend.
Collega Sintobin, u zei dat we daar misschien meer over moeten communiceren. Ik ben altijd nogal terughoudend in de communicatie in eerste instantie, want wetenschappelijk onderzoek betekent dat je ook kunt falen, dat er iets kan worden geprobeerd, dat er iets kan worden onderzocht. Ik heb ooit in een engineeringfirma gewerkt. Je kunt zelfs een pilootinstallatie hebben die echter in ‘real scale’ niet werkt, waarmee het niet lukt. Ik vind dus dat je niet te snel mag denken dat het allemaal in orde is, dat men nu al begint met de commercialisering. Neen, je moet dat stap voor stap doen. Als je eenmaal weet dat het gaat, moet je snel gaan, maar ik denk dat die speerpuntcluster dat juist geeft, als ik zie wie daarin zit. Daar zitten banken in, daar zit een Colruyt in. Ik zei het, dat is een heel breed palet van ondernemingen. Ik ben ervan overtuigd dat, als dat project in pilootfase slaagt, we die upgrading, die start van dat bedrijf én de commercialisering op een snelle en goede manier kunnen doen. Moet dat dan met Nederland, Luxemburg? We hebben de nodige contacten, maar laten we nu eerst zien op welke manier we de volgende stap kunnen zetten, en dan is het de volgende.
Ik denk dat ‘euforie’ misschien niet het juiste woord is, maar we zijn alleszins vol verwachting. Als het inderdaad zo zou zijn dat we hernieuwbare energie vandaag kunnen opwekken en overmorgen gebruiken, dan zou dat een gigantische stap voorwaarts zijn. Ik hoop dat dit soort nieuws en dit soort vragen en antwoorden ook een stimulans kunnen zijn voor veel studenten en studenten in spe om technologische richtingen aan te vatten, want dat soort profielen hebben we meer dan ooit nodig. Het is een boeiende wereld, en ik hoop echt dat we daar in Vlaanderen klaar voor zijn en voorsprong zullen nemen.
Voor alle duidelijkheid en voor mijn collega hierachter: mijn partij is natuurlijk volop voorstander hiervan. We beseffen met zijn allen hoe belangrijk de ontwikkeling van waterstof kan zijn in de transitie naar schone elektriciteit en schone energie.
Mijnheer Diependaele, het moet inderdaad worden gezegd: u bent al jarenlang een volhardend vraagsteller over waterstof. Het feit dat wij hier vorige week niet waren, had louter te maken met werkzaamheden in de periferie van de commissie Energie – energie, mijnheer Diependaele, die ook nodig zal zijn om waterstofontwikkelingen te ontgrendelen.
Minister, uiteraard: nu eventjes pauzeren en wachten op de resultaten van dat proefproject. Ik wil toch nog een suggestie doen. Mochten die proeven een grotere schaal vergen, dan kunnen we misschien ook onze overheidsgebouwen aanbieden om mee te doen aan demo’s. Hoe mooi zou het zijn, mochten de gebouwen van de Vlaamse administratie zelf onderdeel vormen van experimenten op iets grotere schaal voor de energietransitie. Ik denk alleszins dat de ingeslagen weg inzake innovatie de juiste is, en ik hoop dat we op deze manier nog veel mooie projecten kunnen oogsten, zodat het verhaal van de klimaatuitdaging een eco-optimistisch verhaal kan worden.
Minister, ik denk dat we het er allemaal roerend over eens zijn dat onderzoek en ontwikkeling een cruciaal onderdeel zijn van elk klimaat- en energiebeleid. Ik denk dat u daaromtrent ook in de toekomst extra middelen zult kunnen en moeten vrijmaken voor het excellente onderzoek dat gebeurt. Waterstof is een van de voorbeelden van vele projecten inzake energie en klimaat die op dit moment worden gerealiseerd door onze universiteiten en onderzoekscentra, en ik kan alleen maar oproepen om daar blijvend en meer dan vandaag op in te zetten, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat we de technologie die wordt ontwikkeld, breed kunnen verspreiden en naar de markt brengen, want daar knelde het schoentje in Vlaanderen al te vaak.
De actuele vragen zijn afgehandeld.