Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende interlandelijke adoptie
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het voorstel van decreet van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Emmily Talpe, Danielle Godderis-T'Jonck, Vera Jans en Tine van der Vloet houdende wijziging van het decreet van 20 januari 2012 houdende regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen en het voorstel van resolutie van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Emmily Talpe, Danielle Godderis-T'Jonck, Vera Jans en Tine van der Vloet betreffende interlandelijke adoptie.
Ik stel voor om de algemene bespreking van het voorstel van decreet en de bespreking van het voorstel van resolutie samen te voegen tot één bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik weet dat de tijd al wat gevorderd is. Maar toch vind ik het nodig om een aantal zaken hier nogmaals weer te geven, omdat hier toch een groot proces aan is voorafgegaan en omdat we toch wel een aantal elementaire zaken wijzigen aan het decreet van 2012 en een aantal belangrijke zaken in een resolutie vragen.
Sedert het decreet van 2012 op de interlandelijke adoptie wijzigde de context van interlandelijke adoptie immers heel sterk. Het aantal adopties ligt aanzienlijk lager dan een aantal jaren gelden. Er zijn diverse kanalen waarbinnen jaarlijks slechts enkele adopties worden gerealiseerd. Bovendien kwamen een aantal kanalen in opspraak, met schorsing en stopzetting tot gevolg. Dat is hier al meermaals ter sprake gekomen, onder andere in heel wat actuele vragen.
De nood aan een nieuw kader om zo veel mogelijk onzekerheden en misbruiken te vermijden, drong zich steeds meer op. Het voorliggend voorstel van decreet en voorstel van resolutie bieden hier een antwoord op. Ze zijn het sluitstuk van een reeks hoorzittingen die in het voorjaar van 2016 werden georganiseerd naar aanleiding van de conceptnota die ik daarover had ingediend.
Een eerste concrete maatregel die is opgenomen in het voorstel van decreet, is het komen tot één dienst voor maatschappelijk onderzoek. Eén dienst werkt efficiënter, bevordert expertiseopbouw en beoordeelt alle kandidaat-adoptanten op eenzelfde manier. Dat was in het verleden niet altijd het geval, zo wezen toch heel wat cijfers uit.
Een tweede maatregel betreft de evolutie naar het behoud van de wachtanciënniteit. Tijdens de hoorzittingen uitten verschillende kandidaat-adoptanten hun ongenoegen over het feit dat wanneer een kanaal om welke reden dan ook stilvalt, wordt afgesloten of geschorst, men wel kan overstappen naar een ander kanaal, dus een andere wachtlijst, maar dat men terug achteraan op de lijst komt.
We weten allemaal dat adoptieprocedures lang kunnen duren en dit brengt begrijpelijkerwijs veel frustratie met zich mee. Daarom is uitdrukkelijk opgenomen dat wanneer een kanaal wordt geschorst of gesloten, of als niet-actief wordt beschouwd, de Vlaamse Regering de rechtsgevolgen bepaalt voor de kandidaat-adoptanten met respect voor hun anciënniteit. Men kan niet zonder meer stellen dat er dan de facto een overstap is of dat men met een volwaardige centrale wachtlijst wil werken omdat bepaalde herkomstlanden ook werken met een centrale wachtlijst. Dat moet kanaal per kanaal worden bekeken. Rekening houden met de anciënniteit is voor ons echter evident. Wij vragen de Vlaamse Regering dit verder uit te werken.
Vanaf de leeftijd van 12 jaar heeft een geadopteerde recht op inzage in zijn adoptiedossier. Voor interlandelijke adoptie moet de geadopteerde zijn verzoek richten aan het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA); voor binnenlandse adoptie is dan weer de adoptiedienst het aanspreekpunt. We stemmen deze bepalingen op elkaar af zodat inzage in een dossier voortaan zowel bij het VCA als bij de adoptiedienst kan.
Adoptie vraagt emotioneel veel van zowel kandidaat-adoptanten als adoptiekinderen. We voorzien daarom heel bewust in psychologische bijstand die kan worden aangeboden in elke fase van het adoptieproces. Die taak wordt toegevoegd aan de adoptiediensten.
Na adoptie van een kind is er nazorg, naast ondersteuning en hulpverlening als dat nodig is. Adoptieouders kloppen daarvoor niet altijd graag aan bij de adoptiediensten. Daarom krijgt ook het Steunpunt Adoptie de taak om nazorg te bieden. Deze taak wordt echter niet weggenomen van de adoptiediensten zelf: zij blijven immers dossierbeheerders.
Diensten voor interlandelijke adoptie kampen regelmatig met een aantal vragen. Het profiel van kinderen die ter adoptie worden voorgesteld, is sterk gewijzigd. Tot welke leeftijd kan een kind geadopteerd worden? Wat met kinderen met speciale zorgnoden? Zij hebben vaak behoefte aan een forum om dergelijke vragen te stellen en ethische verantwoording te zoeken. Om die ethische reflex te faciliteren, zorgt het voorstel van decreet ervoor dat het raadgevend comité bij het VCA ethische reflecties kan uitbrengen over algemene vragen over interlandelijke adoptie. Aan dat raadgevend comité voegen we daarom ook een ethicus toe.
Naast deze concrete voorstellen tot wijziging van de regelgeving, richten de meerderheidspartijen een aantal vragen aan de Vlaamse Regering die ertoe moeten leiden de procedures omtrent interlandelijke adoptie te vereenvoudigen door enerzijds een betere afstemming tussen het Vlaamse en het federale niveau en anderzijds meer garanties in te bouwen wat de middelen betreft die de kandidaat-adoptanten betalen voor projectsteun.
Die projectsteun gaat, afhankelijk van het kanaal, naar de overheid in het herkomstland of rechtstreeks naar een weeshuis of andere projecten in het land van herkomst die bijdragen aan de doelstelling van het Verdrag van Den Haag om voor een kind dat niet thuis kan opgroeien, zo veel mogelijk naar een oplossing te zoeken in het eigen land.
Er is op vandaag echter veel te weinig transparantie met betrekking tot de projectsteun. Het is niet duidelijk of de projectsteun die door kandidaat-adoptanten wordt betaald, daadwerkelijk voor de genoemde doeleinden wordt gebruikt. Het gaat vaak over toch wel aanzienlijke bedragen. Soms zelfs leidt het betalen van projectsteun tot een opbod dat dreigt uit te monden in het belonen van de hoogst biedende. Dat neigt sterk naar kinderhandel, en daaraan willen we zeker niet, nooit, participeren.
Uiteraard – en dat beseffen we heel goed – kunnen de regelgeving en werking in de herkomstlanden moeilijk vergeleken worden met wat hier in eigen land gebeurt. Eisen stellen is daarom niet makkelijk, maar dat weerhoudt Vlaanderen er niet van het voortouw te kunnen nemen om een internationaal fonds op te richten waarin de gelden voor projectsteun kunnen worden verzameld om van daaruit verdeeld te worden. Het lijkt ons goed dat dit fonds beheerd zou worden door Ontwikkelingssamenwerking. We vragen met aandrang deze mogelijkheid te onderzoeken en hiervoor een internationaal draagvlak te zoeken. Bijkomend zouden de stortingen in dat fonds, analoog aan andere giften voor goede doelen, in aanmerking kunnen komen voor fiscale aftrek. Dat is allicht in één beweging te realiseren.
We benadrukken ook het belang van een goede samenwerking tussen het federale en het regionale niveau. Het vervolledigen van adoptieprocedures en het uitspreken van adopties vereist immers betrokkenheid van beide. Overleg moet tot goede afspraken leiden die in het belang zijn van adoptieouders en adoptiekinderen die als eersten met de gevolgen van onderlinge problemen geconfronteerd worden.
Alle adoptiediensten hebben in de herkomstlanden contactpersonen. Het zijn mensen die daar de begeleiding opnemen voor de kandidaat-adoptanten, die de contacten met weeshuizen onderhouden en ook meegaan met kandidaat-adoptanten naar de rechtbankzittingen. Hun betrouwbaarheid is elementair om een adoptie correct te laten verlopen, om er zeker van te zijn dat de kinderen adoptabel zijn. De betrouwbaarheid van contactpersonen controleren vanuit Vlaanderen en België blijft een moeilijke taak. Voor ons als indieners is dat een taak voor de ambassades en de Federale Overheidsdienst (FOD) Buitenlandse Zaken. Zij verblijven in de herkomstlanden en hebben meer mogelijkheden en middelen om de betrouwbaarheid van contactpersonen te verifiëren.
Het gebeurt in een adoptieprocedure dat er zich onvoorziene situaties voordoen. In zo’n geval is het van groot belang dat kandidaat-adoptanten weten waar ze aan toe zijn en waar ze terechtkunnen. We vragen aan het VCA om een communicatietraject uit te zetten met kandidaat-adoptanten.
Tot slot is er tijdens de hoorzittingen uitvoerig gediscussieerd over het al dan niet overschakelen van drie diensten voor interlandelijke adoptie naar één dienst. Gezien de drie bestaande diensten nu een beperkt aantal dossiers hebben, elk hun eigen kanalen beheren en werken met een beperkte equipe, zou één dienst zeker efficiënter kunnen zijn. Begeleiding en nazorg van kandidaat-adoptanten zou eenvormiger kunnen gebeuren, expertise zou gebundeld kunnen worden en kandidaat-adoptieouders zouden meer kansen krijgen om te adopteren, omdat de verschillende kanalen beheerd zouden worden door één dienst. Eén dienst voor interlandelijke adoptie is als meest optimale situatie daarom ook opgenomen in de conceptnota. In de voorstellen van decreet en resolutie is er echter niet voor gekozen om slechts één dienst te kunnen erkennen. Wel geven we aan dat samenwerking tussen de diensten, met de steun van Vlaanderen, belangrijk is. Op die manier leren de diensten elkaar beter kennen en kan er toch stilaan gekomen worden tot expertise- en krachtenbundeling. Dat we niet gaan naar één dienst, heeft natuurlijk ook veel te maken met de homologatie van de erkenningen vanuit de herkomstlanden, met de accreditaties. We willen die niet in het gedrang brengen.
Samengevat willen we met dit voorstel van decreet en dit voorstel van resolutie meer garanties en meer zekerheden inbouwen omtrent adopteerbaarheid, betrouwbaarheid van de contactpersonen, wachtlijsten, het verloop van de adoptieprocedure, inzet van middelen, expertise, begeleiding en nazorg doorheen het adoptieproces.
Wanneer in het herkomstland van een kind geen oplossing kan worden geboden voor een kind, kan adoptie nog altijd een oplossing zijn. Er zijn gezinnen die hun huis en hart willen openzetten om die kinderen een goede en warme thuis te geven. De emotionaliteit van dit gegeven voor alle betrokkenen mag niet verzwaard worden door onzekerheden en moeilijkheden. Collega's, met de voorliggende voorstellen willen we die onzekerheden en moeilijkheden in het proces zoveel mogelijk beperken en garanties inbouwen met betrekking tot het respecteren van de rechten van de kinderen waarover het gaat.
De heer Parys heeft het woord.
Voorzitter, collega's, het is vandaag ook een belangrijke dag voor interlandelijke adoptie. Het is belangrijk om in dit debat het volgende mee te geven. Als ik hier sta, dan is dat met enige vorm van bescheidenheid. Waarom moeten we bescheiden zijn, collega's? Dat is eerst en vooral omdat wij heel veel hoorzittingen hebben gehouden over deze problematiek. Wat nu voorligt in het voorstel van decreet en het voorstel van resolutie zijn allemaal problemen die de voorbije twee tot drie jaar zijn opgedoken en die we proberen op te lossen.
Maar we moeten bescheiden blijven. De oplossing die voorligt, is een oplossing die niet perfect is. Waarom is die niet perfect? Dat heeft te maken met de structuur van ons land, met het feit dat er twee verschillende niveaus bevoegd zijn voor adoptie en dat we moeite hebben om tot een coherent adoptiebeleid te komen. Maar we doen vandaag wat we kunnen en daar moeten we fier op zijn.
In heel het debat vergeten we soms dat we op zoek zijn naar een gezin voor een kind, en niet naar een kind voor een gezin of voor kandidaat-adoptieouders. Dat is toch wel heel belangrijk om voor ogen te houden wanneer we dit voorstel van decreet en dit voorstel van resolutie goedkeuren. Dus, collega's, we regelen wat we kunnen, maar we weten dat we samenwerken met ontwikkelingslanden die een andere visie hebben en een ander systeem om hun land te besturen dan wij.
We moeten ons ook bewust zijn van het feit dat het vaak misloopt en dat dat vaak niets te maken heeft met de regels die slecht zijn, maar met mensen die geen zin hebben om met elkaar samen te werken. Daar sta je als wetgever vaak machteloos tegenover.
Wat doen we met het voorstel van resolutie en het voorstel van decreet die vandaag voorliggen? We maken de procedure eenvoudiger. We proberen garanties in te bouwen voor projectsteun. Dat is een punt dat collega Schryvers terecht op de agenda heeft gezet. We proberen te werken aan een internationaal draagvlak vanuit Vlaanderen. Dat is een mooie ambitie. We vragen een betere samenwerking tussen die verschillende beleidsniveaus die vandaag in ons land rond adoptie werken. Wat er twee zomers geleden in Oeganda is gebeurd met adoptiekinderen en kandidaat-adoptieouders die vastzaten, niet omdat er een probleem was in Oeganda maar omdat er een probleem was in België tussen de twee verschillende niveaus, dat wil ik nooit meer zien gebeuren.
We hebben nood aan een draaiboek. Wat er in Ethiopië is gebeurd, is dat veel ouders vandaag wel weten hoe de vork aan de steel zit, maar heel lang moeten wachten. Wij willen dat ouders altijd in volledige transparantie de waarheid wordt verteld, ook al is die waarheid misschien hard en is het misschien een waarheid die ze niet graag horen. Er is niets erger dan de waarheid niet kennen als je als kandidaat-adoptieouder zit te wachten op een kind.
We gaan proberen meer controle uit te voeren op de contactpersonen. Collega Schryvers heeft het er daarjuist over gehad. Het voorbeeld van Sri Lanka van een aantal maanden geleden laat duidelijk zien dat daar nood aan is. Eenvormigheid van de wachtlijsten: we zorgen ervoor dat je niet helemaal achteraan opnieuw moet gaan aanschuiven als er iets gebeurt in het land waarvoor jij op de wachtlijst staat en je dus naar een ander land of een andere wachtlijst moet gaan, zoals met Costa Rica is gebeurd. We zorgen er ook voor dat de drie minuscule adoptiediensten, collega's – want dat moeten we ook eerlijk durven zeggen, die nog maar een heel klein aantal adopties per jaar realiseren – beter met elkaar gaan samenwerken. Want hoe kun je van diensten met twee vte’s in dienst verwachten dat zij een goede voortrajectzorg doen, een goede nazorg, een goede matching, een goed kanaalonderzoek? Dat is bijna het onmogelijke vragen.
In het voorstel van decreet leggen we wel een duidelijke rationalisering op: we gaan van drie diensten maatschappelijk onderzoek naar een. We zetten dus de stap naar een centrale wachtlijst. We gaan voor absolute transparantie en we zorgen ervoor dat er niet alleen nazorg is, maar dat er ook tijdens het wachten, dat vaak heel lang kan duren, zorg wordt geboden aan de kandidaat-adoptieouders.
Alles te samen zetten we hier vandaag een stap vooruit. Het is een incomplete stap, maar wel een stap in de goede richting. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, collega's, onze fractie is uiteraard ook bijzonder tevreden dat het voorstel van decreet en het voorstel van resolutie vandaag ter goedkeuring kunnen worden voorgelegd. Ik heb zeker niet de betrachting om alles te herhalen wat hier al is gezegd door de collega's en wat ook reeds grondig werd besproken in de diverse commissiezittingen. Ik heb toch een aantal specifieke elementen die ik graag even wil belichten.
Eerst wil ik het hebben over de nazorg. Uit de hoorzittingen is gebleken dat het voor adoptieouders en adoptiekinderen niet altijd evident is om aan te kloppen bij die adoptiediensten. Adoptiekinderen hebben er vaak geen band mee en adoptieouders vrezen dat het een mogelijke negatieve impact zou kunnen hebben op hun positie. Vandaar dat onze fractie hier een belangrijke rol ziet weggelegd voor de reguliere welzijns- en gezondheidsdiensten. Uiteraard moeten we erover waken dat die de nodige kennis hebben van de problematieken eigen aan adoptie. Vandaar dat we ook aan het Steunpunt Adoptie de opdracht geven om een netwerk op te zetten van adoptiesensitieve, algemene en gespecialiseerde gezondheids- en welzijnsdiensten. Het spreekt voor zich dat wie een beroep wil doen op de adoptiediensten, dit uiteraard nog altijd kan blijven doen.
Bij die nazorg is het ook heel belangrijk om lotgenoten te betrekken. Contacten met lotgenoten kunnen heel verhelderend zijn, maar ook vooral helend. Beseffen dat men er niet alleen voorstaat, dat men erover kan praten, kan een belangrijke bijdrage zijn tot het vinden van de juiste begeleiding of hulp.
Wat hebben de hoorzittingen ons ook geleerd? Wat het betekent als kandidaat-adoptant op een wachtlijst te staan en dan te moeten horen dat het kanaal wordt gesloten of voorlopig of tijdelijk wordt opgeschort. Los van de emotionele klap omdat men toch afscheid moeten nemen van een kanaal en vaak ook al van een kind dat een gezicht heeft gekregen, betekent dit in heel wat gevallen dat de hele procedure opnieuw moet worden overgedaan bij een andere adoptiedienst en dat men opnieuw achteraan op de wachtlijst komt met wellicht een jarenlange wachttijd. Met dit voorstel van decreet leggen we dan ook de basis om tot een oplossing te komen wat betreft de plaats op een wachtlijst. We beseffen dat het een hele moeilijke oefening zal zijn, een evenwichtsoefening tussen de rechten van de mensen die op een wachtlijst staan en de kandidaat-adoptanten die moeten inschuiven, maar ik hoop en reken in ieder geval op de Vlaamse Regering om een redelijke oplossing uit te werken.
Een aantal incidenten hebben ons inderdaad geleerd dat we moeten bijsturen in de samenwerking tussen het Vlaamse en het federale niveau. Wij vragen dan ook voldoende overleg, een goede samenwerking en duidelijke afspraken, want conflicten tussen bestuursniveaus waar kandidaat-adoptieouders en kinderen de dupe van zijn, zijn voor onze fractie ook onaanvaardbaar. (Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1430/3)
– De artikelen 1 tot en met 15 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over het voorstel van decreet en over het voorstel van resolutie houden.