Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende de organisatie van pleegzorg
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het voorstel van decreet van Katrien Schryvers, Lorin Parys, Martine Taelman, Lies Jans, Vera Jans en Tine van der Vloet houdende wijziging van het decreet van 29 juni 2012 houdende de organisatie van de pleegzorg en het voorstel van resolutie van Lorin Parys, Katrien Schryvers, Martine Taelman, Lies Jans, Vera Jans en Tine van der Vloet betreffende de organisatie van de pleegzorg.
Ik stel voor om de algemene bespreking van het voorstel van decreet en de bespreking van het voorstel van resolutie samen te voegen tot één bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, als kinderen en jongeren vanwege welke probleemsituatie dan ook al dan niet tijdelijk niet thuis kunnen verblijven en opgroeien, vinden we het het meest aangewezen dat ze dit toch kunnen doen in de context van een gezin. In dat geval is pleegzorg zeer aangewezen. Dat is de filosofie die ons er in 2012 toe heeft gebracht om het heel nieuw decreet houdende de organisatie van pleegzorg op te stellen.
Met dat decreet wilden we de pleegzorg versterken en prominenter op de kaart zetten in de jeugdhulpverlening voor kinderen die niet kunnen thuisblijven. We hebben toen heel bewust een aantal wijzigingen naar voren geschoven. Ik geef graag enkele voorbeelden.
We hebben uitdrukkelijk in het decreet opgenomen dat de pleegzorg de eerste te overwegen hulpverleningsvorm zou worden voor alle kinderen die niet thuis kunnen blijven. Ik wijs hier even op, want het gaat dus niet enkel om de 0- tot 6-jarigen. We denken vaak dat dit het meest aangewezen is voor de kleinsten, maar we hebben duidelijk bepaald dat het voor alle kinderen geldt.
Om dit te realiseren, hebben we aan de rechter een motiveringsverplichting opgelegd, waarin we hebben gesteld dat hij uitdrukkelijk moet aangeven waarom niet tot pleegzorg is beslist indien een kind niet thuis kan verblijven.
We hebben de pleegzorg mogelijk gemaakt tot de leeftijd van 21 jaar. We hebben het pleegzorgattest ingevoerd. We organiseren een screening om zeker te zijn dat de pleegzorgers zeer geschikt zijn pleegzorg aan te bieden. We hebben de vroegere 24 diensten in 5 provinciale diensten georganiseerd. Hierdoor is meer expertise gebundeld en is er meer kans op een goede matching.
We hebben ook een aantal maatregelen genomen om de pleegzorgers uitdrukkelijk in hun engagement te ondersteunen. Ik verwijs hierbij graag naar de automatische toekenning van het laagste kinderopvangtarief in de inkomensgerelateerde kinderopvang aan pleegouders en naar de automatische toekenning van een school- of studietoelage voor kinderen die langer dan een jaar in een pleeggezin verblijven.
Deze belangrijke maatregelen die we in 2012 in het decreet hebben opgenomen, hebben hun effect niet gemist. Als we naar de cijfers kijken, blijkt dat het aantal pleeggezinnen in zowel 2015 als 2016 met 7 procent is gestegen. Ik haal graag enkele cijfers aan. Eind 2016 waren er 4717 pleeggezinnen voor 6705 kinderen, tegenover 6058 kinderen eind 2015. In de kinderopvang is het aantal verminderde tarieven vanwege pleegzorg gestegen van 172 in 2014 tot 569 in 2016. In het schooljaar 2015-2016 hebben 2701 kinderen een school- of studietoelage ontvangen.
Die effecten zijn best goed. Het gaat in de positieve richting, maar het kan nog beter. Dat het nog beter kan, heeft de vorige zomer uitgevoerde evaluatie uitgewezen. Het decreet voorzag overigens uitdrukkelijk in die evaluatie. Een aantal van de punten die tijdens de evaluatie naar voren zijn gekomen, hebben we nu in een nieuw voorstel van decreet vertaald. We hebben tevens een aantal aanbevelingen in een voorstel van resolutie opgenomen. Ik overloop graag enkele krachtlijnen in het nieuw voorstel van decreet die we op deze manier in het decreet willen invoegen.
Ten eerste maken we pleegzorg mogelijk tot de leeftijd van 25 jaar. We hebben het hier vaak over de voortgezette jeugdhulp en we vinden allemaal dat we jongeren, zeker kwetsbare jongeren, niet mogen loslaten als ze 18 of 21 jaar oud zijn.
Wel, we gaan dat in de toekomst ook mogelijk maken in de pleegzorg zodat ook jongeren van 21, 22, 23 in pleegzorg hun studies kunnen afmaken terwijl ze in het pleeggezin verblijven. De pleeggezinnen kunnen dan verder worden ondersteund in hun engagement. Dat is een van de heel belangrijke krachtlijnen van dit voorstel van decreet.
Twee, we geven de jeugdrechter de mogelijkheid om te beslissen dat de pleegzorg ineens loopt tot de leeftijd van 13 jaar. In 2012 hebben we decretaal vastgelegd dat de jeugdrechter een beslissing kan nemen voor een periode van maximaal 3 jaar. In het evaluatierapport hebben we gezien dat de vraag leeft om dat opnieuw te doen zoals vroeger, tot de leeftijd van 13 jaar en vanaf de leeftijd van 13 om de 3 jaar.
Collega's, we hebben hier in de commissie een ruim debat over gehad. In de aanloop naar de indiening van het voorstel van decreet heb ik me daar ook wel vragen bij gesteld. Doen we er nu goed aan om de mogelijkheid opnieuw te creëren om pleegzorg ineens mogelijk te maken tot de leeftijd van 13 jaar. We weten dat het een van de grote doelstellingen is om de band met de natuurlijke ouders te behouden en als het kan ook te zorgen voor een terugkeer. Gaan we de natuurlijke ouders dan niet minder motiveren in hun engagement om te streven naar een terugkeer als we dat ineens verlengen naar 13 jaar?
Het evaluatierapport heeft me echter overtuigd. Het heeft me ervan overtuigd om toch akkoord te gaan en in te schrijven dat we pleegzorg mogelijk maken ineens tot de leeftijd van 13 jaar, en dit om volgende redenen. Ten eerste, het is de jeugdrechter die beslist. Ik reken erop dat de jeugdrechters het voorstel van decreet met heel veel engagement zullen toepassen en dat slechts zullen doen in een heel beperkt aantal gevallen, namelijk in die gevallen waarin heel duidelijk is – als de natuurlijke ouders niet meer in beeld zijn bijvoorbeeld – dat het niet nodig is om onzekerheid te laten bestaan zowel bij het kind als bij het pleeggezin, als eventueel ook bij de natuurlijke ouders.
Collega's, ik wijs erop: dit is geen verplichting, dit is een mogelijkheid die we creëren. Ik denk dat ze slechts heel beperkt zal worden toegepast, maar in de gevallen dat het echt nodig is – we weten allemaal wat een stress een herziening van een beslissing of een nieuwe beslissing meebrengt – kan deze mogelijkheid nuttig zijn.
Ik dank de collega's voor het heel constructieve debat in de commissie twee weken geleden. Mevrouw Van den Bossche, u hebt daar uitdrukkelijk gezegd dat u dat element nog verder zou willen bekijken.
Derde krachtlijn is dat we het pleegzorgattest gaan uitschrijven voor meer dan één pleegzorger. Zo maken we het mogelijk dat in complexe situaties meer pleeggezinnen de zorg opnemen voor een pleegkind. Zo kunnen bij een gezinsbreuk of een echtscheiding in een pleeggezin beide pleegouders verder pleegzorg opnemen.
Dat zijn de drie allerbelangrijkste krachtlijnen van het nieuwe voorstel van decreet. Ik noem nog een ander element dat we ook opnemen. De termijn voor perspectiefzoekende pleegzorg wordt verlengd tot één jaar.
Collega's, we hebben niet alleen een voorstel van decreet, we hebben ook een voorstel van resolutie ingediend.
Ook daarin zijn een aantal toch wel belangrijke elementen opgenomen.
Ik had het daarnet al over de motiveringsplicht van de jeugdrechter wanneer hij niet beslist tot pleegzorg wanneer een kind niet thuis kan verblijven. In 2012 hebben we daartoe beslist, heel bewust. Maar vandaag hebben we geen zicht op de manier waarop de jeugdrechters dit toepassen. Wat zijn hun argumenten om al dan niet pleegzorg te beslissen? Hoe gebeurt de motivering inhoudelijk? We denken dat het goed zou zijn dat er een inhoudelijke discussie over zou kunnen worden gevoerd. Maar dan hebben we natuurlijk gegevens nodig, gegevens die vandaag ontbreken. Daarom vragen we uitdrukkelijk dat er een studie gebeurt naar de motivering in die vonnissen en arresten van jeugdrechters of in graad van beroep.
Ten tweede vragen we dat het takenpakket van de diensten wordt uitgebreid met een evaluatie van het pleegzorgtraject na zes maanden in de perspectiefzoekende pleegzorg. Dat past in de verlenging van de perspectiefzoekende pleegzorg, zoals we die opnemen in het decreet.
Een derde element dat ik toch even wil aanhalen, is dat er wordt gevraagd om een inspanning te leveren voor een betere samenwerking tussen de diensten voor pleegzorg en het centrum voor algemeen welzijnswerk (CAW) in het kader van de begeleidende ontmoetingen. Ook dit is van groot belang omdat die ontmoetingen en dat contact met de natuurlijke ouders gemotiveerd worden en vooropstaan waar dit mogelijk is.
Collega’s, ik vat samen. In het verleden zijn er al grote inspanningen geleverd voor de pleegzorg. Wij geloven absoluut dat pleegzorg een grote meerwaarde biedt voor kinderen en jongeren wanneer zij niet thuis kunnen verblijven. Met dit voorstel van decreet en voorstel van resolutie versterken we de pleegzorg nog. We breiden de mogelijkheden uit. Zo kunnen we kwetsbare kinderen meer kansen bieden. Daar ben ik zeker van, dat is waar wij voor moeten gaan. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, mevrouw Schryvers heeft al een aantal belangrijke aspecten van het voorstel van decreet toegelicht. Ik wil hier een aantal punten die voor ons heel belangrijk zijn voor het voetlicht plaatsen.
Eerst en vooral hebben wij een conceptnota ingediend met een aantal amendementen en verbeteringen die wij zouden willen toevoegen aan het voorstel van decreet zoals het vandaag bestaat. Dat doet, zoals mevrouw Schrijvers heeft gezegd, in algemene termen zijn werk goed. Maar het kan altijd beter. Dus ben ik heel blij dat ik hier vandaag sta om twee grote veranderingen aan te brengen aan het systeem van pleegzorg dat vandaag in Vlaanderen bestaat.
De eerste verandering is dat een jongere die in de pleegzorg zit tot zijn 25e in het pleeggezin kan blijven wonen. Collega’s, dat is eigenlijk de evidentie zelve. De gemiddelde leeftijd waarop een jongvolwassene in Vlaanderen het ouderlijke nest verlaat, is 25. De maximale leeftijd tot dewelke je kinderbijslag kunt blijven ontvangen, is 25. Vandaag zorgen we er op een impliciete manier voor dat we kinderen die kwetsbaar zijn en in de pleegzorg zitten, en die bijvoorbeeld bij een pleeggezin worden grootgebracht dat het financieel niet zo breed heeft, sneller dan de andere kinderen in Vlaanderen op straat duwen. Dat is zo omdat je na een bepaalde leeftijd als pleegouder je vergoeding verliest. Dan wordt het veel gemakkelijker voor een pleegkind om alleen te gaan wonen en een leefloon aan te vragen. Dat is financieel veel voordeliger. Daar maken we komaf mee door ervoor te zorgen dat je tot je 25e in je pleeggezin kunt blijven en dat je pleegouders ook tot je 25e de kleine onkostenvergoeding die daarmee gepaard gaat kunnen blijven ontvangen. Dat is een heel goede zaak. Daarmee zorgen we ervoor dat kwetsbare jongvolwassenen op een goede manier groot kunnen worden in de warmte van een gezin. Ik ben daar ontzettend blij mee.
De tweede grote verandering die we aanbrengen, kwam er ook na een vraag die we vorig jaar in onze conceptnota naar voren hebben gebracht: de vraag om de plaatsing tot 13 jaar mogelijk te maken. We hebben daarover in de commissie een heel interessant en open debat gevoerd tussen meerderheid en oppositie.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Collega's, soms moeten we durven kiezen voor kinderen, durven kiezen voor de zekerheid die we aan kinderen kunnen geven. Na een bepaalde tijd, als een kind meer dan een jaar – we hebben de termijn nu opgetrokken – in perspectiefzoekende pleegzorg heeft doorgebracht, moeten we knopen durven doorhakken. In bepaalde situaties – die situaties bestaan – waarin de kinderen niet meer dan een voetnoot zijn in het leven van hun ouders, moeten we durven zeggen: we plaatsen het kind tot zijn dertiende in een pleeggezin. Dan geven we het kind een plek waar het zeker kan zijn dat het zijn wortels kan laten groeien, dat het zijn vleugels kan uitslaan. Dat wil helemaal niet zeggen dat we die ouders aan de kant schuiven. Het blijft altijd een beslissing van de jeugdrechter.
De bezoekregeling kan zeer uitgebreid of zeer beperkt zijn, gebaseerd op de feitelijke toestand van de ouders en de toestand waarin het kind zich op een bepaald moment bevindt. Een pleegzorgbeslissing van de jeugdrechter blijft. Daar morrelen wij absoluut niet aan met dit voorstel van decreet. Het is een tijdelijke beslissing. Dat wil zeggen dat ouders die bijvoorbeeld vooruitgang boeken op het vlak van een verslaving die ze hebben en opnieuw een aantal zorgtaken voor een kind kunnen opnemen, een eenvoudig verzoek kunnen richten tot de jeugdrechter of dat kind eventueel terug naar huis kan worden georiënteerd.
Het is in het belang van het kind dat we moeten durven kiezen, en met dit voorstel van decreet doen we dat ook. Daarom ben ik daar zo blij mee. Het betekent in heel veel situaties minder stress voor de kinderen. Ik raad iedereen aan om eens te gaan kijken naar een zitting van de jeugdrechtbank hoe dat daar verloopt. Het betekent minder onnodig werk van sociaal assistenten, van de pleegzorgdienst, maar ook van de sociale dienst van de jeugdrechtbank, van de rechters zelf, voor een beslissing waarvan iedereen vaak al op voorhand weet hoe die zal uitdraaien.
Collega's, een derde en laatste element dat ik voor het voetlicht wil plaatsen, is dat we het ook mogelijk maken om verschillende pleeggezinnen opvang te laten bieden voor een pleegkind. Dat betekent dat we pleegzorg ook opentrekken voor kinderen met een heel complexe zorgnood, bijvoorbeeld voor kinderen met een handicap, waarvan het in sommige gevallen niet zo eenvoudig is om als pleeggezin daar 24 uur en 7 dagen voor te zorgen.
Met de regeling de we hier nu vandaag goedkeuren, zorgen we ervoor dat een kind in de week kan worden opgevangen bij een pleeggezin en in het weekend bij een ander pleeggezin. Op die manier delen we de zorg voor elkaar en wordt die zorg ook voor iedereen houdbaar en behapbaar. Dat is iets waar we trots op kunnen zijn. Tot hier het voorstel van decreet.
Voor het voorstel van resolutie vertrekken we ook vanuit de vaststelling dat pleegzorg vandaag goed werkt. Na zes maanden moet er wel een evaluatie komen van perspectiefzoekende pleegzorg die we naar een jaar hebben gebracht. We zorgen ervoor dat er nieuwe samenwerkingsovereenkomsten komen tussen OPZ Geel (Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum) en de dienst pleegzorg Antwerpen. We blijven inzetten op een aantal kwaliteitstrajecten en op de samenwerking tussen de CAW's en de pleegzorgdiensten. Zeker in geval van begeleide bezoeken is het niet altijd duidelijk wiens verantwoordelijkheid dat is. Dat klaren we uit. We vragen ook heel uitdrukkelijk om oog te blijven hebben voor de rol van de ouders in dit hele verhaal.
Het laatste belangrijke element in deze zaak is dat we voor het eerst een onderzoek zullen doen naar de beslissingen die jeugdrechters nemen. Waarom zeggen ze dat in een bepaald geval een plaatsing voor een jaar van toepassing is, of drie jaar of, zoals nu mogelijk wordt, dertien jaar? Welke motivering hanteren ze? Zijn er regionale verschillen? Die gegevens zijn vandaag niet voorhanden. Ze zijn belangrijk voor een overheid om het beleid eventueel bij te sturen.
Vandaag zetten we een heel belangrijke stap. Voor al die kinderen die vandaag op de wachtlijst staan voor zorg in een gezin, voor al die kinderen die vandaag in een pleeggezin opgroeien, veranderen we iets wezenlijks, en daar ben ik, samen met u, heel fier op. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het evaluatierapport en de conceptnota van collega Schryvers en de hoorzittingen hebben inspiratie geboden, maar hebben ook een aantal werkpunten blootgelegd waar we met dit voorstel van decreet en dit voorstel van resolutie aan willen verhelpen.
De krachtlijnen zijn al aangehaald door collega’s Schryvers en Parys, maar sta me toe om enkele elementen uit te lichten die voor onze fractie – en ook voor collega Taelman als mede-indiener, die vandaag verontschuldigd is – belangrijke aandachtspunten waren. Ten eerste is uit de hoorzittingen en de contacten met pleegouders gebleken dat zij vaak worstelen met vragen en twijfels die ze niet durven te uiten bij de dienst voor pleegzorg. Dat was een heel belangrijk signaal. Elke ouder worstelt met vragen en zorgen bij de opvoeding, maar als het gaat over andermans kind en vaak ook over kinderen die al een en ander hebben meegemaakt, dan heeft die pleegouder uiteraard ook nood aan een toetssteen. Het is essentieel dat hij daarover in gesprek kan gaan, maar dat hij dat ook durft te doen met de dienst pleegzorg, zonder te vrezen dat men net door die vraag te stellen, de indruk wekt dat men die rol als pleegouder niet goed of niet graag zou vervullen. Die diensten moeten dus waken over het welzijn van de kinderen, maar ze moeten ook een goede ondersteuner zijn van pleegouders gedurende de duur van de pleegplaatsing.
Er was ook bezorgdheid over het aspect matching. We weten dat door een tekort aan plaatsen binnen de bijzondere jeugdzorg en de focus op de zoektocht naar pleegouders om kinderen op te vangen, dit aspect op de achtergrond dreigde te raken. Het spreekt nochtans voor zich dat matching een belangrijke sleutel is voor een geslaagde pleegplaatsing. In het voorstel van resolutie vragen we dan ook om dat aspect zeker te bewaken. De toegenomen kwantiteit mag de kwaliteit niet ondergraven. Dat moet voor iedereen ook duidelijk zijn.
Ook de positie van de natuurlijke ouder beroerde ons allen. Het is hier al aangehaald. We zijn ons terdege bewust van de spanningsvelden die bij een pleegplaatsing bestaan. Die relaties zijn niet altijd de gemakkelijkste, maar we vragen toch zeker de nodige aandacht voor de natuurlijke ouder en diens positie in de pleegplaatsing.
Een vierde werkpunt was de communicatie. Pleegkinderen worstelen vaak met heel wat vragen, over de reden van de plaatsing, waarom werd gekozen voor pleegplaatsing en niet voor een andere oplossing. Het correct bijhouden van de dossiers en het goed motiveren van de beslissingen, dat moet aan die pleegkinderen antwoorden kunnen bieden, ook als ze zich die vragen pas op latere leeftijd stellen.
Vandaag bieden we geen oplossing voor de nood aan permanentie. Diensten voor pleegzorg bieden ondersteuning aan pleeggezinnen die vrijwillig het engagement aangaan om kinderen op te vangen. Dat is geen engagement van 9 tot 5, maar een engagement 24 op 24, 7 op 7. De discussie over die permanentie zullen we in de toekomst hoe dan ook nog moeten voeren, temeer aangezien het aantal pleegplaatsingen in de toekomst verder zal toenemen.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Collega’s, we hebben in de commissie een debat gehad en ik denk dat we gewoon naar het verslag kunnen verwijzen voor bepaalde zaken, maar ik merk dat we hier vandaag toch een aantal zaken herhalen. Ik zal niet alles herhalen wat we gezegd hebben. Ik vind wel dat er al een aantal zinvolle dingen gezegd zijn, waar ik me graag ook gewoon bij wil aansluiten. De positieve zaken die in dit voorstel van decreet en in dit voorstel van resolutie staan, daar sluit ik me bij aan. Ik dank de indieners voor hun initiatief. Ik denk dat hier stappen vooruit worden gezet.
U zult straks merken dat we ons met Groen toch zullen onthouden op deze twee elementen. Dat is voor alle duidelijkheid absoluut niet omdat we tegen de stappen zijn die hier gezet worden, maar omdat we een aantal heel belangrijke zaken missen, zaken die we in de hoorzittingen hadden gehoord en die we eigenlijk nog graag mee hadden opgenomen.
Het gaat er ten eerste om dat als jongeren in de pleegzorg wisselen, dat op scharniermomenten gebeurt, dus niet op vaste data, maar echt gericht naar scharniermomenten. Ik weet dat in de discussie in de commissie naar voren is gekomen dat dat kan en dat dat de bedoeling is, maar dat is iets wat voor ons heel expliciet had moeten worden gemaakt, zodat de jeugdrechters dat echt als richtlijn meekrijgen, zonder dat dat absoluut bindend moet zijn, maar dat ze goed weten: dit is de vraag van de wetgevende macht en dat willen wij ook zo goed mogelijk nakomen.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Een ander element is dat pleegzorg en armoede zaken zijn die je echt niet uiteen kunt halen. Een heel fundamentele armoedevisie is belangrijk in pleegzorg. Dat is niet iets waar je ook rekening mee moet houden zoals andere factoren, dat is iets dat heel inherent en heel onderbouwd is. Daarom hadden we daar graag een uitdieping van gezien, net op dat element.
Er zijn ook nog andere zaken, zoals het versterken van de diensten, de combinaties met andere zorgvormen die mogelijk moeten worden gemaakt enzovoort. Dat zijn een aantal zaken die volgens ons het voorstel van resolutie en het voorstel van decreet nog beter hadden kunnen maken. Daarom zullen we ons onthouden, maar die onthouding is dus absoluut geen tegenstem. Hier worden vandaag goede stappen vooruitgezet.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik kan heel kort zijn, maar ik licht toch graag even het stemgedrag van sp.a straks toe.
In de commissie heb ik uitgebreid van gedachten gewisseld met de leden van de meerderheid. Er waren een paar bezorgdheden bij sp.a omtrent de aanpassingen. Tegelijk is er ook veel enthousiasme omtrent die aanpassingen. Ik heb begrepen uit de antwoorden van de collega's, nu ook weer uit hetgeen mevrouw Schryvers hier vooraan heeft gebracht, dat de pleegplaatsingen tot 13 jaar zeker met de nodige omzichtigheid zouden gebeuren, dat het niet gaat om een standaardmaatregel, maar om iets wat in uitzonderlijke en weloverwogen omstandigheden zou gaan gebeuren. Wij begrijpen dat er omstandigheden kunnen zijn waarin een dergelijke beslissing rust geeft aan kinderen en dat een dergelijke beslissing zinvol kan zijn.
Ik heb dan ook beloofd na de commissie verder na te denken en met een aantal mensen te overleggen hieromtrent om die twijfel en ongerustheid wat weg te nemen. Dat is ook gelukt. De sp.a-fractie zal voor stemmen, nadat zij zich in de commissie heeft onthouden. Ik vond het eigenlijk erg prettig om de tijd te krijgen erover na te denken en ook door de leden van de meerderheid daarin gerustgesteld te zijn.
De heer Parys heeft het woord.
Ik wil heel kort mijn appreciatie uitdrukken voor het eerlijk en heel transparant denkproces dat mevrouw Van den Bossche hier vandaag uitlegt. Ik vind ook, voorzitter, dat het debat dat wij in de commissie daarover hebben gevoerd, een van de betere en meest interessante debatten is die ik zelf al heb mogen meemaken. We hebben namelijk echt, over de grenzen van meerderheid en oppositie heen, van gedachten gewisseld. Ik wil dan ook mijn appreciatie uitdrukken voor het feit dat we in de politiek al eens kunnen twijfelen, nadenken en dan tot een beslissing komen. Ik vind het dus bijzonder knap dat mevrouw Van den Bossche dat ook heeft gedaan. Ik ben blij dat ze dit voorstel van decreet en dit voorstel van resolutie ook zal steunen. (Applaus bij de meerderheid)
Het viel mij op dat er niet op alle banken geapplaudisseerd werd. (Applaus bij de meerderheid, sp.a en Groen)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2017-18, nr. 1428/3)
– De artikelen 1 tot en met 7 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over het voorstel van decreet en over het voorstel van resolutie houden.