Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, aan de orde is het actualiteitsdebat over de opmaak van het interfederaal energiepact en de houding van de Vlaamse Regering daarin.
Ik heb begrepen dat minister Tommelein eerst een verklaring wenst af te leggen.
Voorzitter, collega’s, aangezien dit een debat betreft over een materie waarover in de Vlaamse Regering nog moet worden gesproken, wil ik nog even, vooraleer dit debat begint, een aantal zaken duidelijk schetsen. Dit is een verklaring van mij als energieminister. Ik wil even de historiek schetsen van waarover het vandaag gaat en waarover een debat gevraagd is.
Ik heb op 4 mei 2016 de eed afgelegd als minister van Energie. Zoals het een minister betaamt, is het eerste wat hij doet, het regeerakkoord lezen – het Vlaamse regeerakkoord, want het federale regeerakkoord kende ik al, want ik was uittredend staatssecretaris. In het regeerakkoord staat inderdaad dat er dringend een energiepact nodig is. Ik citeer: “We zullen de transitie naar een nieuw energiesysteem grondig voorbereiden. Dit vereist een lange termijnvisie voor ons energiesysteem, waarbij economische, sociale en ecologische belangen optimaal met elkaar sporen. Dit kan uitmonden in een Energiepact tussen de verschillende overheden en tal van stakeholders. Voor het Vlaamse Gewest zullen de resultaten van deze oefening van groot belang zijn voor de beleidsdoelstellingen inzake energie-efficiëntie, de hernieuwbare energieproductie, de versterking van de interconnecties, innovatieve oplossingen voor energieopslag, de energienorm enzovoort. Een breed gedragen lange termijnvisie zal de noodzakelijke politieke en maatschappelijke stabiliteit garanderen voor essentiële investeringen in energie-efficiëntie, energieproductie, transformatie, opslag en transport enzovoort die een economische groei en bijkomende binnenlandse tewerkstelling opleveren indien we tegelijk de energiefactuur van de industrie bewaken.”
We zijn eind januari samengekomen met de vier energieministers. Ik spreek dus over eind januari 2017. Daar hebben wij het traject afgesproken. Januari 2017, dat is een dik half jaar na mijn aantreden als minister van Energie. We hebben erop gehamerd – en vooral wij, als Vlaamse overheid, hebben erop gehamerd – dat het Energiepact er eind dit jaar moest zijn. Er zijn vier werkgroepen opgestart, elk onder het voorzitterschap van een van de entiteiten. Het was dus niet zo dat één entiteit de leiding nam. We hebben met vier entiteiten samengewerkt en we hebben elkaar als gelijkwaardig behandeld. De productie was in handen van Vlaanderen, de interconnectie en de flexibiliteit werd door het federale niveau getrokken, de marktwerking werd door Wallonië getrokken en de governance door Brussel.
Het eerste wat we hebben gedaan, is alle stakeholders geraadpleegd: het middenveld, de energiewereld, de consumentenorganisaties, de natuurverenigingen, het Vlaams netwerk van ondernemingen (Voka), de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO), Agoria, essenscia, de vakbonden, Test Aankoop, de Bond Beter Leefmilieu, Greenpeace, noem maar op. Al die organisaties zijn eerst en vooral geraadpleegd.
Daarna hebben wij, zoals we dat ook hebben gedaan in Vlaanderen voor de Stroomversnelling, de optie genomen om ook de burgers de kans te geven om hun mening kwijt te kunnen. 34.000 Belgen hebben dat gedaan.
Ik wil er toch even bij vertellen dat ik als minister twee keer een ministerwissel aan Waalse kant heb meegemaakt in die periode. Zelfs midden in de zomer, midden in het traject, is de Waalse minister van Energie vervangen door mijn collega en liberaal Jean-Luc Crucke. Iedereen zei toen dat het niet zou lukken en dat het niet op tijd klaar zou zijn. We moesten trouwens al twee jaar geleden klaar zijn. Ik mag hier nu heel duidelijk zeggen dat de visienota van de vier energieministers klaar is.
Sommigen beweren dat ik zou hebben gezegd dat het pact klaar is. De minister-president weet dat ik nooit heb verklaard dat het Energiepact er is. Ik heb gezegd dat er een akkoord is tussen de vier ministers over een tekst die naar de regeringen gaat om die verder te bespreken. Iedereen mag dat nakijken. Ik steek daarvoor mijn hand in het vuur. Ik heb die verklaring afgelegd en ik heb er ook bij gezegd dat er pas een akkoord is als alle regeringen in dit land hun akkoord hebben gegeven over die tekst.
Trouwens, als ik de visienota bekijk – ondertussen heeft iedereen dat ontwerp van tekst gekregen –, dan is het duidelijk dat wat de Vlaamse bevoegdheden betreft, ik mij volledig in het traject heb gebaseerd op de Vlaamse energievisie. Die heet de Stroomversnelling. Sommigen weten dat die bestaat, anderen hebben daar blijkbaar nog wat meer moeite mee. Die stemt trouwens in grote mate overeen met de resolutie van het Vlaams Parlement. De visienota heet dus de Stroomversnelling. Naast de Stoomversnelling, die een visienota is op lange termijn, hebben we inderdaad ook met de Vlaamse Regering een aantal heel concrete actieplannen uitgewerkt, zoals het Renovatiepact samen met minister Homans en ‘Clean power for transport’ inzake milieuvriendelijke voertuigen samen met ministers Weyts en Schauvliege. We hebben trouwens ook het Zonneplan, Windplan en Warmteplan, die allemaal in de regering naar voren zijn gekomen, maar die op dit moment allemaal doelstellingen 2020 hebben. En inderdaad, we moeten naar 2030, 2040 en 2050. Die berekeningen en die insteek moeten we zelf doen.
Het is nu de bedoeling om de visienota om te zetten in een energiepact voor de toekomst. Ik herhaal nogmaals dat dit met horizon 2030-2050 is. De vier regeringen moeten zich daarover uitspreken. Dit wordt momenteel besproken in interkabinettenwerkgroepen. Natuurlijk zijn er nog aanpassingen. In elke regering zijn er vragen om verduidelijking, vragen om onderbouw, vragen om woorduitleg en woordcorrecties. Dat is overal zo. Waarom zou dat dan in Vlaanderen niet zo zijn? Ik vind dat logisch.
Trouwens, de visienota van de vier ministers is gebaseerd op verschillende studies en op verschillende cijfergegevens. We zijn niet over één nacht ijs gegaan. Sommige mensen geven de indruk dat wij daar wat hebben zitten praten met elkaar, dat we ons in feite op niets hebben gebaseerd, dat we een lekker onderonsje hadden met lekker eten. Ik geef mee dat het dikwijls in het weekend of ‘s avonds laat is gebeurd omdat de agenda’s van vier ministers niet zo gemakkelijk op elkaar af te stemmen zijn. Maar goed, geen probleem, we hebben er hard aan gewerkt. We hebben ons gebaseerd op studies van EnergyVille, het Planbureau en Elia. Ik heb er geen enkel probleem mee om straks uitleg te geven aan mijn collega’s in de regering op welke cijfers wij ons hebben gebaseerd en om nog meer verduidelijkingen te geven en, waarom niet, nog meer cijfers te vragen en naar voren te brengen.
Het debat van vandaag gaat over het standpunt van de Vlaamse Regering. Dat is het onderwerp van dit debat, voorzitter. Wel, ik kan u die vandaag niet geven en mijn collega’s evenmin. We hebben daar nog geen discussie over gevoerd binnen de regering. Dat moet nog gebeuren. Als de Vlaamse Regering een beslissing heeft genomen, dan hebben we met de Vlaamse Regering een goedgekeurd Energiepact. Tot dan zijn het nog altijd visienota’s. Er is inderdaad een visienota van de vier energieministers. Mijnheer Sintobin, u hebt die gekregen.
Ik zal besluiten. Als ik één iets heb geleerd in de voorbije maanden, dan is het wel dat de energietransitie een heel belangrijk thema is, en dat ik heel duidelijk verschillende verklaringen heb horen afleggen, ook van de leden van de Vlaamse Regering, dat de toekomst hernieuwbaar is. Mensen zijn het daarover eens, dat kwam ook uit de burgerbevraging. We zien dat trouwens niet alleen in Vlaanderen, maar in de hele wereld.
Uiteraard zijn bij die energieomslag een aantal punten heel belangrijk: de betaalbaarheid ervan – trouwens, vanmorgen hebben we nog in de commissie unaniem de verlaging van de energieheffing goedgekeurd. Die factuur is belangrijk, en dat moeten we in de gaten houden. Betaalbaarheid is dus een element. Bevoorradingszekerheid, uiteraard is dat een element. Stel u voor dat vier energieministers zeggen dat ze een plan maken maar zich niets aantrekken van de bevoorradingszekerheid. Uiteraard zijn we daarmee bezig en gaan we na hoe we dat kunnen oplossen. Duurzaamheid, uiteraard is dat belangrijk. En veiligheid is ook een belangrijk thema. We zullen daar nauwgezet over waken.
Het allerbelangrijkste is toch wel dat er duidelijkheid nodig is, dat er een beleidsvisie moet komen, dat we de politieke wil en de politieke moed moeten hebben om beslissingen te nemen. Eén zaak is ook duidelijk: er komen broodnodige investeringen. Welke piste er ook wordt genomen, die investeringen moeten er komen, in de eerste plaats in hernieuwbare energie, zoveel is duidelijk, en uiteraard tegen de laagst mogelijke kostprijs.
Daarom is dit Energiepact zo belangrijk. We moeten allemaal samen weten welke richting we uitgaan en we moeten er allemaal samen voor gaan. We zullen er in de komende weken in de regering zeker over discussiëren. Ik moet persoonlijk nog één ding kwijt: sommige mensen vinden mij te optimistisch, en ik vind dat een compliment. Ik ben liever iemand die optimistisch is dan iemand die ambitie mist. Voor alle duidelijkheid: optimisme en realisme gaan wel degelijk samen. (Applaus bij de meerderheid)