Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, het is vandaag exact een jaar geleden dat ik hier stond om aan te klagen dat er te veel schoolgaande kinderen zijn die les krijgen van een islamleerkracht die daarvoor geen opleiding heeft gekregen. Ik moet zeggen dat het toen van mijn kant een ‘cri de coeur’, een noodkreet, is geweest. Waarschijnlijk kunt u zich die passage ook herinneren. U bent ermee aan de slag gegaan. U hebt het signaal goed opgepikt want vandaag kunt u aankondigen dat u daarvoor een oplossing hebt gevonden, namelijk nieuwe leerkrachten zullen verplicht een hogeschoolopleiding moeten volgen.
Minister, ik wil u daarvoor proficiat wensen. Ik weet dat u dat van mij niet altijd gewoon bent, maar als het goed is, mogen we dat ook zeggen. De toekomst van die kinderen ziet er beter uit, maar … (Applaus bij CD&V)
Ik was al begonnen met een maar. De timing van het applaus was niet helemaal goed.
Minister, wij weten allebei dat de situatie in het veld vandaag dramatisch is. Van de leerkrachten die vandaag aan de slag zijn, heeft maar 16 procent het vereiste diploma. Op een eerdere vraag die ik u daarover heb gesteld, hebt u geantwoord dat u voor de leerkrachten die vandaag aan de slag zijn, waarschijnlijk in een opleiding van één dag per schooljaar zult voorzien. We moeten daar geen tekening bij maken: één dag per schooljaar tegenover een masteropleiding van vier jaar is niet in verhouding.
Minister, ik heb voor u een vraag. Hoe gaan we ervoor zorgen dat het huidige lerarenkorps zal worden geprofessionaliseerd?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Sminate, ik dacht al dat ik bloemen zou krijgen met een grote bloempot eraan, maar het valt wel mee. Ik dank u voor het complimentje. Omgekeerd moet ik ook zeggen dat u de kat de bel hebt aangebonden. Dat is ook juist.
Toen ik de cijfers kreeg, was ik niet enkel zeer verrast te zien hoe weinig leerkrachten het vereiste bekwaamheidsbewijs hebben, maar ook om te merken dat het eigenlijk nog erger is. Het is onmogelijk het vereiste bekwaamheidsbewijs te hebben, want er zijn geen bekwaamheidsbewijzen vastgelegd. Indien niet ergens een overeenkomst bestaat over de kwalificatie is het onmogelijk het vereiste bekwaamheidsbewijs te halen.
Er zijn zeer intense gesprekken gevoerd met het Executief van de Moslims van België (EMB). De kwaliteit van ons levensbeschouwelijk onderwijs is van belang en moet omhoog. Er is een akkoord bereikt.
Alle leerkrachten die in scholen toekomen, moeten een lerarenopleiding hebben gevolgd. We herzien overigens de lerarenopleiding. In veel hogescholen worden al modules islamonderwijs aangeboden. Hierdoor is, bijvoorbeeld, iemand die een bacheloropleiding lager onderwijs volgt, niet verplicht katholiek onderwijs te kiezen. Hij kan ook islamonderwijs volgen. Dat is van belang omdat dit dan aan onze Vlaamse hogescholen wordt gevolgd. Wat de masteropleidingen betreft, wat betrekking heeft op de derde graad van het secundair onderwijs, is het EMB ermee akkoord gegaan dat een universitaire opleiding moet worden gevolgd.
Wat de toekomst betreft, willen we daarmee zo snel mogelijk aan de slag. Ik moet dat wel nog in de juiste bekwaamheidsbewijzen vertalen. Dat is het werk dat wij moeten verrichten. Om daarmee aan de slag te kunnen gaan, moeten we eerst de goedkeuring van het EMB hebben.
Het EMB heeft tevens verklaard de eigen opleidingen voor masters niet langer aan te bieden. Dat is voor mij een geruststelling. Dit betekent dat alles binnen de contouren van ons eigen hoger onderwijs zal gebeuren.
De volgende vraag is dan wat we met het bestaande lerarenkorps zullen doen. Dat is natuurlijk ook relevant. Een pak leerkrachten hebben een lerarenopleiding gevolgd, maar een aantal hebben een ander bekwaamheidsbewijs. Daar dringt professionalisering zich op. Aangezien dit in mijn ogen belangrijk is, hebben we een bijkomende inspecteur aangeworven. Die inspecteur gaat nu door het nieuwe leerplan en gaat na of het in orde is. Daar waren ook zorgen en vragen over ontstaan. Nadien stappen we met dat leerplan naar alle leerkrachten.
De dag over professionalisering waarover ik heb gesproken, is hiervoor bedoeld. Alle leerkrachten moeten het leerplan in de vingers krijgen, zodat ze met het correcte didactisch materiaal aan de slag kunnen gaan. Het is zeker niet uitgesloten dat meer opleidingsdagen zullen volgen, maar daarvoor moeten we tot akkoorden met de scholen komen. Wat het vormingsaanbod betreft, kan een leerkracht geen veertien dagen uit zijn school wegblijven. Om nascholing te kunnen volgen, moet de school ook akkoord gaan. We hebben vergaderd met de onderwijsinstellingen die voorzien in het aanbod aan levensbeschouwelijk onderwijs. Er zou een match zijn ontstaan. Zeker in functie van het nieuwe leerplan zullen de scholen de kans bieden de nascholing inzake professionalisering te volgen. Het EMB kan dit inrichten en onze inspecteur zal het opvolgen, maar de scholen moeten ook toestemming verlenen om een dergelijke opleiding te volgen. Daar werken we aan.
Minister, ik denk dat we op dezelfde golflengte zitten. U hebt bevestigd dat werk moeten worden gemaakt van een professionalisering van het huidige lerarenkorps. Ik wil echter nog eens de nadruk leggen op de urgentie daarvan. Momenteel krijgen meer dan 60.000 leerlingen les van een leerkracht die daartoe de juiste competenties niet heeft of die niet de juiste opleiding heeft gevolgd. Een groot gedeelte van die leerlingen krijgt lessen volgens een leerplan dat nog niet is gereviseerd.
Ik maak me wel degelijk zorgen. Deze ochtend heb ik op de radio nog getuigenissen gehoord over leerkrachten die de leerlingen bang maken voor alles wat met godsdienst en de islam te maken heeft. Volgens mij kunnen we het ons niet permitteren te wachten tot die leerkrachten die de opleiding niet hebben genoten op natuurlijke wijze zijn uitgestroomd. Ik wil dan ook nog eens de nadruk op de urgentie leggen.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, ik zou me graag aansluiten bij deze bijzondere verzustering tussen mevrouw Sminate en minister Crevits. Ik zou graag twee opmerkingen maken.
Minister, de verkeerde profielen voor een klas kunnen kwalijke gevolgen hebben. Ik sluit me op dat vlak bij mevrouw Sminate aan. Vandaag hebben we in een weekblad enkele voorbeelden daarvan gezien. Dat moeten we ten koste van alles vermijden. Wie voor een klas staat, moet beschikken over de juiste pedagogische kwaliteiten en moet weten waarover hij het heeft.
Dit gezegd zijnde, u hebt een moeilijke inhaalbeweging moeten maken. Als we ons oor te luisteren leggen bij de mensen in het werkveld, dan horen we positieve signalen. Mensen zien beweging. De Moslimexecutieve toont nu een soort van voluntarisme en bereidwilligheid om stappen vooruit te zetten. U hebt een extra iemand aangenomen. Er is ook een heroriëntering geweest van een raad die zal kiezen wie wel of niet leerkracht wordt. Ik zou wat meer willen horen over dat platform. Hoe zit dat juist? Op welke manier zal dat te werk gaan?
Ik voel me genoodzaakt om voor de tweede plenaire vergadering op rij u een compliment te geven. U bent hier een goede weg opgegaan. Blijf gas geven en zorg ervoor dat de hervormingen zo snel mogelijk worden doorgevoerd.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, wie denkt dat het met de islam de goede weg opgaat in dit land, moet in elk geval eens het interview lezen met Montasser AlDe’emeh dat vandaag in Knack verscheen. Hij heeft het daarin onder meer over islamleerkrachten in Brusselse scholen die zich beroepen op extremistische teksten die de moslimkinderen vooral angst aanjagen en voor de rest weinig of niets bijbrengen. Dat moet ons tot onrust stemmen.
Wat dat betreft, deel ik het enthousiasme van de collega niet over de opleidingen en over het akkoord dat u hebt gesloten met de Moslimexecutieve. Al is het maar omdat net die executieve controle moet doen op het islamonderwijs en zelf helemaal niet onbesproken is, onder meer wat betreft extremisme en radicalisme. Bovendien doet dergelijke opleiding geen afbreuk aan de fundamenten van de islam die haaks blijven staan op onze Europese waarden en normen en onze democratie. Ik ben daarom van mening dat onze vrijheid van onderwijs niet misbruikt moet worden om zo’n politieke religie te propageren in onze scholen, een politieke religie waarin net die vrijheid helemaal niet bestaat.
De heer Kennes heeft het woord.
Er is op korte tijd een enorme vooruitgang geboekt op vlak van een probleem dat heel lang niet goed is aangepakt en waar nu in overleg – wat een deel is van het succes – er veel succes is geboekt met de Moslimexecutieve, heel wat hogescholen en de inspectie. De verschillende maatregelen zijn net overlopen. Minister, ik vraag u om op dat elan verder te gaan. De dialoog en het overleg zijn duidelijk, hebben vruchten afgeworpen en zijn de sleutel.
Kunt u nog iets zeggen in verband met de derde graad? Wat is er daar tot stand gekomen? Welke afspraken zijn er gemaakt? Ik dacht dat er met Leuven afspraken tot stand zijn gekomen over de erkenning. Wat is er op dat punt verbeterd?
De heer De Gucht heeft het woord.
Minister, ik dank u voor de stappen die u hebt gezet. Dat is bijzonder positief in een land waar we religie onderwijzen in onze scholen. Dat staat zo omschreven. Dat is niet noodzakelijk het toppunt van waar we in onderwijs voor moeten staan, maar het gebeurt natuurlijk wel dat religie wordt onderwezen. We moeten er dan voor zorgen dat die leerlingen op een juiste manier onderwezen worden en dat de mensen die voor de klas staan, de juiste vereisten naleven om voor die klas te staan. We hebben dus een heel grote stap voorwaarts gezet. Het is eigenlijk absurd dat we dat pas in 2017 doen, maar ik zal proberen positief te blijven.
We moeten wat betreft die bijscholingen ook een enorme stap voorwaarts zetten. Leerkrachten die op dit moment niet voldoen, moeten zo snel mogelijk de tijd kunnen nemen om die bijscholingen te volgen. Eenieder die islamonderwijs krijgt in de scholen, moet dat van een leerkracht krijgen die aan de juiste vereisten voldoet.
Dames en heren, dank u wel voor de overwegend constructieve opmerkingen. Ik probeer ook constructief te antwoorden.
Mijnheer Kennes, ik dacht dat ik daarnet al had geantwoord op uw vraag. Omdat u zo positief was, wil ik met plezier nog eens antwoorden. De afspraak is om in de derde graad islamonderwijs te kunnen geven – de levensbeschouwing –, men een master moet hebben gevolgd aan de KU Leuven. Het EMB heeft gezegd dat de opleiding in Leuven goed is. Ik hoop oprecht dat er de komende maanden nog universitaire opleidingen bij komen. Als we voldoende jongeren willen hebben die een vereist bekwaamheidsbewijs halen, dan is het aanbod van belang. Dan moeten we zo veel mogelijk instellingen hebben met een aanbod.
Bij de hogescholen is dat al oké. Er was er eerst eentje, dan drie en nu vijf die erkend zijn. Zo krijg je een grotere spreiding en kan je jongeren die de stap zetten naar hoger onderwijs, ook wel stimuleren om, als ze de islamlevensbeschouwing aanvatten, daar een studie over te maken, en dus aan onze hogeschool een opleiding te genieten. Ik heb daarvoor het EMB nodig dat zegt: ‘Voor ons is dat een erkende opleiding’. Dat is wat nu gebeurd is. Ik heb het EMB nodig dat zegt: ‘We gaan zelf op een aantal vlakken geen opleidingen meer geven’. Dat is het tweede positieve dat voor mij gebeurd is.
Mijnheer Annouri, ik ben het volkomen met u eens. Het is voor mij ook niet gemakkelijk om een situatie die zo gegroeid is, in één keer om te buigen. Ik stel wel vast – en ik kan begrijpen dat sommigen sceptisch zijn – dat bij de executieve nu op dit ogenblik een nieuwe wind waait. Er is een nieuwe voorzitter. Men is met een interne hervorming bezig.
Mevrouw Sminate, het EMB heeft me ook gezegd: ‘We gaan alleen nog mensen voordragen die een bekwaamheidsbewijs hebben’. ‘Voldoende geacht’ wil minstens zeggen dat men een lerarenopleiding genoten heeft, ‘vereist’ betekent de richtingen volgen die zij erkennen om een ‘vereist’ te hebben. Wat dat betreft, zetten we ook een stap voorwaarts. Het zou natuurlijk gemakkelijk zijn om te zeggen: ‘Deze zijn voor ons erkend, maar we gaan ze nooit voordragen, we gaan andere mensen voordragen.’ Die stap is ook gezet.
Ik erken dat er nog een lange weg te gaan is, maar er wordt gesproken, en de gesprekken evolueren op een standvastige wijze. We moeten proberen tot een eensgezind standpunt te komen, maar dat lukt.
Vanmorgen las ik in een weekblad uitspraken waar mevrouw Sminate en de heer Janssens ook naar verwezen, die mij choqueerden. Maar we hebben daarvoor een inspectie. Ik heb quotes gezien van leerkrachten en directies. Voor mij is er maar één oplossing: ik ga aan de inspectie vragen om daar langs te gaan en dat te controleren. De bedoeling van levensbeschouwelijk onderwijs, collega’s, is niet dat men kinderen bang maakt. Ik wil wel weten wat daarachter zit, wat daar van aan is. De taak van onze inspectie is daar langs te gaan en dat te bekijken. Levensbeschouwelijk onderwijs dient niet om jongeren bang te maken, maar net om diepgang te verlenen aan de levensbeschouwing.
We hebben daar wel instrumenten. Als er zo’n artikel verschijnt, moeten we dat controleren. Ik zei het daarnet al: de extra inspecteur die we aangesteld hebben, is iemand die de leerplannen gaat screenen, het is een adviseur voor ons, om daar wat meer bekwaamheid in te krijgen.
We zetten inderdaad stappen. Ik ben het eens met u, mijnheer De Gucht, dat we in die bijscholing moeten voorzien. Ik had indertijd een voorstel om leerkrachten levensbeschouwing jaarlijks sowieso één dag vrij te stellen. We zijn daar als regering niet op ingegaan omdat dat natuurlijk een ongelijkheid schept ten opzichte van andere leerkrachten. Het is dan wel zaak dat de scholen zelf – het moet van twee kanten komen, mijnheer De Gucht – in het aanbod voorzien, op kwalitatieve wijze. Bovendien moeten de scholen toestemming geven om dat te volgen. Ook daar wordt aan gewerkt. Er zijn al engagementen genomen en ik hoop oprecht collega’s, dat ik hier nog een aantal keren in deze legislatuur kan staan, niet om stappen achteruit te incasseren, maar om positieve opmerkingen te krijgen over stappen voorwaarts. We zullen op dat elan verder werken.
Minister, nu bent uzelf begonnen over de aanwerving van nieuwe inspecteurs. Ik was niet van plan om daarover te beginnen, omdat het een beetje buiten de scope van mijn vraag valt. Maar nu u er zelf over begint, durf ik toch voorzichtig de suggestie te doen dat als we nieuwe inspecteurs aanwerven, het mensen zijn die onafhankelijk zijn van bepaalde regimes waar wij niet echt warm voor lopen. Ik hoop dat u begrijpt wat ik daarmee bedoel.
Verder ben ik voorzichtig positief over het signaal dat u vandaag geeft. Maar ik vind wel dat één dag opleiding of zelfs meerdere dagen per jaar te weinig is om de situatie recht te trekken. De toestand is volgens mij dramatisch genoeg om een snellere en dwingender manier van handelen te verantwoorden.
De actuele vraag is afgehandeld.