Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, afgelopen weekend heb ik samen met minister Muyters de Vlajo Awards mogen uitreiken. Ik zie dat sommigen zich afvragen wat die Vlajo Awards zijn. Wel, Vlajo staat voor Vlaamse Jonge Ondernemingen. Het is een organisatie die ondernemingszin en ondernemerschap stimuleert. Ik zie toch twee collega’s, de heer Gryffroy en mevrouw Van Eetvelde, zeggen dat ze dat wel kennen. Ik ben zeer blij. Nu beginnen er nog collega’s te zwaaien.
Collega’s, 120.000 leerlingen nemen deel. Een op de twee Vlaamse scholen neemt deel. Dat is niet de minionderneming alleen, wat u misschien van vroeger kent, maar veel meer inzake ondernemen, ook in kleuterscholen. Het gaat niet alleen over een bedrijf opstarten, maar ook over ondernemingszin. Ondernemingszin is eigenlijk de belangrijkste motor van onze Vlaamse samenleving. Dat is de hand aan de ploeg en vooruitgaan.
Ik verwijs naar de termen die de organisatie gebruikt: dromen en doen doet men in de lagere school, doen en durven in de secundaire school en doorzetten in het hoger onderwijs. Ook het bedrijfsleven is eigenlijk heel sterk betrokken hierbij, met belangrijke CEO’s, ook iemand van Disney die speciaal uit de VS overkomt om inzake creativiteit met onze jongeren aan de slag te gaan. Dat is toch niet zomaar. We stellen echter vast dat enkel Kanaal Z aanwezig was. Ik heb Klasse helemaal doorbladerd. In Klasse vind je daar niks over terug, om toch onze scholen ertoe aan te zetten om daar ook aan deel te nemen. Minister, er is immers een plan, het Actieplan Ondernemend Onderwijs 2015-2019, en ik denk dat we op dat vlak wel een tandje bij mogen steken, om op die manier ondernemingszin en ondernemerschap te versterken.
Mijn vraag is dus heel duidelijk, minister. Hoe kunnen we ondernemingszin en ondernemerschap nog meer aan bod laten komen en meer in de schijnwerpers zetten dan vandaag het geval is?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, je kunt niet van elke jongere een ondernemer maken, maar je kunt wel elke jongere proberen te stimuleren in zijn ondernemingszin. Dat is een van de conclusies uit de evaluatie van het actieplan ‘Ondernemend onderwijs’. Ik sta daar ook volmondig achter.
Ik was eigenlijk wat verrast door uw vraag, omdat ik bijzonder positief ben als het gaat over de aanpak van scholen en ondernemend onderwijs. Gisterenavond was ik in een school in Brugge, waar we samen een handelsbeurs geopend hebben waar jongeren uit het beroeps- en technisch onderwijs met alle ondernemers in de regio en nog eens vijf Erasmuspartners waar de school mee samenwerkt, allemaal ondernemingen hadden gemaakt op de beurs, waar alle bedrijfsleiders ook waren en waar we echt ook die trots zagen die jongeren krijgen als ze de contacten die ze gelegd hebben met bestaande ondernemingen, aan het publiek kunnen tonen.
U zegt terecht dat meer dan 110.000 jongeren in onze Vlaamse scholen ook jaarlijks aan een Vlajo-project werken. Ik vind dat een schitterende zaak. Ik ben zelf trouwens met Hans Bourlon het startschot gaan geven van de campagne. Deze keer waren alle media daar aanwezig. U hebt dus misschien een beetje pech gehad dat enkel Kanaal Z er was. Ik denk niet dat die bij mij aanwezig waren, dus ze zullen de aandacht wat verdeeld hebben tussen u en mij, waar ik ook geen enkel probleem mee heb.
Ik zal met veel plezier eens kijken wat we met Klasse kunnen doen, maar u weet dat Klasse niet de neiging heeft om naar alle persconferenties te gaan. Maar ik denk niet dat dat de teneur is van uw vraag. Wat wel mogelijk is, is dat we met de mensen van Vlajo kijken hoe we de communicatie nog beter op elkaar kunnen afstemmen en elkaar versterken. Ik weet dat Vlajo schitterende netwerken heeft in onze scholen en, zoals u zelf zei, in een op de twee scholen al acties kan voeren. Het krijgt ook 1,7 miljoen euro ondersteuning van collega Muyters. Die netwerken zijn echt breed uitgewerkt en zijn bijzonder goed. Ik kan kijken hoe we dat met onze administratie nog beter kunnen ondersteunen. Er zijn nu een aantal gedetacheerde leerkrachten. Leerkrachten die willen, kunnen ook op bedrijfsstage gaan. Er zitten in het actieplan dus ook een aantal zaken die, wat mij betreft, zeer positief zijn.
Collega Daniëls, ik verwacht ook wel iets van u, samen met de parlementsleden. U weet dat ondernemerszin en ondernemerschap in de eindtermen deel uitmaken van de actualisatie die loopt. Ik denk dat we het er beiden over eens zijn dat wat deze vakoverschrijdende eindtermen betreft, het belangrijk is dat we daar misschien zelfs een tandje bij steken als het gaat over duidelijke verwachtingen die we hebben van alle scholen in Vlaanderen. (Applaus van Jos De Meyer)
Bedankt, minister. U zegt dat u wat verbaasd bent over mijn vraag, omdat het positief is. Het is inderdaad positief. Ik dacht: de persbanken zitten vol om het nog eens onder de aandacht te brengen. Dat is de manier hoe we het moeten doen, door er inderdaad de schijnwerpers op te zetten.
Minister, ik ben niet rouwig dat er te weinig pers zou zijn omdat ik daar zou zijn geweest. Ik vind het vooral jammer voor die 3000 jongeren in de zaal. Ik vind het vooral jammer voor al die scholen. Ik vind het vooral jammer voor die 120.000 leerlingen die daaraan meedoen. Het is iets positiefs, en het komt eigenlijk zeer weinig in de schijnwerpers. Ofwel komt het er alleen maar in door sommigen die zeggen: ondernemerschap, neeneen, dat is arbeidsmarkt, dat hoort niet in onderwijs, want onderwijs hoort vorming te zijn.
U haalt de eindtermen terecht aan. Ik heb ze er nog eens bij genomen. Er is momenteel één eindterm, collega’s – dat is wat wij hier vastleggen: “De jongeren ondernemen zelf stappen om vernieuwingen te realiseren.” Dat is alles. Ik denk inderdaad dat we een eindterm concreet en duidelijk moeten maken, meerdere zelfs, rond ondernemingszin en ondernemerschap.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Ik zag de aanleiding niet van de vraag, collega Daniëls. Ik dacht: er is iets gebeurd, ze zijn eruit over die eindtermen. Maar blijkbaar is het toch niet dat. Onze fractie ondersteunt uw vraagstelling van vandaag, maar ook de vraag van de minister om samen te werken wat betreft de eindtermen en ondernemerschap, kan ik bij dezen alleen maar bevestigen.
Het actieplan ‘Ondernemend onderwijs’, dat eind december is geoptimaliseerd in opvolging van het vorige actieplan van 2011-2014, is nu verder volop bezig. Bij de bespreking van het actieplan waren er een aantal kritieken vanuit de sector en de stakeholders, minister. Ik heb u bij de bespreking van dat actieplan ook gezegd dat er heel veel jongeren deelnemen. Dat we ondernemerschap veel jonger willen stimuleren, is zeer positief. Jong geleerd, oud gedaan. Ofwel leer je hoe je het moet doen, ofwel leer je hoe je het niet moet doen.
Minister, ik heb een vraag over het ene portaal, dat voor scholen gemakkelijk en duidelijk is. Het is niet alleen Vlaanderen, collega Daniëls, er zijn ook veel verschillende andere initiatieven om duidelijk te zijn.
Mevrouw Helsen heeft het woord.
Collega Daniëls, ik begon te twijfelen of u nu een vraag had voor de minister of voor de pers. Daarom was het applaus op deze banken twijfelachtig. We ondersteunen de aandacht binnen het onderwijs voor het ontwikkelen van ondernemingszin en ondernemerschap. Het klopt wat de minister zegt, dat daar in heel wat scholen al bijzonder veel aandacht aan wordt geschonken. Het aantal scholen dat deelneemt, is daarvan ook een bewijs.
Minister, in het kader van het actieplan is het interessant dat de krachten worden gebundeld en dat er ook wordt gekeken naar welke kerninzichten belangrijk zijn om geïntegreerd in een kader aan bod te brengen in onderwijs. Op dit moment heeft het Centrum voor Ervaringsgericht Onderwijs in samenwerking met Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo) daar een basispakket voor opgemaakt. Het zou interessant zijn om dat ter beschikking te stellen van scholen omdat dit ondersteunend kan zijn.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u dit opentrekt. Dat is heel belangrijk. Mijnheer Daniëls, als u alle jaargangen van Yeti en Maks!, die nu niet meer bestaan, erop zou naslaan, dan zou u zien dat ondernemingszin in onderwijs door die redactie zeer hoog in het vaandel werd gedragen en ook werd uitgedragen.
Minister, beleid kan het verschil maken. We zien dat in onze fractie collega De Clercq dat doet richting studenten, het stimuleren van ondernemingszin bij studenten in Gent, en dat is echt wel een pluim waard. Er zijn heel veel voorbeelden gegeven. Ik voeg er een van onze vragen aan toe. Het werken met rolmodellen stimuleert jongeren echt wel, van kleuterklas tot studenten. Dat zeggen heel veel mensen uit het onderwijs en uit het bedrijfsleven, zowel non-profit als profit. Minister, ziet u nog mogelijkheden om vanuit de Vlaamse overheid, samen met minister Muyters bijvoorbeeld, meer rolmodellen uit zowat alle sectoren in Vlaanderen naar de klas te halen?
Collega Daniëls, je kunt er een beetje mee lachen, maar het is zeer goed dat u die vraag stelt. Door de vraag te stellen, wordt de nadruk ook eens gelegd op de combinatie die we nodig hebben tussen onderwijs en ondernemen. Gisteravond heb ik het nog eens meegemaakt bij leerlingen die beroepsonderwijs volgen en een minionderneming starten. Aangewakkerd worden in je ondernemingszin, daarmee wakker je ook de goesting aan om te studeren. Op zich is het dus een zeer positief geheel.
Vandaag is de balans echt wel positief. Ik werk uitstekend samen met minister Muyters om dat ondernemend onderwijs ook sterker te verankeren in al onze scholen. Scholen zijn natuurlijk heel creatief in hoe ze dat doen. Als ik bijvoorbeeld miniondernemingen zie op een campusschool waar alle studierichtingen van aso tot bso worden aangeboden, dan vind ik het persoonlijk spijtig dat de miniondernemingen niet bevruchtend zijn tussen de verschillende niveaus. Je hebt natuurlijk mensen nodig die iets uitdenken en mensen die iets praktisch uitvoeren. Het is plezanter als je ook niveaus kunt laten samenwerken. Vandaag gebeurt dat te weinig. Het zijn zaken waarin we nog beterschap kunnen krijgen, maar het besef is er en het wordt ook aan de scholen gesuggereerd.
Wat de rolmodellen betreft, ga ik zeker akkoord. Ik ben zelf met Hans Bourlon naar de klas geweest. Het is ongelooflijk om te zien hoe jongeren zich optrekken en opkijken naar het leerparcours dat succesvolle ondernemers hebben afgelegd. Dat is niet zo perfect bij alle ondernemers als we zouden denken. Voor de vorming van jongeren is het ook zeer goed dat ze zien dat om het even welke studierichting of opleiding je volgt, je in je ondernemingszin kunt worden aangewakkerd.
Ondernemers voor de Klas is een succes en kan nog beter worden. Deze ochtend was ik bijvoorbeeld op een ander evenement waar een ondernemer zelf kwam aanbieden om extra platformen te maken om ondernemers naar klassen te brengen. Ik heb hem uiteraard doorverwezen naar Ondernemers in de Klas. We zien dat het aanbod daar elk jaar groter wordt.
Collega Turan, wat het portaal betreft, u weet dat Competento het portaal vormt. Minister Muyters heeft naar aanleiding van de bespreking in het parlement gezegd dat hij dat zal optimaliseren. Het is goed dat dat het portaal blijft, maar ook dat we de brede toegankelijkheid moeten plannen.
Collega De Ro heeft verwezen naar Yeti en Maks!. Ik denk dat dat ook juist is, maar van Klasse verwachten we ook niet dat ze naar persconferenties gaan of naar prijsuitreikingen. Wat collega Daniëls vooral bedoelde, is dat er voldoende aandacht voor moet zijn en dat we de muren moeten slopen tussen onderwijs en ondernemen.
Collega Daniëls, ik ben het niet eens met uw opmerking ‘Er waren misschien te weinig media’ of ‘Als er geen media zijn, leeft het minder’. U moet eens zoeken op de sociale media wat het teweegbrengt: al die scholen die een prijs hebben gewonnen. Het wordt gedeeld. Ook dat is een boost voor de zovele scholen die actief met ondernemen en ondernemerschap bezig zijn. Het is niet alleen de foto in de krant of het gesproken woord of beeld op het nieuws dat bepalend is, maar ook de manier waarop ondernemerschap binnendringt in de jongerencultuur dankzij de initiatieven die Vlajo neemt, maakt zeker een verschil. Daar zullen we aan voortwerken.
Ik weet dat wij een even omvangrijke als bijna onmogelijk opdracht hebben, namelijk de bestaande eindtermen helderder maken en reduceren, maar toch tegelijkertijd aan alle maatschappelijke noden en behoeften die er zijn, voldoen. Wat het ondernemen betreft, collega Daniëls, kan ik u geruststellen: u zult in mij een grote medestander vinden om er een heldere, goed uitgewerkte en evidente eindterm van te maken. (Applaus bij CD&V)
Collega Turan zegt dat er niets ergs is gebeurd. Neen, maar wat we wel kunnen doen, is zaken positief in het daglicht stellen. Het moet niet altijd kommer en kwel zijn. Laat ons er minstens een positieve schijnwerper op zetten. Ik stel ook vast dat alle politieke partijen hier aanwezig mee aan die kar willen trekken. Het zal dus geen enkel probleem zijn om een duidelijke en concrete eindterm te maken in verband met ondernemingszin en ondernemerschap.
Collega’s, er zijn nog twee dingen die we eens moeten bespreken. Dat zijn het organiseren van bedrijfsstages voor leerkrachten, zodat leerkrachten ook in de praktijk ondernemingszin en ondernemerschap zien en de zijinstroom van leerkrachten uit de privésector, die wel degelijk die ondernemingszin en ondernemerschap aan den lijve hebben ondervonden, meer onder de aandacht brengen.
Minister, ik denk dat we samen het ondernemerschap in de picture moeten zetten en de ondernemingszin gestalte geven.
De actuele vraag is afgehandeld.