Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, deze morgen en gisteren lazen we in de media dat de Federale Regering zou onderzoeken of de gelden uit de tweede pensioenpijler geïnvesteerd kunnen worden, onder meer in scholenbouw. We constateren dat de sectorfederatie Assuralia onmiddellijk heel positief reageert, spreekt over een opportuniteit en stelt dat het gaat over investeringen op lange termijn die heel stabiel zijn. Federaal minister van Pensioenen Bacquelaine zou het voorstel omarmen, federaal premier Michel is enthousiast en federaal minister van Financiën Van Overtveldt zou het voorstel moeten uitwerken.
Er wordt melding gemaakt van professor Schoors van de UGent. Hij zegt: goed idee, maar alles hangt af van de uitwerking. Minister, u zit in de laatste fase van de implementatie van de plannen van uw ‘voorvoorganger’, toenmalig minister Vandenbroucke, voor het grote DBFM-verhaal (design, build, finance, maintain). We hebben veertien dagen geleden in de commissie Onderwijs het decreet goedgekeurd rond de kleinschalige pps. We zullen dat volgende week hier bespreken, vermoedelijk in de plenaire vergadering.
Vandaar mijn vraag, in welke mate sporen deze ideeën met uw plannen? Is er reeds overleg met u geweest? Wordt u betrokken bij de concrete uitwerking?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik was een beetje verbaasd om zo’n artikel op de eerste pagina van een krant te zien – met de vermelding erbij dat het een zeer goed idee is dat we verder moeten uitwerken – omdat we in Vlaanderen al een vrij mooie traditie hebben om verzekeraars en zelfs pensioenfondsen te laten participeren in grote werken.
Ik sta zeer positief tegenover de piste die is geopperd. De voorbeelden in Vlaanderen zijn legio. Er is de A11, de nieuwe autostrade waarbij verzekeraar Allianz is betrokken als partner. In de huidige pps Scholen van Morgen is AG Real Estate ook met de verzekeringspijler en de pensioenpijler betrokken.
Er is nog geen overleg geweest tussen de federale overheid en mezelf, maar ik ben zeker bereid om de rijke kennis en ervaringen die wij hebben, te delen met de federale collega’s. ParticipatieMaatschappij Vlaanderen heeft ook heel wat ervaring om de participaties van Vlaanderen in een infrastructuurfonds te stoppen.
De nieuwe DBFM is vorige week goedgekeurd in de commissie. De manier waarop die is opgevat, maakt het zeker mogelijk dat private spelers, en zeker ook pensioenfondsen, participeren.
Het klopt ook dat het goed is om dergelijke participaties te nemen, maar er zijn ook kosten uiteraard. Er zijn potentieel ook wel wat risico’s, want over vele jaren moet er een vergoeding worden betaald.
Wat ik niet in de krant heb gelezen en wat ook interessant kan zijn, is dat men participaties zou overwegen in het nieuwe systeem van huursubsidies voor 18 jaar. We hebben nu een oproep naar scholen gedaan. Voor mij is het zeker mogelijk om met de verzekeringssector te overleggen om na te gaan of er interesse is om te participeren.
Minister, ik leer uit uw antwoord dat er nog geen overleg is geweest en dat mijn te optimistische conclusie dat de Federale Regering zou zorgen voor een nieuwe injectie van middelen in de Vlaamse scholenbouw, voorbarig was.
De heer De Ro heeft het woord.
Minister, u gaf duidelijk aan dat Vlaanderen ervaring heeft en bereid is die ervaring te delen met de federale overheid. Dat lijkt me logisch en is ook goed. Ziet u zelf – en het sluit wat aan bij de tweede vraag van de heer De Meyer – in de piste zoals ze nu voorligt, effectief een bron van extra middelen? Ik denk dat dat de vraag is die op ieders lippen ligt.
U hebt me goed begrepen, collega.
Kort en bondig zoals u, voorzitter.
De heer Bertels heeft het woord.
Mijn fundamentele opmerking is: hoe komt het dat er nog geen overleg is geweest met de betrokken minister van Onderwijs in Vlaanderen? Het is belangrijk om te zien dat het bij deze ‘alternatieve financiering’ gaat over extra middelen die in de scholen kunnen worden gepompt. Het is altijd goed als er sneller scholen kunnen worden gebouwd, maar men moet natuurlijk wel de randvoorwaarden kennen. Er is ook een randvoorwaarde die federaal speelt: dit mag geen manier zijn om een rendementsgarantie voor de pensioenfondsen – de tweede pijler – op een slinkse manier te ondergraven. Dat mag niet de bedoeling zijn. Minister, ik neem aan dat u daar niet in meegaat.
De heer Rzoska heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, we hadden vanmorgen het genoegen om de eerste vergadering van onze zogenaamde ‘commissie pps’ te hebben in de wandelgangen van het parlement. Daar zijn we toch bezig aan een brede evaluatie van alle pps’en, alternatieve financieringen en de manier waarop je privékapitaal mobiliseert.
Ik was enigszins verbaasd door het artikel. Er was sprake van een ‘garantie van 5 procent’. Ik ben niet tegen het mobiliseren van privékapitaal, maar vanmorgen was de rode draad toch dat, op het moment dat je een meerwaarde creëert, er ook een maatschappelijke meerwaarde moet zijn. We moeten opletten – en ik weet dat een school een maatschappelijke meerwaarde is – dat de winsten en bij wijze van spreken de lusten, niet enkel bij de privé en bij diegenen die financieren, terechtkomen, maar dat er ook een stuk naar de maatschappij terugvloeit of toch minstens naar de overheid die in die projecten toch ook een rol speelt.
Ik zou dus toch opletten, zeker op het moment dat een verzekeraar bereid is om in te stappen als er een gegarandeerd rendement van 5 procent is. We hebben niet langer dan een paar uur geleden geleerd dat het allemaal niet zo evident in elkaar te steken is. Een paar weken geleden, toen u opnieuw een kader hebt voorgelegd voor een volgende fase, heb ik erop aangedrongen dat we met dit parlement de oefening goed maken en, voor we daar allemaal enthousiast in meegaan, we ten minste de toekomstige constructies veel beter in elkaar steken. Collega De Meyer, ik nodig u uit om te komen luisteren in die commissie. Het ging vanmorgen expliciet over onderwijs. Collega Daniëls was daar ook. Het is allemaal niet zo evident. De geschiedenis die we op dat vlak in Vlaanderen hebben, zou ons tot voorzichtigheid moeten aanzetten alvorens we volgende stappen zetten.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wil ook verwijzen naar de commissievergadering deze ochtend die zeer interessant was, ook voor de onderwijsmateries. Voor alle duidelijkheid, ook voor mijn fractie: elke euro die we kunnen aantrekken om extra scholen, ziekenhuizen of wegen te bouwen, moeten we benutten. Als er partners zijn, zoals een pensioenfonds, die geld hebben en dat willen investeren, dan moeten we kijken naar een goed vehikel.
Ik wil twee zaken opmerken. Wat pensioenfondsen betreft, is er voor infrastructuurwerken ook de kwestie dat ze een veiligheidsbuffer moeten aanleggen. Dat is een extra gegeven bovenop de huidige partnerschappen die we onder andere hebben met Allianz en met AG.
Een tweede issue is de kwestie die we gehad hebben bij de DBFM, namelijk dat als scholen sporthallen meer willen openstellen dan in het initiële contract stond, daar heel hoge ‘fees’ tegenover staan. Minister, mijn vraag is hoe je in deze specifieke gevallen, als je rekening houdt met die extra waarborg die er moet zijn, kunt voorkomen dat dergelijke extra ‘fees’ worden opgelegd.
Collega’s, over de piste die op federaal niveau naar voren is geschoven, is met mij niet overlegd. Voor mij moeten er ook geen regels worden aangepast, mijnheer Bertels. Minister Bacquelaine heeft gezegd dat hij zeker niet wilt raken aan de basisrendementen van die pensioenfondsen. Dat staat er ook letterlijk in. Maar wat mij een beetje verbaast als men aan dergelijke pistes denkt, is waarom men niet even bij ons komt kijken. Wallonië heeft er minder ervaring mee, maar Vlaanderen heeft heel wat ervaring met de manier waarop je dat kunt doen en wat de risico’s zijn. Er zijn effectief risico’s, collega’s. Het onderhoud moet gedurende dertig jaar gegarandeerd worden, er kunnen altijd zaken gebeuren. Bij de A11 is er een probleempje geweest met een deel van de werf dat is afgebrand. Er kunnen altijd zaken gebeuren, je moet dus een buffer aanleggen. Dat moet men mee incalculeren.
De meerwaarde, collega Rzoska, is er wat mij betreft zeker als het over scholen gaat, ook in de pps’en zoals we ze nu kennen, los van het feit dat ze ingekanteld zijn, omdat na de dertig jaar onderhoud de scholen de gebouwen effectief verwerven. Dat is een goede zaak, want na dertig jaar storten die gebouwen niet in. Dan moet je, zeker omdat het onderhoud mee inbegrepen is, een goed onderhouden geheel ingekanteld krijgen in je schoolpatrimonium. Die meerwaarde is er dus sowieso.
Ik ben zeker bereid om overleg te voeren met al wie dat zou wensen. Ik wil vooral dat de expertise die we hebben opgebouwd, ook in de toekomst voluit kan worden gebruikt. Ik sluit zelfs niet uit dat binnen de reguliere financiering, binnen het private deeltje dat scholen moeten betalen, je ook zou kunnen zoeken naar participaties. Maar het is goed om lessen te trekken uit de ervaringen die wij hebben uit het verleden. Ik heb begrepen dat die lessen nu worden getrokken.
Collega Daniëls, uw opmerking rond de grotere openstelling is natuurlijk niet evident. Ik vind het zeer relevant en dat zal bij de nieuwe generatie pps’en, of de kleinschalige pps’en zoals we ze vorige week in de commissie hebben goedgekeurd, zeker gebeuren. Het is van belang dat je bij het sluiten van het contract duidelijkheid schept over het gebruik van het gebouw waar je samen in wilt investeren. Als een sporthal 24 uur op 24 uur gebruikt wordt of ze wordt maar 8 uur op 24 uur gebruikt, dan heeft dat een heel andere impact op de levensduur en het onderhoud. Daar zit je wel met wat problemen. Het is van belang dat men dat in het begin vrij goed probeert in te schatten.
Ik heb contracten uit het verleden gezien waarin geen medegebruik is opgenomen, maar intussen zijn de tijden veranderd en is medegebruik populair geworden. Men wil die contracten dus veranderen en dat is een stuk moeilijker. Ik ben zeker bereid om te kijken hoe we dat eenvoudiger kunnen maken. Als u het mij vraagt – en ik denk dat u mijn mening zult delen – dan moeten we, als we zulke grote investeringen in nieuwbouwprojecten doen, sowieso streven naar maximaal medegebruik. Dat zou de plicht van elke school moeten zijn, en openbare besturen kunnen daar zeer goed bij helpen.
Mijnheer De Meyer en mijnheer De Ro, er ligt hier geen grote berg nieuwe middelen klaar. Ik heb begrepen dat men wil nagaan op welke manier bepaalde drempels, als die er zijn, kunnen worden weggenomen om pensioenfondsen te laten investeren in schoolgebouwen en dat men vraag en aanbod dichter bij elkaar wil brengen. Pensioenfondsen weten niet altijd wat er interessant is of vinden dat er te veel risico’s aan verbonden zijn. Hoe kunnen we, bijvoorbeeld door een investeringsvehikel te maken, ervoor zorgen dat die twee samen komen? Ik ben zeker bereid daaraan mee te werken, maar er staat niet plots een ezeltje met geld klaar om grote investeringen in scholen te doen. Trouwens, zoals u weet, moeten alle pps’en, behalve de kleine, in onze begroting worden opgenomen. We kunnen dus niet zomaar zeggen: breng maar uw geld, wij gaan bouwen. Het zijn investeringen die ESR-aanrekenbaar zijn.
Hoe dan ook ben ik eigenlijk wel tevreden dat ook de Federale Regering het licht heeft gezien en zal ik zeker met haar overleggen hoe onze expertise een nuttige bijdrage kan leveren om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen.
Ik begrijp dat de Federale Regering het licht heeft gezien, maar dat de Vlaamse Regering nog geen bijkomende centen heeft gezien. Ik kon vanochtend in een interessante commissie niet aanwezig zijn, want ik mocht een andere interessante commissie voorzitten.
Naast de positieve elementen wil ik toch ook vanuit mijn ervaring kort wijzen op twee risico’s. Als jonge directeur had ik het geluk destijds een school te kunnen bouwen met het systeem van het Nationaal Waarborgfonds. Hier heb ik daarna de voorbereiding van het grote DBFM-project meegemaakt. Beide zaken hebben me geleerd dat inflatie en rentepeil onvoorspelbaar zijn en een zeer grote invloed op dergelijke constructies kunnen hebben.
De actuele vraag is afgehandeld.