Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over het onderzoeksrapport van Child Focus betreffende de slachtoffers van tienerpooiers
Actuele vraag over de conclusies uit het rapport van Child Focus betreffende de problematiek van de tienerpooiers
Actuele vraag over de aanpak van tienerpooiers
Actuele vraag over de problematiek van de tienerpooiers
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, het thema van de tienerpooiers – vorig jaar nog loverboys – kwam vorig jaar al aan bod in dit parlement naar aanleiding van een aantal schrijnende situaties waarbij jonge meisjes betrokken waren. Ook vanuit Nederland waren er getuigenissen.
Minister, dat heeft u ertoe aangezet om aan Child Focus een onderzoek te vragen over de problematiek. Dat is heel goed. Het is de eerste keer dat dit in zijn algemeenheid werd bekeken. Child Focus heeft maandag laatstleden zijn rapport, met een aantal aanbevelingen, neergelegd.
Uit dat rapport blijkt dat er een heel heterogene groep van slachtoffers en daders is en dat er op heel wat terreinen acties nodig zijn. In eerste instantie gaat het om acties met betrekking tot preventie, bijvoorbeeld een website uitbouwen of een beroep doen op de alertheid van straathoekwerkers, maar ook van taxichauffeurs en dergelijke.
Ten tweede gaat het over acties op het vlak van bescherming. Dat is uiteraard elementair. Die jonge meisjes hebben bescherming nodig tegen die tienerpooiers, maar ook vaak tegen zichzelf. Er wordt een voorstel gedaan rond ontheemdingstrajecten die al bestaan – dat is echt een toepassing van zorg op maat –, rond meer gesloten opvang, maar ook rond een specifiek aanbod binnen de private sector.
Ten derde is er het element van vervolging. Die meisjes hebben uiteraard bescherming nodig. We lopen echter het risico dat we ons daarop focussen terwijl de daders niet meer of minder dan mensenhandelaars zijn die moeten worden aangepakt. Ik weet dat er vanuit Vlaanderen is gevraagd om dat op te nemen als prioriteit in de kadernota Integrale Veiligheid.
Ten vierde is er de samenwerking tussen justitie, hulpverlening en politie.
Minister, welke concrete acties zullen er worden ondernomen vanuit Vlaanderen? Op welke termijn?
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, mannen die heel kwetsbare meisjes gaan opzoeken, ze emotioneel aan hen binden, langzaamaan hun grenzen verleggen, onder meer door er zelf seks mee te hebben, hen manipuleren, hen brainwashen tot ze slaafs gehoorzamen: dat is het traject dat in dit rapport staat omschreven als hoe pooiers meisjes in de prostitutie lokken. Dit is uitbuiting, en hier moeten we hard tegen optreden.
Minister Vandeurzen, u hebt het in kaart laten brengen, en daar verdient u krediet voor. Er wordt al jaren aan de alarmbel getrokken, en u hebt besloten niet meer weg te kijken en het probleem in kaart te brengen. Natuurlijk komt de boemerang meteen terug op uw bord en wordt u gevraagd naar de oplossingen. Nu moet u kijken naar wat we kunnen doen.
Er wordt een hele keten aan maatregelen voorgesteld, gaande van het weerbaar maken van meisjes, tot het opvolgen en bestraffen van pooiers. Ik wil focussen op een element in die keten, omdat de studie heel duidelijk aantoont dat daar een lacune is. Wat we niet hebben in ons zorgaanbod, is een opvanghuis: een plek waar meisjes die uit de prostitutie worden gehaald, terecht kunnen, afgezonderd, op een geheime plek, afgelegen, beveiligd, waar ze onmiddellijk zorg krijgen, vanaf de eerste dag, en waar ze zo worden losgerukt uit de context van de prostitutie om terug in de maatschappij te geraken en om in hulpverlening te gaan en een perspectief te krijgen.
Minister, zult u zo’n opvanghuis maken? (Applaus bij Groen)
De heer Parys heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat we een nieuw woord hebben, een iets minder lieflijk woord, voor een verderfelijke praktijk, die van de tienerpooiers. Dat zijn mensenhandelaars die levens verwoesten. Ik ben ook zeer tevreden dat u hebt besloten actie te ondernemen en aan Child Focus hebt gevraagd om dit fenomeen in kaart te brengen. Dat is een eerste, heel belangrijke en goede stap. U hebt de steun van onze fractie om alle beleidsaanbevelingen die in die nota staan, effectief uit te voeren.
Als het gaat over de opvangcapaciteit, dan is het rapport van Child Focus een rapport dat man en paard noemt. Dat is nieuw: ik heb het nog niet veel gezien dat we in Vlaanderen zo onverbloemd de realiteit durven te omschrijven. Het rapport gaat in op de opvangcapaciteit die vandaag al bestaat in Beernem en die u verder ook plant. Daar maken we ons toch zorgen over. Ze zeggen dat het regime in Beernem volledig is geschoeid op het omgaan met jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd, dat het zorgtraject in het beste geval pas start nadat jongeren de instelling hebben verlaten en dat er zelfs gevallen zijn van tienerpooierslachtoffers die vier maanden moeten wachten om een psychiater te zien en twee maanden om deel te nemen aan een leefgroep.
Het rapport zegt verder dat om al die redenen een verblijf in Beernem voor die slachtoffers dikwijls aanvoelt als een nieuwe straf, veeleer dan een hulpmiddel. In verschillende dossiers is dit verblijf het dieptepunt waar de tieners bijzonder brutaal worden en zich volledig afsluiten. Psychologen spreken dan ook soms van een secundaire traumatisering.
Het is heel positief dat u extra plaatsen plant in de privéopvang en dat er ook negen plaatsen worden voorbehouden voor die tieners. Hoe zult u ervoor zorgen dat de tieners die in Beernem terechtkomen, niet het regime ondergaan zoals dat vandaag wordt beschreven in de nota van Child Focus?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, ook ik pleit vanzelfsprekend voor een opvanghuis voor die meisjes, waar ze worden beveiligd en meteen ook de juiste begeleiding krijgen op een aparte, geheime plek, zoals dat aan de overkant van de taalgrens overigens met succes al meerdere jaren gebeurt.
Ik heb daar meerdere redenen voor. Niet alleen omdat dat het meest kans geeft op succes, omdat de pooier daar niet aan de deur kan gaan staan om ze weer buiten te lokken, omdat ze daar niet gemakkelijk kunnen weglopen, omdat ze er aangepaste begeleiding krijgen. Het is ook omdat u zegt dat u negen plaatsen gaat openstellen in Beernem, dat u daar een soort van draaischijf van probeert te maken, dat u hen laat doorstromen naar een privé-instelling, waar u vijftien plaatsen zult ombouwen.
Minister, welke vijftien plaatsen wilt u ombouwen? Waar in de privé-instellingen ziet u overcapaciteit? Waar is er overaanbod? U weet dat meer dan een derde van de jongeren die nu worden opgevangen in een gemeenschapsinstelling, helemaal geen MOF hebben gepleegd, maar zich simpelweg in een verontrustende situatie bevinden. Ze worden zoals dat heet, ver-MOF’t, om ze toch maar ergens te kunnen plaatsen. Dat is omdat er geen plaats is in de privé-instellingen waar u nu vijftien plaatsen gaat ombouwen voor die groep.
Waar gaat u die vijftien plaatsen halen, minister? Waar ziet u die open plekken en die onbeslapen bedden? Wat wij zien, is dat veel van de meisjes en jongens die die plaatsen nodig hebben, worden opgenomen en geplaatst in een gemeenschapsinstelling waar zij niet de aangepaste zorg krijgen, simpelweg omdat die instellingen over- en overbevraagd zijn.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, minister, de loverboys, of de tienerpooiers zoals we ze nu noemen, vormen een schrijnend probleem dat veel te lang onder de radar is gebleven, en dat naar aanleiding van enkele echt verschrikkelijke individuele gevallen, ook hier in het parlement in de laatste maanden aan bod is gekomen. U hebt de signalen serieus genomen, minister, en dat siert u.
Ik zal niet ingaan op alle aspecten, want dit vergt natuurlijk een totaalaanpak. Eén knelpunt, zo zegt het onderzoek, blijft heel belangrijk. Blijkbaar worden de signalen op het terrein, bij Justitie, bij jeugdhulpverlening en in scholen te laat opgepikt. Ik las dat het een van uw maatregelen is om expertise uit Nederland te halen om de jeugdhulpverlening, de scholen en de politiediensten meer bewust te maken van de problematiek.
Hebt u al overleg gehad met uw federale collega’s? Zo niet, op welke termijn gaat u dat doen?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, ik denk niet dat het nu nodig is om de hele nota te overlopen. Een paar punten toch, en uw vragen zal ik natuurlijk beantwoorden.
We gaan de aanbeveling van Child Focus op de vier thema’s ter harte nemen. Het is heel duidelijk dat we moeten sensibiliseren en vormen. We moeten een aantal sectoren een beetje meer alert maken om signalen te herkennen. Dat moet aansluiten op opvoedingsondersteuning, een pakket dat we zeker moeten opnemen.
Wat het gerechtelijke onderdeel betreft, is het belangrijke punt van Child Focus dat er eigenlijk maar één goede juridische kwalificatie is om dit fenomeen te vatten, en dat is mensenhandel. Dat heeft belangrijke juridische consequenties voor de mogelijkheden om internationaal op te treden en om bescherming te bieden, ook als de slachtoffers meerderjarig zijn, want dan heb je een statuut enzovoort. Het heeft ook consequenties voor de manier waarop we ons moeten organiseren in onze relatie tot de actoren van Justitie.
Ik mocht daarnet namens de Vlaamse Regering aanwezig zijn op een bespreking van het college van procureurs-generaal. Men is bezig rond de kadernota integrale veiligheid. De Vlaamse Gemeenschap heeft dit thema ook op de agenda gezet. Op gerechtelijk arrondissementeel niveau moet die referentiemagistraat mensenhandel worden geflankeerd door de collega jeugdzaken; die laatste moet alleszins voldoende betrokken worden. Hij kan maar consistent optreden en het slachtoffer beschermen als het offensief in de strijd tegen het pooierschap tegelijk wordt aangepakt. Dat is een van de concrete elementen van het onderzoek. We hebben dat inderdaad ondertussen met Justitie opgenomen. We zullen de afstemming voortzetten.
Een paar punten over het onderdeel bescherming. We gaan inderdaad de capaciteit die we extra kunnen organiseren in de gemeenschapsinstellingen specifiek realiseren voor deze jongeren. U hebt absoluut gelijk, dat moet een personeelsformatie en een werkmethode zijn die echt beantwoordt aan de aanbevelingen van het rapport. Dat betekent zeker meer inbreng van de geestelijke gezondheidszorg. Er moeten allerlei aspecten en dimensies aan bod komen, en dat zal financiële implicaties hebben, maar we moeten dat doen.
Het rapport geeft aan dat we trajecten moeten maken waarbij in de eerste fase onttrekking aan het milieu belangrijk is. Dat moet gebeuren in een warme context en met alle mogelijke bijstand op de juiste manier. Niet al die meisjes hebben dezelfde noden, maar het is wel duidelijk dat dat niet kan met gewone extra plaatsen in de gemeenschapsinstellingen. Dat zal niet kunnen en daar bereiden we ons op voor.
Onthemingstrajecten blijven belangrijk. We denken dat ze te weinig gebruikt worden als maatregel om met die meisjes, want het zijn vooral meisjes, een traject af te leggen.
We zullen inderdaad, mevrouw Van den Bossche, een stukje van ons privaat aanbod, met degenen die zich kandidaat stellen, ombouwen om te beantwoorden aan de criteria van beveiliging, opvang, ondersteuning en bijstand die in het rapport worden beschreven. Het zal betekenen dat we een stuk extra zullen moeten financieren. Wellicht zullen we in een aantal omstandigheden ook op het vlak van infrastructuur een aantal inspanningen moeten doen. We zijn ons daar goed van bewust en we bereiden dat voor. We zijn met die partners in gesprek.
Wat ‘geheim’ genoemd wordt, wil in de praktijk eigenlijk zeggen ver genoeg afgelegen om niet zomaar gemakkelijk bereikbaar te zijn. Dat hebben we ook in Vlaanderen voor ogen. Die meisjes hebben vaak al een heel circuit in de jeugdhulp achter de rug, dat blijkt ook uit het rapport. Het is mijn overtuiging dat als we dit nu beter kunnen afstemmen op de extra capaciteit in de gemeenschapsinstellingen en we echt voor een context kunnen zorgen waardoor ook de jeugdrechters ervan overtuigd zijn dat ze met een maatregel ook rechtstreeks kunnen plaatsen in het private aanbod dat aan de criteria beantwoordt dat ze voor ogen hebben in de eerste fase – want dat is een heel belangrijk aspect –, we een belangrijk deel van de uitdaging kunnen opvangen.
Dat er ten gronde in de bijzondere jeugdzorg een vraag is naar uitbreiding van de capaciteit, kunnen we inderdaad niet ontkennen. We zullen nog een aantal jaren inspanningen moeten doen.
We hebben ook gesprekken met de magistraten gevoerd. Ik ben ervan overtuigd dat als we het zo organiseren dat we een beter gebruik kunnen maken van de infrastructuur en de mogelijkheden, we de opvang van die jonge meisjes echt in een betere omstandigheid kunnen doen.
Er werd verwezen naar Nederland. Het is heel juist dat men in Nederland een bepaalde expertise heeft. Ik kan bevestigen dat onze administratie contact heeft en nagaat hoe die expertise gebruikt kan worden om het kader, de setting, de omkadering en de visie op ondersteuning en hulp de volgende jaren te benutten voor de plekken die we in het bijzonder zullen reserveren voor die groep.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik wil het eventjes hebben over de opvang. Ik meen dat we allemaal onderschrijven dat de opvang van die meisjes op een heel geëigende manier moet gebeuren, en met de nodige expertise. Ik wil daarom onderstrepen dat u hebt gezegd dat u ook capaciteit zult creëren in de gemeenschapsinstellingen, maar wel op een heel specifieke manier. Het zal dus niet gebeuren op de manier waarop de andere meisjes worden opgevangen. Dat is belangrijk.
De inzet van het private aanbod, ook op dat terrein, is hier al eerder aan bod gekomen. Ik geloof er ook echt in. Het kan ervoor zorgen dat die meisjes niet eerst allemaal via de gemeenschapsinstelling moeten passeren om daar een tijd te verblijven. Kan dat in projecten zoals de CANO-projecten (Centrum voor Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning) of de proeftuinen? Op welke manier zal het juist verlopen? Is daarvoor een specifieke aanpassing van de regelgeving vereist om het besloten karakter te kunnen waarmaken?
Minister, u hebt een reeks maatregelen aangekondigd. U staat hier ook met een slagkracht die ik absoluut weet te waarderen.
Ik wil toch nog even stilstaan bij het verschil tussen een gesloten instelling en een opvanghuis. In het rapport worden vier pagina’s besteed aan het uitleggen waarom gesloten instellingen niet de juiste context bieden en er echt nood is aan een apart opvanghuis. Het betreft pagina’s 27 tot 30, want ik zie u fronsen.
Er zijn een aantal criteria. Het moet op een geheime plaats zijn. U zegt dat dat is om ervoor te zorgen dat ze niet zomaar kunnen weglopen. Neen, het doel van de geheime plaats is dat de pooiers de meisjes niet weten te vinden. Ze komen ze immers zoeken en terughalen.
Het moet een beschermde plek zijn, zodat de meisjes effectief niet kunnen weglopen. Als ze buiten kunnen, zijn ze binnen de 24 uur weer weg.
Er moet onmiddellijk hulpverlening zijn, dus geen week, maand of jaar later, maar onmiddellijk.
Er mag geen gevoel van sanctie zijn.
Het is heel moeilijk om dat alles in de huidige gesloten instellingen aan te bieden. Daarom wordt in het rapport bijvoorbeeld verwezen naar de expertise van Minor-Ndako. Die organisatie heeft een aantal capaciteiten en kan vertellen wat kan worden uitgebouwd tot opvanghuis. Dat zal een betere oplossing zijn dan werken met gesloten instellingen.
Ik herhaal dus mijn vraag: er is een opvangtehuis in Nederland, er is een opvangtehuis in Wallonië, zal er ook in Vlaanderen een opvangtehuis komen?
Minister, ik was heel tevreden met uw antwoord. U zei dat de negen plaatsen in Beernem op een andere manier zullen worden ingericht, zodat we ook in een volgend rapport niet meer hoeven te lezen wat daar vandaag in staat. Dat is een goed initiatief. In het rapport staan ook een aantal andere lessen die voor integrale jeugdhulp in het algemeen kunnen gelden. Eén ervan was dat er geen succesverhalen bekend zijn bij de auteurs van het rapport in de samenwerking tussen justitie, politie en welzijn. U zei dat u een vergadering hebt bijgewoond met het college van procureurs-generaal. Dat is een heel goed eerste initiatief. Dat moet natuurlijk ook doorsijpelen tot op de werkvloer. Ik vroeg mij af of in dat kruispunt politie, justitie, welzijn de bevoegdheid over de justitiehuizen ook een rol kan spelen en of u daar enige toekomst voor ziet. Net op dat kruispunt moeten veel van de vraagstukken die hier aan bod komen in dit parlement worden opgelost.
Minister, u zegt dat bij die vijftien plaatsen wel wat middelen komen kijken, zoals voor infrastructuurwerken. Het blijft evenwel zo dat u vijftien bestaande, broodnodige, bedden ombouwt voor deze slachtoffers, die natuurlijk recht hebben op opvang en hulp. Maar dat zijn er weer vijftien anderen die die hulp niet meer krijgen. Ik begrijp niet waarom u niet kunt voorzien in vijftien extra plaatsen, boven op de bestaande capaciteit, die al ontoereikend is. Ik vraag u nogmaals: doe dat alstublieft en, bij voorkeur, zoals mevrouw Van den Brandt ook zegt, in een aparte, daarvoor aangepaste instelling. In het rapport, dat u hebt ontvangen, staat dat heel recent een meisje, dat slachtoffer was van een tienerpooier, werd opgevangen in Beernem. Ze is daar vier maanden geweest en heeft maar één keer een psychiater gezien. Dat is pure vrijheidsberoving, dat is geen therapie.
Minister, ik doe namens onze fractie dus een zeer dringende oproep: zorg voor voldoende extra plaatsen, op een aangepaste manier en op een aangepaste plaats.
Minister, collega Van den Brandt heeft u gefeliciteerd met uw slagkracht. Ik wil u feliciteren met uw snelheid. U zei dat, waar wij vragen naar overleg met justitie, dat al heeft plaatsgevonden. Dat is goed en snel gedaan. Ik zou zeggen: graag meer van dat.
Wat betreft Nederland kom ik terug op het knelpunt dat ik heb aangehaald, namelijk dat uit het rapport blijkt dat de omgeving en de politiediensten niet snel genoeg doorhebben dat het gaat om een slachtoffer. Die meisjes voelen zich geen slachtoffer, want ze zijn helemaal in de ban van die loverboys. De politiediensten, maar ook de omgeving, detecteren dat te laat. Daarom nog één tip: de gemeente Amsterdam heeft iets wat zij ‘handreiking’ noemen. Ik denk dat het nodig is dat daarover breed naar de samenleving wordt gecommuniceerd en dat er wordt gesensibiliseerd met het oog op het ontdekken van de signalen dat zulke meisjes slachtoffer zijn en niet extreem verliefd op iemand.
Mevrouw Taelman, ik denk dat we inderdaad moeten kijken wat er aan goede praktijken in dit verband bestaat. De commissie gaat binnenkort op werkbezoek naar Nederland. Dat kan u misschien inspireren om te kijken hoe ze op dat vlak te werk gaan.
Mijnheer Parys, u hebt ook gelijk. Het is duidelijk dat dit een goed voorbeeld is van hoe we de samenwerking in een geïntegreerde aanpak vanuit welzijn en justitie moeten organiseren. Het klopt dat het decreet op de justitiehuizen een goede aanleiding kan zijn om daarop in te gaan. Ook het feit dat de gemeenschappen na de zesde staatshervorming participeren aan de werkzaamheden van het college van procureurs-generaal, moeten we gebruiken om die geïntegreerde aanpak vanuit ons perspectief ook mogelijk te maken.
Collega’s, zorgen voor een aangepaste setting, namelijk voldoende juridisch onderbouwd beveiligen, wat dus een stukje vrijheidsberoving inhoudt, en voldoende afzonderen om te vermijden dat de pooier te snel weer voor de deur staat, is precies wat we gaan doen.
Of het nu die negen plaatsen zijn in de gemeenschapsinstelling of het private aanbod dat we daarvoor uitrusten, we zullen die setting nu zo moeten bemannen dat dit daadwerkelijk ook kan, dat er met voldoende snelheid toegang is tot psychiatrische zorg enzovoort. Dat is immers net de aanbeveling van het rapport. Men kan niet zeggen dat men dat gewoon als een gedragsprobleem kan beschouwen, dat men hen in een gemeenschapsinstelling moet stoppen, bij de grote grijze massa van alle jongeren die daar zitten. Het pleidooi is duidelijk: dit is specifiek en heeft een specifieke omkadering nodig.
Ik wil er toch nog eens aan herinneren waarom ik aan Child Focus oorspronkelijk die vraag heb gesteld. Precies vanuit de hoek van de jeugdmagistraten werd gezegd dat ze geen andere optie hadden dan de gemeenschapsinstelling, omdat het vrijheidsberovende karakter zo essentieel is. We hebben uiteraard nogal wat overleg gehad met de jeugdmagistraten. Ik meen dat we nu zo ver zijn dat het mogelijk moet zijn om de missie van een stukje van het private aanbod zodanig te expliciteren dat de jeugdrechters ervan overtuigd zijn dat ze zich ook daartoe kunnen wenden voor een maatregel. Het rapport steunt ons daar ook in, geeft ons argumenten om dat te zeggen. Ik ben het er natuurlijk ten gronde mee eens als wordt gesteld dat onze capaciteit de volgende jaren een issue blijft. Ik ben er echter van overtuigd dat dit een belangrijke stap vooruit is, omdat we goed hebben kunnen zien in een aantal van die schrijnende situaties waarbij jeugdrechters wanhopig in de richting van de gemeenschapsinstellingen keken, dat er op datzelfde moment in het private aanbod wellicht wel mogelijkheden waren. Dat matchte echter niet. De verwachtingen qua omkadering, beveiliging, pedagogische setting, geestelijke gezondheidszorg enzovoort moeten duidelijker zijn, zodat de actoren op dat vlak beter van elkaar weten wat ze mogen verwachten.
Zal dit alles oplossen? Ik kan niet echt zeggen dat dit waterdicht beton is, maar ik ben er echt van overtuigd dat het ons in belangrijke mate vooruit zal helpen. Mevrouw Schryvers, u vroeg of we daar een wettelijke basis voor nodig hebben. We zullen inderdaad een aantal zaken reglementair moeten bekijken. We denken dat we daar wel degelijk een basis voor hebben, maar ik sluit niet uit dat er hier of daar toch nog regelgeving zal moeten worden aangepast.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden. Het lijkt me heel goed dat de problematiek eens in haar algemeenheid in kaart is gebracht, dat dit is onderzocht, en dat u ook heel duidelijk aangeeft heel slagkrachtig te willen optreden ter zake, dat u de bescherming van die meisjes die daar het slachtoffer van zijn, absoluut op zich wilt nemen. Tegelijkertijd wilt u echter ook samen met de federale overheid krachtdadig optreden tegen de daders.
Ik heb daarnet al gezegd toch wel sterk te geloven in dat private aanbod. Ik denk dat er misschien ook mogelijkheden zijn om nadien ook voor andere thematieken dat gesloten aanbod binnen de privévoorzieningen uit te breiden. Verder blijkt uit het rapport ook dat het een problematiek is die heel sterk in beweging is. Zo worden de meisjes bijvoorbeeld jonger enzovoort. Ik denk dus dat het nu niet alleen aankomt op het uitvoeren van de acties, de voorstellen, de aanbevelingen, maar dat er ook continu moet worden gemonitord, want mensenhandelaars zullen altijd nieuwe wegen zoeken en we moeten proberen hun altijd de pas af te snijden.
Minister, u hebt een onderzoek laten uitvoeren naar een heel bittere realiteit. Het is goed dat dat gebeurde. Dagelijks worden in onze steden en gemeenten jonge meisjes opgespoord, gevolgd, uitgebuit, misbruikt, verkracht. We weten dit nu, dus moeten we de volgende stap zetten en daar een antwoord op bieden. Het rapport zit vol goede maatregelen, van onze meisjes weerbaar maken, sensibiliseren, ervoor zorgen dat iedereen de signalen detecteert, dat ouders weten hoe ze aan de slag moeten gaan, tot daadwerkelijke justitiële maatregelen. Minister, kom alstublieft met een set van maatregelen naar het parlement. U hebt er al een aantal toegelicht. Hier staat een parlementslid van iedere partij: u zult in ons een bondgenoot vinden om er samen voor te zorgen dat iedereen die onze jongeren iets wil aandoen, ons op hun weg zal vinden. We willen samen met u de jongeren beschermen tegen uitbuiting en tegen misbruik. (Applaus bij Groen)
Minister, het is hier al een aantal keren gezegd, maar ik wil het ook nog eens herhalen. Het voluntarisme dat u aan de dag hebt gelegd om dit aan te pakken, is bewonderenswaardig en verdient zeker onze steun. Het feit dat we nu een rapport hebben zoals ik er alleszins nog nooit een heb gelezen, is voor herhaling vatbaar. Het benoemt de dingen zoals ze zijn. Dat maakt de discussie veel helderder. Ik hoop dat we nog dergelijke rapporten zullen kunnen lezen.
Dit rapport is niet enkel voor de slachtoffers van tienerpooiers in Vlaanderen nuttig. Het is op sommige pagina’s ook een catalogus van wat er fout gaat in de integrale jeugdhulp in zijn algemeenheid. Ik hoop dat we dit als basis kunnen blijven gebruiken om ook die punten aan te pakken. Dit is niet alleen voor de slachtoffers van tienerpooiers belangrijk, maar voor iedereen die vandaag in Vlaanderen in de integrale jeugdhulp zit. (Applaus bij de N-VA en Groen)
Minister, het is goed dat u duidelijke maatregelen neemt. De belangrijkste vraag van mijn fractie blijft natuurlijk om die maatregelen niet te nemen ten koste van andere meisjes die, om andere redenen, hulp nodig hebben, maar dat u boven op die bestaande capaciteit hier in nieuwe capaciteit voorziet. Want een regio die schuift met bedden, is geen regio die investeert in een warm Vlaanderen, dat is geen regio die meer zorg biedt, dat is een regio die schuift met bedden naargelang het rapport dat bovenaan in de lade ligt. Wij denken dat u zeer hard voor deze meisjes moet zorgen, dat er hard moet worden opgetreden tegen tienerpooiers, maar dat we dat niet moeten doen ten koste van andere meisjes met zware problemen, die zich in verontrustende situaties bevinden. Ook voor hen is er plaats nodig, ook voor hen is er aandacht nodig. Minister, daarvoor rekenen wij niet alleen op u maar ook op uw coalitiepartners, die u daarvoor natuurlijk de middelen zullen moeten gunnen. Ik ga ervan uit dat u deze middelen, wanneer u ze hebt, zeer gericht zult inzetten. Daarvoor hebt u alvast onze steun. (Applaus bij sp.a en Groen)
Minister, wij hebben hier vandaag zeer positieve stappen kunnen waarnemen. We weten dankzij het onderzoek beter wat het fenomeen inhoudt. We weten ook welke maatregelen er kunnen helpen om die praktijken in de toekomst te bannen. Minister, het is vanaf nu de handen aan de ploeg. Ik hoop dat dit met dezelfde snelheid zal gebeuren als deze die u hebt tentoongespreid in het overleg met Justitie. U zult alvast in onze fractie een bondgenoot vinden om deze extreem verwerpelijke praktijken van misbruik van heel jonge slachtoffers aan te pakken. (Applaus bij Open Vld en Groen)
De actuele vragen zijn afgehandeld.