Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 24/04/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Tinne Rombouts tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de aansluiting van decentrale elektriciteits?productie?sites zoals windturbines en WKK-installaties op het distributienet
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, volgens de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt haalt Vlaanderen te weinig elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling. Dat lazen we in een nieuwsbrief van de VREG. De elektriciteitsleveranciers in Vlaanderen hebben de doelstelling voor stroom uit WKK slechts voor 55 percent gehaald.
Er zijn nochtans heel wat bedrijven die plannen hebben voor de installatie van een WKK-installatie. De aansluiting op het distributienet voor gas of elektriciteit vormt echter vaak een groot struikelblok, zowel wat betreft kosten als technische mogelijkheden. In het voorliggende ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu, energie en openbare werken, dat we straks bespreken, wordt daarom voorgesteld de kosten voor de aanleg van de leidingen voor zowel gas als elektriciteit over de eerste 1000 meter ten laste te leggen van de distributienetbeheerder. Dit is alvast een eerste stap in de goede richting.
Daarnaast stellen zich op nogal wat plaatsen problemen met de capaciteit van enerzijds de aanlevering van aardgas en anderzijds de aflevering van elektriciteit aan het net. Blijkbaar bezit in verschillende regio´s in Vlaanderen het distributienet voor elektriciteit onvoldoende capaciteit om bijkomende elektriciteitsproductie uit WKK, maar ook uit bijvoorbeeld windturbines, aan te sluiten. Bijgevolg komen deze regio´s niet in aanmerking voor decentrale elektriciteitsproductie.
Klopt het dat er regio´s zijn die niet in aanmerking komen of dreigen te komen voor bijkomende elektriciteitsproductie uit alternatieve energiebronnen? Zijn deze regio´s in kaart gebracht, en waar situeren deze zich? Zijn er plannen om in deze regio´s de capaciteit uit te breiden? Zijn deze kosten ten laste van de initiatiefnemers voor nieuwe elektriciteitsproductie of ten laste van de distributienetbeheerders? Binnen welke termijn wordt eventueel in deze uitbreiding voorzien? Hoe ziet de minister de WKK-markt evolueren de komende jaren? Welke bijkomende inspanningen kunnen of zullen geleverd worden om de WKK-doelstellingen te halen?
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord
De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de voorzitter, jaren geleden is zowel het transport- als het distributienet uitgebouwd in functie van een zeer sterk gecentraliseerd productiepark. Nu zitten we in een situatie waarin we stilaan de overschakeling maken naar een supergedecentraliseerd productiepark omdat dat de productietechnologie bij uitstek is die gebruikt wordt door de hernieuwbare energiebronnen. Het is dus heel belangrijk dat de overheid in alle mogelijke maatregelen en middelen voorziet om ervoor te zorgen dat die gedecentraliseerde productiemiddelen zich op het net kunnen aansluiten. Dat geldt zowel federaal, wat Elia betreft, voor het transportnet, als voor het distributienet.
Vier of vijf jaar geleden schreeuwde de heer Vande Lanotte van de daken dat de aansluitingskosten voor de windturbineparken op zee gedragen zouden moeten worden door Elia. Jammer genoeg is dat nog altijd niet gerealiseerd, maar dat is de logica zelf. Niet alleen de grote windturbineparken maar ook de mensen die aan zelfproductie doen en een overschot hebben, en de kleinere installaties - vooral WKK-installaties - moeten de mogelijkheid hebben om effectief op het net aan te sluiten zonder dat de kosten daarvoor bij de producenten vallen. Destijds heeft men ook de kerncentrales de kosten niet laten betalen voor de uitbouw van een supergecentraliseerd transport. Dat moet nu ook niet gebeuren. Het zijn wel degelijk de netbeheerders, zowel van het transportnet als van het distributienet, die ervoor moeten zorgen dat de transitie naar gedecentraliseerde energieproductie mogelijk moet zijn.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, het is niet zo dat bepaalde regio´s niet in aanmerking zouden komen voor bijkomende decentrale productie-installaties. Dergelijke regio´s zijn bijgevolg niet in kaart gebracht. Wel zijn de distributienetten in bepaalde landelijke gebieden minder fijnmazig en minder sterk uitgebouwd. In dergelijke gebieden ligt het verbruik van oudsher laag en kunnen zich technische en financiële moeilijkheden voordoen met betrekking tot de inpassing van decentrale productie-eenheden in het distributienet. Ze zijn dus niet uitgesloten, maar de facto is er nog werk aan de winkel.
Nochtans hebben landelijke gebieden een groot potentieel voor de uitbouw van decentrale productie, zoals WKK-toepassingen in glastuinbouw, mestverwerking en -vergisting enzovoort. Dat is heel belangrijk en de reden van uw vraagstelling. We zien een grote toename van zulke projecten en bijhorende aanvragen met in een aantal landelijke gebieden een sterke concentratie met een aanzienlijke gezamenlijke opwekkingscapaciteit die het lokale verbruik zelfs overstijgt. De opgewekte elektriciteit kan bij wijze van spreken niet meer weg op het lokale distributienet.
Toch is de capaciteit van een distributienet doorgaans niet echt een probleem voor investeringen in decentrale productie. Integendeel: de decentrale of lokale productie verlicht zelfs gedeeltelijk de doorvoer door de netten. Een stijgend lokaal verbruik kan door decentrale productie opgevangen worden, waardoor investeringen in versterkingen kunnen vermeden of uitgesteld worden. Men moet bijgevolg niet echt spreken over het uitbreiden van capaciteit om deze productie op te vangen, maar veeleer over het herzien van de netstructuren om decentrale productie in te passen. Het is dus veeleer een kwestie van het vervangen van meet-, detectie-, controle en schakelapparatuur, dan van het investeren in capaciteitsverhoging. Die bijkomende investeringen hebben wel te maken met capaciteit, maar dat is het echte probleem dat we moeten aanpakken.
Het systeem van warmtekrachtcertificaten voor de aanmoediging van gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte door middel van kwalitatieve warmtekrachtkoppeling, wordt nog maar twee jaar toegepast. Het nieuwe WKK-besluit dateert nog maar van 7 juli 2006. Ook in de eerste jaren na de introductie van het systeem van groenestroomcertificaten voor de aanmoediging van de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, is een schaarste aan certificaten vastgesteld. In tussentijd is er een inhaalbeweging gebeurd, en de decretaal voorgeschreven doelstellingen voor de laatste twee jaar worden gehaald. De problematiek van de aansluiting op het distributienet is in beide gevallen gelijkaardig, en moeilijkheden rond de aansluiting van decentrale productie blijken, behoudens in bijzondere gevallen, geen hinderpaal voor het behalen van de doelstellingen.
Bijkomende maatregelen lijken me alsnog niet aangewezen, tenzij verder in het debat bijkomende harde elementen worden aangereikt. De certificaten dienen immers de meerkost van warmtekrachtkoppeling ten opzichte van grijze stroom- en warmteproductie te dekken.
Mijnheer Glorieux, om tegemoet te komen aan uw vraag, heb ik wel voorgesteld om de afstand op het openbaar domein die op kosten van de netbeheerder moet worden overbrugd, uit te breiden van 400 meter naar 1000 meter. Zo wordt het gebruik van WKK, inzonderheid in de glastuinbouwsector, verder aangemoedigd. Het voorstel maakt deel uit van het ontwerp van verzameldecreet inzake leefmilieu, energie en openbare werken dat we zo dadelijk zullen bespreken.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. In mijn eerste vraag heb ik misschien wat cru gevraagd of bepaalde regio´s niet meer in aanmerking komen. Ik bedoel daar niet mee dat er in principe een rood kruis over staat en dat de initiatiefnemers totaal niets meer kunnen ondernemen. In bepaalde regio´s worden blijkbaar verschillende initiatieven genomen en daarvan krijgen we signalen dat het net vol zit en er geen extra aansluitingen meer kunnen gebeuren. Er moeten serieuze investeringen gebeuren en de netwerkbeheerders zitten met de handen in het haar en kijken een beetje rond.
Hebben wij er zicht op in welke regio´s er al verschillende initiatieven genomen zijn en waar er dus op korte termijn investeringen moeten gebeuren als er nieuwe initiatiefnemers komen opdagen?
Minister Kris Peeters: Wij hebben de laatste weken al enkele intensieve contacten gehad. In de komende weken zullen we die intensieve contacten verderzetten om dat verder uit te klaren. We zijn daar dus mee bezig en ik hoop dat zich dat verder positief ontwikkelt.
De voorzitter: Het incident is gesloten.