Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 24/05/2005
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het gebrek aan integrale aanpak bij de realisatie van veilige schoolomgevingen
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Glorieux tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het gebrek aan integrale aanpak bij de realisatie van veilige schoolomgevingen.
De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het koninklijk besluit van 26 april 2004 verplicht de wegbeheerder om vanaf 1 september van dit jaar alle schoolomgevingen om te vormen tot een zone 30. Mijnheer de minister, als beheerder van de gewestwegen waarlangs scholen gelegen zijn, bent ook u gevat door dit KB.
Op het druk bijgewoonde Vlaams Congres Verkeersveiligheid, dat hier op 22 april plaatsvond onder het deskundig voorzitterschap van de heer Peumans, werd onder meer een workshop gehouden over het Octopusplan van de Voetgangersbeweging voor veilige schoolomgevingen. Er werd duidelijk gemaakt dat het creëren van een zone 30 in de omgeving van schoolpoorten een integrale aanpak vergt.
Enerzijds is het positief dat de Vlaamse Regering bij monde van minister Van Brempt de Voetgangersbeweging steunt in haar belangrijke sensibilisatiewerk, want vele scholen zijn nu reeds volop bezig met de opmaak van veilige schoolroutes en nemen de datum van 1 september 2005 bijzonder ernstig. Anderzijds is het toch een beetje hypocriet dat diezelfde Vlaamse Regering tegelijk als wegbeheerder helemaal niet kiest voor de integrale aanpak die ze in theorie zelf bepleit.
De regering heeft immers alleen maar 13,2 miljoen euro ter beschikking voor de plaatsing van verkeersborden om de zone 30 aan te geven. Het gaat om een zevenhonderdtal scholen langs Vlaamse gewestwegen. In zowat 40 percent van de schoolomgevingen zou gewerkt worden met variabele verkeersborden, die?30 km per uur´ aangeven tijdens de begin- en einduren van de scholen en andere snelheden tijdens de andere uren. Dat is al stukken beter dan het plaatsen van een bord?30 km per uur´ met een tijdsinterval eronder, maar de ingreep blijft toch beperkt tot het plaatsen van een bord. Globaal komt het er blijkbaar op neer dat wat er minder wordt uitgegeven voor fietspaden, nu gebruikt zal worden voor de variabele verkeersborden in de schoolomgevingen.
Op vele plaatsen langs de desbetreffende gewestwegen zal zo´n bord alleen echter niet volstaan en is er dringend nood aan infrastructuuraanpassingen, zoals de versmalling van de rijstroken, asverschuivingen, enzovoort, om de snelheidsverlaging effectief zichtbaar én afdwingbaar te maken. In afwachting van deze infrastructuurwerken zouden de gewestwegen uitgerust worden met extra flitspalen, maar ook daarvan is niet duidelijk of ze er tegen 1 september allemaal zullen staan.
De Vlaamse Regering besteedt met andere woorden gelukkig aandacht aan sensibilisatie, maar is blijkbaar niet bereid om te investeren in wegaanpassingen die de schoolomgevingen daadwerkelijk veiliger maken. Ook de middelen waarin via de mobiliteitconvenants is voorzien, volstaan in het geheel niet. De Vlaamse Regering maakt haar voorbeeldfunctie dan ook niet waar.
Mijnheer de minister, erkent u dat het plaatsen van borden met?30 km per uur´ onvoldoende is om het beoogde effect te realiseren en dat er nood is aan een integrale visie en aanpak, met ook infrastructuurwerken in de schoolomgeving? Zo ja, hoe, tegen wanneer en met welke middelen denkt u die veilige verkeersomgeving bij de ongeveer 700 scholen langs de Vlaamse gewestwegen te realiseren? Bevestigt u dat er, in afwachting van de noodzakelijke infrastructuurwerken, extra flitspalen aan de schoolomgevingen zullen worden geplaatst? Zo ja, hoeveel zullen het er zijn, en tegen wanneer zullen ze operationeel zijn?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik hoop dat de minister nu belangrijk aanvullend nieuws brengt. Ik heb deze vraag al gesteld in de zitting van 3 mei. Mijnheer de minister, u hebt toen keurig geantwoord over hoeveel punten het ging, opgedeeld per provincie. Het zijn er inderdaad een zevenhonderdtal. Naar aanleiding van een schriftelijke vraag van de heer Demesmaeker verklaarde u dat er 55 schoolomgevingen zijn, al dan niet gelegen op 200 meter van een gewestweg, waar module 10 in al haar varianten wordt toegepast.
Ik viel echter achterover van de kostprijs van de aanpassing van de schoolomgevingen. Dit is weliswaar een heel positieve ontwikkeling, maar we moeten er ook vragen bij stellen. Ik verwijs graag naar de Scandinavische landen: vooral Denemarken is een mooi voorbeeld. Hier bij ons maken studiebureaus ontwerpen die niet duur en luxueus genoeg kunnen zijn.
U staat echter voor een andere uitdaging. Alle deskundigen zijn het erover eens, getuige het jaarboek Verkeersveiligheid, uitgegeven door de Vlaamse Stichting voor Verkeerskunde en het Steunpunt Verkeersveiligheid, dat de beroemde dynamische signalisatie langs gewestwegen niet werkt als ze niet gepaard gaat met infrastructurele maatregelen.
De toepassing van module 10 is een goede zaak, maar het gebeurt op een veel te dure wijze. Zo geraakt u snel door uw middelen heen, tenzij u ze bij de fietspaden gaat halen, want dat geld krijgt u toch niet op. Dat is echter een andere discussie.
Deskundigen zijn het erover eens dat het louter toepassen van een KB niet volstaat. Het is overigens vier keer gewijzigd. De heer Dehaene en mevrouw Durant hebben zich er nog mee beziggehouden, en daarna de heer Anciaux, tot het ten slotte door minister Landuyt werd goedgekeurd. Ik heb destijds ook verwezen naar een studie van Verkeer en Waterstaat in Nederland.
Alle specialisten blijven het erover eens dat er nu paniekvoetbal wordt gespeeld. Het KB komt eraan, en op 1 september moet alles in orde zijn. Er wordt gedacht dat we ons werk gedaan hebben met het plaatsen van dynamische signalisatie. Dat zal echter niet werken, zeker niet op bepaalde gewestwegen die ik zelf ken, en waar de lampjes soms dag en nacht staan te flikkeren omdat ze niet goed onderhouden worden. Maar dat is natuurlijk weer een probleem van de ongemakkelijke werking van de verantwoordelijken voor de elektromechanische uitrustingen, waar ik dagelijks de gevolgen van zie.
Ik stel voor dat u module 10 goedkoper maakt, en combineert met zone 30. Dan zullen we in de goede richting zitten, met een duurzame oplossing. Nu besteden we 11 miljoen aan verkeerssignalisatie en denken we daarmee ons werk gedaan te hebben. Dat kan lonen op korte termijn, maar niet op lange termijn.
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Mijnheer de voorzitter, ik vind het straf dat de heer Glorieux, net voor hij zijn vragen stelt, zegt dat de Vlaamse Regering niet bereid is te investeren in wegaanpassingen die schoolomgevingen daadwerkelijk veiliger maken.
Ik weet dat vorige week vrijdag een prachtige schoolomgeving is ingehuldigd in Diest. Mijnheer Glorieux, ik kan u garanderen dat er wel wordt ge?nvesteerd. Ik vind het jammer dat hier wordt gesteld dat er niks gebeurt.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik kan me enkel aansluiten bij de opmerking van de heer Koninckx. Mijnheer Glorieux, ik betreur dat u sommige inspanningen niet of onvoldoende ziet.
Ik zal de positieve reactie aan minister Van Brempt overmaken, want zij wordt terecht gefeliciteerd.
Er werd al verwezen naar het koninklijk besluit van minister Landuyt van 26 april 2004. Tegen 1 september 2005 moeten we dat koninklijk besluit in Vlaanderen implementeren. Mijnheer Peumans, ik denk niet dat we paniekvoetbal spelen, maar het is wel een korte periode om het nodige te realiseren. Ik zou niet graag op 2 september worden geconfronteerd met een dodelijk ongeval, omdat de snelheid niet is aangepast.
Ik wil ook verwijzen naar het Mobiliteitsplan, waarin staat:?Te snel rijden verhoogt niet alleen het risico op een ongeval, maar verhoogt eveneens het risico op een ernstig of dodelijk ongeval. Boven de 30 kilometer per uur neemt de overlijdensgraad voor de zwakke weggebruikers sterk toe. In het algemeen kan een verlaging van de gemiddelde snelheid met 1 kilometer per uur leiden tot 3 percent minder ongevallen. Een verlaging van de snelheid met 5 kilometer per uur kan het aantal ernstige en dodelijke ongevallen met 25 percent doen afnemen.´
Dat onderstreept dat de snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur voor schoolomgevingen heel belangrijk is, en een positief verkeersveiligheidseffect heeft voor de zachte weggebruiker.
Mijnheer Peumans, u hebt verwezen naar module 10. Naast het invoeren van de snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur, zijn er ook infrastructurele componenten in de algemene problematiek van de schoolomgeving die niet uit het oog mogen worden verloren. Deze component is al verschillende jaren een essentieel gegeven van het convenantenbeleid. Daarvoor is de module 10 belangrijk. Het gaat dan over de subsidiëring van de herinrichting van schoolomgevingen langs gewestwegen.
In 2004 werd een bedrag van bijna 8 miljoen euro vastgelegd voor deze specifieke module. Ik wil beklemtonen dat de verkeersveiligheid van de schoolgaande jeugd niet enkel van belang is in de betrokken schoolomgeving, maar ook op de weg van en naar de school. Ook hiervoor worden de nodige budgetten vrijgemaakt. Naast de aanleg van fietspaden wordt ook het programma met betrekking tot het wegwerken van de gevaarlijke punten voortgezet. Ook hier zal de zachte weggebruiker profiteren van een verhoogde verkeersveiligheid op de schoolroutes.
De module 10 heeft verschrikkelijke budgettaire gevolgen, als we - zoals door de heer Peumans aangehaald - uitvoeren wat de studiebureaus op tafel leggen. Mijnheer Glorieux, u neemt de bocht te kort als u zegt dat we geen inspanningen doen. Ik denk dat u enkel de bedoeling hebt uw vraag scherper te stellen dan u intellectueel voorstaat.
Het is effectief zo dat voor een beperkt aantal schoolomgevingen het instellen van een zone 30 niet gemakkelijk is. Er kan hier verwezen worden naar belangrijke gewestwegen met een zeer uitgesproken verkeersfunctie, in principe primaire wegen.
Ook hier kunnen evenwel een aantal maatregelen genomen worden om de verkeersveiligheid voor de schoolgaande kinderen te verbeteren. In de betrokken schoolomgevingen kan bijvoorbeeld een beperkte snelheidsverlaging worden doorgevoerd. Om de veiligheid te verzekeren, is op die plaatsen de handhaving essentieel en zullen extra flitspalen worden geplaatst. Op dit ogenblik worden deze locaties nog gescreend. De plaatsing is gepland in het najaar.
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de minister, ik sluit me aan bij uw stelling dat snelheidsbeperkende maatregelen rond scholen, in het bijzonder tot 30 kilometer per uur, bijzonder belangrijk zijn vanuit verkeersveiligheidsoogpunt.
Ik merk dat de nadruk vooral wordt gelegd op het plaatsen van borden waarop de snelheidsbeperking wordt bekendgemaakt. Van een integrale visie is weinig sprake. Ook voor de middelen merk ik dat. Er wordt geld vrijgemaakt voor het plaatsen van borden. Dat is goed, want de borden moeten er natuurlijk staan, maar alleen daarmee zullen we op het terrein de zone 30 niet kunnen afdwingen en realiseren.
Het is niet omdat er een mooi voorbeeld is in Diest, dat het als voorbeeld kan dienen voor het geheel.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, mijn antwoord was duidelijk, hoop ik. Mijnheer Glorieux, u kunt dat ook nalezen.
Het is niet omdat in het nieuws vooral het plaatsen van de borden aan bod komt, dat dat op het terrein het enige is wat het beleid doet.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Glorieux is een goede vriend, maar hij moet eens kijken naar het antwoord op schriftelijke vraag 320 van 9 februari 2005. Daarin staan 55 schoolomgevingen opgesomd, waarvan sommige aanpassingswerken 80 miljoen frank kosten.
Module 10 is een mooi voorbeeld van de combinatie van de inspanningen van het Vlaamse Gewest en de gemeenten, want de gemeenten moeten ook voor een deel participeren. Ik denk dat dat een positieve ontwikkeling is.
Mijnheer de minister, de projecten die de studiebureaus indienen - en dat wordt soms gestimuleerd door de administratie, want hoe sneller de centen zijn vastgelegd, hoe sneller de targets zijn gehaald -, zijn soms veel te duur. U moet de administratie vragen om naar een aantal buitenlandse voorbeelden te kijken, waar met minder middelen hetzelfde effect wordt bereikt. Dan kunnen we veel meer schoolomgevingen aanpakken, in combinatie met de beroemde dynamische borden voor de zone 30.
Mijnheer de minister, ik heb u nu verdedigd. Dat hebt u toch gehoord.
De voorzitter: Het incident is gesloten.