Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 12/10/2004
Interpellatie van de heer Jean Geraerts tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de stijging van de elektriciteitsfacturen na de liberalisering van de energiemarkt en de toepassing van de Elia-heffing in Vlaanderen
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over zijn verklaringen over de Elia-heffing
Vraag om uitleg van de heer Eloi Glorieux tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de Elia-heffing
De voorzitter: Aan de orde is de interpellatie van de heer Geraerts tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de stijging van de elektriciteitsfacturen na de liberalisering van de energiemarkt en de toepassing van de Elia-heffing in Vlaanderen, met daaraan toegevoegd de vragen om uitleg van de heer Peumans tot minister Peeters, over zijn verklaringen over de Elia-heffing en van de heer Glorieux tot minister Peeters, over de Eliaheffing.
De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, in het begin van de vorige legislatuur pakte toenmalig minister Stevaert in zijn beleidsnota uit met de liberalisering van de energiemarkt. Zijn beleidsplan omvatte ook plannen voor het milieuvriendelijk opwekken en het efficiënt gebruiken van energie.
Wij zijn voorstander van de vrijmaking van de energiemarkt, als de consument - zowel de kleine als de groter verbruiker - voordeel haalt uit de operatie en de monopolieposities in de productie en distributie verdwijnen. Een lagere energiefactuur voor de industrie betekent een kostenverlaging, met een betere concurrentiepositie ten opzichte van de buitenlandse markt tot gevolg.
Mijnheer de minister, van dit alles hebben we tot op vandaag weinig of niets gezien. Ondanks alle beloften stijgen de prijzen. Volgens de vooruitzichten van de vorige regering zou de elektriciteitsrekening van een gezin met 75 euro per jaar verminderen. Test-Aankoop toonde enige tijd geleden aan dat een gezin 50 euro per jaar meer betaalt voor zijn elektriciteit.
Dit is het gevolg van het te snel en onvoldoende bestudeerd invoeren van de vrije markt, en van een aantal maatregelen die de prijs indirect beïnvloeden, zoals het gratis aanbieden van 100 kilowattuur elektriciteit per verbruiker, een spaarlamp en een budgetmeter.
Deze sociale correcties zijn goed, maar de verbruiker moet correct geïnformeerd worden over deze maatregelen. De mensen moeten weten dat ze indirect, via een algemene verhoging van de prijs per kilowattuur, betalen voor de kostprijs van deze maatregelen.
Ook aan de monopoliepositie van bepaalde bedrijven en intercommunales is weinig gewijzigd. De vroegere marktleiders hebben zich via gemengde en zuivere intercommunales gedurende jaren voorbereid op deze liberalisering. De verwevenheid tussen elektriciteitsverdelers en netbeheerders is soms zo groot dat we opnieuw van monopolieposities kunnen spreken.
Het voorbeeld bij uitstek is de hoge huurprijs die Interelectra vraagt voor het netwerk. De verwevenheid tussen Interelectra en Luminus is zo groot dat andere leveranciers niet kunnen concurreren met Luminus. Het gevaar is groot dat deze leveranciers van de markt worden verdrongen, en niets een willekeurige prijsstijging in de weg staat.
De eindfactuur voor de levering van elektriciteit wordt in grote mate bepaald door het niveau van de diverse heffingen en bijdragen. De federale bijdrage wordt lineair aangerekend aan alle eindverbruikers. Deze heffingen, de financiering van regulator CREG, de bijdragen voor het Kyotofonds en de financiering van het nucleair passief komen boven op de elektriciteitsprijs.
Naast de gebruikers zijn de Vlaamse gemeenten de grote verliezers van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt. In opdracht van de federale minister van Economie heeft de CREG een studie gemaakt over de reële inkomstenverliezen van de gemeenten ingevolgde de liberalisering van de energiemarkt. De resultaten van deze studie zijn onthutsend. Uit de cijfers blijkt dat de Vlaamse gemeenten naar schatting 350 miljoen euro verliezen op jaarbasis. Tot voor kort werd gedacht dat het om maximum 250 miljoen euro zou gaan.
Een deel van de verliezen zou worden gecompenseerd door de Elia-heffing. Deze heffing heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. Om alles te begrijpen moeten we teruggaan tot oktober 2002. In zijn beleidsverklaring voor het parlement kondigde premier Verhofstadt toen aan dat de gemeenten zullen worden gecompenseerd voor de verliezen die het gevolg zijn van de vrijmaking van de elektriciteitssector.
Eind 2002 werd een eerste stap gezet door de wijziging van de elektriciteitswet via een artikel in de programmawet. Er was ook nog een KB nodig dat de Elia-heffing mogelijk maakt. Dit vroeg verschrikkelijk veel tijd.
De vertraging van het wetgevend werk zorgde voor behoorlijk wat verwarring bij de meeste gemeentebesturen. De omzendbrief BBA 2002/11 met de richtlijn voor de opmaak van de begroting 2003 maakte de gemeenten immers voor het eerst attent op de financiële gevolgen van de liberalisering. Er was echter geen sprake van dat de gemeenten hiervoor een of andere vergoeding als compensatie konden opnemen in hun begroting. Aan die toestand kwam pas een einde met de brief van toenmalig minister van Binnenlandse Aangelegenheden Van Grembergen waarin stond dat de gemeenten in hun begroting 2003 rekening mochten houden met een gelijkblijvend elektriciteitsdividend omdat de Elia-heffing deze verliezen zou compenseren. Niet alleen kwam deze brief rijkelijk laat want de gemeenten hadden immers hun begrotingen al opgemaakt, maar bovendien zou het nog een hele tijd duren voor er een wettelijke basis kwam voor de Elia-heffing. Een KB uitwerken om de Elia-heffing vorm te geven, verliep zeer moeizaam met als gevolg dat er geen akkoord was voor de verkiezingen van mei 2003. De gemeenten hielden echter de druk op de ketel. Bijgevolg werd de compensatie voor de gemeentelijke dividendenverliezen opgenomen in het federaal regeerakkoord. Voor de Vlaamse regering was deze belofte blijkbaar onvoldoende om in een omzendbrief voor de opmaak van de begroting 2004 de heffing als dusdanig in te schrijven.
De Vlaamse gemeenten mochten, in tegenstelling tot wat 7 maanden eerder was gezegd, niet meer rekenen op een federale compensatie. Bij het overleg tussen de gewesten en de federale overheid in het najaar van 2003, bleek het onmogelijk een heffing in te voeren die de volledige gemeentelijke dividendenverliezen zou compenseren. Dit had vooral te maken met het feit dat de elektriciteitsproducenten steen en been klaagden dat de elektriciteitsprijs bleef stijgen en daardoor de concurrentiekracht van het land aantastte.
Uiteindelijk kwam er dan toch een akkoord uit de bus in september 2003, maar meteen werd ook duidelijk dat de belofte die premier Verhofstadt in oktober 2002 had gedaan voor een volledige compensatie, niet zou worden waargemaakt. De compensatie zou worden herleid tot een vergoeding van ten hoogste tweederde. De opmaak van het ontwerp van deze bijzondere wet werd een werk van lange adem. De uiteindelijke wet werd pas op 2 april door de federale regering goedgekeurd.
Na de nodige discussies in de commissies werd op 16 juli 2004 deze wet goedgekeurd in de plenaire vergadering van de Kamer. Tijdens het debat kwam federaal minister Vande Lanotte met een opmerkelijk denkspoor op de proppen. De compensatie voor de Elia-heffing zou onvoldoende zijn en daarom lanceerde hij het voorstel om dit inkomensverlies eventueel te compenseren door een verhoging van het Gemeentefonds. Wellicht is dit niet meer dan een proefballonnetje. Het Gemeentefonds behoort niet tot de bevoegdheid van de federale regering en bovendien is er de vraag, gelet op de budgettaire beperkingen, of de Vlaamse Regering in de mogelijkheid verkeert om het Gemeentefonds te verhogen. Al de vertragingen bij het tot stand komen van de Elia-heffing betekenden wel dat de Vlaamse gemeenten in 2004 ten hoogste acht van de twaalf maanden compensatie kunnen krijgen gezien het juridisch onmogelijk is voor 1 mei van start te gaan. Volgens de VVSG kost elke maand zonder Elia-heffing de Vlaamse gemeenten 14,3 miljoen euro.
Mijnheer de minister, als we nu uw uitspraken horen en ook de standpunten van enkele organisaties die aandringen op de afschaffing van de Elia-taks, alsmede het standpunt van minister Verwilghen, die een oplossing uitdoktert om zowel de gemeenten als de organisaties tevreden te stellen, zal de Elia-heffing zeker niet voor binnenkort zijn en mogen we ervan uitgaan dat de gemeenten voor het jaar 2004 geen compensaties zullen ontvangen.
Een ander nadeel waar we problemen mee hebben, is dat de Elia-heffing de financiering van steden en gemeenten gedeeltelijk terug overhevelt naar het federale niveau. Het is te betreuren dat men terugkomt op de tendens om meer bevoegdheden door te schuiven naar het regionale niveau. Men gaat hier in feite over tot het defederaliseren van bevoegdheden.
Mijn laatste vraag, mijnheer de minister, is blijkbaar nu zonder voorwerp, aangezien u hebt beslist om vanaf januari 2005 de gratis distributie van groene stroom stop te zetten. Toch zou ik in dit verband nog een vraag tot u willen richten. We hebben in het verleden steeds onze bedenkingen gehad bij het percentage groene stroom dat Vlaanderen zou moeten halen. Indien er geen vervangende subsidies komen na het schorsen van de gratis distributie, stijgen de prijzen, zo waarschuwen sommige producenten van groene stroom.
Er was inderdaad door de paarsgroene regering een compromisvoorstel uitgewerkt. Een werkgroep van experts zou zoeken naar alternatieve subsidies vooraleer de gratis verspreiding van groene stroom kon worden afgeschaft. U hebt blijkbaar, zonder rekening te houden met dat compromisvoorstel, toch de gratis distributie van groene stroom stopgezet.
Welke maatregelen kan en zal de Vlaamse Regering nemen om de stijging van de elektriciteitsfactuur tegen te houden? Zal de Vlaamse Regering de federale regering erop wijzen dat de tekorten van de gemeenten niet via een extra energieheffing moeten worden gedekt? Kunnen deze verliezen via het Gemeentefonds worden gecompenseerd? Betekent het toepassen van de Elia-heffing geen defederalisering van de gemeentefinanciën? Heeft de regering reeds een zicht op welke manier ze de productie en het verbruik van groene stroom zal stimuleren?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het is ongeveer twee jaar geleden dat premier Verhofstadt in zijn beleidsverklaring zei dat de gemeenten zonder fout compensaties zouden krijgen voor de verliezen die ze lijden ingevolge de liberalisering van de gas- en elektriciteitssector.
Ik ben burgemeester van een plattelandsgemeente van 16.000 inwoners. Ik denk dat ik de tolk kan zijn van heel wat burgemeesters in Vlaanderen en van schepenen die verantwoordelijk zijn voor het financieel beleid. Deze morgen heb ik de ontvanger in mijn gemeente gevraagd of er al een storting van de Elia-heffing was binnengekomen. Ik moest tot mijn grote verbazing vernemen dat er nog altijd niets op onze rekening is gestort. Er staat dus nog altijd 0 euro compensatie op de rekeningen van de gemeenten. Ik hoorde vandaag van de burgemeester van Eeklo dat hij ook nog niets had ontvangen.
Ik heb eens nagegaan hoe vaak leden van het Vlaams Parlement tijdens vorige legislatuur de minister hebben geïnterpelleerd of vragen hebben gesteld over deze zaak. Dat is dertien keer gebeurd. Het ging in stijgende lijn. Iedereen begon zich al te verkneukelen want de centen zouden dra komen. De heer Geraerts heeft het al van naaldje tot draadje uitgelegd. Men heeft de elektriciteitswet moeten aanpassen en dergelijke, maar de clou van de zaak komt nog. Ik doe al 22 jaar gemeentefinanciën. Men zegt dat we de begroting moeten indienen voor oktober maar we krijgen in december een omzendbrief waarin staat dat men de compensaties mag inschrijven maar dat men eerst nog eens contact moet opnemen met de elektriciteitsproducent.
Wij hebben die Elia-heffing keurig ingeschreven. Uiteindelijk krijgen we een omzendbrief voor 2005, waarin we tot onze grote vreugde lezen dat dit kan gebeuren ofwel via een begrotingswijziging van 2004, ofwel door dit op te nemen in de overzichtstabel bij de begroting 2005. Vroeger was dat de beroemde koptabel. Dat men overschrijft in de begrotingstabel van de begroting 2005, betekent niet meer of niet minder dan dat dit min of meer vastgestelde rechten zijn waarbij in het geval van onze gemeente, wij ongeveer 170.000 euro van 2004 nog te goed hebben. Dat kunnen we voor de opbouw van onze reserve zeer goed gebruiken. In de omzendbrief van de minister staat: 'Voor zover het aandeel voor 2004 zou worden toegekend in 2005, moeten de ontvangsten worden geraamd in de begroting 2005 onder de rubriek 'vorige jaren'.
Tijdens het langdurig politiek reces schrokken we ons een aap toen we een uitspraak van u hoorden in de pers, waarbij werd gezegd dat de voorziene federale belasting op elektriciteit een slecht idee was en u zag het retro-actief invoeren ervan helemaal niet zitten.
Mijnheer de minister, u bent lid van deze regering, en de minister van Binnenlandse Aangelegenheden is tot nu toe nog altijd de heer Keulen. De gemeenten moeten zich nog altijd baseren op dergelijke omzendbrieven, niet alleen om de begroting 2005 op te stellen, of om een begrotingswijziging 2004 door te voeren, maar ook om die beroemde meerjarenplanning op te maken. Ik heb overigens de meerjarenplanningen nooit zien kloppen, maar dat is een ander verhaal.
Op een bepaald ogenblik zaten we met een probleem aangaande de uitvoering van het uitrijverbod voor mest. U hebt toen dezelfde dag alle gemeentebesturen en de pers verwittigd zodat we onmiddellijk konden antwoorden op de vragen die we van de burgers kregen. Ik heb u daar toen voor gefeliciteerd. Nu dachten we dat we weer een goede communicatie zouden krijgen van u over de Elia-heffing, maar dat gebeurt niet.
Mijnheer de minister, ik zou graag van u willen vernemen wat uw standpunt is, als minister verantwoordelijk voor Energie, inzake de Elia-heffing. Is dat ook het standpunt van de Vlaamse Regering? Hoe moeten de gemeenten de omzendbrief interpreteren van de vorige minister van Binnenlandse Aangelegenheden die duidelijk aangaf dat men een bedrag mocht inschrijven in de begroting? Is deze omzendbrief zonder voorwerp geworden, of komt er een andere omzendbrief? Komt er een andere vorm van compensatie volgens uw visie? We lezen ook de reacties van de Gezinsbond en anderen. Zult u ook morrelen aan de volgens mij schandalige winsten die Electrabel maakt? Limburg is de enige provincie die in het verleden Electrabel in een concurrentiepositie heeft geplaatst en die een einde heeft gemaakt aan de samenwerking met Electrabel. Electrabel is mijns inziens nog altijd eigendom van de gemeenten en de provincies en niet van de privé-sector.
Krijgen we een andere vorm van compensatie? Het gaat toch over een bedrag, voor heel Vlaanderen, van 170 miljoen euro. Terloops gezegd, we hebben deze morgen nog eens nagetrokken wat we moeten inschrijven. Alle gegevens zijn blijkbaar door de intercommunales ter beschikking gesteld. De intercommunales konden ons echter niet meedelen welk bedrag we in 2005 zouden moeten inschrijven.
Hoe verklaart men uw uitspraken in relatie tot de regeringsverklaring waarin op pagina 55 staat dat alle Vlaamse beslissingen zullen worden getoetst aan de gevolgen voor de lokale besturen? Ik hoop dat men elke beslissing die op één of andere manier een weerslag heeft op de lokale besturen, daaraan zal toetsen. Deze aangelegenheid betekent voor ons bijna 1 percent personenbelasting die we mislopen. De gemeenten hebben het daar niet gemakkelijk mee.
Wat zijn de vooruitzichten inzake de Elia-heffing voor de gemeenten?
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de teneur van mijn vraag is lichtjes anders. Er is al heel wat gezegd. We weten allemaal dat er intussen meer dan 1 jaar is verlopen na de vrijmaking van de energiemarkt en dat de gemeenten heel wat inkomsten mislopen.
De stroomfactuur van de gezinnen, de kleine verbruikers, is niet wezenlijk gedaald. Indien ze bij hun oude standaardleverancier zijn gebleven, is hun factuur zelfs gestegen. De grote bedrijven klagen ook steen en been omdat hun elektriciteitsfactuur begint op te lopen.
Om de lagere inkomsten van de gemeenten te compenseren, heeft de federale regering een belasting op het transport van stroom bedacht. Deze heffing zal uitsluitend door de kleine gebruikers, de gezinnen en de KMO's, moeten worden betaald. De opbrengsten zullen slechts een gedeelte van de mindere inkomsten van de gemeenten compenseren.
Zoals de heer Peumans daarnet al heeft aangehaald, blijkt uit de economische pagina's van De Standaard dat niet iedereen minder inkomsten heeft. In de loop van het eerste half jaar is de courante winst van de standaardleverancier met 16,2 percent gestegen. De oude monopolist heeft op die manier 546 miljoen euro verdiend. Het jaar voordien was dit slechts 470 miljoen euro.
De minister heeft zich recent tegen de Elia-heffing uitgesproken. Hij is evenwel snel door zijn eigen regeringspartners teruggefloten. Hij staat nochtans niet alleen. Ook Test-Aankoop, de Gezinsbond en Unizo verzetten zich terecht tegen de Elia-heffing. Al meer dan 30 jaar betalen onze kleine consumenten de op een na hoogste elektriciteitsfactuur in een OESO-land. Deze hoge factuur is enkel het gevolg van het misbruik dat Electrabel van zijn monopoliepositie heeft gemaakt. Door haar kerncentrales vervroegd af te schrijven, heeft Electrabel de elektriciteitsprijs de hoogte ingejaagd, een gegeven waarvoor enkel de kleine verbruikers opdraaien.
Indien de Elia-heffing wordt ingevoerd, zullen de gezinnen en de KMO's eens te meer de dupe worden. De Elia-heffing zal volledig op deze groep worden afgewenteld. Dit zou zelfs met terugwerkende kracht, meer bepaald vanaf 1 mei 2004, gebeuren. Mijns inziens, mag de Vlaamse overheid de Elia-heffing pas invoeren zodra de vrije stroommarkt volledig functioneert en elke monopolierente van Electrabel is weggewerkt.
Mijnheer de minister, volgt u de redenering van Test-Aankoop, de Gezinsbond en Unizo dat de Elia-heffing in zijn huidige vorm beter niet wordt ingevoerd? Blijft u bij het standpunt dat u oorspronkelijk hebt ingenomen? Indien deze heffing wel wordt doorgezet, zullen dan compenserende maatregelen worden getroffen om de energiefactuur van de kleine consument, die het slachtoffer van deze taks zal worden, enigszins te drukken? Zo ja, over welke maatregelen gaat het dan?
Mij lijkt het enorm belangrijk om de markt voor de productie van elektriciteit ook vrij te maken. Dit onderwerp is hier al meermaals ter sprake gekomen. Mij lijkt dit de belangrijkste maatregel om de energiefactuur van de kleine verbruikers en van de grote, energie-intensieve bedrijven wat te drukken.
Ik weet dat dit laatste een federale bevoegdheid is. Indien we op zoek zijn naar inkomsten en naar een middel om de energiefacturen te drukken, moet u er evenwel bij de federale regering op aandringen een aanzienlijk deel van de productiecapaciteit van Electrabel te veilen. Indien de vrije markt ook op het vlak van de productie een rol kan spelen, kunnen de prijzen tenminste wat worden gedrukt.
De voorzitter: De heer Peeters heeft het woord.
De heer Frans Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik ben het eigenlijk grotendeels eens met de opmerkingen die hier zijn gemaakt en met de vragen die hier terecht zijn gesteld. Aangezien ik niet in herhaling wil vallen, wil ik hier geen lang betoog houden. Ik zal met enkele algemene beschouwingen beginnen.
De voogdijoverheden, zowel op het Vlaamse als op het federale niveau, hebben het de voorbije jaren steeds over een beter bestuurlijk beleid of over een behoorlijk bestuur gehad. De lokale overheden hebben steeds vastgesteld dat de door deze overheden aangereikte begrotingsmiddelen niet in de praktijk konden worden omgezet. Dit heeft uiteraard desastreuze gevolgen gehad. Op dit ogenblik kunnen de lokale besturen geen coherent en consistent meerjarig financieel beleidsplan opstellen of uitvoeren.
Er zijn twee grote verliezers, namelijk de consument en de lokale overheden. Er zijn tevens twee grote winnaars, namelijk het reeds vermelde Electrabel en de federale overheid. Door de Elia-heffing in te voeren, leveren de BTW en de vennootschapsbelasting de overheid immers bijkomende inkomsten op.
Ik heb slechts één vraag. Ik wil dat dit onrecht ongedaan wordt gemaakt. De consumenten, de bedrijven en de lokale besturen moeten krijgen waar ze recht op hebben, niet meer en niet minder.
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, hoewel er over dit onderwerp al veel is gezegd, wil ik er nogmaals op wijzen dat de meeste gemeenten zich in dezelfde situatie bevinden. Zowat alle gemeenten zijn terminaal ziek. Ik ben dan ook verheugd dat de begroting 2005 en het Vlaams regeerakkoord voor het eerst in vele jaren weer wat respect voor de gemeenten vertonen. Zo is de groeivoet van het Gemeentefonds zo goed als gevrijwaard. Dit was in de loop van de voorbije jaren niet steeds het geval. Hiervoor wil ik de minister alvast danken.
De gemeentebesturen hechten momenteel nog geloof aan de woorden van de Vlaamse overheid. De gemeentebesturen geloven de federale overheid, die ons de voorbije jaren veelvuldig heeft gepast, helemaal niet meer. De politiehervorming vormt hiervan een goed voorbeeld. De door premier Verhofstadt nu al twee jaar lang aangekondigde Elia-heffing is de kers op de taart. Premier Verhofstadt heeft de gemeenten compensaties beloofd. Als burgemeester heb ik hiervan nog geen cent gezien of in mijn gemeentelijke begroting kunnen inschrijven.
CD&V heeft een alternatief voorstel om dit probleem op te lossen. Momenteel betalen de gemeenten de federale staatskas heel wat BTW. Indien een gedeelte van die BTW-gelden in een BTW-compensatiefonds zouden terechtkomen, zouden de gemeenten van dit fonds ongeveer even veel kunnen recupereren als de Elia-heffing zou bedragen. Voor de gemeenten maakt het niet uit of dit geld via de Elia-heffing of via een compensatiefonds terugvloeit. De gemeenten willen gewoon kunnen beschikken over de rechten die in het verleden zijn opgebouwd en de middelen behouden waarvan ze in het verleden gebruik hebben kunnen maken.
Mijnheer de minister, ik onderschrijf het pleidooi van de heer Peeters. Het is vooral de federale overheid die aan deze liberalisering verdient. Deze middelen zouden weer naar de gemeenten moeten vloeien. Op dit ogenblik heeft de federale regering geen respect voor de lokale besturen. U zou trouwens eens moeten onderzoeken waar al dit geld eigenlijk terechtkomt. De consumenten betalen meer. De inkomsten van de gemeenten dalen. Kunt u eens in kaart brengen waar dit geld eigenlijk terechtkomt? Kunt u eens onderzoeken welke instellingen met de bijkomende winsten gaan lopen en of we deze instellingen eens niet kunnen aanpakken?
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, er zijn hier al heel wat zinnige en minder zinnige uitspraken over de Elia-heffing gedaan. Ik wil hier niet op al deze opmerkingen ingaan.
Indien de minister de Elia-heffing niet of pas na een grondige hervorming zou willen invoeren, moeten andere compensatieregelingen worden uitgewerkt. Deze 'eventuele' opties baren me zorgen. Vergeleken met de andere OESO-landen, wordt arbeid in ons land bijzonder hoog belast. De belastingsopbrengsten uit de taxatie van energie liggen in ons land evenwel lager dan in alle andere lidstaten van de EU. Spijtig genoeg, heeft dit niet tot een lage stroomprijs geleid. De monopoliepositie van producent Electrabel draagt hiervoor de grote verantwoordelijkheid. Dat moet in eerste instantie worden verholpen.
Indien de minister van de Elia-heffing wil afzien en een alternatieve compensatieregeling voor de gemeenten naar voren wil schuiven, vraag ik zijn garantie dat dit niet rechtstreeks of onrechtstreeks tot een verhoging van de lasten op arbeid zal leiden. Eigenlijk is België koploper wat betreft het wegbelasten van al wat goed is voor de maatschappij en bijzonder slecht wat betreft het wegbelasten van al wat slecht is voor de maatschappij, bijvoorbeeld energieverspilling. Indien de Elia-heffing niet wordt doorgevoerd, mag de compensatiefinanciering niet in een directe of een indirecte verhoging van de lasten op arbeid resulteren.
Ik wil hier ook nog even inpikken op de woorden van de heer Glorieux, die daarnet heeft verklaard dat de Elia-heffing vooral ten koste van de gezinnen en van de KMO's zal worden doorgevoerd. Ik denk niet dat de Vlaamse overheid een andere keuze heeft. In het benchmarkconvenant met de grote bedrijven, dat overigens nog door de toenmalige Agalev-fractie is goedgekeurd, heeft de Vlaamse Regering zich ertoe geëngageerd om de grote bedrijven geen bijkomende energiekosten of -lasten op te leggen. Ik vraag me af of het mogelijk is een alternatief voor de Elia-heffing te zoeken, waarbij de grote energieverbruikers een evenredig deel van de lasten dragen, zonder dat benchmarkconvenant te verbreken. Gezien het eerdere engagement van de Vlaamse Regering zien we ons verplicht die bedrijven momenteel te ontzien.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik zal trachten alle vragen van de verschillende vraagstellers te beantwoorden. Voordien wil ik evenwel even de historiek van het dossier schetsen.
Op 1 juli 2002 is de elektriciteits- en gasmarkt in het Vlaamse Gewest geliberaliseerd. In mijn ogen gaat het hier om een heuglijk feit. Op 26 juli 2002 heeft toenmalig minister Van Grembergen in een omzendbrief geschreven dat 'sommige gemeenten al in 2003 de gevolgen van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt zullen ondervinden'. Op 8 oktober 2002 heeft premier Verhofstadt in zijn beleidsverklaring beloofd dat netwerkbeheerder Elia alle gemeenten een vergoeding voor het gebruik van het gemeentelijk grondgebied zou betalen. Op 2 december 2002 heeft toenmalig minister Van Grembergen de gemeentebesturen laten weten dat ze in hun begroting 2003 een bedrag mochten inschrijven maximaal even groot als de dividenden die de intercommunales in de elektriciteitssector hen in 2002 hadden uitgekeerd.
Tijdens het Overlegcomité van 22 december 2002 is een transmissievergoeding van 4,3 euro per megawattuur vastgelegd. Tijdens diezelfde vergadering is besloten rekening te houden met de concurrentiepositie van de grote industriële bedrijven, die een degressief maximaal tarief zullen moeten betalen.
Met betrekking tot het federaal regeerakkoord van 12 juli 2003 heeft premier Verhofstadt verklaard dat, in overleg met de gewesten, een oplossing zou worden gevonden om artikel 431 van de wet van 24 december 2002 uit te voeren en de inkomsten van de gemeenten veilig te stellen. Ten gevolge van dit voornemen zijn de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en van de gewesten en de bijzondere wet van 8 augustus 1980 aangepast. Sindsdien bevindt het dossier zich nog steeds op het federale niveau. Op 2 april 2004 heeft de federale regering beslist een heffing van 4,91 euro per megaWattuur te heffen.
Het is nu de vraag wat mijn federale collega, minister Verwilghen, zal doen. Zijn werk is nog niet beëindigd. Er is nog een wetgevend initiatief nodig, en er moet een uitvoeringsbesluit worden uitgevaardigd. De gewesten kunnen voorzien in een gehele of gedeeltelijke vrijstelling. Daarnaast is overleg nodig over de verdeling tussen de verschillende gemeenten.
Mijnheer de voorzitter, met deze inleiding wil ik aantonen dat de Elia-heffing een federale bevoegdheid is, met een invulling door de gewesten op het vlak van de vrijstellingen.
Ik heb begrip voor de vraag van collega's die betrokken zijn bij de financiën van de gemeenten, en willen weten wanneer het geld aankomt. Ik stel voor om niet elke dag bij de gemeenteontvanger aan te kloppen, maar eerst het Belgisch Staatsblad te lezen, want zolang niets is gepubliceerd, kan ook niet worden uitbetaald.
De vorige minister heeft een omzendbrief verstuurd, maar de wetgeving stond helemaal nog niet op punt. Op basis van de omzendbrief menen de gemeenten dat ze deze gelden moeten ontvangen. Ik denk niet dat de gemeenten vragen om een Elia-heffing. Zij hebben, op basis van berichten van de Vlaamse Regering, in hun begroting rekening gehouden met dit geld. Zij vragen dus waar het geld blijft. Ik heb er geen enkel probleem mee dat de gemeenten worden gecompenseerd.
Heel binnenkort zal ik de beleidsnota Energie toelichten. Dan zal ik zeker nader ingaan op de elektriciteitsfactuur.
Als we de markt liberaliseren, werkt de markt. Als er in bepaalde landen problemen zijn die effect hebben op de energieprijzen, zijn we daar in een geliberaliseerde markt aan onderworpen.
De heffingen zijn niet onbelangrijk voor de eindprijs van de elektriciteit. De aard en de ontwikkelingen van de heffingen zullen ook in mijn beleidsnota aan bod komen. Op dit moment zijn er vooral een aantal federale heffingen die wegen op de elektriciteitsprijs. In de toekomst zijn ook een aantal regionale heffingen mogelijk, maar het is heel belangrijk dat we in dit verband voor een duidelijk plafond zorgen.
In de geliberaliseerde markt heeft de klant de vrijheid om zijn leverancier te kiezen. Dit is in Vlaanderen gerealiseerd, maar er is ook het probleem van de productie. Als de markt zich wil ontwikkelen, is ook concurrentie nodig op het vlak van de productie.
De heer Glorieux heeft verwezen naar de veiling. Er zijn zeker een aantal initiatieven nodig om de markt te laten functioneren.
Het standpunt van de Vlaamse Regering is duidelijk: over de Elia-heffing werd nog geen standpunt ingenomen. Voor alle duidelijkheid: dit hoeft ook niet, want het gaat over een federale bevoegdheid. Als de plannen worden uitgevoerd, zal de Vlaamse Regering overleg moeten plegen met het federale niveau over de vrijstellingen en de verdeling over de gemeenten.
Als minister van Energie - en dit is niet het standpunt van de Vlaamse Regering - heb ik twee opmerkingen gemaakt. De eerste opmerking ging over de retroactiviteit, namelijk vanaf 1 mei 2004. De tweede opmerking ging over de wenselijkheid van de invoering van zulk een heffing, rekening houdend met het feit dat de elektriciteitsprijs nu al vrij hoog is. Weinig ondernemingen en particulieren hebben mogen genieten van een verlaging van de elektriciteitsprijs. De liberalisering van de elektriciteitsmarkt heeft tot nu toe niet gezorgd voor een verlaging van de energieprijzen. Het invoeren van een extra heffing van 4,91 euro per kilowattuur is een bijkomende belasting.
Ik stel vooral vragen bij het retroactief invoeren van de heffing. Ik heb onlangs een voorbeeld gehoord dat heel goed aantoont welk gevolg het onverkort doorvoeren van de heffing heeft voor de bedrijven. Er wordt aan een grotere onderneming gevraagd retroactief een onderneming met 150 mensen op te richten, met een omzet van 30 miljoen euro en met een nettoresultaat van 1,3 miljoen euro. Dit is de betaling voor Elia die wordt gevraagd. Het is de vraag of de retroactiviteit kan en mag worden opgelegd aan de bedrijven.
Er is discussie over de verschillende prijzen voor particulieren, maar ook hier is er een grote bezorgdheid over de te betalen factuur als de Elia-heffing er komt.
De heer Martens heeft terecht verwezen naar de benchmarkconvenant. In artikel 12 staat dat de bedrijven die het convenant hebben ondertekend - dit zijn de grote bedrijven die meer dan 0,5 petajoule energie verbruiken -, zijn vrijgesteld van heffingen. Deze bedrijven worden uitgesloten op basis van de benchmarkconvenant. Het is de vraag of in het auditconvenant, dat nog niet is opgestart, ook zo een artikel moet worden opgenomen. Als de grote bedrijven niet aan de heffing onderhevig zijn, blijven enkel nog de gezinnen en de kleine en middelgrote ondernemingen over.
Heel wat organisaties van de gezinnen zijn bij mij op bezoek geweest. Natuurlijk vragen ook zij om vrijgesteld te worden. Ook andere sectoren vragen dit. De groep die 173 miljoen euro moet ophoesten, wordt dan verschrikkelijk klein. Als minister van Energie wil ik niet worden geconfronteerd met een kleine groep die dit bedrag moet betalen.
Ik wil voor alle duidelijkheid nogmaals herhalen dat ik geen probleem heb met een compensatie voor de gemeenten, want de gelden werden toegezegd op basis van de omzendbrief.
De heer Martens heeft ook terecht verwezen naar de hoge lasten op arbeid in België. We moeten bekijken wat de energiekost is. Op basis van de ondernemingsconferentie werd een benchmarkstudie opgestart om de prijzen te vergelijken met de ons omringende landen. Het is heel belangrijk na te gaan hoe de energieprijzen in onze buurlanden zich verder ontwikkelen. Met een benchmarkonderzoek zien we of we goed bezig zijn.
Het rationeel energiegebruik en alle bevoegdheden die we hebben, moeten we ten volle gebruiken. Het heeft weinig zin om niet-rationeel met energie om te springen en energie langs deuren en vensters te laten verdwijnen, en dan te zeggen dat er een probleem is met de kosten.
Ook hieraan moeten we voldoende aandacht besteden.
De bevoegde minister is zeker bezorgd over een consistente meerjarenplanning en begroting van de gemeenten. Ik ga ervan uit dat deze vraag ook aan de bevoegde minister gesteld zal worden. Het is evident dat een gemeente op een solide rechtszekere manier aan haar middelen moet komen, zeker als die door hogere overheden worden toegezegd. Als er onzekerheid is, heb ik er begrip voor dat het college van burgemeester en schepenen zegt dat het heel moeilijk is om een gemeente of stad financieel te runnen.
Er zijn op het federale niveau alternatieven besproken voor de Elia-heffing. Er is het BTW compensatiefonds, maar er zijn ook andere alternatieven mogelijk. Als we bekijken wie de opbrengst van de vennootschapsbelasting en de BTW ontvangt en wie baat heeft bij de huidige prijzen, moeten we de vinger aan de pols houden.
Ik heb het daarover met federaal minister Verwilghen gehad om aan te tonen dat er heel pertinente argumenten zijn om de middelen te halen waar ze mogelijk nog altijd zijn en de accenten te leggen bij degenen die bijkomende inkomsten genereren uit de liberalisering, de vennootschapsbelasting en dergelijke. Hij heeft me gezegd dat hij dit mee in overweging zou nemen. Het is in eerste instantie aan de federale minister van Energie om een en ander tijdig en correct uit te voeren. Ik heb alleen mijn zorg geuit over de Elia-heffing, die velen met mij zullen delen.
Mijnheer Geraerts, u hebt terecht verwezen naar een beslissing van de Vlaamse Regering op mijn voorstel om de gratis distributie van groene stroom stop te zetten. U weet dat die beslissing vrij snel moest worden genomen omdat er anders een rechtszaak voor het Hof van Justitie zou worden opgestart. U kunt dat betreuren of niet, maar een minister die bevoegd is voor deze materie moet er in eerste instantie voor zorgen dat we ons niet in een situatie van rechtsonzekerheid bevinden. Er is reeds een actuele vraag over gesteld en we zullen nu nagaan hoe we een en ander verder kunnen ontwikkelen.
Er valt veel te zeggen over de groenestroomproductie. Er staan enkele duidelijke passages over in het Vlaams regeerakkoord, maar het stopzetten was de meest aangewezen en voor de hand liggende beslissing. Nu moeten we nagaan hoe we deze zaak verder kunnen concretiseren op basis van de engagementen die in het regeerakkoord zijn opgenomen. Ik zal hierop terugkomen bij de voorstelling van de beleidsnota Energie.
Ik ben graag bereid om verder in te gaan op bijkomende vragen van de commissieleden.
De voorzitter: Ik wil nog twee dingen toevoegen. De liberalisering gebeurt in dit land op twee manieren. Wallonië doet het veel later dan Vlaanderen. Dat is er mee de oorzaak van dat het probleem op federaal niveau zo moeilijk kan worden opgelost. Ik wil hiermee niet de verdediging van minister Verwilghen opnemen, hij is sterk genoeg om dat zelf te doen.
Mijnheer de minister, mij verontrust het dat u zegt dat niet is uitgemaakt op welke manier de verdeling zal gebeuren. Ik kan alleen maar mijn bekommernis uiten voor de landelijke gemeenten en dacht dat de verdeling volgens verbruik zou verlopen. Als we dit opnieuw via het Gemeentefonds doen, zijn we twee keer gezien, want dan zijn weer de landelijke gemeenten en die met de lage belastingen het slachtoffer. Ik geef u dit mee als beleidsman. Laat ons niet in de steek. U woont ook in een gemeente met enorme financiële moeilijkheden die evenmin graag zal horen dat dit via het Gemeentefonds moet.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, u hebt gelijk dat Wallonië een andere timing hanteert voor de liberalisering. Men heeft het daar ook anders opgelost, namelijk met de invoering van een wegenistaks.
Wat de verdeling betreft, zijn er verschillende mogelijkheden. Daarover is nog geen definitieve beslissing. Er zijn gemeenten die de omzendbrief van voormalig minister Van Grembergen naast zich hebben neergelegd en hun belastingen hebben verhoogd. Er zijn gemeenten die de brief ernstig hebben genomen en een bedrag hebben ingeschreven. Er zijn er ook die de beide hebben gedaan. U vraagt zich terecht af hoe de verdeling zal gebeuren, en een van de mogelijkheden is dat men naar de verbruiker als maatstaf neemt. In dat geval zijn er gemeenten die verschrikkelijk veel van die opbrengsten zullen binnenrijven, zeker wanneer zich een groot bedrijf op hun grondgebied bevindt.
De vraag is of dat een rechtmatige verdeling is. Het is nog te vroeg om daarover te discussiëren. Ik ben me er goed van bewust hoe de verdeling tussen de gemeenten moet gebeuren, maar er zijn heel wat interessante debatten te voeren over hoe die Elia-inkomsten moeten worden verdeeld.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: In de omzendbrief van de minister voor 2005 staat heel duidelijk aangegeven hoe het zou worden berekend. Deze brief wordt door de ambtenaren gelezen. Men spreekt er heel duidelijk over een ontwerp van KB ter uitvoering van artikel zoveel van de elektriciteitswet waarbij de grootverbruikers in mindering worden gebracht in de berekening. Het is dus zo dat een grootverbruiker met een verbruik van meer dan 25 gigawatt wordt afgetrokken van de rekening.
De voorzitter: Vroeger kreeg men daar ook de dividenden niet van, maar dat is een ander debat. Daarom zeg ik: doe het volgens het verbruik, mits de aanpassing.
De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts: Mijnheer de minister, u gaat toch iets te licht over heel deze zaak. In het tijdschrift BinnenBand staat een tabel van dividendenverliezen. Voor elektriciteit gaan we van 364 miljoen euro in 2000, naar 330 miljoen euro in 2003, naar 136 miljoen euro in 2004 tot 115 miljoen euro in 2005. Dat is een geweldige daling van dividenden voor de elektriciteit. Gas zit in hetzelfde schuitje, namelijk met een daling van 124 miljoen euro in 2000 naar 39 miljoen euro in 2005.
Wallonië hanteert een heel andere manier van liberaliseren. De Walen zijn geen vragende partij omdat de gemeenten daar niet het nadeel ondervinden dat de Vlaamse gemeenten hebben.
De mensen betalen meer, de gemeenten ontvangen minder, maar wie heeft het geld? Dat zit blijkbaar op twee niveaus, namelijk bij de federale overheid via de BTW en bij Electrabel, een privé-bedrijf. We ondervinden dat men de energiemarkt en de hele materie beter tot bevoegdheid van de Vlaamse Regering maakt. Men zou ook beter de vennootschapsbelasting naar Vlaanderen brengen, dan hadden we dit probleem niet. We zitten in twee putjes te graven. Alweer is de staat België nadelig voor Vlaanderen, voor de Vlaamse gemeenten en de inwoners van Vlaanderen.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Uw laatste opmerking is geen vraag maar een stelling van uwentwege. Ik neem de zaak zeer ernstig, en ben er steeds mee bezig. Ik maak me er zorgen over, voor de gemeenten omwille van de dividenden en voor degenen die worden geacht het geld op te hoesten. We moeten echter enige voorzichtigheid aan de dag leggen. De heer Martens heeft terecht verwezen naar de benchmarkconvenants die worden afgesloten. U citeert uit de brief, maar ik weet niet welke soort bedrijven u bedoelt. Er zijn bovendien verschillende versies van het ontwerp van KB.
De heer Jan Peumans: De gemeenten hebben geen enkel voordeel van de grootverbruikers. Die hebben een totaal ander regime, het heeft niets te maken met dividenden die de gemeenten krijgen.
Minister Kris Peeters: U zegt dat het er niets mee te maken heeft, maar dat is nog niet uitgemaakt. Het is een stelling om te zeggen dat degenen die er vroeger niet bij betrokken waren, er nu ook worden uitgelaten. Als men de groep die 177 miljoen euro mag ophoesten, kleiner maakt, is het bedrag dat ze moeten ophoesten groter.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik zal het nog eens grondig bekijken. Ik ben niet de veroorzaker van al deze elementen. Het is de federale regering die dit in gang heeft gezet twee jaar geleden. Het is de vorige Vlaamse Regering en ook deze die het bevestigt. Dat men eens heel duidelijk zegt dat er van de Elia-heffing niets in huis komt, dan is dat voor iedereen duidelijk. Men heeft een verhaal opgezet, beloftes gedaan, er zijn interpellaties gehouden en het VVSG heeft alles keurig gerapporteerd. Elke gemeente is nu in de blijde verwachting dat de centen zullen komen. Nu zien we weer dat minister Verwilghen plots geen zin meer heeft om het KB verder af te werken. Waarom zegt men niet gewoon eens: het gaat niet door. Dan is het tenminste duidelijk en dan kunnen we weer eens de belasting verhogen, maar dan betaalt weer de consument. Dan is er de vraag of dat rechtvaardig is, maar dat wil ik niet beoordelen.
Het valt me op dat u zegt dat de Vlaamse Regering nog geen standpunt heeft ingenomen. Ik begrijp dan niet de omzendbrief van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden, die we daarover volgende week zullen ondervragen. Ik zie dat die er wel een standpunt over inneemt. Hij doet dit weliswaar in zeer voorzichtige bewoordingen, maar hij zegt aan de gemeenten het in te schrijven. Dat is toch een standpunt.
Minister Kris Peeters: Dat moet u aan de minister vragen.
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: De Waalse gemeenten worden ook heel anders gefinancierd dan de Vlaamse. Ze krijgen van de Waalse overheid veel meer. Als zij van start zullen gaan met de liberalisering, zal de impact in Wallonië veel kleiner zijn dan in Vlaanderen omdat het elektriciteitsnet en het aantal inwoners veel lager is. De impact zal daar misschien 25 percent zijn van die in Vlaanderen.
De voorzitter: De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren: Mijnheer de voorzitter, het verrast me heel erg hoe de discussie in deze commissie wordt gevoerd. In de discussie en in het antwoord van de minister, vind ik bestendig nieuwe elementen, feiten en versies. Ik hoor nieuwe parlementsleden zeggen: laten we alles wegvagen en herbeginnen. We doen niets en we zullen belastingen innen.
De heer Jan Peumans: Sorry, mijnheer Vermeiren, maar u moet op tijd komen en voorzichtig zijn met wat u zegt. Ik voel me aangesproken.
De heer Francis Vermeiren: Mijnheer Peumans, ik zal u proberen te citeren. U hebt gezegd dat de minister ons maar moet zeggen dat er niets van komt en dan zullen we belastingen innen. Dat zijn niet mijn, maar uw woorden.
De heer Jan Peumans: Dat zou politiek het meest eerlijke zijn.
De heer Francis Vermeiren: Dit dossier is niet nieuw, het heeft een historiek van 3 jaar. Ik verwacht van deze minister en deze regering dat we nu eindelijk een degelijke timing krijgen op basis van wat er is beslist en van de directieven die men aan de gemeentebesturen heeft gegeven.
Mijnheer de minister, aangezien iedereen hier blijkbaar vrij kittelorig is, wil ik me zeer voorzichtig uitdrukken. U hebt daarnet verklaard dat er nog geen beslissing is genomen. Ik vraag me af waarom u niet gewoon verklaart dat de beslissing wel al is genomen. Dergelijke beslissingen kunnen immers nog worden bijgesteld en verbeterd. Het nodige overleg moet tot een duidelijke timing leiden.
De gemeentebesturen komen in financiële problemen terecht en kunnen hun begroting voor het komende jaar niet op een degelijke wijze opstellen. Ze weten niet waar ze precies aan toe zijn. U moet continuïteit en duidelijkheid in het beheer mogelijk maken. U moet een duidelijke timing bepalen. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Mijnheer Verfaillie, dat lost niets op. Ik heb de minister daarnet horen verklaren dat er nog geen beslissing is genomen. Volgens mij is er wel al een beslissing genomen. Ik heb over dit onderwerp al heel wat verklaringen horen afleggen. Leden van alle politieke partijen hebben verwarrende taal gesproken. Ik dring niet aan op bijkomende verklaringen. Ik wil een duidelijke timing. Zo kan het niet verder.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer Vermeiren, wij bepalen die timing niet. De Vlaamse Regering kan dit dossier pas behandelen nadat de federale regering alle wettelijke zaken heeft geregeld. Ik wil er trouwens op wijzen dat uw partij wel en mijn partij geen deel van de federale regering uitmaakt.
De heer Francis Vermeiren: Mijnheer Verfaillie, ik heb het hier niet over politieke partijen. Ik wil enkel reageren op wat de minister, vermoedelijk met de beste bedoelingen, daarnet heeft gezegd. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie en van de heer Jan Peumans)
Ik heb de minister niets verkeerds horen zeggen. Ik heb enkel gereageerd op zijn uitspraak dat de Vlaamse Regering nog geen beslissing heeft genomen. Er zijn al beslissingen genomen. Wij hebben geen behoefte aan bijkomende interpretaties, maar aan een duidelijke timing. Alle gemeentebesturen vragen om duidelijkheid. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie en van de voorzitter)
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: De gemeentebesturen, de particulieren en de bedrijven vragen terecht om duidelijkheid. Ik heb deze vragen daarnet al trachten te beantwoorden.
Het dossier bevindt zich momenteel in de handen van minister Verwilghen. De federale regering moet nog een aantal stappen zetten. Welke stappen ze zal zetten en op basis van welke elementen ze die beslissingen zal nemen, is van groot belang. Enkele weken geleden heb ik contact opgenomen met minister Verwilghen. Ik heb hem mijn bezorgdheden als Vlaams minister van Energie overgemaakt. Hij heeft me verzekerd dat dit dossier zo snel mogelijk zou worden gefinaliseerd.
Indien ik verklaar dat er nog geen regeringsstandpunt is, heb ik het natuurlijk over de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering moet een standpunt innemen over de gedeeltelijke of de gehele vrijstelling van de Elia-heffing. De Vlaamse Regering moet zich over de problematiek van de verdeling over de Vlaamse gemeenten buigen. Blijkbaar heeft minister Verwilghen de betrokken gemeentebesturen hier al wat informatie over gegeven. Het spreekt vanzelf dat de Vlaamse Regering rekening zal houden met de bezorgdheid van de Vlaamse gemeenten. Aangezien de Vlaamse Regering nog geen beslissing heeft genomen, kan ik hier moeilijk het tegendeel komen beweren.
Het belangrijkste element in de discussie lijkt me de vraag van de gemeentebesturen om meer duidelijkheid en rechtszekerheid. De gemeentebesturen willen deze middelen zo snel mogelijk ontvangen. Dit is een terechte vraag. Het uitwerken van allerlei alternatieven mag er niet toe leiden dat de gemeenten deze gelden niet zouden krijgen. De Vlaamse Regering zal hier de nodige zorg aan besteden.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer Vermeiren, ik beschouw u als een éminence grise in dit parlement. Ik heb veel respect voor wat u zegt. Ik hoop dat ik u met deze woorden gelukkig kan maken. (Gelach)
U hebt daarnet om een duidelijke planning gevraagd. Ik weet niet of u de omzendbrief met betrekking tot de begroting 2005 kent. In die omzendbrief staat een duidelijke planning. De in het kader van de Elia-heffing in de begroting van 2004 ingeschreven kredieten mogen naar de zogenaamde overzichtstabel van 2005 worden overgebracht. Dit is de enige duidelijkheid die in de omzendbrief valt terug te vinden. De omzendbrief maakt trouwens ook gewag van een ontwerp-KB van minister Verwilghen. In dit ontwerp-KB zou een benaderende raming worden opgenomen.
Als burgemeester van Zaventem weet u dat de ambtenaren die de gemeentelijke begrotingen opstellen dergelijke omzendbrieven steeds ernstig nemen. Ik heb deze omzendbrieven alleszins altijd ernstig genomen. (Opmerkingen van de heer Jan Verfaillie)
Net als ten tijde van de politiehervorming, kan ik nu enkel vaststellen dat de Vlaamse overheid gemeenten vaak zaken voorschotelt die uiteindelijk niet worden uitgevoerd. Het gaat hier niet enkel om de Elia-heffing. Eigenlijk zou de Vlaamse Regering de gemeentebesturen moeten melden dat ze over de Elia-heffing nog niets weet en dat de gemeentebesturen deze heffing niet mogen inschrijven. Indien ze er alsnog komt, kan daar nadien nog rekening mee worden gehouden. Dat zou veel duidelijker zijn. Nu is een bepaalde verwachting geschapen. De gemeentebesturen rekenen erop dat die centen uiteindelijk zullen komen. Dat is de kern van het probleem. Ik blijf zitten met mijn vraag om duidelijkheid.
De voorzitter: De heer Vermeiren heeft het woord.
De heer Francis Vermeiren: Ik voel me zeer vereerd hier een éminence grise te worden genoemd. Ik begrijp evenwel niet waarom iedereen hier zo zenuwachtig is. Deze namiddag heb ik op de website van de Vlaamse Gemeenschap een document gevonden dat alle gemeentebesturen duidelijk meedeelt wat ze al dan niet kunnen inschrijven. Dit document bevat tevens een overzicht van de rekeningen van de voorbije jaren en een prognose van wat de komende jaren te verwachten valt. Ik heb deze tekst een half uur geleden van de website van de Vlaamse Gemeenschap gehaald. Nu, een half uur later, hoor ik een minister verklaren dat er nog geen beslissing is genomen. Dit roept vragen op.
Natuurlijk vallen bepaalde beslissingen onder de bevoegdheid van de federale regering, en natuurlijk mogen we ons niet in de plaats van het federale niveau stellen. Ik wil enkel beklemtonen dat we ons voorzichtig moeten opstellen. Om tot een timing te komen, moet eerst het grondwettelijk probleem over de situatie in Wallonië worden opgelost. Ik heb daarnet iemand horen verklaren dat 'in Wallonië krijgt men'. Dit klopt niet. Ik zou dit vervangen door 'in Wallonië pakt men'. De Waalse overheid heeft al tweemaal geld geïnd voor de distributie is vrijgegeven. Het Vlaams Parlement heeft zich steeds tegen deze handelwijze verzet.
Op de website van de Vlaamse Gemeenschap staat beschreven hoe het moet, maar de bevoegde minister verklaart dat deze zaak nog verder moet worden onderzocht. Ik heb respect voor zijn benadering, maar we moeten wel weten waar we aan toe zijn. We willen de timing respecteren en onze gemeentelijke begrotingen opstellen. Ik heb de aanwezigen niet op stang willen jagen, ik heb enkel om een duidelijke timing gevraagd.
De heer Jan Peumans: Mijnheer Vermeiren, ik voel me helemaal niet op stang gejaagd of kittelorig. Ik ben het als burgemeester meer dan beu omzendbrieven te ontvangen over zaken die ik in mijn begroting mag inschrijven zonder nadien iets te ontvangen. Dat ben ik echt beu. (Opmerkingen van de heer Francis Vermeiren)
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer Vermeiren, we moeten de situatie hier correct omschrijven. We mogen de rollen niet omdraaien. Het is uw partijgenoot, federaal minister Verwilghen, die moet handelen. Indien hij geen beslissing neemt, kunnen wij ook niets doen. (Opmerkingen van de heer Francis Vermeiren)
De voorzitter: Mijnheer Verfaillie, u maakt nu deel uit van de meerderheid. U moet zich aan die nieuwe rol aanpassen. Het heeft geen zin het hier steeds over andere parlementen te hebben.
Het incident is gesloten.