Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 19/03/2002
Vraag om uitleg van de heer Eddy Schuermans tot de heer Steve Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de gevolgen van de voorgenomen sluiting van de Belgische kerncentrales voor het Vlaamse energiebeleid en de realisatie van de Kyoto-doelstellingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Schuermans tot de heer Stevaert, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de gevolgen van de voorgenomen sluiting van de Belgische kerncentrales voor het Vlaamse energiebeleid en de realisatie van de Kyoto-doelstellingen.
De heer Schuermans heeft het woord.
De heer Eddy Schuermans : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, de federale regering besliste onlangs dat alle kerncentrales op termijn zullen moeten sluiten. De einddatum die wordt vooropgesteld ligt nog ver weg, maar toch zal de eerste sluiting plaatsvinden voor 2015. Hoewel een en ander federale materie is, heeft het toch enorme gevolgen voor het energiebeleid van de regio's, dus zeker ook voor Vlaanderen, en eveneens inzake het realiseren van de Kyoto-doelstellingen.
De Vlaamse overheid promoot hernieuwbare energie. Dat is een goede zaak, maar door de voorgenomen sluiting van de Belgische kerncentrales zal de vraag naar hernieuwbare energie toenemen. Volgens alle studies is het utopisch te veronderstellen dat hernieuwbare energie een alternatief kan zijn voor kernenergie. Men zou er immers 58 percent van de energievoorziening uit moeten putten. Dat is bijzonder veel.
In andere landen waar de discussie woedt over kernenergie is men toch wat voorzichtiger. Zo ziet men in Zweden de sluiting van de kerncentrales veeleer als iets op zeer lange termijn. Daar bepaalt de kernindustrie zelf mee aan welk ritme eventueel centrales zullen worden gesloten, en hoe men naar alternatieven streeft. Ook in het Verenigd Koninkrijk blijft het bouwen van nucleaire voorzieningen nog steeds overeind als optie.
Mijnheer de minister, in welke mate zullen we het wegvallen van kernenergie volgens u kunnen opvangen door hernieuwbare energie? Dit is niet eenvoudig. Windturbines worden beschouwd als een van de instrumenten in dit genre. Als men streeft naar 10 percent, wat al zeer optimistisch is, dan zou men moeten komen tot een park van 1.200 turbines. Dat is gigantisch veel voor ons land. Wat zijn de alternatieven? Gascentrales zijn natuurlijk een alternatief. Maar indien men daarmee de capaciteit van de nucleaire centrales moet opvangen, dan zal het aandeel van die gascentrales op zeer korte termijn moeten worden uitgebreid tot de helft van wat vandaag wordt verbruikt.
Dan is er het aspect van het realiseren van de Kyoto-doelstellingen. Wat men er verder ook van moge zeggen, de nucleaire productie had een gunstige invloed op de CO2-uitstoot. Zowel in ons land als in Nederland heeft men zeer ambitieuze doelstellingen op het vlak van de CO2-reductie. De vraag rijst sowieso of men die doelstellingen zal kunnen halen binnen de vooropgestelde termijn. Die discussie overstijgt echter het bestek van mijn vraag om uitleg. De kerncentrales zouden weliswaar pas wegvallen na 2012, de deadline voor het realiseren van de Kyoto-doelstellingen, maar ik neem aan dat men na 2012 niet zal willen terugkeren naar een toestand waarin de uitstoot opnieuw wordt toegelaten, op een andere manier. Dus ook vanuit dit oogpunt zal men moeten nagaan welke alternatieven er kunnen zijn en hoe men de al zeer strenge doelstellingen kan halen.
De federale regering is er zich blijkbaar toch van bewust dat beslissen om de kerncentrales te sluiten één zaak is, maar het realiseren daarvan wat anders. Daarom heeft ze de clausule van overmacht opgenomen in haar beslissing. Dat betekent dat men hier steeds op kan terugkomen, en dat zelfs zonder grote politieke beslissingen. Wat opvalt is echter dat ze daarbij geen rekening heeft gehouden met de gewesten : de gewesten kunnen deze overmacht niet inroepen. Dat is wat verrassend. Bij de bevoegdheidsverdeling tussen het federale en het regionale niveau is immers bepaald dat men hoe dan ook de gewesten moet betrekken bij beslissingen inzake energiebeleid met een bijzondere impact op de regio's. Dan denk ik onder meer aan het Elektriciteitsdecreet. Is dat gebeurd bij deze beslissing? Waarom zou dat niet kunnen bij het inroepen van overmacht?
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte leden, ik wil eerst even verduidelijken wat er destijds in Zweden is gebeurd. De Zweden beslisten in het begin van de jaren tachtig via een referendum om kernenergie op te geven, maar vervolgens is daar jarenlang niets aan gedaan. Het gevolg is dat er geen enkel initiatief werd genomen om de kerncentrales overbodig te maken. Ondertussen is Zweden echter wel bezig met een inhaalbeweging. Er is reeds één reactor gesloten, en weldra zal een tweede sluiten. Heel recent werd trouwens opnieuw bevestigd dat men zal overgaan tot de volledige sluiting van het nucleaire park.
Het is al evenmin onbelangrijk te blijven beseffen dat momenteel al zeven van de vijftien landen van de EU nooit kerncentrales hebben gehad. Met de uitbreiding van de EU zal dat aantal zelfs nog toenemen. Drie van de landen die wel kerncentrales bezitten, hebben formeel beslist om kernenergie op te geven.
Dan kom ik tot het rapport van de commissie-Ampère. Het is belangrijk in het achterhoofd te houden dat de methodologie van het rapport door twee onafhankelijke 'peer reviews' als onwetenschappelijk is bestempeld. Zelfs door de officiële 'peer reviewers' werden dergelijke opmerkingen geformuleerd. Er staat immers weinig tot niets in dit rapport over het overbodig maken van de kerncentrales, en enkel iets over het vervangen ervan. Dit illustreert nogmaals de totaal verouderde visie die deze zogenaamde energie-experts van de commissie-Ampère hebben gehanteerd. Ze hebben hun aandacht louter en alleen gericht op de productiezijde en bijna op geen enkele wijze op de gebruikszijde.
Inzake de CO2-balans van het nucleaire uitstapscenario is de elektriciteitssector slechts voor een bepaald percentage van de globale CO2-uitstoot verantwoordelijk. Er zijn maatregelen nodig in een heleboel sectoren om onze globale doelstellingen te halen : dan denk ik aan de transportsector, de industrie, de huishoudens enzovoort. De elektriciteitssector is slechts een onderdeel, maar zelfs binnen dit onderdeel zal de CO2-balans als gevolg van het opgeven van kernenergie nog wel meevallen, als we bedenken dat tegen 2025 ook de huidige, stilaan verouderde steenkoolcentrales zullen worden vervangen door STEG's.
Deze stoten minder CO2 uit dan steenkoolcentrales en zijn dus veel energieefficiënter. De 58 percent energie die nu door kerncentrales wordt opgewekt, moet dus niet door hernieuwbare energie worden vervangen. Er zal een mix van maatregelen nodig zijn. Een belangrijke maatregel zal worden ingevuld door een rationeel energiegebruik en besparingen. De efficiënte toepassingen, namelijk de gebruikstechnologieën, kunnen veel efficiënter verlopen. Verder moet de energieproductie of het opwekken van energie, rendabeler worden gemaakt.
In tegenstelling tot de huidige steenkool- en kernenergiecentrales zijn de moderne stegcentrales en warmtekrachtkoppelinginstallaties veel efficiënter. Slechts op de laatste plaats komt de hernieuwbare energie. De meest pessimistische scenario's, zoals door de Ampere-commissie weergegeven, rekenen op 8 percent van de huidige elektriciteitsproductie. Tegen 2020 zouden we aan 8 percent hernieuwbare energie komen. De optimistische scenario's spreken van 28 percent. In plaats van ons nu te concentreren op de sluiting van kerncentrales, 23 jaar voor de datum ervan, is het beter ervoor te zorgen dat de kerncentrales en de vervuilende fossiele energiebronnen overbodig worden. De federale overheid concentreert zich hierop op de juiste wijze.
De voorzitter : De heer Malcorps heeft het woord.
De heer Johan Malcorps : Er wordt ten onrechte een verband gelegd tussen het klimaatplan dat op federaal en Vlaams niveau bestaat, en de uitstap uit de kernenergie. Ook de Antwerpse chemiesector legt dat verband. Deze sector profileert zich nu ten onrechte als de kampioen van de kernenergie. Dat is een verkeerde strategische keuze. De sector stelt wel een terechte vraag over het benchmarkconvenant. Er was een akkoord met de industrie om het maximum haalbare inzake energiebesparing te realiseren. Dit akkoord ligt op apegapen en deze situatie leidt tot ongerustheid in de sector. Het zou goed zijn om op korte termijn een signaal te geven, zodat het benchmarkconvenant operationeel kan worden en de industrie in overleg met de overheid haar verantwoordelijkheid kan opnemen.
De voorzitter : De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones : Wij hebben vorige week met onze Keniaanse gasten toevallig over hetzelfde thema gepraat. Verder is mij een column over deze materie van Ludo Abicht opgevallen. Hij stelt dat, vermits wij weten dat kernenergie schadelijk is, wij principieel de beslissing moeten nemen om ermee te stoppen. Over de gevolgen moet men zich later maar buigen. Hij gelooft in de fundamentele capaciteiten van het menselijk brein om daar een oplossing voor te vinden. Er zullen zich wel alternatieven aandienen. Ik geloof eveneens in deze stelling.
Zodra men over de uitstap beslist, zullen in de sector geen nieuwe privé-investeringen meer gebeuren. Het klimaat is dan geschapen om niet langer te investeren. Dan moet een aanzet worden gegeven om de inventiviteit aan te zwengelen. Het Vlaams niveau moet dit eveneens doen. Tarmac wordt nu wat weggelachen, maar moet als een mogelijk alternatief worden onderzocht. Japanners zoeken bijvoorbeeld naar systemen om uit sneeuwopstapeling op één plaats energie te halen. Ik steun de beslissing alleen al omdat dit een aanzet tot inventiviteit kan zijn. Leken als Ludo Abicht of hier en daar een parlementslid volstaan niet om dit wonder te doen geschieden. De minister kan hier misschien vanuit zijn bevoegdheid iets aan doen.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Graag zou ik een idee krijgen van het prijskaartje van de gevolgen van de voorgenomen sluiting van de kerncentrales. Zijn er studies gemaakt van de financiële consequenties
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Op de laatste vraag kan ik niet antwoorden. Wij zitten met een vrije markteconomie. Als morgen in België kerncentrales worden gesloten, kan kernenergie vanuit Frankrijk worden ingevoerd. Dit kan nefast inwerken op de alternatieve energieverwekking.
Volgens de studie van de Ampèrecommissie van december 2000 bedraagt het realiseerbaar technisch potentieel voor hernieuwbare energie, namelijk wind, waterkracht, biomassa en zon in 2020 gemiddeld 9,18 terawattuur per jaar. 1 terawattuur is gelijk aan 1 miljard kilowattuur. Dit is voor het jaar 2000, 19 percent van de nucleaire elektriciteitsproductie in België. Door het grote aandeel van windenergie, namelijk 52 percent, situeert het potentieel zich hoofdzakelijk in Vlaanderen. Volgens de studie 'De mogelijkheden en belemmeringen voor hernieuwbare energie in Vlaanderen' uit 1997, ligt het technisch realiseerbaar potentieel in 2020 voor hernieuwbare stroom in Vlaanderen op gemiddeld 9,96 terawattuur. Dit is 45 percent van de huidige nucleaire elektriciteitsopwekking in Vlaanderen.
Via het groenestroomcertificatensysteem heb ik de netbeheerders en leveranciers van elektriciteit aan distributieklanten verplicht om tegen 2010 minstens 5 percent van de geleverde elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te halen. Deze leveringen van groene stroom worden geraamd op 2,2 terawattuur of 10 percent van de huidige nucleaire elektriciteitsproductie in Vlaanderen.
De groenestroomdoelstellingen na 2010 zijn nog niet bepaald. Artikel 23 van het Elektriciteitsdecreet bepaalt dat de Vlaamse regering dit jaar de beoogde doelstellingen voor 2005 en 2010 in overleg met de reguleringsinstantie zal evalueren. De Vlaamse regering is tevens gemachtigd om, na advies van de reguleringsinstantie, de groeifactor voor de periode 2004-2010 te verhogen en nieuwe doelstellingen voor de periode na 2010 op te stellen.
Het groenestroomcertificatensysteem is pas vanaf 1 januari 2002 in werking getreden. Het lijkt mij zinvol om de doelstelling voor 2010 pas grondig te evalueren, nadat het systeem enige jaren gefunctioneerd heeft en dus op kruissnelheid is gekomen. Twee jaar lijkt mij hiervoor minimaal, zodat ik de grondige evaluatie tegen midden 2004 plan. Op dat moment zal over de doelstelling voor de periode na 2010, een eerste indicatie kunnen worden gegeven.
In 2004 zal ook in zekere mate reeds rekening kunnen worden gehouden met de marktontwikkelingen ingevolge de liberalisering van de elektriciteitsmarkt. Door die liberalisering zou ook het aandeel hernieuwbare energie van buitenlandse oorsprong kunnen toennemen, om aan onze elektriciteitsbehoeften te voldoen.
België en Vlaanderen staan voor een duidelijk gekwantificeerde doelstelling voor de periode 2008- 2012, namelijk een daling van de uitstoot van broeikasgasemissies met 7,5 percent ten opzichte van 1990. De sluiting van de kerncentrales vanaf 2015 zal op deze doelstelling geen impact hebben. Om de doelstelling van 2010 te halen, legt het Kyoto-protocol de prioriteit bij nationale instrumenten, vraagvermindering en de aanwending van duurzame energiebronnen.
Na 2012 bepaalt het protocol van Kyoto dat er drastischere reducties nodig zullen zijn om de broeikasgassen in de atmosfeer te stabiliseren. Mijlpalen en doelstellingen werden nog niet vastgelegd.
De huidige nucleaire elektriciteitsproductie in Vlaanderen bedraagt 22,2 terawattuur per jaar. Als men alle nucleaire elektriciteitsproductie door STEG-centrales, of stoom en gascentrales op aardgas, zou vervangen, dan betekent dit een jaarlijkse meeruitstoot van 8.131 kiloton CO2. Bij vervanging door gas- en kolencentrales leidt dit tot een meeruitstoot van 17.155 kiloton CO2. Ten opzichte van het huidige CO2-emissieniveau in Vlaanderen, namelijk 75 959 kiloton, zijn dat relatief grote hoeveelheden.
De vervanging van de nucleaire door fossiele centrales kan grotendeels vermeden worden door een voortzetting van mijn beleid, dat gericht is op een vermindering van de energievraag en de maximale invulling van het potentieel aan hernieuwbare energie en warmtekrachtkoppeling of WKK. De doelstellingen ten aanzien van groene stroom en WKK die ik de netbeheerders en leveranciers heb opgelegd, betekenen voor 2010 reeds een verminderde CO2 uitstoot van 5.971 kiloton.
De wetten op de hervorming der instellingen van 1980 en 1988 bepalen dat de federale overheid inzake het energiebeleid, en onder meer voor de kernbrandstofcyclus, bevoegd is. Artikel 6, paragraaf 3 van deze wetten bepaalt dat er tussen de betrokken regeringen en de bevoegde federale overheid over de grote lijnen van het nationaal energiebeleid overleg moet worden gepleegd.
De samenstelling van het productiepark voor elektriciteit heeft een duidelijke impact op de bevoegdheden van de gewesten. Het is een aangelegenheid waarover - in toepassing van voormeld artikel - overleg moet worden gepleegd met de gewesten.
De voorzitter : De heer Schuermans heeft het woord.
De heer Eddy Schuermans : De minister zegt terecht dat de regio's moeten worden betrokken bij belangrijke beslissingen over het energiebeleid. De beslissing om kerncentrales te sluiten, lijkt me zo'n beslissing. Dat is ook het geval als straks overmacht wordt ingeroepen. Is over de genomen beslissing met de gewesten formeel overlegd? Ik denk niet dat u op deze vraag hebt geantwoord.
Men zou het uitschakelen van de kernenergiewinnng op eigen bodem kunnen opvangen door kernenergie in te voeren. Ik denk niet dat dit onze macro-economische keuze moet zijn. U spreekt daarover als over een mogelijkheid. Ik neem echter aan dat dit niet onze keuze is. In verband met de schets van de Ampèrecommissie over het potentieel aan hernieuwbare energie, hebt u het over het technisch potentieel gehad. U weet echter ook dat in dat rapport ook een ander, economisch potentieel wordt becijferd. Als u daar rekening mee houdt, dan krijgen we een heel ander beeld. De prijsfactor wordt dan nog belangrijker dan al het geval was.
De stelling dat de voorgenomen sluiting geen impact heeft op de Kyoto-afspraken, is juist. U zegt ook dat na 2012 de normen wellicht nog strenger zullen worden. Om onszelf niets wijs te maken, moeten we bij het nastreven van de Kyoto-afspraken daarmee vanaf nu rekening houden. De substitutie via STEG centrales is een belangrijke mogelijkheid.
De uitstoot van de meest performante STEG-centrales is vergelijkbaar met deze van kerncentrales. Maar de mogelijkheden zijn niet onbeperkt. We worstelen dan nog altijd met de vraag wat we ondernemen om de verdwijning van kernenergie op te vangen. Zelfs met het blijvend gebruik van kernenergie zijn de Kyoto-doelstellingen al erg ambitieus.
Is de Vlaamse regering betrokken bij het maken van die indrukwekkende keuze?
De voorzitter : Minister Stevaert heeft het woord.
Minister Steve Stevaert : Men heeft ons nog niet om een advies gevraagd. Ik denk wel dat dit zal gebeuren. Dat is immers de logica zelve.
De voorzitter : Het incident is gesloten.