Verslag plenaire vergadering
Verslag
Voorstel tot spoedbehandeling
Dames en heren, vanmiddag heeft de heer Matthias Diependaele bij motie van orde een voorstel tot spoedbehandeling gedaan van het voorstel van resolutie van Lorin Parys, Katrien Schryvers, Martine Taelman, Freya Van den Bossche en Elke Van den Brandt betreffende de erkenning van de slachtoffers en overlevers van de gedwongen adopties in Vlaanderen en de eindevaluatie van het expertenpanel.
Vraagt er iemand het woord? (Neen)
Is het parlement het eens met dat voorstel tot spoedbehandeling? (Instemming)
Dan stel ik voor dat het voorstel van resolutie van Lorin Parys, Katrien Schryvers, Martine Taelman, Freya Van den Bossche en Elke Van den Brandt betreffende de erkenning van de slachtoffers en overlevers van de gedwongen adopties in Vlaanderen en de eindevaluatie van het expertenpanel onmiddellijk wordt behandeld.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Lorin Parys, Katrien Schryvers, Martine Taelman, Freya Van den Bossche en Elke Van den Brandt betreffende de erkenning van de slachtoffers en overlevers van de gedwongen adopties in Vlaanderen en de eindevaluatie van het expertenpanel.
De bespreking is geopend.
De heer Parys heeft het woord.
Collega’s, ik heb een twintigtal bladzijden voorbereid over dit toch wel belangrijke onderwerp. Ik zal het proberen kort te houden.
Laat me beginnen met te zeggen dat excuses een beetje als visites aan de schoonfamilie zijn: iets om heel spaarzaam mee om te springen. Maar vandaag zijn ze in dit dossier van de gedwongen adopties op hun plaats. Ik wil u vertellen waarom. Eerst en vooral omdat we veel te laat in actie zijn geschoten, want zelfs in de jaren 80 doken er al berichten op in de media over mogelijke misbruiken en wanpraktijken bij sommige adopties. Maar niemand schoot in actie. Het enige wat we deden was in 1989 een decreet goedkeuren. Jammer genoeg deed dat niet meer dan, weliswaar voor het eerst, de voorwaarden opsommen om in de toekomst aan adoptiebemiddeling te doen. Maar luisteren naar de verhalen over de wanpraktijken, deed vrijwel niemand. Het zicht in de achteruitkijkspiegel is altijd haarscherp, maar het is geen overdrijving dat als we toen wat hadden ondernomen, we veel meer geboorteouders en kinderen met elkaar hadden kunnen herenigen.
Ten tweede is het voor de slachtoffers belangrijk om erkenning te krijgen voor het leed dat zij hebben geleden. Tijdens de hoorzittingen over de gedwongen adopties die wij in dit parlement hebben gehouden, kon je een speld horen vallen. Kinderen die nu volwassen zijn, horen getuigen over hun zoektocht naar hun afkomst en identiteit, dat doet iets. Moeders horen praten over hun zoektocht naar een kind dat ze onvrijwillig hebben moeten afstaan, dat stuit tegen de borst. Maar het totale gebrek aan medewerking dat moeders en kinderen lange tijd hebben ervaren toen ze bij de overheid aanklopten, dat, collega’s, is nalatigheid. Die wanpraktijken hebben trouwens ook een onderhuids en verraderlijk effect op alle rechtmatige adopties die toen hebben plaats gevonden. Plots staan ze onterecht in de schaduw van de wanpraktijken waar ze niets mee te maken. We hebben geen superlijm die de scherven van het verleden opnieuw naadloos aan elkaar kleeft. We hebben wel de mogelijkheid om publiekelijk de slachtoffers van de gedwongen adopties van baby’s te erkennen. Dat doen we met dit voorstel van decreet.
Ik ben trots op het traject dat we kamerbreed hebben afgelegd om op dit punt te komen. We hebben verschillende hoorzittingen gehouden, een advies aan het Kinderrechtencommissariaat gevraagd, een resolutie aangenomen op 28 januari van dit jaar en samen met minister Vandeurzen advies en onderzoek gevraagd aan een expertenpanel en dat ten slotte besproken in commissie.
Dit voorstel van resolutie is de kristallisatie van dat proces van meerderheid en oppositie. We bieden erin onze formele excuses aan voor het leed dat de slachtoffers in het verleden werd toegebracht en voor het feit dat de overheid veel te laat gereageerd heeft op alle meldingen van gedwongen adopties. Dat is historisch, want het is slechts voor de tweede maal dat we als parlement het moeilijkste woord uitspreken: sorry.
Maar niets zegt ‘sorry’ zo luid als actie. Daarom hebben we daarnet een betere binnenlandse adoptieregeling voor de toekomst besproken. Daarmee proberen we te leren uit dit verleden zodat het nooit meer toekomst wordt.
Voor het heden vragen we dat de Vlaamse Regering een tastbare herinnering organiseert aan de geschiedenis van adoptie, met speciale aandacht voor de zwarte bladzijde in onze geschiedenis, die van de gedwongen adopties, en om ook de geschiedenis van de metiskinderen te vertellen. We vragen een duidelijk haalbaarheidsplan van de regering voor een Vlaams afstammingscentrum. Dat moet drie elementen behelzen: een DNA-databank, een onafhankelijk zoekregister en een blijvend aanspreekpunt voor personen die zich slachtoffer voelen van een gedwongen adoptie met garantie voor de zorg van de vraagstellers.
We dringen aan bij de regering op een centrale registratie van alle adopties, zowel interlandelijk als binnenslands. We raden aan na te gaan welke extra vormen van hulpverlening en ondersteuning noodzakelijk kunnen zijn voor de begeleiding van metiskinderen, en daarbij samen te werken met de herkomstlanden van de geboorteouders.
Ten slotte vragen we permanente vorming en sensibilisering te organiseren om nieuwe misbruiken te voorkomen en de nodige aandacht te besteden aan de begeleiding van minderjarige geboorteouders die afstand overwegen. Bij die sensibilisering hoort één portaalwebsite die alle informatie voor ongepland zwangere vrouwen bundelt en een campagne die eerstelijnszorgverleners betrekt zodat zij gepast kunnen reageren op vragen van ongepland zwangere vrouwen.
We moeten bescheiden zijn en blijven in wat we nog kunnen doen. Maar binnen die parameters doen we wat we kunnen voor het verleden en het heden. Voor de toekomst stemmen we straks een nieuw decreet. Dat is niet genoeg, want dit alles had nooit mogen gebeuren. Maar het is balsem op de wonde van de slachtoffers. Daarom hoop ik dat we straks eensgezind een duidelijk signaal kunnen laten vertrekken vanuit dit parlement.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, in het najaar van 2014 werd in de commissie Welzijn beslist om hoorzittingen te organiseren naar aanleiding van meldingen over gedwongen adopties in de voorbije decennia. Gelijktijdig besliste minister Vandeurzen om een expertenpanel aan te stellen om de problematiek te onderzoeken.
Collega’s, tijdens de hoorzittingen die volgden, hoorden we diverse getuigenissen, getuigenissen van vrouwen die als jong en kwetsbaar meisje zwanger werden en voor wie de omgeving in de brede zin van het woord oordeelde dat zij dit kind niet zelf mochten grootbrengen. Elke vrouw heeft een eigen verhaal, maar wat gelijkloopt, is de manier waarop druk werd uitgeoefend om een kind af te staan, zonder dat zij daar zelf vrij over konden of mochten beslissen. Wat overbleef, was verdriet, gemis en een vaak hopeloos lijkende zoektocht.
Collega’s, hoeveel gedwongen adopties er hebben plaatsgevonden, weten we niet exact, maar voor degenen die dit moesten meemaken, was het een onrecht, een onrecht waarvoor we aan alle slachtoffers gemeend excuses willen aanbieden. We vragen dan ook dat het Vlaams Parlement de slachtoffers erkent en hen formeel excuses aanbiedt voor het leed dat hen werd toegebracht en voor het feit dat de overheid te laat reageerde op de meldingen van gedwongen adopties.
In het najaar zullen we daarvoor een gepast moment organiseren. Omwille van de ernst gaan we dat niet meer nu voor het reces nog doen, maar maken we werk van een waardig moment, zoals we dat vorig jaar hebben gedaan voor het historisch misbruik. Ik ben alvast erg tevreden dat de minister zich heeft geëngageerd om een tentoonstelling te organiseren over het thema en zo een tastbare herinnering te organiseren aan de geschiedenis van adoptie. Het is belangrijk om dit thema onder de aandacht te brengen en er ook in de toekomst blijvend aandacht voor te hebben.
Collega’s, het voorstel van resolutie betreffende de erkenning van de slachtoffers van de gedwongen adopties in Vlaanderen dat vandaag voorligt, is genomen in aanvulling op de eerdere resolutie die we hier al samen hebben goedgekeurd in de plenaire vergadering van 28 januari laatstleden. Alle elementen uit de resolutie van januari blijven ook in dit voorstel overeind. Maar naar aanleiding van het eindrapport ‘Wegen tot erkenning en herstel van gedwongen adopties’ van het expertenpanel, dat in april laatstleden werd ingediend, en de toelichting die het panel op 3 juni 2015 in de commissie Welzijn heeft gegeven, wensen wij met het voorstel van resolutie van vandaag nog enkele zaken aan te vullen en te benadrukken.
In de resolutie die in januari werd ingediend, vroegen we het expertenpanel al om een advies over de oprichting van een Vlaams afstammingscentrum en een DNA-databank voor mensen die hun kind onder dwang hebben moeten afstaan of mensen die op zoek zijn naar hun geboorteouders. Het belang van zo’n databank werd in het rapport ook door het expertenpanel onderschreven. Zij bevelen het openen van zo’n databank aan. Zij doen hieromtrent in hun rapport ook nog enkele zeer concrete aanbevelingen. Met dit voorstel van resolutie willen we de vraag om de oprichting van een DNA-databank en een afstammingscentrum benadrukken en nemen we de aanbevelingen van het expertenpanel op. Zo ziet het panel de databank graag aangevuld met een onafhankelijk register, waarin de registratie van het verband tussen DNA en persoonsgegevens gebeurt, vooraleer het geanonimiseerde DNA onderzocht wordt. Belangrijk is dat er bij de oprichting van zo’n databank en afstammingscentrum ook aandacht is voor de nodige omkaderende zorg.
Daarnaast bieden een databank en een afstammingscentrum, zoals de experten in hun rapport schrijven, ook de mogelijkheid om dit veel breder te zien en ook afstammingsvragen van donorkinderen mee op te nemen.
Ik denk dan ook dat we die kans moeten grijpen en hier uitgebreid werk van moeten maken. Ik ben tevreden dat de minister in de plenaire zitting van 6 mei al heeft aangegeven dat dit absoluut gerealiseerd moet worden en dat de eerste stappen daartoe ook al werden gezet. Vrij snel zullen een aantal mensen aan de slag gaan om dit plan te operationaliseren. Daarnaast moet er ook blijvende aandacht zijn voor de slachtoffers en moet er een blijvend aanspreekpunt zijn voor personen die zich slachtoffer voelen van een gedwongen adoptie.
Hoeveel gedwongen adopties er in Vlaanderen hebben plaatsgevonden, weten we niet. Dat het er een heel aantal zijn, weten we wel en dat ze enorm leed hebben meegebracht ook. Met dit voorstel van resolutie, in aanvulling van de resolutie van januari, willen we erkenning geven aan de slachtoffers en hopen we ook, al beseffen we onze beperkingen met betrekking tot dit punt, enigszins te helpen aan heling. Anderzijds is het onze absolute taak alles in het werk te stellen om in de toekomst elk misbruik te voorkomen, in het belang van iedereen die betrokken is en bovenal in het belang van het kind. Daarom hebben we ook al het decreet binnenlandse adoptie uitgewerkt en bekijken we in het najaar het decreet interlandelijke adoptie. (Applaus)
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Dames en heren, de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we de media nodig hebben gehad om ons wakker te schudden. Dit heeft het parlement wel wakker geschud. In de commissie Welzijn hebben we tal van hoorzittingen gehad waarin iedereen stil werd en het soms koud werd in de zaal door de oprechtheid van de getuigenissen. Ook de regering heeft snel en gepast gereageerd door een expertenpanel aan te stellen. Dat alles heeft ons nog voor de zomer hier gebracht om onze excuses als parlement te laten geven voor wat er is gebeurd, onze excuses namens de maatschappij. De excuses komen te laat. Dat is ook heel duidelijk. We hadden sneller moeten reageren als maatschappij, we hadden vroeger moeten reageren. Het is wel nodig dat we ze vandaag geven. Beter laat dan nooit, zegt men.
Het is ook belangrijk dat we onze ogen openhouden voor de zaken die vandaag gebeuren. Ook vandaag zijn er vraagstukken over afstamming, ook vandaag zitten we met morele en ethische kwesties die onze aandacht vragen en waar we beter op tijd bij zijn dan binnen twintig jaar te moeten vaststellen dat we te laat zijn.
Enerzijds bieden we onze oprechte excuses aan, en anderzijds roepen we op tot alertheid om niet gewoon voort te gaan wanneer we weten dat iets misloopt.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Voorzitter, ik heb niet heel veel meer toe te voegen, maar ik wil wel een klein woord van appreciatie geven voor de manier waarop we hierop hebben gewerkt in de commissie. Het is mooi dat we allen – ook al doen we vanuit een andere achtergrond aan politiek en hebben we verschillende ideologieën – als we worden geconfronteerd met dergelijk diep menselijk leed, in staat zijn om de verschillen opzij te schuiven, te luisteren naar die mensen en samen te zoeken naar manieren, met hen maar ook onder ons, om hen een stukje genoegdoening te schenken na al dat leed dat hen is aangedaan, zelfs nu nog na al die tijd die is voorbijgegaan. Ik wil mijn appreciatie uitdrukken, enerzijds voor de slachtoffers die moedig zijn komen getuigen en anderzijds voor de manier waarop we erin zijn geslaagd om daar een heel degelijk antwoord op te bieden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.