Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, vorige week heeft de heer Hans Bruyninckx, directeur van het Europees Milieuagentschap, zijn laatste rapport voorgesteld: daarin staat dat Europa het Silicon Valley van koolstofarme economie moet worden, een regio die uitblinkt in eco-innovatie. België krijgt helaas een stevige tik op de vingers. Als we voortdoen zoals we bezig zijn, zullen we de klimaatdoelstellingen van 2020 niet halen. De directeur zegt dat we een versnelling hoger moeten schakelen en snel werk moeten maken van een omschakeling van de economie naar een koolstofarme circulaire kringloopeconomie. Ook vanuit economische overwegingen is deze omschakeling eigenlijk noodzakelijk. Ondanks de economische crisis heeft de groene sector niet alleen standgehouden, maar ook een toegevoegde waarde gecreëerd en de sector is ook nog gegroeid van 2,8 miljoen jobs in 2000 naar 4,1 miljoen jobs in 2011. Ook het aantal patenten stijgt fors. We moeten dus inzetten op groene economie.
Het woord groene economie komt niet voor in uw beleidsnota Economie. Ook tijdens de bespreking in de commissie heeft u bevestigd dat u op dat punt geen stimulansen zal geven vanuit de overheid. Ik kan niet anders dan vaststellen dat het beleid van deze regering lijnrecht staat tegenover het beleid en de adviezen van het Europees Milieuagentschap.
Daarom heb ik maar één vraag, mijnheer de minister: bent u ondertussen van mening veranderd en zult u de aanbevelingen van het Europees Milieuagentschap ernstig nemen? Zult u werk maken van de omschakeling, van de transitie van onze economie naar een koolstofarme, circulaire kringloopeconomie?
Minister Muyters heeft het woord.
Als ik het rapport van Bruyninckx zie, dan is volgens mij de belangrijkste conclusie dat we mogen volharden in een ecobeleid en dat het beleid moet worden voortgezet. Op die manier neemt men risico’s op economisch en innovatief vlak en krijgt men een economisch en ecologisch beleid dat er op een of andere manier ook toe strekt dat de private sector een aantal initiatieven op langere termijn zal nemen.
Ten tweede, in het rapport staat dat we in Europa eigenlijk wel een sterke balans kunnen voorleggen. Er heeft immers een echte groei in de groene economie plaatsgevonden, zelfs in momenten van crisis. Ik ga alleen spreken over groene economie, de rest moet u vragen aan collega Schauvliege.
Ten derde, in Vlaanderen hebben we op een aantal vlakken een mooie marktpositie gecreëerd. Voor afvalbeheer en recyclage bijvoorbeeld kan Vlaanderen in het afgelopen decennium een groeicijfer voorleggen van meer dan 5 procent per jaar, wat in tijden van crisis een zeer mooi resultaat is. Daarnaast zie ik dat, als we onze economische innovatie aan kennis koppelen, er een zekere verankering ontstaat. Nemen we bijvoorbeeld de verkoop van Indaver vorige week vrijdag. Waar we vrij zeker van zijn is dat na de verkoop van Indaver de kennis in Vlaanderen blijft bestaan. Er is nog een positief neveneffect: Vlaanderen beschikt niet over grondstoffen, maar sommige afval kan grondstof zijn. Op die manier kan ook worden ingezet. Onze economie en onze bedrijven spelen daar op een soepele manier op in.
Wat ik niet ga doen, is top-down bepalen waarin bedrijven en kennisinstellingen moeten investeren. Dat ga ik niet doen. Dat moet volgens mij bottom-up komen. De voorstellen en de innovatie moeten vanuit de bedrijven en vanuit de kennisinstellingen komen en op die manier kan er effectief vernieuwing gebeuren. Het is echter aan de bedrijven zelf om dat te doen. Ik geloof niet in een innovatie of een economie die vanuit Brussel wordt opgelegd aan bedrijven. Dus neen, ik ga niet bijsturen.
Dat is een heel straf antwoord. Als u niet gelooft in een beleid vanuit Brussel, welke uitleg heeft u dan zopas gegeven?
U zei dat u het instrumentarium zou bekijken, evalueren en stroomlijnen om doelstellingen te kunnen bereiken. Dat doet u vanuit uw visie als minister. Nu zegt u “laat de bedrijven maar bottom-up werken”. Waarom hebben we de banken dan niet bottom-up laten werken? De banken gaven ook geen kredieten en we hebben een bankenplan gemaakt om te zorgen dat er wel kredietverlening naar de ondernemers zou komen.
Minister, u moet een visie ontwikkelen en dat kan niet alleen door af te wachten. Groene economie is er al. U verwijst naar een aantal succesverhalen. Gelukkig zijn die er, vooral in de recyclagesector, maar daarmee gaan we er niet geraken. We staan waar we staan door de investeringen die gedaan zijn. U zegt dat er ondanks de economische crisis een groei is gerealiseerd. Die is er niet vanzelf gekomen. Die is er gekomen door het beleid dat de vorige regeringen hebben gevoerd. Daarom moet u investeren in eco-efficiëntie en in eco-innovatie.
De heer Gryffroy heeft het woord.
Mevrouw Turan, ik zal het nog wat scherper stellen. Het gaat om het verschil in visie tussen uw partij en bijvoorbeeld onze fractie. Het heeft inderdaad geen zin om top-down dingen te gaan opleggen en te gaan dirigeren.
Het moet van onderuit komen. Waar er behoefte is, moet de behoefte flexibel worden ingevuld. De Groene Waarborg is inderdaad vorige week afgeschaft omdat er nul aanvragen waren. Men had het systeem flexibeler en toegankelijker gemaakt, maar het aantal aanvragen steeg met nul. Nul plus nul is nul. De overheid moet dan durven zeggen dat iets geen zin heeft en nagaan wat er op de markt nodig is.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, in de commissie heeft mijn fractie al gedebatteerd over schonere brandstoffen. We hebben die vraag niet alleen aan u gesteld, maar ook aan de ministers Turtelboom en Weyts. We hebben telkens een verschillend antwoord gekregen. Ik heb toen gepleit voor meer samenwerking om zowel een goed klimaatplan te realiseren als te zorgen voor een goede, innovatieve, groene economie.
Bepaalde subsidies moeten we misschien inderdaad afschaffen in een verouderde automobielindustrie. Moeten we echter niet samen werken aan een goed kader en afspreken bij wie de bedrijven terechtkunnen? Op die manier zetten we een stap verder, gaan we naar zelfrijdende wagens, gaan we samen naar google en zetten we in op een groene economie.
De heer Schiltz heeft het woord.
Minister, u zegt dat het beleid van onderuit moet komen en dat u niets zult opleggen. Dat is een beetje wrang. In uw beleidsnota komt ‘groene economie’ niet voor, maar staat het wel vol over ‘excellentie’, ‘ondernemerschap’ en ‘innovatie’. Ik moedig dat ten zeerste aan. Dit rapport is geen vermaning of een opgeheven vingertje, maar een duidelijke vaststelling dat innovatie er vooral is in de groene economie. Ik noem het dan liever ‘blauwe economie’ in navolging van Gunter Pauli die een mooi aantal succesvoorbeelden heeft opgelijst om beleidsmakers te overtuigen dat het bottom-up groeit.
Wanneer we over innovatie spreken, dan kan een overheidsbeleid of een beleid niet ontbreken. Innovatie kan maar tot zover op zichzelf doorbreken. Er is het probleem van de financiering, van de regulitis en de vergunningen waar ze moeilijk door geraken. We merken dat het economisch instrumentarium waar het in de vorige vraag over ging, een essentiële hefboom kan zijn om net die sector die kwetsbaar, precair maar beloftevol is, de nodige zuurstof te geven om door te breken.
Dit rapport is een bemoediging om te realiseren wat de minister-president heeft gezegd, namelijk dat het een transversale bevoegdheid moet worden. Ik vraag u om het geheel van uw beleidsdomeinen onder de microscoop te leggen en na te gaan waar we van Vlaanderen een excellente regio kunnen maken in de groene economie. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Sanctorum heeft het woord.
Minister, u kondigde aan dat u een antwoord zou geven op de vraag van de heer Vanbesien over de verduurzaming van het Vlaamse instrumentarium. Als ik het goed begrijp, dan kondigt u niets aan. U voert geen beleid uit, maar kijkt wat er bottom-up opduikt. Dat is geen beleid om groene economie en groene innovatie te stimuleren.
In de rapporten van het Europees Milieuagentschap en de Europese Commissie is het eerste knelpunt inzake vergroening van onze economie het niet halen van de klimaatdoelstellingen. Herinner u zich het debat van december in deze plenaire zitting waarbij de regering zei dat alles in orde zou komen. Mensen van de Klimaatzaak en mijn fractie stelden dat we de doelstellingen niet zullen halen. De rapporten stellen dat we in plaats van 15 procent minder CO2 tegen 2020 misschien 4 procent minder zullen uitstoten. We zullen de doelstelling dus bijlange niet halen. Legt u alle rapporten naast u neer of zal de regering in bijkomend beleid voorzien?
Mijnheer Sanctorum, stel uw vragen over het ecologisch beleid aan de bevoegde minister.
Mijnheer Sanctorum en mijnheer Schiltz, ik ben begonnen met te zeggen dat een volgehouden ecologisch beleid een van de basiselementen is om, dat zegt ook het rapport, naar innovatie in de groene economie te gaan en een stimulans in de groene economie te doen.
Een volgehouden economisch beleid is een beleid waardoor iedereen op voorhand weet dat de normen zullen verstrengen, dat ze niet zullen verzwakken in de toekomst. Dat is een stimulans voor bedrijven om een stap verder te zetten, om te innoveren. Als iedereen bijvoorbeeld weet dat de uitstoot van wagens in de toekomst automatisch zal verminderen en dat de normen zullen verstrengen, elk jaar opnieuw, dan is dat het volgehouden economisch beleid waarover ik het heb.
Doen alsof ik als minister van Economie en Innovatie niets doe, dat is natuurlijk onzin. Binnen het kader van een volgehouden ecologisch beleid wil ik voor innovatie en voor economie dezelfde maatregelen nemen die we als overheid moeten nemen. Dat houdt in dat we drempels moeten wegnemen zodat wie wil investeren ook investeert en dat we risico’s moeten verlagen zodat wie wil innoveren ook innoveert. Ik zal niet zeggen aan een bepaald bedrijf dat het moet zorgen voor een welbepaalde innovatie en daar dus in moet investeren. Dat is toch niet wat u vraagt? Dat is toch niet wat we willen doen? Daarmee gaan we ons toch niet bezighouden?
U vraagt naar mijn beleid, mevrouw Turan ook. Mijn beleid bestaat eruit drempels te verlagen, risico’s te verlagen en aan administratieve vereenvoudiging te doen, niet alleen voor groene innovatie en niet alleen voor groene economie, maar voor de hele economie en voor alle innovaties. Als dat niet de regel mag zijn, zijn we verkeerd bezig.
Ik wil niet alleen een accent leggen op de groene economie. Ik wil geen extra accent leggen. Ik denk dat het beleid daarvoor kan zorgen vanuit de doelstellingen die vanuit Europa aan Vlaanderen en aan Europa worden meegegeven. Dat is het beleid dat ik wil voeren, ook in de toekomst.
Minister, ik heb gehoord dat uw collega’s van CD&V en Open Vld niet akkoord gaan met het beleid dat u voert. Ik stel voor dat u eens met de meerderheidspartijen gaat samenzitten.
Uiteraard is het mij niet ontgaan dat er al beleid is gevoerd. De groene waarborg is afgeschaft. De ecologiepremie is afgeschaft. Het energiebedrijf is afgeschaft. U moet het kind niet met het badwater weggooien, u moet de stimulansen evalueren en doeltreffend maken en u moet uw doelgroep bereiken. U moet dit niet allemaal afschaffen, minister, maar u moet een visie hebben en u moet uw tools gebruiken.
Ik weet wat ik zou doen indien ik minister zou zijn. (Gelach. Applaus bij sp.a)
Het kan niet anders dan dat ik zou innoveren in eco-innovatie, in eco-efficiëntie, in groene energie en in groene economie!
En, minister, de regering heeft met de zesde staatshervorming een extra tool gekregen: de fiscaliteit. Vergroen die dan ook! Ga van de lasten op arbeid naar lasten op de vervuiler! Doe er iets mee! (Applaus bij sp.a en Groen)
De actuele vraag is afgehandeld.