Verslag plenaire vergadering
Verslag
Dames en heren, met toepassing van de artikelen 3 en 50 van het Reglement van het Vlaams Parlement heeft de heer Bart Van Malderen bij motie van orde het woord gevraagd.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Voorzitter, het is met enige spijt dat ik hier het woord moet nemen op een in se feestelijke openingszitting, maar de waarheid heeft haar rechten, en die is dat de stemming niet in heel Vlaanderen op een optimale manier is georganiseerd.
Bij nazicht van de documenten hebben wij kunnen vaststellen dat in Vlaams-Brabant, en in het bijzonder in het kanton Sint-Genesius-Rode, zich hiaten, fouten en slordigheden hebben opgestapeld. Daarom hebben wij als fractie ook bijkomende opmerkingen ingediend op het verslag van de griffier. Die fouten zijn zo frequent dat ze eigenlijk symptomen zijn van een slechte organisatie van de verkiezingen in het voornoemde kanton.
Het is onze innige overtuiging dat die slechte organisatie mee invloed kan hebben gehad op de uitslag van de verkiezingen. Ik moet u dus vragen, voorzitter, collega’s, om te vermijden dat er gedurende vijf jaar een zweem van twijfel over dit parlement zou hangen, om een hertelling van de stemmen in het kanton Sint-Genesius-Rode te organiseren.
We moeten met dit parlement boven elke twijfel staan. De inwoners van Vlaams-Brabant, en eigenlijk alle Vlamingen, hebben daar recht op.
De heer Janssens heeft het woord.
Voorzitter, we zitten hier nu in het Vlaams Parlement, maar vorige week, op 10 juni, heeft het Brussels Hoofdstedelijk Parlement zich uitgesproken over de geldigheid van de kiesverrichtingen. Het minste wat je kunt zeggen, is dat er in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een aantal opmerkelijke zaken zijn gebeurd, opmerkelijke zaken die eventueel ook repercussies kunnen hebben op de samenstelling van deze assemblee.
Zo heeft de telling van de stemmen twee dagen geduurd, zouden er onregelmatigheden zijn gebeurd bij de werkzaamheden na het sluiten van de stembureaus, waren er technische problemen die geleid hebben tot het ongeldig verklaren van een aantal stemmen, en ga zo maar verder. Volgens het verslag van de deskundigen zou dat geen gevolgen hebben gehad op de zetelverdeling, maar niettemin laat dat onafhankelijke verslag van deskundigen nog heel wat vragen onbeantwoord en zijn de onregelmatigheden van dien aard dat mijn fractie hier het nodige voorbehoud bij wenst te maken.
Een aantal partijen in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, waaronder de mijne, hebben de geldigheid van de kiesverrichtingen voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest trouwens niet goedgekeurd. Onze fractie wil zich dan ook onthouden voor wat de kieskring Brussel betreft.
Ten slotte, in de marge van dit verhaal, maar toch niet geheel onbelangrijk: wij zijn hier als nieuwe parlementsleden volgens de wet verplicht om de verkiezingsuitslag goed te keuren. Dat is nu eenmaal de procedure zoals ze tot vandaag geldt. Het parlement moet dus zijn eigen verkiezing goedkeuren. We stellen vast dat een en dezelfde instantie dus zowel controleur als gecontroleerde, zowel rechter als partij is. Mijn fractie en ik vinden dat een ongezonde situatie.
We kunnen daar vandaag niet over beslissen, voorzitter, collega’s, maar ik wil toch met aandrang vragen dat we dit systeem in de komende legislatuur herbekijken en democratiseren.
Collega’s, ik wil u eraan herinneren dat dit debat tot in de Raad van Europa gegaan is. Dat heeft geleid tot het arrest-Grosaru van 2 maart 2010, waar ik u naar durf te verwijzen. Misschien kan dat voor de lectuur van eenieder aan de leden worden overgemaakt.
De heer Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Janssens, u haalt een punt aan dat zeker later voor debat moet terugkomen. Het jammere is dat, om dat te doen, je de Grondwet moet aanpassen, en die is niet voor herziening vatbaar verklaard. Het zal nog niet voor nu direct zijn.
Voorzitter, we hebben een zeer strikt reglement op dit punt, dat heel duidelijk aangeeft hoe de procedure moet verlopen bij dergelijke betwistingen. Er wordt een soort van ‘commissie van wijzen’ opgericht. Dat zijn dan de zeven mensen met de meeste anciënniteit. Persoonlijk vind ik dat wijsheid niet noodzakelijk samengaat met ouderdom of anciënniteit, maar dat zal misschien nog veranderen als ik wat ouder word. Dan krijg ik misschien een andere mening.
Ik stel voor dat we ons reglement zeer strikt toepassen en dat we overgaan tot het samenstellen van die commissie.
Dank u wel, ik kan dat moeilijk als een persoonlijk feit beschouwen. (Gelach)
Ik heb enkele voorstellen gehoord. Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
Ik heb het idee dat er een voorstel is tot het oprichten van een commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven. Dat zal ik uittesten door de stemming te vragen.
Misschien zal ik – en ik hoop dat dat niemand beïnvloedt – u zeggen wat de samenstelling van die commissie is. Overeenkomstig artikel 3, punt 5, van het reglement is de commissie samengesteld uit de zeven verkozenen die het langst lid zijn van het Europees Parlement. (Opmerkingen. Gelach)
Het Vlaams Parlement! U ziet dat ik het groot voorheb voor deze zaal. (Gelach)
In dalende anciënniteit zijn het: de heren Herman De Croo, Jos De Meyer, Karim Van Overmeire, Christian Van Eyken, Kris Van Dijck en Marino Keulen en mevrouw Kathleen Helsen.
Wij stemmen nu, bij zitten en opstaan, over het voorstel tot oprichting van de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven.
De verkozenen die het voorstel wensen aan te nemen, wordt verzocht op te staan.
De tegenproef. (Opmerkingen)
Dank u wel. Ik houd de neutraliteit zo hoog mogelijk.
Het voorstel is aangenomen.
De commissie wordt aangesteld. Ze is bemand en ‘bevrouwd’. Ze komt nu bijeen in de Jeroen Boschzaal.
Om de commissie de gelegenheid te geven zich onmiddellijk aan het onderzoek van de geloofsbrieven te wijden, is de plenaire vergadering zolang geschorst.