Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de plotse sluiting van kinderdagverblijven en de nood aan kortetermijnmaatregelen in afwachting van het aangekondigde nieuwe kaderdecreet kinderopvang
Verslag
Mevrouw Lies Jans heeft het woord.
Minister, kinderopvang komt hier geregeld aan bod, in de plenaire vergadering en in de commissies. Dat is goed. Het is een belangrijk maatschappelijk thema. Minder goed is dat we vragen moeten stellen naar aanleiding van concrete probleemsituaties.
Het probleem is de sluiting van een zelfstandige kindercrèche in Aartselaar. Vorige vrijdag kregen ouders en personeel bericht dat ze maandag niet meer hoefden te komen. Het gaat om honderd kinderen voor wie de ouders tegen maandag een nieuw opvanginitiatief moeten zoeken. Tien personeelsleden staan van de ene op de andere dag op straat. Het is een heel moeilijke situatie, ook voor de uitbater trouwens. Dat is heel jammer.
De signalen uit de zelfstandige kinderopvang zijn gekend. Er zijn nog al crèches overkop gegaan door de financiële situatie. Het is dus belangrijk dat we daaraan aandacht besteden. Voor ons is de sector van de zelfstandige kinderopvang een belangrijke speler in het landsschap, ook in de toekomst. U hebt een heel ambitieuze doelstelling: tegen 2016 wilt u voor vijftig op de honderd kinderen tussen 0 en 3 jaar een plaats in een kinderopvanginitiatief. De zelfstandige sector zal daartoe een belangrijk bijdrage moeten leveren.
Iedereen die met het thema bezig is, voelt aan dat er maatregelen nodig zijn voor de sector van de zelfstandige kinderopvang. Ik wil vanuit onze fractie aandringen op een onderzoek naar mogelijke maatregelen op korte termijn voor die sector. Wat is haalbaar en nodig op korte termijn? Ik zou ook willen weten in welke mate het voor 2012 geplande kaderdecreet Kinderopvang oplossingen gaat bieden voor de problemen die zich nu stellen in de zelfstandige kinderopvanginitiatieven.
Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Minister, voorzitter, collegas, het is niet met het beste gevoel dat ik hier vandaag sta om opnieuw het probleem aan te kaarten van de zelfstandige kinderopvanginitiatieven. Het signaal is en blijft dat deze initiatieven in financiële ademnood zitten. Het is voor deze sector nu of nooit.
Dames en heren, sommige leden geven aan dat ze niet verstaan wat mevrouw Van der Borght zegt. U kunt gratis koffie krijgen, bier, wijn, fruitsla en wat nog meer in het Koffiehuis. U kunt daar verder vergaderen. Sommige gesprekken kan ik van hier volgen. Ik weet zelfs, mijnheer Vereeck, waarover u aan het bellen bent. Ik vind het heel storend. Er is ook afgesproken dat er niet gebeld wordt vanuit het halfrond. Dat geldt ook voor de heer Verstrepen. Er wordt niet gebeld vanuit het halfrond.
Ik ga verder met mijn betoog.
Minister, sinds mijn interpellatie van twee weken geleden, worden we opnieuw geconfronteerd met twee sluitingen van kinderdagverblijven: t Letterbergske in Tessenderlo en Kids Garden in Aartselaar. Door die twee sluitingen gaan er 135 plaatsen verloren in de kinderopvang. Dat heeft heel wat gevolgen. Het personeel staat op straat, ouders staan met de handen in het haar omdat ze van vandaag op morgen geen plaats meer hebben voor hun kindjes. Dat zijn ook ouders die aan het werk zijn. De combinatie van arbeid en gezin wordt voor die mensen heel moeilijk. Ik dacht toch dat het werkende ouders zijn die ervoor moeten zorgen dat ons systeem van sociale zekerheid overeind kan blijven en de economie kan blijven draaien.
Minister, ik ga ervan uit dat u daar niet met een al te best gevoel staat. Als dat zo is, hoop ik dat we van u een concreet antwoord mogen krijgen op een aantal prangende vragen. Ik hoop dat het iets meer zal zijn dan dat u zegt dat er een kaderdecreet voor kinderopvang komt, want dat hebben we nu al dertien keer mogen horen. Aan dat antwoord hebben die mensen, die in de problemen zitten, vandaag geen boodschap.
Mijn vraag is heel klaar en duidelijk: wat zult u op heel korte termijn concreet doen om deze initiatieven van zelfstandige kinderopvang te ondersteunen, zodat ze overeind kunnen blijven?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, nu heb ik eigenlijk wel gemengde gevoelens bij het aanhoren van sommige stukken van de vraag. Ik vind het heel vervelend om over individuele situaties te moeten spreken tijdens een plenair debat. Ik kan aannemen dat men sommige situaties aangrijpt om te vernemen of er structurele zaken aan de orde zijn. Ik wil toch graag verduidelijken dat als een zelfstandig initiatief van een zekere omvang de deuren sluit of het faillissement aanvraagt, dat niet altijd, en in een aantal situaties die u citeert wellicht niet, wordt veroorzaakt door het probleem van het IKG-systeem.
Er zijn veel elementen aan de orde. Ik weiger mee te gaan in de beeldvorming dat als een initiatief het niet goed doet, het de schuld van de overheid is. Er zijn hier partijen die vinden dat ondernemen altijd hoog in het vaandel moet worden gevoerd. Ik heb gisteren een gesprek gehad met de burgemeester van Tessenderlo. Ik weet ongeveer wat het probleem is van dat kinderdagverblijf. Ik ben het absoluut niet eens met de suggestie dat daar alleen het overheidsoptreden van aan de grondslag ligt. Dat vormt een deel van het verhaal.
Een kinderdagverblijf openen en exploiteren, betekent dat er kennis moet zijn van de omgevingsanalyse, dat er ervaring moet zijn van de sector, dat er een ondernemingsplan moet worden gemaakt, dat men een beroep moet of kan doen op de bijstand voor dat alles door het Agentschap Ondernemen, dat de mensen er zijn van KidsInvest, dat de administratie van Kind en Gezin ter beschikking moet staan om te kijken wat mogelijk is. Er zijn dus heel wat actoren die erbij betrokken kunnen worden.
Ik heb een paar keer verwezen naar de problematiek van het paritair comité. Die is niet ontstaan door het optreden van de Vlaamse overheid, wel door het verschuiven van een aantal initiatieven naar een ander paritair comité. Het zal dankzij het overheidsoptreden zijn en ere wie ere toekomt, door het KB van de federale regering van lopende zaken dat het probleem wordt opgevangen.
Het is dus bijzonder jammer dat sommigen die informatie, die goed verspreid is, niet tot zich laten doordringen of er alleszins geen kennis van hebben dat je met een serieuze correctie zit op wat qua loonkost op een bepaald moment blijkbaar aan de orde was.
Laten we even naar de cijfers kijken. Het aantal starters is in 2010 te ramen op 163, het aantal stoppers ramen we ongeveer op 85. Als je de cijfers van 2008 tot 2010 neemt, zijn er 530 initiatieven gestart en 167 gestopt.
Wat Aartselaar betreft, is het niet aan mij om hier wat details over te geven. Ik moet bovendien enig voorbehoud maken, want ik ken uiteraard niet alle details. Ik weet wel dat er een problematiek is van brandveiligheidsnormen. Ik daag de collegas uit om op dat vlak ook duidelijk te zijn. Er zijn in het verleden brandveiligheidsnormen gemaakt, eerst voor de gesubsidieerde sector, dan voor de zelfstandige sector. Het is niet de overheid die die gemaakt heeft. Experten hebben die gemaakt. Er is herhaalde keren over gecommuniceerd met de sector: er zijn mogelijkheden om uitzonderingen te vragen, er zijn procedures, er is KidsInvest om u te helpen enzovoort.
Ik stel vast dat men daar een attest had. Er was een opmerking over de aansluiting van de branddetectie op een centraal systeem. Ik stel vast dat KidsInvest daarover niet gecontacteerd is, ondanks het feit dat de betrokkenen toch al wat vertrouwd waren met deze mogelijkheid.
Zoals ik u twee weken geleden in de commissie al heb gezegd, hebben wij opnieuw alle initiatieven aangeschreven met de vraag of ze in orde waren. We stelden ook voor dat wij, indien ze toch problemen hadden, mee konden zoeken naar een manier om de veiligheidsnormen te verzoenen met hun mogelijkheden. Daar heeft deze voorziening in kwestie ook niet op gereageerd.
Wat het paritair comité betreft, begrijp ik dat de betrokkenen zeggen dat daar plots een reëel probleem van loonkost is opgedoken, niet veroorzaakt door de Vlaamse overheid. Het probleem is, minstens tijdelijk, opgelost via een KB. Daarover is gecommuniceerd met de sociale secretariaten en men heeft het op de website van Kind en Gezin geplaatst. Ik stel vast dat hier nu beweerd wordt dat de problematiek van de plots verhoogde loonkost een issue is. Volgens mijn informatie is Kind en Gezin niet gecontacteerd, net zomin als het Agentschap Ondernemen. Als men problemen had, hadden we kunnen bekijken wat we konden doen.
Wil dat zeggen dat er geen structureel probleem is? Natuurlijk is er een probleem ten gronde. Dat is in de commissie door iedereen onderkend. Ik ben de laatste om te minimaliseren dat er een problematiek is. We moeten die problematiek aanpakken, en het zal niet volstaan met lapmiddelen. Er zal meer moeten gebeuren. U zegt dat ik niet mag verwijzen naar het kaderdecreet Kinderopvang, maar dan moet u die vragen ook niet elke week opnieuw stellen. Er is maar een structurele oplossing binnen een globale financiering, waarbij inzake de kwaliteitsnorm de lat gelijk moet worden gelegd. De financiering moet daar ook naar geregeld worden. We zijn druk bezig om dat voor te bereiden. Dat moet er inderdaad zo snel mogelijk komen.
Kunnen ze dan snel iets doen? Ook dat is in de commissie besproken. We hebben in de voorbije weken initiatieven op dat vlak genomen. Wij screenen en contacteren alle zelfstandige kinderopvanginitiatieven vanaf een bepaalde capaciteit, om te zien of ze problemen hebben en of er vragen zijn. In de informatieve brief rond de brandveiligheidsnormen zeggen wij opnieuw dat men contact moet opnemen als men een probleem heeft. We gaan opnieuw alle sociale secretariaten sensibiliseren voor de problematiek van de RSZ. We zullen het Agentschap Ondernemen, KidsInvest en UnieKO opnieuw convoceren, om na te gaan hoe we proactief een aantal initiatieven kunnen nemen.
Als we klaarheid hebben over de globale financieringstechnieken op termijn, kunnen we bekijken of we ook in voorafname, binnen de budgettaire mogelijkheden, initiatieven kunnen nemen.
Minister, bedankt voor het zeer duidelijke antwoord. In 2012 zullen er structurele maatregelen genomen kunnen worden. Ik heb begrepen dat u op korte termijn ieder kinderopvanginitiatief in de zelfstandige sector grondig zult bevragen en waar nodig zult ondersteunen. Dat lijkt mij noodzakelijk, want 2012 is nog een jaar. We ontvangen signalen dat er nog crèches zullen sluiten vanwege de financiële situatie. Dit zijn mijns inziens dan ook de goede pistes om te volgen.
Wij hebben zeker nooit gesteld maar ik denk dat u mijn collega bedoelt dat de Vlaamse overheid fouten maakt tegenover de zelfstandige sector. Ik denk dat het wel belangrijk is dat de Vlaamse overheid de zelfstandige sector zo goed mogelijk ondersteunt. De maatregelen die nu gepland zijn, zullen op korte en lange termijn wel tot resultaat leiden.
Voor alle duidelijkheid: ook ik heb niet gezegd dat de Vlaamse overheid fouten heeft gemaakt. Ik heb wel gevraagd dat de Vlaamse overheid dringend overleg zou plegen met de sector.
Minister, we hebben het debat inderdaad uitvoerig gevoerd in de commissie. Ik heb het verslag bij omdat ik zo kan aantonen wat ik wil aankaarten, en dat is ook wat ik daarstraks in mijn vraag heb gesteld. Als u op het einde van uw betoog in de commissie zegt: Dit betekent uiteraard niet dat er niets meer kan of zal gebeuren voor 2012 en de inwerkingtreding van het nieuwe kaderdecreet Kinderopvang. Een aantal technische aanpassingen of aanpassingen die passen binnen het decreet Kinderopvang kunnen mogelijkerwijze reeds in 2011 doorgevoerd worden. We onderzoeken wat mogelijk is. Door de evaluatie zullen een aantal dingen vroeger dan de implementatie van het nieuwe decreet worden aangepakt. Minister, neem me niet kwalijk, maar dit is vaag. Daar zijn die mensen echt niet mee geholpen.
U zegt dat ik niet meer mag verwijzen naar het kaderdecreet. Wel, ik wil toch even een bloemlezing geven van wat daar is over gezegd. Gewezen parlementslid Jacky Maes zei op 16 februari 2000: Wij willen dan ook een voorstel van kaderdecreet Kinderopvang indienen. Kris Peeters zei op 13 juni 2009: We werken een kaderdecreet Kinderopvang uit. Minister Vandeurzen zei op 15 december 2009: We zitten in een jaar waarin we een kaderdecreet Kinderopvang moeten bespreken en, naar ik hoop, tot een goed einde brengen. Minister Vandeurzen zei op 5 mei 2010: Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat dit jaren in beslag zal kunnen nemen. De heer Dehaene zei op 5 mei 2010: Ik ben blij dat we er eindelijk werk van maken. Mevrouw Güler Turan zei op 21 december 2010: Het nieuwe kaderdecreet wordt in 2011 voorgesteld.
Voorzitter, ik kan nog verdergaan, maar ik zal hier stoppen. Maar dat is wat ik wil aankaarten: niet meer we zullen, we gaan onderzoeken, maar doen, doen! (Applaus bij LDD)
De heer Sabbe heeft het woord.
Voorzitter, minister, collegas, ik vind de humoristische reactie op wat mevrouw Van der Borght zei, een beetje misplaatst, want het is de kern van het probleem. Er worden heel wat beloftes gemaakt, niet alleen in dit dossier, maar ook in andere dossiers.
Minister, u hebt effectief in de commissie gezegd: Tegen de helft van 2011 verwachten we een nieuw decreet. Er zijn in het verleden al zoveel beloftes gemaakt dat ik me de vraag stel of er werkelijk iets van komt.
Een groot deel van het probleem is terug te brengen tot de verzuiling van de kinderopvang. Er gaat 390 miljoen euro naar de gesubsidieerde kinderopvang en nauwelijks 10 miljoen euro naar de privékinderopvang. Dat is een van de grote problemen. Daarom is het hoog tijd dat men werk maakt van een decreet dat een decreet is waar het privé-initiatief wordt gesteund en waar de vraag gesubsidieerd wordt indien nodig, maar niet het aanbod.
Minister, loze beloften is blijkbaar het motto van deze regering. Ik hoop dat u daar niet aan meedoet en dat we van u resultaat kunnen zien.
De heer Dehaene heeft het woord.
Voorzitter, ik ga beginnen met te herhalen wat ik vorige keer ook al aan de heer Sabbe heb gezegd. U moet echt de conceptnota eens lezen want ik denk dat u die niet gelezen hebt en dan weet u wat er allemaal aan komt.
Er wordt wel degelijk zeer hard aan gewerkt. We willen het werk grondig doen omdat het een kaderdecreet is dat jaren moet kunnen dienen. Mevrouw Van der Borght, ik neem het u niet kwalijk want u zit niet meer in de meerderheid, maar neem van mij aan dat er binnen de meerderheid zeer hard gewerkt wordt aan dit decreet.
Ik vind het ook vervelend dat we, iedere keer wanneer er een incident is, de discussie opnieuw moeten voeren in de commissie of in de plenaire vergadering. Er zullen altijd starters zijn en altijd mensen zijn die er mee stoppen.
Mijn grote bezorgdheid is dat we ergens een flikkerlichtsysteem moeten hebben dat ons problemen signaleert. In het geval van Aartselaar valt u of de administratie niets te verwijten. U hebt veel geïnvesteerd in het informeren van de verschillende initiatiefnemers over de brandveiligheidsnormen. Het is jammer voor alle ouders die betrokken zijn, maar ik vrees dat dit soort sluitingen niet te vermijden is.
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Voorzitter, deze problematiek ligt me na aan het hart, maar het verwondert me bijzonder dat u deze actuele vraag vandaag ontvankelijk hebt verklaard. Tien dagen geleden hebben we over identiek hetzelfde probleem een heel boeiende, interessante en uitvoerige uiteenzetting gehouden in de commissie Welzijn, met uitzondering van het gegeven dat er nu opnieuw een crèche is gesloten in Aartselaar. In het verleden was u toch iets strenger als een zaak al heel uitvoerig aan bod was gekomen in de commissie. Ik neem aan dat u in de toekomst even tolerant zult zijn als er actuele vragen worden gesteld.
Het is een feit dat het water veel van die zelfstandige crèches hoog aan de lippen staat. Er is dringend nood aan structurele oplossingen, want elke week krijgen we berichten van zelfstandige initiatieven die helaas om verschillende redenen sluiten. De sector stelt terecht dat ze gedurende lange tijd stiefmoederlijk werd behandeld.
Minister, ik ben blij dat u erkent dat voor dit probleem een structurele oplossing moet worden uitgewerkt, dat het probleem ten gronde moet worden aangepakt. In afwachting van uw kaderdecreet durf ik ervoor pleiten dat u de nodige waarborgen geeft voor het behoud, de ondersteuning en de goede werking van het IKG-systeem.
Mevrouw Jans, ik heb met heel veel interesse geluisterd naar uw betoog. Ik ga ervan uit dat u zowel de motie van mevrouw Van der Borght, als de motie van onze fractie gaat steunen, want daarin staat letterlijk wat u zopas hebt gezegd.
Mevrouw Dillen, u vindt dat de vraag niet ter zake was, u besteedt er wel twee minuten aan. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Mevrouw De Vits heeft het woord.
Minister, iedereen is het erover eens dat de zelfstandige sector een belangrijke sector is. Men moet het niet altijd gaan zoeken in meer budget. Het is heel eigenaardig dat in het geval van Aartselaar, dit van de ene dag op de andere aan de ouders wordt meegedeeld. Zoiets ziet men toch aankomen.
Er zijn heel wat instrumenten uitgebouwd, zowel bij Kind en Gezin als bij KidsInvest, infolijnen, helpdesks enzovoort. Zijn kinderdagverblijven zich voldoende bewust van heel dat instrumentarium en alle initiatieven? Moet Kind en Gezin er niet nog meer aandacht voor hebben om de bestaande initiatieven bekend te maken bij de kinderdagverblijven?
Door de samenwerking tussen Kind en Gezin en KidsInvest, die er nu niet is, inzake de bedrijfseconomische en inhoudelijke gegevens, kan men meer zaken voorkomen.
Ik onderschrijf veel zaken. De samenwerking moet beter worden georganiseerd. De initiatieven KidsInvest, het Agentschap Ondernemen, Kind en Gezin en zelfs UnieKO gaan we volgende maandag samenbrengen, om de zaken sneller te kunnen afspreken. Als we naar een kaderdecreet gaan, moeten we ook nadenken over wat we gaan doen met de melding van een aankomend probleem. Kind en Gezin heeft nu contact met omliggende initiatieven om hun te vragen de capaciteit op te trekken om oplossingen te bieden voor die ouders. We moeten ook nadenken over een knipperlichtsysteem.
Ik wil jullie niet vervelen, maar ik wil ten gronde zeggen dat een stand-alone kinderopvang, een zelfstandige kinderopvang, zonder een beetje backing op het sociaalrechtelijke vlak, het pedagogische vlak en andere terreinen niet zomaar kan functioneren als onderneming. Mijn overtuiging is dat dat zo niet werkt. We pleiten niet voor niets voor het geven van incentives om aan te sluiten bij professionele dienstverlening, die de wegen allemaal kent. Dat doet niets af aan de ernst van een aantal signalen, die we echt wel begrijpen. Daarom mijn antwoord: we zijn aan het screenen en we zullen zelf proactief de contacten leggen om op het terrein te checken of er een aantal zaken bezig zijn. Bijvoorbeeld wat betreft de brandveiligheid mag u ervan uitgaan dat de laatste brief ook het signaal heeft gegeven dat, als iemand een probleem heeft, die het best contact opneemt zodat we kunnen bekijken of een uitzondering mogelijk is en of een investering mogelijk is. Dan kunnen we tenminste aan de slag met een concrete situatie.
Ik wil bevestigen wat mevrouw De Vits voorstelt en wat de minister oppikt, namelijk dat de maximale samenwerking met en ondersteuning van de zelfstandige opvanginitiatieven zeker nodig is in afwachting van structurele maatregelen.
Ik wil de verontwaardiging van mevrouw Dillen even temperen. Ik heb geen actuele vraag ingediend, ik had een vraag om uitleg ingediend, en die is gekoppeld aan de actuele vraag van mevrouw Van der Borght. U hoeft dus niet zo verontwaardigd te zijn, mevrouw Dillen.
Minister, ik ben blij dat alle actoren maandag samenkomen. Ik hoop dat al die actoren zullen openstaan voor de sector die er vertegenwoordigd is, dat men zal willen luisteren naar de noodkreten en men er een antwoord op zal willen geven. Dat is natuurlijk het heikele punt: we kennen de noden, we kennen de signalen maar tot op vandaag is daar veel te weinig op ingegaan. Ik hoop dat daar echt een kentering in komt.
Mevrouw Dillen, de vraag van mevrouw Van der Borght ging heel duidelijk over de toepassing van het kaderdecreet naar aanleiding van een aantal gevallen die zich hebben voorgedaan. Mevrouw Lies Jans had een vraag om uitleg ingediend, die is omgezet in een actuele vraag. Als u nu echt denkt dat ik partijgenoten ga bevoordelen, dan kent u me heel slecht, mevrouw Dillen. Ik kijk trouwens niet naar de vraagsteller, ik kijk naar de vraag. Een afwijzing komt misschien wel meer voor bij de meerderheid dan bij de oppositie. Mevrouw Dillen, ik vond uw opmerking ongepast. (Opmerkingen van mevrouw Marijke Dillen)
Het incident is gesloten.