Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Voorhamme heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, de Amerikaanse klok tikt. 17 februari komt angstvallig dichtbij. 17 februari is de vervaldag in de Verenigde Staten voor General Motors, maar we weten allemaal dat achter die besluitvorming ook veel schuilgaat voor de rest van de automobielsector. Ik neem het voorbeeld van General Motors omdat dat het meest acuut is, maar het is ruimer dan dat.
Omdat de klok zo snel tikt en de vervaldatum zo dichtbij komt, kan ik begrijpen dat er enige angst ontstaat, ook binnen de Vlaamse Regering. Een angst, waardoor ook een zekere hyperactiviteit ontstaat. Ministers organiseren rondetafelconferenties, ministers hebben bilaterale contacten met de lokale en de Europese directie, ministers zoeken hun confraters op in het buitenland, vooral in Duitsland. Allemaal met goede bedoelingen maar - u zegt het zelf vandaag in de kranten - u krijgt hoe langer hoe meer het gevoel een rat in een kooi te zijn, samen met andere ratten die vechten. Ik denk dat het een kooi is met een glazen deksel. Dat glazen deksel wil zeggen dat men naar boven kan kijken, en daar gaat mijn vraag eigenlijk over. Boven die rattenkooi bevinden zich instellingen die normaal de rol zouden moeten vervullen, op een fatsoenlijke manier, om in dit soort van aangelegenheden op te treden. Om op te treden in tijden van economische crisis, om de lijnen uit te tekenen inzake industrieel beleid in het algemeen en specifiek voor de industriële problematiek van de automobielsector in Europa.
Men kan er allerlei theorieën aan koppelen, maar men kan moeilijk het verwijt maken dat de regering van de Verenigde Staten acute maatregelen wil nemen en daarvoor geld op tafel wil leggen, maar daar ook een aantal engagementen tegenover wil zien staan. Men kan wel het verwijt maken dat we ons aan Europese kant een beetje als vazallen gedragen van die Amerikaanse autofabrieken en dat men aan Europese kant niet in staat is om op Europees niveau georganiseerd een antwoord te bieden en een systeem op te zetten waardoor men aan tafel zou kunnen gaan zitten met de Amerikaanse overheid, om er op een evenwichtige manier over te discussiëren en niet met de uitval te maken te krijgen van wat uiteindelijk puur Amerikaanse beslissingen zullen zijn. Dat is het gevoel dat we tot nu toe hebben.
Ik respecteer de inspanningen die nu gebeuren, bijvoorbeeld door de Vlaamse Regering. Wat ik niet begrijp, mijnheer de minister-president, is dat de Vlaamse Regering net zo min als de federale regering het initiatief neemt om bij urgentie een Europese ministerraad samen te roepen, wat de aangewezen instantie is om tot Europese besluitvorming te komen.
Ik heb vernomen dat nog niet zo lang geleden een Europese ministerraad van de ministers van Economie heeft plaatsgegrepen en men doodgemoedereerd, wetend in welke omstandigheden men zich bevindt, heeft beslist om een volgende keer bijeen te komen in de loop van maart. Alsof er niets dramatisch aan het gebeuren is. Niet alleen bij Opel in Antwerpen, maar in de automobielindustrie in heel Europa en bij uitbreiding in de hele industriële sector in heel Europa.
Ik vind dat tamelijk onverantwoord. Wij zijn een lidstaat van de Europese Unie. Ik vraag me af of er al een formeel initiatief is genomen vanuit Belgische hoek als lidstaat - en Vlaanderen kan ook naar de federale overheid een initiatief nemen - om een dringende bijeenroeping te vragen van de betrokken ministerraad, om te trachten op korte termijn tot besluitvorming te komen en niet te wachten, in alle wanhoop, tot Barbertje zal hangen en men op 17 februari zal registreren wat de beslissingen van de Amerikaanse overheid zijn.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte leden, mijnheer Voorhamme, ik heb het er wat moeilijk mee - maar u hebt dat tijdens uw vraagstelling wat gecorrigeerd - dat u zegt dat de Vlaamse Regering uit angst een aantal dingen zou doen. Net zoals in het KBC-dossier hebben we zeer alert gereageerd en zo kort mogelijk op de bal gespeeld, en dat zullen we blijven doen. Dat is in grote afspraak en cohesie, niet alleen met de leden van de Vlaamse Regering maar ook met het federale niveau. We hebben er zelfs felicitaties voor gekregen van het ABVV, dat zegde dat de Vlaamse Regering zeer alert was en de nodige contacten heeft genomen om er alles aan te doen om bijvoorbeeld Opel Antwerpen te redden.
Het tweede element dat u aanhaalt en dat we vandaag hebben kunnen lezen in de kranten, is dat er op Europees niveau tussen de Europese lidstaten een cutthroat competition bestaat. Voor GM Europe heeft Duitsland 1,8 miljard euro over, Spanje 0,2 miljard euro, Zweden 4 miljard Zweedse kronen en Australië 62 miljoen euro. Door het gebrek aan een kader en een duidelijke sturing, waar u terecht naar verwijst, krijgen we op Europees niveau de situatie dat elke lidstaat voor zichzelf rijdt en probeert om absoluut zijn werkgelegenheid en fabrieken te behouden. Wij als klein Vlaanderen, zijn daar de dupe van. Wij zullen altijd aan het kortste eind trekken omdat we niet de budgetten hebben die bijvoorbeeld Duitsland op tafel kan leggen. Wat wij kunnen realiseren ten aanzien van de Verenigde Staten, heeft spijtig genoeg een ander soortelijk gewicht.
Europa moet dringend niet een tandje maar vier tanden bijsteken in het beleid in deze economische crisis. U verwijst terecht naar de Verenigde Staten, waar president Obama met een serieus plan en serieuze middelen zijn auto-industrie ondersteunt. Wij in Europa zitten te kijken welke fabriek er dicht gaat: gaat er een dicht in Vlaanderen, in Duitsland of in Spanje? Wij lopen allemaal met heel goede bedoelingen naar GM Europe en naar de Verenigde Staten met de vraag om alstublieft onze fabriek toch niet te sluiten. Mocht ik CEO zijn van GM, dan zou ik dat bekijken en de landen tegen elkaar uitspelen. Het is onaanvaardbaar dat Europa zich op dit moment heeft beperkt tot een coördinerende rol wat betreft de relanceplannen en tot de rol van de Europese Investeringsbank, die viermaal 4 miljard euro, namelijk 16 miljard euro, ter beschikking stelt. Dat past in de groene benadering, wat trouwens een heel goede benadering is, maar ze is van een volledig andere orde dan wat de Verenigde Staten doen. Bovendien is dat ook voor ons nefast.
We hebben hierover in de kern met minister Ceysens gesproken en we vragen met grote aandrang, en ik zal vandaag nog de premier daarover aanspreken, dat Europa en de Europese Commissie zo snel mogelijk samenkomt. U hebt gelijk, men heeft nog niet zo lang geleden een raad gehad. Men zegde toen: iedereen doet wat hij kan en we zullen in maart de zaak nog eens bekijken. Dat is een houding die wij niet kunnen aanvaarden. Wij zullen de Belgische federale premier vragen om zeer snel duidelijkheid te brengen ten aanzien van Europa. We zullen ook rechtstreeks met de Europese Commissie contact opnemen met de uitdrukkelijke vraag dit zeer snel te bekijken en een andere houding aan te nemen dan de houding die tot nog toe is aangenomen, namelijk coördineren en met de Europese Investeringsbank een aantal zaken doen.
Als het zo verder gaat, zullen we allemaal in Europa, niet alleen Vlaanderen, maar ook Duitsland, Spanje en noem maar op, daar de prijs voor betalen. Wij zijn wat naïef als we zien wat de Verenigde Staten, en dan heb ik het nog niet over Canada, allemaal doen om deze economische crisis te overspannen. Met deze houding komen we volledig tegemoet aan de vraag die bij u en bij vele mensen in Vlaanderen leeft, namelijk: waar blijft Europa? Europa heeft nog eens een kans om een duidelijke vuist te maken en een duidelijk beleid te voeren. Spijtig genoeg is dat volgens mij tot nu toe nog niet gebeurd.
Mijnheer de minister-president, ik deel natuurlijk uw analyse. Ik denk dat het niet vijf voor twaalf is, maar al over twaalven, als we zien met welke deadlines er elders wordt gewerkt.
We moeten dit in een ruimer perspectief bekijken. In het rattengevecht dat bezig is in die Europese kooi, gaat men eraan voorbij dat op geen enkele wijze rekening wordt gehouden met het in Europa gehanteerde concurrentiebeleid. Ik stel vast dat men klaarstaat met allerlei mogelijke vormen van ondersteuning, terwijl er geen enkele coördinatie is. Nochtans was het concurrentiebeleid tot nu toe een van de kerntaken van de Europese Unie. Het is dus de hoogste tijd.
Ik ben heel gelukkig dat u vandaag dat initiatief neemt. Het wordt echt tijd dat we wat meer formele wegen gaan bewandelen. Iedereen moet daar dan maar zijn verantwoordelijkheid opnemen. Dan gaat het niet alleen over de Europese Commissie, maar ook over de Europese ministerraad, die ter zake een actieve rol moet spelen. Daar maken we een deel van uit. Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid.
Ik heb niet bedoeld dat de Vlaamse Regering tot nu toe niets heeft gedaan. Dat heb ik ook helemaal niet gezegd. Er zijn al heel veel inspanningen geleverd, maar u hebt gelijk: al die inspanningen leiden tot niets als men er niet in slaagt zijn verantwoordelijkheid te nemen waar dat in deze instantie gepast is. Dat is dan op het niveau van de Europese ministerraad en van de Europese Commissie. Wij hebben daar ook vertegenwoordigers.
De heer Penris heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Voorhamme, als aanhanger van de ploeg van het Kiel mag het woord 'rattengevecht' voor u geen negatieve connotatie hebben, neem ik aan.
Niet als ze onderling vechten, mijnheer Penris.
Vorige week hebben we al enigszins het debat ten gronde gevoerd. Tot mijn verbazing heb ik toen mogen vaststellen dat uw collega en partijgenoot, de heer Van Malderen, en ikzelf ongeveer op dezelfde golflengte zaten, en dat trouwens met een groot deel van de meerderheid. We vonden het niet slecht dat deze regering zich sterk maakte ten aanzien van de automobielsector in het algemeen en General Motors en Opel in Antwerpen in het bijzonder. Ik heb de minister nog gevraagd om concreter te zeggen hoe ver zijn engagement kon gaan. Hij heeft daar niet op willen antwoorden, om begrijpelijke redenen, zoals naderhand is gebleken, waarvan akte.
We mogen blij zijn dat we allemaal achter het in Vlaanderen gevoerde beleid kunnen staan. Nu aan de alarmbel gaan trekken bij Europa en Europa vragen om ons alstublieft ter hulp te komen en ons uit de nood te redden, is een beetje flauw en een beetje naïef. (Rumoer)
Dames en heren, Europa zal ons niet helpen: wees daarvan overtuigd. Mijn partij is al haar hele lange leven eurokritisch, en met recht en rede. Wat heeft Europa al ten goede gedaan voor Vlaanderen? Noem het me. Ik stel vast: niet al te veel. Mijnheer de minister-president, mijnheer Voorhamme, we moeten in onszelf blijven geloven. U hebt een heel ambitieus ViA-plan gelanceerd. U kijkt naar de toekomst. Samen met een aantal belangrijke industriëlen in Vlaanderen kijkt u naar 2020. Wel, bereid die toekomst nu al voor.
Ik herhaal wat we een aantal jaren geleden al eens hebben gesuggereerd in dit halfrond: probeer een systeem te vinden om het Vlaamse kapitaal, dat er nog altijd is, te mobiliseren en in te zetten voor de eigen Vlaamse economie. Dan hebben we Europa helemaal niet nodig, want Europa zal niets voor ons doen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Bourgeois heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, om te beginnen is er wat Vlaanderen kan doen. Uit het debat van vorige week meen ik te hebben begrepen dat u daar heel ruime steun voor krijgt in dit parlement.
Zoals u zegt: we zijn een kleine speler. We hebben ook niet alle hefbomen. Ik vestig uw aandacht op de Metenastudie die gisteren is verschenen. Daaruit blijkt dat de Belgische concurrentiekracht met 25 percent is gedaald en dat dit in rechtstreekse correlatie staat tot onze loonkostenhandicap, die schrikbarend is toegenomen. Ik vraag u om dit federaal op de agenda te zetten. Dat is iets dat België zelf kan doen. Ik weet dat dit in de automobielsector iets minder een rol speelt, maar de hele reële economie begint echt zwaar te lijden onder die financiële crisis.
Mijnheer Voorhamme, ik steun uw vraag, maar we moeten correct zijn tegenover de publieke opinie. Staatssteun is een nationale bevoegdheid, dat staat zo in het verdrag. Europa schept regels en kijkt erop toe, maar het zijn de staten die staatssteun geven. Europa heeft op 17 december zelfs een speciale beslissing genomen: er is nu een speciaal tijdelijk kader om de nationale staten toe te laten aan de reële economie steun te bieden.
Ik vind ook dat Europa meer zou kunnen doen, maar ik vraag u: roep zelf de Europese ministerraad samen, schrijf zelf het voorzitterschap aan, agendeer het punt van de heer Voorhamme om in dialoog te gaan met de Verenigde Staten. Vlaanderen is immers bevoegd voor Economie. Ik vind dat Europa - ook al is staatssteun nationaal - wel een speciaal investeringsfonds zou kunnen maken, naar analogie met de Verenigde Staten. Maar daar zal de commissie natuurlijk voorwaarden tot herstructurering aan koppelen, dat ligt voor de hand. Dat zou een diepgaand plan moeten zijn. Ik vrees dat het moeilijk zal zijn om de violen gelijkgestemd te krijgen. Kijk maar naar de reactie van bondskanselier Merkel toen dit ter sprake kwam. Alle staten hebben hun eigen nationale reflex. Laat dat duidelijk zijn.
De heer Sauwens heeft het woord.
Mijnheer Penris, ik vind het jammer dat u dit parlement gebruikt als podium om veredelde cafépraat te komen vertellen. Wij zouden Europa dank moeten zeggen. Europa heeft mede dankzij sterke Vlaamse inbreng de euro georganiseerd en zonder eurozone zouden wij wel eens in een andere situatie en in een ander debat kunnen zitten. Ik vraag aan het Vlaams Belang om op een ernstige manier economische analyses te maken. (Applaus bij de meerderheid)
Het is duidelijk dat Europa een aanzienlijke verantwoordelijkheid draagt. Het zal snel moeten optreden. We kennen de noodkreten uit de automobielsector al vijftien jaar lang. Heel die tijd heeft de Vlaamse automobielsector zich kunnen handhaven dankzij een zeer hoge productiviteit en zeer efficiënte organisatie. We staan vandaag op een cruciaal punt. We moeten toegeven dat de Vlaamse Regering niet over alle economische instrumenten beschikt om zelf te doen wat ze zou moeten en zou willen doen. In die zin komt de roep naar staatshervorming niet uit het luchtledige of van enkele fanatiekelingen. Het gaat over de kern: hoe kunnen wij onze economische positie in Europa handhaven. Daartoe hebben we dringend stappen in de staatshervorming nodig.
We zullen ook iets moeten doen aan de loonkosten, als we ons welvaartsniveau willen handhaven. De volgende weken en maanden zijn daarvoor van groot belang. Mijnheer de minister-president, wij beseffen maar al te zeer hoe broos ons industrieel weefsel is. De toetssteen rond de automobielsector zal zijn: gaan we die kunnen laten overleven of niet? Daarom zijn alle ogen op u en de Vlaamse Regering gericht.
Het gaat om veel meer dan de rechtstreekse tewerkstelling in de sector zelf. We beseffen veel te weinig hoe veel kleine en grote bedrijven opgebouwd zijn rond de automobielsector. Men kan de tewerkstelling en de toegevoegde waarde rustig vermenigvuldigen met drie, en zelfs met vier in sommige provincies.
Wij steunen volop het beleid van de Vlaamse Regering. We vragen krachtiger overleg op federaal en Europees niveau. CD&V vraagt om daadwerkelijke stappen in de staatshervorming.
De heer Gatz heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, de toestand in de automobielindustrie in ons land is ernstig en de toestand bij GM Antwerpen is zeer ernstig. Daarmee trap ik een open deur in. Het is daarom goed dat de Vlaamse Regering alert is en een aantal beleidsmaatregelen genomen heeft. Zie het debat van vorige week en de actieve opvolging door minister Ceysens en uzelf van de rondetafelconferentie met de sector.
We zouden er spijt van hebben, mocht achteraf blijken dat we niet genoeg gedaan hebben. U doet al veel, maar wij vragen u als Open Vld om nog meer te doen. Ik bedoel concreet het volgende. Ik begrijp dat u wat met de handen in het haar zat over de onmacht van Europa. Laten we niet vergeten, collega's, Europa dat zijn wij, dat bent u. Europa dat zijn niet alleen de anderen. We moeten daarom niet zeggen dat er op Europees vlak niets gebeurt en intussen zelf onvoldoende ondernemen.
Daarom vind ik enerzijds de suggestie van collega Voorhamme over het bijeenroepen van een Europese ministerraad, absoluut een mogelijk en nuttig instrument, maar anderzijds moeten we ook bilateraal optreden, want zo werkt het ook, naïef mogen we niet zijn. We moeten zeker in het geval van General Motors Antwerpen actiever contact opnemen met de Duitse overheid.
Mijnheer de minister-president, ik weet dat u contacten hebt met uw federale evenknie, premier Van Rompuy, maar het zou kunnen dat zijn staatsbezoek aan kanselier Merkel, dat sowieso al voor volgende week gepland is, net te laat komt, want zoals u weet zijn er de komende dagen in de Duitse automobielsector een aantal cruciale vergaderingen. Ik zou u dus willen vragen om bijkomende zaken te ondernemen, want dat is nodig, om de rechtstreekse lijn met de premier open te houden en om bijkomende stappen te zetten, om bijkomende politieke energie van u, van uw kabinet en van de Vlaamse Regering in dit dossier te steken.
De heer Stassen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, vorige week heeft dit parlement unaniem, op een paar kritische kanttekeningen van de heer Tavernier na, gevraagd aan de Vlaamse Regering om iets te doen om Opel te redden.
Ik veronderstel dat gelijkaardige discussies werden gevoerd in de deelstaatparlementen en in het nationaal parlement van Duitsland. Ik veronderstel dat een gelijkaardige discussie werd gevoerd in Zweden over Volvo en Saab, in Spanje, in Italië, overal. Elk parlement heeft de regering opgeroepen om iets te doen om de automobielconstructeurs in zijn land of regio te redden. Daarbij werden in elk parlement en deelparlement een aantal argumenten aangehaald. Wij kunnen hier ook een hele reeks argumenten geven inzake Opel en ze zijn allemaal heel juist, maar hoe hard het ook is, we kunnen er niet omheen dat er een overproductie is van auto's in Europa en in de wereld. We bevinden ons dus in een heel moeilijke situatie.
Als we vragen dat Europa optreedt, dan moeten we weten binnen welk kader we ons bevinden. Dat kader is dubbel, want langs de ene kant is Europa heel sterk op de vrije markt en op het liberale principe gericht, maar langs de andere kant zijn er heel sterke regels inzake concurrentie en de concurrentiebepaling. Als het brandt, stuurt iedereen zijn eigen brandweer, dan volgt iedereen zijn eigen regels en dan is de grootste meestal groter dan de kleinere. Dezelfde vaststelling wordt waarschijnlijk in een aantal landen, misschien met België op kop, gemaakt dat we met een groot probleem zitten.
Ik vind het heel mooi om aan Europa te vragen om iets te doen, maar u kunt misschien ook het kanaal van de EVP gebruiken, want heel veel mensen die het in deze voor het zeggen hebben, zijn lid van de EVP en kunnen op die manier afspraken maken. Maar, we mogen onszelf niets wijsmaken, want ook zij staan onder de druk van de nationale politiek om iets te doen voor de eigen situatie. We zijn elkaar met andere woorden dood aan het concurreren, en niet alleen de automobielsector. Nadat zaken afgebrand zijn, zullen er maatregelen genomen moeten worden.
Mijnheer Voorhamme, ik vind uw suggestie goed, maar u weet ook dat de kans op slagen klein is. Andere maatregelen zijn altijd maatregelen om elkaar dood te concurreren en dat is een spijtige vaststelling, maar volgens mij wel de juiste.
Ik wil uitdrukkelijk onderstrepen dat we wat we vanuit Vlaanderen kunnen doen, ook onverkort verder zullen doen. Minister Ceysens kan dit zo dadelijk misschien wat meer concretiseren. We zullen op 11 februari hopelijk al heel ver staan en kunnen afronden. De waarborgen voor kmo's hebben we gehad, over de waarborgen voor grote ondernemingen werd decretaal reeds een beslissing genomen die plenair nog moet worden bevestigd, en daarnaast is er ook de aanpak sui generis. We zullen volledig in die richting verder gaan, ook al om te voorkomen dat, zoals sommigen beweren, de sluizen openstaan en Vlaamse Regering overal direct een antwoord op geeft. We willen duidelijke krijtlijnen en er zullen duidelijke doelstellingen geformuleerd worden. Minister Ceysens kan daar zo dadelijk misschien iets meer over zeggen.
Het is zo dat wij natuurlijk al bilaterale contacten hebben gelegd met andere landen, met Duitsland en ook met Nederland, om te bespreken of we de zaak eens bilateraal kunnen bekijken en stappen kunnen zetten.
Wij zijn Europa, daar hebt u gelijk in. Mijnheer Gatz, ik heb begrepen dat Open Vld mij gevraagd had om samen met de premier stappen te zetten op Europees niveau, en u wordt zoals steeds op uw wenken bediend.
Wat is eigenlijk het probleem? In de Verenigde Staten, het kapitalistische land bij uitstek, gaat men zwaar interveniëren in de markt. Mochten de VS dat niet doen, dan zouden we de markt laten spelen en zouden we bekijken hoe zich dat verder zou ontwikkelen. Maar de Verenigde Staten pompen nu miljarden dollars in bijvoorbeeld de automobielindustrie.
Er is inderdaad sprake van een overcapaciteit. Ik kan u verzekeren dat de Opelfabriek in Antwerpen even goed draait als die in Duitsland of die in Spanje. Dan komt het erop aan waar men die beslissingen gaat doorvoeren en waar men fabrieken gaat sluiten. Dat hangt niet af van de vraag welke fabriek beter is. Het gaat er mijns inziens om dat we de schaal laten spelen. We moeten vanuit Europa samen naar de VS gaan om daar in debat te treden. Als we binnen Europa overleg plegen, maar toch elk afzonderlijk bij GM gaan aankloppen, dan zal het bedrijf de verschillende vestigingen tegen elkaar laten opbieden en dergelijke meer.
Als Vlaanderen kunnen we gewoon niet anders. Wanneer Duitsland 1,8 miljard aanbiedt om zijn fabrieken zo veel mogelijk een toekomst te bieden, dan moeten wij dat ook doen. Maar ik blijf erbij dat dat een bepaald kader moet krijgen. We moeten dat binnen Europa samen bekijken. Zo niet, krijg je een 'cutthroat competition' waarbij wij telkens het onderspit delven.
Mijnheer Penris, ik meen dat Europa wel degelijk een toegevoegde waarde heeft voor Vlaanderen. De heer Sauwens verwees al naar de euro. Mochten we de euro niet hebben gehad, dan hadden we in een volledig andere situatie gezeten. Onze munt zou zwaar zijn aangevallen. Misschien hadden we wel moeten devalueren. Europa heeft zijn verdiensten, mijnheer Penris, ook voor Vlaanderen.
Mijnheer Bourgeois, het is ook aan ons om te zeggen dat we zullen meewerken aan meer Europa. Je ziet dat ook in de financiële sector. Wanneer banken zo'n omvang hebben dat je daar vanuit Vlaanderen of België geen sturing meer aan kunt geven, dan moet je de schaal vergroten tot de schaal waarop die bedrijven georganiseerd zijn. Wat mij betreft, is dat de Europese schaal.
We zullen verdere contacten leggen. Er mag geen enkele twijfel over bestaan dat het Vlaamse beleid onverkort wordt voortgezet. Ik dank dan ook alle collega's in dit Vlaams Parlement die dat ondersteunen.
Minister Ceysens zal nog een verdere aanvulling geven inzake het Vlaamse beleid.
Collega's, dat we niet alle hefbomen in eigen handen hebben, moet ik elke dag ondervinden. Daarom doen we dit, in de traditie van de rondetafel, samen met de federale overheid. In afwachting tot we de instrumenten zelf in handen hebben, is het nog altijd beter om die instrumenten samen te leggen dan dat je maar met een deel van de instrumenten aan de slag kunt.
Er is op 16 januari 2009 een ministerraad geweest met deelname van alle lidstaten, dus ook van België. Ik vind dat u iets te gemakkelijk over die raad argumenteert, mijnheer Voorhamme, zonder te kijken naar wat die raad in zijn conclusies stelt. In de conclusies staat dat de ministers het volgende zijn overeengekomen. Ten eerste stelt men dat dit in de eerste instantie een verantwoordelijkheid is van de industrie. We moeten ons nu niet plots geroepen voelen om te stellen dat dit onze verantwoordelijkheid is. Het blijft een verantwoordelijkheid van de industrie. En dus moeten zij met dossiers komen. Wij zullen pas een waarborg geven als de industrie met een investeringdossier komt. Zo niet, gaan we wel degelijk bodemloze putten vullen en gaan we een sluis openzetten waarbij we de dijkbreuk niet kunnen voorspellen.
Er zijn in totaal acht conclusies, mijnheer Voorhamme. Ik zal u een tweede belangrijke conclusie geven, omdat het wellicht die is waarnaar u verwijst.
Daarin wordt door de ministers afgesproken dat er geen race voor subsidies kan komen en dat er een betere coördinatie is. Alle ministers hebben hun bereidheid getoond om dit opnieuw met de Commissie te bekijken. In eerste orde zijn we weer toe aan de Commissie. Daar moet de druk nu worden opgevoerd omdat wij absoluut het grootste risico lopen als de Commissie niet haar rol vervult. De raad heeft in acht conclusies gezegd dat de bereidheid er is om de Commissie te activeren en haar rol te laten opnemen.
Ik wil u alle conclusies overmaken, maar dit zijn voor mij twee heel belangrijke. We moeten er een punt van maken dat de Commissie hierop moet toezien.
Mevrouw de minister, ik vind het verwonderlijk dat u die twee punten als belangrijkste uit de conclusies van de Ministerraad licht. Ten eerste zegt u dat de industrie zelf met voorstellen moet komen. De industrie zal met voorstellen komen, maar niet bij de Europese Commissie. Ze zal ermee naar het Congres in de Verenigde Staten gaan. Daar zal worden beslist.
En ten tweede kaatst u de bal terug naar de Commissie. Ik heb die in alle eerlijkheid nog niet al te veel initiatieven weten nemen. Barroso is erger dan een schilpad in deze aangelegenheid. Die klacht komt niet enkel van mij. Ik hoor ze van heel wat notoire mensen die te maken hebben met het Europese beleid. Om de bal dan terug te spelen naar de Commissie en vervolgens te wachten tot maart, getuigt van een vorm van wereldvreemdheid die geen rekening houdt met de snelheid waartegen op dit ogenblik in de economische crisis deadlines aan het vervallen zijn.
Neem me niet kwalijk, ik vind dat er nood is aan activering. Ik ben heel blij met de mededeling van de minister-president dat hij vandaag nog een initiatief zal nemen. Wij doen uiteraard de nodige moeite op het Vlaamse niveau, maar we moeten snappen dat we tegen een glazen plafond aan botsen en dat we daar door moeten. Onze moeite alleen zal niet volstaan. We hebben met een globaal fenomeen te maken.
Ik verwijs naar wat tot nog toe wel lukt: de Europese vakbonden van de verschillende lidstaten slagen erin om in verband met het autodossier General Motors eensgezind een stelling in te nemen. Die komt er trouwens op neer dat ook zij verwachten dat er een initiatief wordt genomen om de Europese poot afzonderlijk te behandelen. Als we een sprankeltje hoop willen voor de automobielsector in ons land, zal het op die manier moeten gebeuren. Anders worden we altijd het slachtoffer omdat we de kleinste zijn. Precies omdat we de kleinste zijn met zo'n open economie is het niet meer dan legitiem dat wij eisen dat er een Ministerraad komt.
Mijnheer de minister-president, als het toch op niets dreigt uit te draaien, hebt u nog altijd een bijzonder simpele oplossing: sticht een eigen Vlaams automobielmerk en we zijn uit de problemen.
Het incident is gesloten.