Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, deze morgen verschenen in de pers een aantal artikels die enige verbijstering bij mij opwekten. Ik heb het nu niet in de eerste plaats over de federale regeerverklaring, maar over het feit dat in Vlaanderen het aantal gedwongen opnames in de psychiatrie over een periode van tien jaar, verdubbeld is. In 2006 zouden er 2540 mensen gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrische instelling. De cijfers zouden afkomstig zijn van het Vlaams ministerie voor Volksgezondheid en schetsen een toch wel heel negatief beeld van de psychiatrie in Vlaanderen. Als dit beeld overeenstemt met de werkelijkheid, betekent dit dat er een probleem is.
Laat het duidelijk zijn, dit is in de eerste plaats een federale bevoegdheid, maar Vlaanderen is uiteraard bevoegd voor de preventie inzake psychiatrische problemen. We zouden kunnen stellen dat een deel van de gedwongen opnames het resultaat is van het feit dat signalen in verband met psychiatrische problemen, niet eerder in de lijn, in de eerste en tweede lijn, van onze gezondheidszorg en preventie werden opgepikt. We zouden ons met andere woorden kunnen afvragen of een deel van de gedwongen opnames vermijdbaar zijn als we over een beter werkend en fijnmaziger netwerk van preventie beschikken en we er de nodige capaciteit aan kunnen toekennen.
Mijnheer de minister, kent u de cijfers? Kunt u ze bevestigen? Wat zijn volgens u de belangrijkste oorzaken van deze toch wel significante stijging, namelijk een verdubbeling op tien jaar tijd?
Hoe verklaart u de regionale verschillen? Hoe kunnen wij reageren?
Wat is uw standpunt over de situatie binnen onze psychiatrie in het algemeen en over de gedwongen opnames in het bijzonder? Hoe kunt u het eigen beleid, waarvoor u de volle verantwoordelijkheid hebt, afstemmen op deze zorgwekkende trend?
Minister Vanackere heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Van Malderen, ik zal relatief kort zijn, want uw vraag over de gedwongen opnames in de psychiatrie heeft in de eerste plaats te maken met de organisatie van de psychiatrie in ons land, en dat is een federale bevoegdheid. Binnen de logica van de gedwongen opnames zitten we bovendien met de complicatie dat de wetgevende macht de uitvoerende macht ondervraagt over een beleid dat grotendeels in handen is van het parket en van de justitiële wereld.
U begrijpt dat ik met een dubbel 'caveat' op uw vraag moet antwoorden. Om te beginnen gaat dit om een federale logica en is het aan de federale minister van Volksgezondheid om eventueel te speculeren over de toename van het aantal gedwongen opnames gedurende de voorbije tien jaar.
Ik wil wel ingaan op uw vraag over de link tussen preventie en het aantal mensen die gedwongen werden opgenomen. Ik wil daarbij echter niet te snel meestappen in de logica dat heel veel gedwongen opnames betekenen dat de preventie onvoldoende is, want uiteraard moet ook in de curatieve sector zelf worden nagegaan hoe men zoveel mogelijk op vrijwillige basis met de mensen aan de slag kan.
Ik ben het met u eens dat gedwongen opnamen in zeker opzicht altijd een falen zijn: een falen van een curatief model dat in het ideale geval gebeurt op basis van vrijwilligheid, en eventueel ook een falen door het onvoldoende tijdig detecteren van de problematiek. Met dat laatste aspect komen we voor het eerst bij de Vlaamse bevoegdheden terecht.
Het geheel van maatregelen die de Vlaamse Gemeenschap treft voor een sterker klimaat van geestelijke gezondheid, moet indirect een bijdrage leveren aan een oplossing voor de problematiek die u schetst. Ik ga u een drietal voorbeelden geven die het meest in het oog springen.
We hebben om te beginnen de brede campagne die tot doel heeft het taboe rond psychiatrische problemen weg te werken. Door die campagne kunnen een aantal ziektebeelden sneller herkend worden, maar wordt ook de boodschap verspreid worden dat het niet zo buitenissig is om in die situatie hulp te zoeken. Het project heeft twee vertalingen gekregen: de 'Te gek'-campagne enerzijds en 'Fit in je hoofd, goed in je vel' anderzijds. Beide campagnes trachten dergelijke problemen uit de taboesfeer te halen.
Een van de hypothesen is dat het aantal gedwongen opnamen mee te maken heeft met een dalende tolerantie van bepaald deviant gedrag. Op dat vlak is die eerste campagne dus alvast zeer nuttig.
Vanuit de ambulante hulpverlening worden projecten opgezet met het oog op vroege detectie. In het kader van het actieplan Suïcidepreventie loopt er binnen het centrum geestelijke gezondheidszorg Ahasverus en in samenwerking met de CLB's en de andere eerstelijnsorganisaties een project om bij jongeren schizofrenie sneller te kunnen detecteren en andere psychotische symptomen te kunnen opvangen, zodat men sneller kan doorverwijzen naar hulpverlening.
Als derde voorbeeld wil ik de outreachprojecten vermelden die we vanuit de psychiatrie organiseren voor de bijzondere jeugdbijstand. Daarbij stellen we expertise ter beschikking om problemen tijdig te detecteren. Op die manier bieden we al enige psychiatrische ondersteuning aan een hulpvragende, zonder dat het tot een gedwongen opname moet komen.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U hebt er duidelijk op gewezen dat Vlaanderen niet bevoegd is voor het overgrote deel van de problematiek die de aanleiding vormt voor mijn vraag, maar wel voor de preventie. Ik dank u dan ook voor het overzicht van de initiatieven.
We zijn het met elkaar eens dat preventie en het curatieve gedeelte van onze zorg een gedwongen opname nooit zullen kunnen uitsluiten. Er liggen ongetwijfeld andere gevoeligheden mee aan de basis van gedwongen opnamen, zoals het vervolgingsbeleid en dergelijke meer.
Ik heb deze gelegenheid willen aangrijpen om een pleidooi te houden voor een preventieve aanpak. Vlaanderen is daarvoor bevoegd en kan daar dus ook zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik ben dan ook tevreden dat u een aantal projecten hebt opgenomen in uw beleidsbrief.
Signalen oppikken van geestelijke disfuncties en psychiatrische problemen veronderstelt een alertheid. Het duurt vaak een tijd vooraleer mensen effectief inzien dat iemand in hun omgeving of iemand die zich bij hun dienstverlening aanmeldt, andere dan bijvoorbeeld materiële problemen heeft.
We stellen vast dat bijvoorbeeld in OCMW's die vaak strak georiënteerd zijn op materiële dienstverlening, psychiatrische problemen minder worden opgepikt. Anderzijds bereiken de caw's niet het brede publiek dat men wel aantreft bij OCMW's. Het zou goed zijn om de alertheid binnen de eerste lijn effectief te verhogen. De LOGO's zouden daartoe een goed instrument zijn.
Na de eerste hebben we de tweede lijn. Er is terecht verwezen naar de centra voor geestelijke gezondheidszorg. Ik wil erop wijzen dat we ook daar worden geconfronteerd met een capaciteitsprobleem. Er is ook een probleem van regionale spreiding. Ik pleit ervoor om het netwerk zowel inzake capaciteit als inzake regionale afdekking, zo sluitend mogelijk te maken. Op die manier willen we gedwongen opnames zo veel mogelijk vermijden. We hebben daar de bevoegdheid voor. Laten we dan ook onze verantwoordelijkheid nemen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Bij het lezen van deze vraag heb ik lang moeten zoeken naar een mogelijke Vlaamse invalshoek. Alles wat te maken heeft met gedwongen opnames en psychiatrie is een federale bevoegdheid. Mijnheer Van Malderen, u gebruikt preventie als kapstok. De projecten die de minister heeft genoemd, zijn stuk voor stuk waardevol en noodzakelijk. Ik betwijfel echter of er een link bestaat tussen de primaire preventie die ik heel erg naar waarde schat en de gedwongen opname. Ik wil geen afbreuk doen aan de vele preventieprojecten, maar ik denk dat dit verband wat ver gezocht is.
Ik stelde me, net als u, mijnheer Van Malderen, vragen bij de studie waarin wordt geconcludeerd dat er in Vlaanderen tweemaal meer opsluitingen in een isoleerkamer zijn dan in Wallonië. Mijnheer de minister, hoe kan dat gemeten worden? Hebben we in Vlaanderen zicht op het gebruik van een isoleercel? Ik kan me indenken dat in de verschillende voorzieningen het gebruik van de isoleercel verschillende doeleinden heeft.
Ik heb ook enig voorbehoud bij het oorzakelijk verband tussen primaire preventie en gedwongen opnames binnen de psychiatrie.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. We zijn het er allemaal over eens dat het een grotendeels federale materie betreft. Ik deel echter ook de zorg van de heer Van Malderen. Ik zie wel degelijk een - zij het onrechtstreeks - verband tussen primaire preventie en gedwongen opnames.
In het verleden hebben we daar in de commissie Welzijn regelmatig over gediscussieerd. Al wie begaan is met de sector, weet dat de sector van de psychiatrie een precaire sector is. Zo is er bijvoorbeeld de problematiek van kinderen in de volwassenenpsychiatrie en zijn er de verschillende behandelingsmethodes zoals de vaak omstreden elektroshocktherapie. Het aantal gedwongen opnames neemt toe. Ook de handelswijze van bepaalde diensten waarbij al dan niet wordt overgegaan tot gedwongen opname is verschillend. Daarnaast is er ook een tekort aan personeel en plaats.
Mijnheer de minister, preventie valt wel onder uw bevoegdheid en is heel belangrijk. Zult u binnen een heel korte termijn overleg hebben met uw federale collega? Het is immers duidelijk dat preventie alleen maar kan slagen als ook de handelswijze van de diensten wordt gewijzigd.
Uiteraard is er dan een link tussen het federale en het Vlaamse niveau.
Mijnheer de minister, we hebben hierover een hoorzitting gehouden in de commissie voor Welzijn. Hoe ziet u de samenwerking met uw toekomstige federale collega?
Mevrouw de voorzitter, met een knipoog zou ik kunnen zeggen dat als alles waar we in dit parlement al over hebben gesproken ook onze bevoegdheid was geworden, de staatshervorming dan tot veler tevredenheid op een fluwelen manier geregeld was. Uiteraard kunnen we in dit parlement over alles spreken. De Britten zeggen terecht: "Parliament can do anything but change a man into a woman." En zelfs die stelling is nu achterhaald.
Mijnheer Van Malderen, u geeft ruiterlijk toe dat de gedwongen collocatie een federaal probleem is. Het is dus geen Vlaamse bevoegdheid. We moeten dan ook geenszins de boetekap opzetten wegens het verdubbelen van de cijfers.
U vraagt me, als minister die bevoegd is voor de preventie, na te gaan of ik iets kan doen. Wat dat betreft, ben ik het eens met mevrouw Jans. De gedwongen collocatie is niet eerst en vooral een indicatie van een falend preventiebeleid. Het curatieve aspect is normaal gesproken voor een deel toch gebaseerd op vrijwilligheid. Bij veel gedwongen collocaties moeten er desgevallend vragen worden gesteld over het curatieve model en moet niet eerst en vooral worden verwezen naar een onvoldoende preventie.
U hebt me gevraagd aan te tonen hoe ik daar een positieve invloed op kan uitoefenen. Ik heb gezegd dat ik het met u eens ben dat hoe vroeger een en ander wordt gedetecteerd, hoe meer kans er is dat men op een vrijwillige, positieve manier kan instappen in de mogelijkheden die worden geboden door de hulpverlening. Ik heb daar ook enkele voorbeelden van gegeven.
Over de samenwerking met de federale overheid kan ik u uiteraard bevestigen dat er al regelmatig overleg is met de minister van Justitie. Dat zal niet veranderen als er iemand anders die bevoegdheid zou overnemen. Het afstemmen van preventie- en andere inspanningen is een van onze voortdurende bekommernissen.
Mevrouw Jans, mijnheer Van Malderen, u vroeg me waar die cijfers vandaan komen. Op last van de federale overheid hebben de verzorgingsinstellingen die zelf ter beschikking moeten stellen in het kader van de minimale psychiatrische gegevens. Onze administratie en inspectie hebben kennis van die gegevens. Over de waarheidsgetrouwheid van die gegevens moet u zich eerst en vooral bij de federale overheid informeren.
Mevrouw Jans, uw vraag over het aantal keren dat mensen in een isoleercel of elders worden gezet, moet worden gesteld aan de federale overheid. Ik heb daar geen commentaar op te geven. Vanuit onze bevoegdheid trachten we nauwkeurig in de gaten te houden wat er gebeurt. De gemeenschap kijkt immers toe op de kwaliteit. Als er iets gesignaleerd moet worden, gaan we ook de dialoog aan. De problematiek in verband met de isoleercellen gaan we echter niet naar ons toe trekken.
Mijnheer de minister, ik onderschrijf de oproep van mevrouw De Wachter om vanuit uw bevoegdheid over de algemene gezondheidstoestand in Vlaanderen dit probleem aan te kaarten bij de federale overheid. Uit uw lichaamstaal leid ik af dat dit als verworven mag worden beschouwd.
Het incident is gesloten.