Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over afspraken in verband met de Vlaamse bijdrage aan de federale begroting
Verslag
De heer Van Hauthem heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, dit onderwerp dreigt wekelijks aan bod te komen tijdens het vragenuurtje. In dit geval gaat het over de bijeenkomst van gisteren tussen de federale regering en de deelstaatregeringen. De federale regering kwam opnieuw aan de deur van de deelstaatregering kloppen met de vraag om maar weer eens een inspanning te leveren om het globale begrotingsplaatje te laten kloppen, zodat het de instemming krijgt van Europa. Als we de berichten mogen geloven, zou het om 360 miljoen euro gaan die naar de deelstaten gaan via de Financieringswet. De federale overheid zou vragen dat bedrag niet te besteden. Een bedrag dat niet wordt uitgegeven, wordt dan beschouwd als een soort van inkomst.
Mijnheer de minister-president, aan u zou worden gevraagd de helft van de bestaande buffers te bevriezen. Ook zou er een voorstel zijn om een deel van de pensioenen van de Vlaamse ambtenaren, en dus ook van de Vlaamse leraren, te dragen. Een paar weken geleden hebben we daar al over gediscussieerd.
Zoals steeds stelt de Waalse overheid dat ze haar best zal doen. Ze voegt er wel aan toe dat ze dat eigenlijk niet kan. Brussel vraagt dat er eerst geld moet worden overgeheveld.
En wat zegt u, mijnheer de minister-president? Voor de eerste keer - en dat moet ik toegeven - koppelt u die vraag aan bevoegdheidsoverdrachten. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
En, mijnheer de minister-president, dat is een stap in de goede richting. Uw voorganger, de heer Leterme, koppelde daar in 2005 niets aan. Hij heeft wel een aantal maatregelen genomen in verband met de reserves voor het Vlaams Zorgfonds. Op zich was dat geen slechte zaak. Daar hadden we echter de federale regering niet voor nodig.
En laten we wel wezen, Vlaanderen is de enige deelstaat die een bijdrage moet leveren om de begroting te laten kloppen. Toenmalig minister-president Leterme heeft daar nooit een bevoegdheidsoverdracht aan gekoppeld. U doet dat wel. Dat is positief.
U mag nu stoppen. (Gelach)
Men moet zalven en slaan, mijnheer de minister-president.
U stelt die vraag. U weet echter ook dat de andere deelstaten toch niet tegemoet zullen komen aan de vraag van de federale overheid. U gebruikt die voorwaarde als hefboom om bevoegdheidsoverdrachten te realiseren. Dat op zich is positief.
Als ik dan echter zie wat u vraagt, dan ben ik ontgoocheld. De eerste fase van de staatshervorming komt er aan. De heer Van Rompuy had het over de veertien bagatellen. En daar zijn er al drie van weggevallen. U eist dat die opnieuw worden opgenomen. Daarnaast zouden ook nog enkele overheidsgebouwen moeten worden overgedragen aan de Vlaamse overheid.
Als het daarbij blijft, dan is het maar een mager beestje. Er komt een wetsvoorstel of -ontwerp - we weten niet wat het juist wordt - waarin een aantal bagatellen staat. En in de memorie van toelichting staat - en dat is ongezien - dat in een tweede fase wel iets anders zal gebeuren. Daar hangt echter geen enkele resultaatsverbintenis aan vast.
Gezien de huidige situatie, gaat de minister-president niet ver genoeg. Het gaat hier om een gefaseerde staatshervorming. We weten nog niet eens zeker dat de eerste fase zal worden doorgevoerd. Er is geen enkele garantie dat nadien een grote staatshervorming zal volgen.
Vlaanderen is de enige deelstaat die in staat is de federale begroting in evenwicht te brengen. De minister-president mag die hefboom niet gebruiken om twee bagatellen terug in handen te krijgen. Hij moet die hefboom gebruiken om voorwaarden te stellen. De andere deelstaten moeten in verhouding evenveel bijdragen. Bovendien moet de tweede fase van de staatshervorming, die in de door de minister-president tijdens het Octopusoverleg voorgestelde nota staat omschreven, worden uitgevoerd.
Mijnheer de minister-president, u hebt een wapen in handen. U zou dit wapen moeten gebruiken. Wat is uw standpunt over de vraag van de federale regering? Vindt u dat Vlaanderen er als enige deelstaat voor moet zorgen dat de federale begroting in evenwicht wordt gebracht? Zult u de hefboom gebruiken, niet enkel om bagatellen binnen te halen, maar om alles te realiseren wat in uw nota staat? U zou kunnen zeggen dat u niet wilt meedoen. U hebt een hefboom in handen. Wilt u die hefboom gebruiken? (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Sannen heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, enerzijds zijn we niet helemaal verbaasd dat premier Verhofstadt de minister-president heeft uitgenodigd om tijdens de voorbereidingen van de federale begroting na te gaan in welke mate Vlaanderen een bijdrage kan leveren om het Stabiliteitspact te respecteren. We zijn niet helemaal verrast omdat minister Van Mechelen een maand geleden, tijdens een actualiteitsdebat, al een opening in die richting heeft gelaten. Hij heeft toen gesteld dat hij zich aan een dergelijke uitnodiging verwachtte.
Anderzijds zijn we toch een beetje verrast. Enkele jaren geleden heeft toenmalig minister-president Leterme een afspraak met de toenmalige federale regering gemaakt. Vlaanderen zou zijn schulden versneld afbouwen. Door een grotere inspanning te leveren om het Stabiliteitspact te respecteren, zou de schuld tot nul inkrimpen. Een grotere inspanning op dat ogenblik zou in de loop van 2008 en 2009 bijkomende beleidsruimte creëren. Die argumentatie viel te verdedigen. Hoewel toen geen bijkomende eisen zijn gesteld, zijn de schulden versneld afgebouwd. Aangezien op die manier beleidsruimte is gecreëerd, is dit op zich een goede zaak.
Ondanks die afspraak uit het verleden, wordt Vlaanderen nu toch gevraagd om een bijkomende inspanning te leveren. De argumentatie is dat de parameters zijn gewijzigd en dat de federale regering daarom meer geld aan Vlaanderen moet geven. Om het Stabiliteitspact te kunnen handhaven, vraagt de federale regering nu om dit geld niet uit te geven.
Het is best mogelijk dat de parameters zijn gewijzigd. Minister Van Mechelen heeft een maand geleden al verklaard dat die wijziging voor bijkomende, niet in de begroting voorziene inkomsten ten bedrage van 150 miljoen euro zou zorgen. Minister Van Mechelen heeft toen voorgesteld dat bedrag voor de bijkomende overschrijdingen van de spilindex te reserveren.
Ik heb de verslagen nagelezen. We moeten de indexprovisie al in februari 2008 aanwenden. Minister Van Mechelen wil dit geld voor een bijkomende indexprovisie gebruiken. Hij heeft een maand geleden aangetoond dat elke verlaging van de voorspelde conjuncturele groei met 0,1 percent tot een bijstelling met 18 miljoen euro leidt. Momenteel gaan we uit van een bijstelling van de conjuncturele daling van 0,2 percent. Ik weet niet hoe de conjunctuur zal evolueren. Ik weet enkel dat de federale overheid de Vlaamse overheid heeft gevraagd om 80 miljoen euro niet te gebruiken en alvast vervroegd in het Toekomstfonds te investeren. Dit laat ons een conjunctuurbuffer van amper 80 miljoen euro. Mij lijkt dit wat te beperkt om het geplande beleid te voeren. We hebben immers geen zicht op de conjuncturele evolutie in Vlaanderen.
Ik maak me enigszins zorgen. In de Vlaamse begroting zijn een aantal afspraken en beleidsdoelstellingen opgenomen. Naar aanleiding van de begrotingscontrole zijn nadien nog bijkomende afspraken gemaakt.
Daarnaast vraagt onze fractie, maar ook uw voorzitter, dat Vlaanderen een tandje bij steekt op het sociale gebied ter bestrijding van de armoede. De budgettaire ruimte waarover Vlaanderen beschikt, zou minstens daarvoor moeten worden gebruikt. Als we nu nieuwe afspraken maken met de federale overheid, in welke mate komt dan het Vlaamse beleid in de verdrukking? Kunnen we de bijkomende uitdaging van het bestrijden van de armoede nog wel aangaan?
Wat betreft de koppeling die u maakt met het communautaire luik, is er niets nieuws onder de zon: Vlaanderen blijft zijn staatshervorming afkopen.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer Sannen, de begroting van het federale niveau vertoont een gat van 3,5 miljard euro. Mijn voorganger heeft inderdaad met de toenmalige minister van Begroting afspraken gemaakt over een extra inspanning boven op de norm. Daardoor is er extra beleidsruimte gecreëerd. Mijnheer Van Hauthem, mijn voorganger heeft ervoor gezorgd dat er een win-winsituatie was. Spijtig genoeg heeft deze interim-regering een probleem van 3,5 miljard euro op te lossen. Ik ga niet in detail treden omdat mij niet is toevertrouwd hoe dat gat is ontstaan. U kunt daarvoor terecht bij de toenmalige ministers van Begroting.
Er is gisteren inderdaad een vergadering geweest. De premier, Guy Verhofstadt, heeft gewezen op het budgettaire probleem en heeft voorstellen gedaan ten opzichte van de deelstaten. Hij zei dat als er een historische lijn wordt getrokken vanaf 1999, er steeds boven op de norm is gepresteerd. Hij vraagt om die lijn door te trekken. Dat zou 360 miljoen euro extra opleveren voor het federale niveau. De premier is blijkbaar ook goed op de hoogte van wat we in Vlaanderen doen. Hij heeft vastgesteld dat er een conjunctuurprovisie is aangelegd en stelt voor om 50 percent daarvan over te hevelen naar het Toekomstfonds. Dat zou 80,5 miljoen euro opleveren. Hij heeft ook gewezen op het oude dossier van de responsabiliseringsbijdrage voor de ambtenaren. Daar is in het verleden verschillende keren over overlegd. Vlaanderen draagt nu 7,1 miljoen euro bij. Hij zegt dat op dat vlak ook een stap kan worden gezet in de richting van voorstellen die in het verleden zijn geformuleerd. Dat zou voor het federale niveau 29 miljoen euro kunnen opbrengen.
Minister Van Mechelen was bij dat gesprek aanwezig en we hebben samen naar de voorstellen geluisterd. De premier vroeg naar een reactie. Ik heb duidelijk gezegd dat we bereid zijn daarover na te denken als het win-winsituatie betekent. Er moet dan in de discussie over de staatshervorming effectief worden gesproken over bevoegdheden waar we al lang naar vragen. De premier haalde het oude dossier van de responsabiliseringsbijdrage boven. Dat dossier gaat al jaren mee. Ik ken nog andere oude dossiers die ook al jaren meegaan, bijvoorbeeld de overdracht van de gebouwen zoals dat van ILVO en de douanegebouwen. Ik wil op dat vlak ook een doorbraak. We moeten elkaar vinden in een win-winsituatie. Als dat niet zo is, dan vraagt de premier dingen waarvan ik voorspelde dat er in dit parlement vragen over zouden worden gesteld. Mijnheer Sannen, ik was wel een beetje verrast dat ook u bij de vraagstellers bent.
Ik heb gezegd dat ik daar geen zinnig antwoord kan op geven zolang ik niet kan aantonen dat dit voor Vlaanderen winst oplevert. Mijnheer Van Hauthem, u hebt gelijk: er is 360 miljoen euro nodig, en volgens de eerste berekeningen moet 349 miljoen euro van Vlaanderen komen. Dat is niet onbelangrijk. We zijn dus terughoudend. We zullen een aantal provisies betonneren. Het bedrag van 29 miljoen voor de responsabiliseringsbijdrage zou de enige extra last vormen. In elk geval zal een werkgroep zich daarover buigen.
Ik denk dat ik heb gehandeld zoals u van een minister-president van Vlaanderen kunt verwachten. We zijn on speaking terms. Wij luisteren. Wij willen dat de krijtlijnen duidelijk zijn: het moet gaan om een win-winsituatie met een overdracht van bevoegdheden en een oplossing voor een aantal dossiers uit het verleden. Wij zijn bereid om inspanningen te leveren, maar ik wil ook wel weten wat Wallonië en Brussel doen. Laten we dat allemaal eens bekijken. Aanstaande vrijdag zal ik de situatie op de ministerraad uiteenzetten. We moeten dan nagaan hoe we de win-winsituatie zullen realiseren en wat we moeten doen.
De heer Sannen heeft helemaal gelijk als hij stelt dat onze inspanningen voor de realisatie van een win-winsituatie er niet toe mogen leiden dat de uitvoering van het regeerakkoord en het gevoerde beleid in het gedrang komen. In die zin zal de Vlaamse Regering daarover beraadslagen. Ik ga er alvast van uit dat u me daarover in de toekomst in dit halfrond nog zult ondervragen. Zoals de heer Van Hauthem zei, denk ik dat ik een stap in de goede richting heb gezet. Ik ben me er wel terdege van bewust dat we er nog niet zijn en dat er boter bij de vis moet komen. We zullen ons niet met een kluitje in het riet laten sturen, maar in alle openheid en met een duidelijke strategie het debat met de federale regering voeren. (Applaus bij CD&V)
Ik dank u voor het antwoord. Ik blijf evenwel op mijn honger zitten. (Opmerkingen van de heer Eric Van Rompuy)
Ik ben niet de enige. U blijft zelf ook op uw honger zitten.
Alle gekheid op een stokje, u spreekt van een win-winsituatie, maar dat is een eerder vaag begrip. In 2005 zei de toenmalige minister-president, de heer Leterme, dat we er in feite toe verplicht worden om een aantal uitgaven niet te doen. Hij stelde toen voor om daarmee het Zorgfonds te spijzen. Hij noemde dat ook een win-winsituatie. Ik herhaal het: het initiatief van de federale regering was echt niet nodig om dat op eigen initiatief te doen.
U zegt verder dat u wilt weten wat de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brusselse Gewest zullen bijdragen. En dan hebben we het nog niet over het pensioendossier van ambtenaren en leerkrachten. Uit uw antwoord blijkt duidelijk dat ze aan de andere kant van de taalgrens stellen dat ze geen provisie hebben en geen geld een jaar opzij kunnen zetten. De slotsom is dus opnieuw dat Vlaanderen als enige inspanningen zal leveren om het Stabiliteitspact te realiseren.
Ik herinner me dat toenmalig minister-president Van den Brande hier zei dat het uitsluitend aan Vlaanderen is te danken dat we in uitvoering van Maastricht de 3 percentnorm hebben gehaald. Dat is lang geleden, want u hebt er ondertussen nog drie andere voorgangers bij gekregen, maar dat is vandaag nog altijd de toestand.
U zegt dat sommige oude dossiers en een paar gebouwen worden overdragen. Ik zeg niet dat dit niet belangrijk is, mijnheer de minister-president. In de huidige situatie geraakt men er op het federale niveau niet uit. Men wil ons met een kluitje in het riet sturen. Wat de staatshervorming betreft, wil men ons een paar bagatellen overdragen zonder garantie op een grote staatshervorming met grote pakketten bevoegdheden die worden overgeheveld.
Daarom zeg ik u dat een win-winsituatie op dit ogenblik zou zijn dat u als minister-president van de Vlaamse Regering zou stellen dat wij de enige zijn die het budgettaire federale plaatje kunnen doen kloppen. Nu moet er boter bij de vis. Wij willen een tweede en een derde fase van de staatshervorming, en niet weggestopt in een memorie van toelichting van een of ander wetsontwerp, wij willen deze fase nu. Dat zou pas een wetsontwerp zijn. U verkeert in deze situatie, gebruik ze dan in godsnaam. Dat heb ik helaas niet gehoord. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Ik voel me in het geheel niet verantwoordelijk voor het feit dat er op het federale niveau al een jaar geen functionele minister van Begroting meer is. Ik beschouw u daar evenmin verantwoordelijk voor, maar wel anderen. (Opmerkingen van de heer Pieter Huybrechts)
Er functioneert al een jaar geen minister meer omdat oranje-blauw niet tot oplossingen is gekomen. Laat dit duidelijk zijn.
Ik voel me wel verantwoordelijk voor het Vlaamse niveau. We hebben mee de begroting goedgekeurd, we zitten mee in de regering en we moeten dus ook bekommerd zijn om de uitdagingen in Vlaanderen aan te pakken. In die zin ben ik op mijn honger blijven zitten, mijnheer de minister-president.
U hebt op de cijfers die ik heb aangehaald, geen duidelijk antwoord gegeven. Een deel van de meerinkomsten waren al in de begroting opgenomen en al aan het beleid toegewezen. De conjunctuurprovisie halveren van 160 naar 80 miljoen euro in een periode waarin de conjunctuur juist dreigt naar beneden te gaan, is een operatie die me ongerust maakt. Daar hebt u evenmin een antwoord op gegeven. Ik ga ervan uit dat bij de opmaak van de begroting 160 miljoen euro als conjunctuurprovisie realistisch is ingeschat.
U hebt evenmin geantwoord op wat minister Van Mechelen al heeft gezegd. De indexprovisie van 2008 die in de begroting is opgenomen, wordt nu gebruikt om de indexverhoging aan te passen. Hij heeft hier een maand geleden gezegd dat we de bijkomende inkomsten die we uit het bijsturen van de parameters halen, nodig zullen hebben om dit jaar een volgende indexsprong te kunnen overbruggen. In die zin blijf ik bezorgd.
Cijfermatig hebt u mij geen antwoord gegeven. U zei dat u tot een win-winsituatie wilde komen. Ik wil het eindplaatje nog wel even afwachten, maar ik heb geen antwoord gekregen op de cijfermatige vragen die ik heb gesteld.
De heer Peumans heeft het woord.
Ik zal straks sommige sprekers een brochure overhandigen: 'Bijzondere Financieringswet, de mythe doorprikt. De federale overheid armlastig door paars begrotingsbeleid.' We moeten de intellectuele eerlijkheid hebben om aan te geven hoe het komt dat er nu op het federale niveau een tekort is van 3,5 miljard. Dat heeft niet te maken met het feit dat er een jaar geen regering is geweest. Als er geen regering is geweest, kan ze ook niets uitgeven. Dat zou nog wel eens zijn nut kunnen opleveren. Voorts moeten we van de beeldvorming af dat op dit moment de federale overheid armlastig is en dat dit een gevolg zou zijn van de Bijzondere Financieringswet. Ik nodig u uit om de studie te lezen van een zekere professor Algoed en van Dirk Heremans van de K.U.Leuven, die juist het tegenovergestelde aantonen.
Voorts hebben we ons moeten baseren op persberichten, mijnheer de minister-president. Dat is logisch. U hebt vandaag wat meer toelichting verschaft. Er moet nog rond de tafel gezeten worden om na te gaan op welke manier we dit verhaal voorts kunnen invullen.
De heer Gatz heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, geachte collega's, ik denk dat we ons vandaag in een niet zo uitzonderlijke situatie bevinden. Wij hebben de opdracht om in dit parlement de Vlaamse belangen te dienen en te vertegenwoordigen. Maar we mogen ook niet uit het oog verliezen dat we nog deel uitmaken van een federale staat. In die zin is het zeer normaal dat een federale overheid vragen stelt aan de deelstaten en dat deelstaten bepaalde vragen stellen aan de federale overheid. Ik denk dat de minister-president zich zeer juist opstelt wanneer hij zegt dat hij met de Vlaamse Regering verder gaat onderzoeken of en hoe hij op de concrete vraag van de federale regering de komende uren en dagen zal reageren.
Ik zou toch een vraag willen stellen aan mijn socialistische vrienden, kameraden en coalitiegenoten en in het bijzonder aan de heer Sannen. Wanneer wij in het verleden met de Vlaamse Regering - voor zover de vraag redelijk was en die was redelijk want we hebben ze beantwoord - positief zijn ingegaan op heel gelijkaardige vragen van begrotingsministers zoals Johan Vande Lanotte en Freya Vandenbossche, dan vraag ik me af waarom we niet met een positieve en constructieve ingesteldheid onderzoeken of en onder welke voorwaarden we nu op een gelijkaardige vraag kunnen ingaan van de federale begrotingsminister Yves Leterme en zijn tijdelijke vertegenwoordiger de heer Vandeurzen.
Mevrouw de voorzitter, het is een interessant debat. Ik heb geantwoord dat we er ook moeten aan winnen en ons zeker niet moeten verslechteren. U geeft de indruk dat, als we erop ingaan, we in ons eigen vlees zouden snijden. Ik heb nu begrepen, en dat is positief, dat premier Verhofstadt en vele anderen dit debat hier volgen. Stel je voor dat ik hier nu zou zeggen dat het geen enkel probleem is en dat we het zo kunnen oplossen. Ik zeg u alleen maar dat we in zo'n formule stappen wanneer we natuurlijk het Vlaamse regeerakkoord en het Vlaamse beleid, ook het sociaal beleid, verder kunnen doortrekken.
We snijden natuurlijk niet in ons eigen vlees maar we moeten tot een win-winsituatie komen. De heer Van Hauthem zegt dat ik veel verder had moeten gaan en mijn nota op tafel had moeten leggen en had moeten eisen dat alles moest gerealiseerd worden of dat we anders niet aan hun vraag tegemoet zouden komen.
U weet dat er verschillende methodes zijn, met een gefaseerde aanpak enzovoort. Ik probeer tot een win-winsituatie te komen. Ook mijn collega Leterme heeft vroeger getracht om een bijkomende inspanning te doen en heeft gezegd dat hij dit later zou kunnen aanrekenen op de bijkomende beleidsruimte. Daar is hier toen geen zware kritiek op gekomen.
Wij zijn niet naïef. Wij gaan voor het regeerakkoord en voor onze vraag naar meer bevoegdheden. Laat ons in de schoot van de Vlaamse Regering kijken wat er mogelijk is. Laat ons zelf niet roekeloos te werk gaan, ter hulp van het federale. Maar laat er ons rustig voor zorgen dat we in een win-winsituatie terechtkomen.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, ik neem aan dat u met de federale minister van Begroting het een en ander besproken hebt.
U geeft zelf aan dat de beloften van 2005 en de beloften van 2008 niet gehouden zijn. Men klopt opnieuw aan de deur en we zijn opnieuw de enigen die zouden moeten bijspringen. Want daar komt het in de praktijk toch ongeveer op neer.
U bent altijd vragende partij geweest om betrokken te worden bij de gesprekken over de staatshervorming. Vorige week hebben we het er hier nog over gehad. U hebt gezegd dat er voor een gefaseerde staatshervorming oranje knipperlichten zijn, want ze zouden wel eens meteen op rood kunnen springen en dan hebben we inderdaad een zak in een kat gekocht. U bent naar het Octopusoverleg mogen gaan en ik twijfel er niet dat u er met veel bezieling uw nota hebt verdedigd. Maar ik zie dat men die nota nadien gewoon weggooit en dat we nu in een fase zitten waar we niks bereiken.
En voor één keer dat u nu in het kader van dit dossier als Vlaamse minister-president aan zet bent - en dat was twee weken geleden niet het geval, dat was tot gisteren niet het geval - blijf dan aan zet en hou het niet bij die twee bagatellen die u opnieuw wilt binnenhalen maar blijf aan zet. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mijnheer de minister-president, mijnheer Gatz, ik heb in het begin van mijn uiteenzetting gewezen op het feit dat we afspraken hadden gemaakt over meerdere jaren met de vorige minister van Begroting, zodat we nu extra budgettaire ruimte hadden.
Mijnheer Gatz, die extra budgettaire ruimte is meegenomen in de meerjarenbegroting - in het kader van wat jullie zo belangrijk vinden, de lastenverlaging die eraan gaat komen -, het budgettaire plaatje dat we voor onszelf hebben uitgetekend.
In 2008 leven we in een situatie die economisch voor een deel onzeker is. We hebben daarom in het verleden de schuld sneller afgebouwd en in buffers voorzien. Ik wil niet dat we nu, door een bepaald engagement, de continuïteit van het beleid dat we zelf hebben uitgetekend niet kunnen voortzetten.
Vanuit het Vlaams Parlement komt voortdurend de vraag dat Vlaanderen, in het kader van de koopkrachtversterking en de bestrijding van de armoede, een tandje moet bijsteken. Die bekommernis wil ik hier uiten. Mijnheer de minister-president, ik wil dat u dat in uw achterhoofd houdt, vooraleer een akkoord te sluiten met de federale overheid.(Applaus bij sp.a-spirit)
Het incident is gesloten.