Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Callens heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister-president, geachte leden, op 25 september van vorig jaar zijn in de subcommissie voor Landbouw een aantal vragen gesteld over het probleem van de blauwtongziekte, die vooral voorkomt bij rundvee en schapen. De ziekte wordt veroorzaakt door een soort mug, de knijt.
Mijnheer de minister-president, u hebt toen geantwoord dat u er alle leden en organisaties toe zou oproepen iedereen die met de ziekte wordt geconfronteerd aan te sporen tot het doen van een aangifte. U hebt eraan toegevoegd dat ze daar alle belang bij hebben, zeker als het straks gaat over de fiscaliteit en mogelijke schadevergoedingen. Nu zijn we zover. De cijfers zijn bekend. Volgens de landbouworganisaties gaat het vandaag al over 40 miljoen euro bij de veeteelt en 5 miljoen euro bij de schapenteelt. Dat hebben we allemaal kunnen lezen. Tellen we die bedragen samen, dan gaat het over omgerekend 2,5 miljard frank schade die alleen vandaag al bekend is in deze twee sectoren.
De media hebben er de jongste dagen ook op gewezen dat de veeteelt- en schapenteeltbedrijven bij ons op bepaalde plaatsen op hun tandvlees lopen. Ondertussen is ook gebleken dat de ziekte niet alleen leidt tot dierensterfte, maar ook tot onvruchtbaarheid of een heel zwak nageslacht.
Na het weekend is ook gebleken dat Europa ongeveer de helft van de prijs voor het toedienen van het vaccin voor zijn rekening zou nemen.
En u beloofde om rustig te bekijken of Vlaanderen zelf een soort compensatie kan geven.
Mijnheer de minister-president, voor de sector in het bijzonder en voor de landbouw in het algemeen is het belangrijk om antwoord te krijgen op de volgende vraag: hoe staat het met de belofte om de verliezen toch nog te compenseren zodoende de sectoren die dreigen te verdwijnen, erbovenop te helpen. Vergeten we immers niet dat het gaat om bedreigde rassen en dat de vleesproductie, de melkproductie en zo meer, serieus in het gedrang komen. Ik hoop dus dat u een positief antwoord geeft op mijn verzoek om hier echt iets aan te doen, want er hangt ook een heel grote tewerkstelling van af.
Minister-president Peeters heeft het woord.
Mevrouw de voorzitter, dames en heren, mijnheer Callens, het is terecht dat u het probleem van de blauwtongziekte aanhaalt. Het is een ernstig probleem voor zowel de sector van de runderen als voor die van de schapen. We hebben het hier in de commissie ook al over gehad.
Ik heb deze zaak op verschillende fronten aangekaart en in de eerste plaats op het federale niveau. Een aantal weken geleden heb ik in het Overlegcomité aan federaal minister Laruelle gevraagd om de blauwtongziekte te erkennen als een landbouwramp. Ik heb ook gesteld dat de instrumenten en het fonds daarvoor moeten worden aangesproken. Het antwoord luidde dat de blauwtongziekte niet uitzonderlijk was en dus niet viel onder het toepassingsgebied van het Landbouwrampenfonds. Ik betwijfel dat nog altijd.
De minister van Begroting heeft tijdens het laatste Overlegcomité gezegd dat heel de discussie of de ziekte al dan niet onder het toepassingsgebied valt, heel interessant is, maar dat het nog interessanter is dat er eigenlijk geen geld in het Landbouwrampenfonds zit. De kas is leeg. Sterker nog, als ik me niet vergis werd een lening van 16 miljoen euro aangegaan om de laatste uitkeringen te kunnen doen.
Ten tweede heb ik op Europees niveau, tijdens de Europese landbouwraden, verschillende keren een betoog gehouden, samen met minister Laruelle en andere collega's. Ik deed dat om twee zaken te bekomen.
U verwees al naar de vaccinatiekosten. De Europese Commissie houdt daarbij een duidelijke lijn aan: een bijdrage van 100 percent voor het vaccin zelf en van 50 percent voor de toedieningskosten. Op een bepaald moment heeft men op Europees niveau gezegd dat het bedrag forfaitair zou worden vastgelegd: 0,50 euro voor het vaccin, 1 euro per gevaccineerd rund en 0,15 euro per gevaccineerd schaap. Dat beantwoordde natuurlijk niet aan de reële kosten van de vaccinatie. U hebt terecht verwezen naar het pleidooi dat ik deze week samen met mijn collega Laruelle hield. Gelukkig waren we niet alleen, want nog 14 andere lidstaten hebben gezegd dat ze voor het vaccin de reële kosten willen: 100 percent voor het vaccin en 50 percent voor de toedieningskosten, op voorwaarde dat men een dossier heeft. Lidstaat per lidstaat kan op basis van het dossier de vergoeding van 100 percent/50 percent worden gegeven. De Commissaris gaf daarbij de uitdrukkelijke boodschap mee dat er een plafond zal zijn, om misbruiken te voorkomen. Voor de rest werden geen cijfers genoemd, maar de Europese Commissie heeft zich enorm geëngageerd voor de terugbetaling van het vaccin en dat is positief. Gelukkig werd er niet afgetopt op de bedragen die ik juist heb vermeld.
De economische steunmaatregelen vormen een tweede zaak. In de bevoegde commissie van dit parlement hebben diverse leden al gevraagd hoe het daarmee zit. We hebben deze vraag ook voorgelegd aan de Europese Commissie. Om zulke steunmaatregelen te kunnen nemen boven op de de-minimisregel, moeten we het fiat hebben van Europa. Het antwoord was heel duidelijk: de Europese Commissie zal geen economische steunmaatregelen toelaten of goedkeuren.
Ze heeft daar twee redenen voor. Een, er is geen slachtverplichting, wat wel het geval was bij andere ziekten. Twee, de kwestie van de verplaatsing van die dieren is opgelost.
Er komen geen Europese steunmaatregelen. Wat ga ik daaraan doen? Het vaccin en de toediening ervan is geregeld. We moeten het dossier nu goed voorbereiden, en dat is vooralsnog een federale materie. Ik ben positief over de acties van minister Laruelle. De Vlaamse overheid heeft ook al acties getroffen. We hebben de abonnementsprijzen van Rendac geblokkeerd voor 2008. We hebben daarvoor in 360.000 euro voorzien. Op de uitdrukkelijke vraag van landbouworganisaties bieden we overbruggingskredieten. We moeten binnen de de-minimisregeling blijven zoals Europa ons verplicht. De staatssteun moet onder de 7500 euro blijven. Voor de schaaphouders hebben we hier al beslist om de premies betreffende de genetische diversiteit te behouden en daartoe het besluit aan te passen. We zullen er bij het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) op aandringen om de dossiers die daar voorliggen, met enige welwillendheid te behandelen.
Het federale Landbouwrampenfonds treft geen maatregelen. De Vlaamse overheid heeft al een en ander beslist. Ik zal op 8 mei een rondetafel organiseren voor een discussie over de overheidstussenkomsten inzake rampen, over het overheidsstandpunt inzake de nieuwe Europese dynamiek in risicobeheer en over onze verdere aanpak. We hebben zo ongeveer alle maatregelen getroffen die we kunnen treffen. Ik weet dat de sector in moeilijke omstandigheden verkeert, zeker de kleine bedrijven. Ik vind dat we alert hebben ingespeeld op de ziekte. Ik ga met de sector overleggen hoe we dat alles gaan concretiseren.
Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Uw voorstellen zijn interessant.
De belastingaangifte, de overbruggingskredieten, leningen, dat zijn in feite slechts kruimels voor de landbouwer ten opzichte van die 2 miljard frank die verloren zijn gegaan. Ik wil nog eens aandringen op een vergoeding voor overleden dieren. Dat is mijns inziens mogelijk zonder Europese bezwaren. Zonder dat u het een ramp noemt of een andere naam geeft, moeten we ons blijvend inzetten om de landbouwers te kunnen vergoeden voor hun geleden verlies.
De heer Wymeersch heeft het woord.
Mijnheer de minister-president, u bent ongetwijfeld een braaf man. Hier zitten ongetwijfeld veel brave parlementsleden.
Behalve uzelf. (Gelach)
Het doet plezier om dat uit uw mond te horen.
Verschillende bevoegdheidsniveaus spelen een rol in deze zaak. Het federale Landbouwrampenfonds speelt niet mee, de kas is leeg.
Europa zegt dat we geen economische steunmaatregelen mogen geven, anders krijgen we problemen met hen. Mijnheer de minister-president, wij hébben al problemen met Europa. Het wordt tijd dat Europa eens problemen krijgt met ons. Onze Vlaamse landbouwers werden de laatste jaren al geconfronteerd met de Nitratenrichtlijn, de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en recent nog de affaire van de blauwtongziekte. Wij staan erbij en kijken ernaar. We doen niets omdat we niets kunnen doen.
U zegt nu dat u met de overbruggingskredieten het witte konijn uit uw mouw hebt getoverd. Als ik mij niet vergis, moet een overbruggingskrediet op het einde van de rit nog altijd terugbetaald worden door de individuele landbouwer. Dat is dus geen economische steun.
Gisteren hebben we in de commissie een discussie gevoerd over de zeer precaire situatie van onder meer de rundveehouderij. De rundveehouders ontvangen op dit ogenblik veel minder geld dan ze zouden moeten krijgen voor hun dieren. Zij werken dan ook met zwaar verlies.
De gevolgen van de blauwtongziekte zullen nog jaren voelbaar zijn: verwerpingen, vroeggeboorten, onvoldragen kalveren, enzovoort. De productie zal de eerstvolgende jaren sterk achteruit gaan. Of is dat misschien net de bedoeling? Is het de bedoeling van Europa om via deze omweg ook de rundveestapel af te bouwen, met medeweten van de Vlaamse overheid? Dat kan en mag nooit de bedoeling zijn.
Wij mogen de oekazes vanuit Europa niet zomaar blijven aanvaarden zonder een serieus tegengewicht te bieden. Het Europa van de bureaucratie en van de ivoren toren die ons al die richtlijnen oplegt, kan voor ons part de pot op.
De heer Demesmaeker heeft het woord.
De uitspraak van de heer Wymeersch lijkt me nogal kort door de bocht. Als we alles op een rijtje zetten, denk ik dat Vlaanderen op dit ogenblik doet wat het kan doen en zijn verantwoordelijkheid opneemt.
Een andere zaak is dat het federale niveau ons in de steek laat. Welke criteria heeft de federale minister van Landbouw gebruikt om blauwtong niet als een landbouwramp te erkennen? Indien het louter om juridisch-technische criteria waren, heb ik daar grote vragen bij, want de logica is dat dit inderdaad een landbouwramp is. Heeft dit eerder te maken met het feit dat de kas leeg is? Of is het omdat het in hoofdzaak een Vlaams probleem is? Dit roept in elk geval een aantal vragen op.
Gisteren stelde u in de commissie: "Ik heb van de huidige minister van Begroting het antwoord gekregen dat de kas van het Landbouwrampenfonds leeg is. Er zit geen geld in. Dat is een nuchtere vaststelling. Het wordt hoog tijd dat we de resterende federale bevoegdheden inzake landbouw naar ons toe trekken." Dat is een juiste conclusie. Ook al zullen we, gesteld dat het Landbouwrampenfonds gesplitst wordt, ons hand op een lege kas leggen, we zullen dan ten minste zelf onze verantwoordelijkheid kunnen nemen en zelf het beleid kunnen voeren. Uiteraard zullen er in de toekomst ook nog Europese beperkingen zijn, zeker vanaf 2010. Daarom is het nodig dat privé-initiatieven zoals verzekeringen ontwikkeld worden. Dat is het spoor dat we in de toekomst zullen moeten blijven volgen.
Intussen blijven de gevolgen voelbaar, zo konden we vandaag en gisteren vaststellen in kranteninterviews met rundveehouders en schapentelers. De ziekte duikt opnieuw op. De muggen die verantwoordelijk zijn voor het overdragen van de ziekte, hebben door het zachte weer de winter overleefd en zijn nu opnieuw actief geworden.
Bovendien is er een imagoprobleem bijvoorbeeld voor de schapenteelt. De mensen consumeren minder schapenvlees. Ook al is de ziekte ongevaarlijk voor de mens, toch doet zich daar een perceptieprobleem voor. De VLAM zou daar een steuntje in de rug kunnen geven.
De heer De Meyer heeft het woord.
We hebben over dit onderwerp al gedebatteerd tijdens de plenaire vergadering van 25 september. Ook toen hebben verschillende collega's daar vragen over gesteld. We hebben er gisteren ook nog over gediscussieerd in de subcommissie Landbouw. Er bestaat een grote vraag vanuit de sector om de economische schade te vergoeden. Voor wie wordt geconfronteerd met die problemen, is het minder belangrijk vanwaar die middelen komen, van het Vlaamse, het Europese of het federale niveau.
Mijnheer de minister-president, u hebt gisteren uitgelegd welke vier maatregelen reeds in voege zijn. U hebt er ook op gewezen dat een van de Vlaamse topprioriteiten in het kader van de gezondheidscontrole een risicobeheersformule zou moeten worden. Wij willen dit idee ten volle ondersteunen en we hopen dat het zo spoedig mogelijk van kracht wordt.
Intussen betreur ik samen met u dat federaal minister Laruelle de blauwtongziekte niet heeft erkend als landbouwramp. Ik vind dan ook, samen met andere collega's, dat de landbouwbevoegdheden die nu nog federaal zijn, zo snel mogelijk moeten worden overgeheveld.
Tot slot, mijnheer de minister, wil ik een aantal collega's wijzen op uw alerte optreden tot nu toe in dit dossier. Ik wil u danken voor de maatregelen die u al hebt genomen. Wanneer zich nog andere mogelijkheden zouden aandienen tijdens de volgende weken, dan moeten we die zeker benutten.
Ik heb de vraag van de heer Callens geïnterpreteerd als een vraag aan de minister van Financiën om bij de begrotingscontrole nog extra middelen uit te trekken voor de landbouw.
Mijnheer Wymeersch, we hebben het ook gisteren nog over Europa gehad. We doen er alles aan om onze stem op Europees niveau te laten weerklinken. Bij het voorstel over de vaccinatiekosten en de toetredingskosten hebben veertien lidstaten ons gesteund. Voor de vraag om economische steunmaatregelen heeft slechts één land ons gesteund, met name Frankrijk. Wij hebben een demarche gedaan, en we moeten dat, overtuigd van ons gelijk, blijven doen. Het is te kort door de bocht om te zeggen dat we ons van Europa niets moeten aantrekken.
De gevolgen daarvan, ook voor onze sector, zouden wel eens heel zwaar kunnen zijn omdat Europa heel wat steun geeft aan die sectoren. Wanneer staatssteun wordt toegekend die niet door Europa wordt goedgekeurd, dan is dat een slechte zaak voor Vlaanderen en voor de sector. We moeten onze stellingname tegenover Europa blijven verdedigen. We hebben al een aantal kleine stappen vooruit gezet in verschillende landbouwdossiers.
Mijnheer Callens, ik heb aan de landbouwers gevraagd om de zaken zo veel mogelijk op te volgen. Ik heb dat gevraagd omdat voor de fiscaliteit, de forfaitaire aanslag, enzovoort het heel belangrijk is om nauwkeurig bij te houden hoe het zit met de getroffen dieren en met de sterftes op het bedrijf.
Mijnheer Desmesmaeker, ik ben ook vragende partij om zowel het Landbouwrampenfonds als het BIRB te regionaliseren. Vlaanderen moet een nieuw en doortastend beleid voeren met een nieuwe dynamiek en een modernisering, in het kader van het risicobeheer. Daarvoor hebben we marktaangepaste instrumenten nodig die de landbouw- en de tandbouwsector kunnen behoeden voor landbouwrampen, natuurrampen en ziektes. Ik zal dit nogmaals, met de steun van dit Vlaams Parlement, duidelijk maken op het federale niveau.
Het incident is gesloten.