Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, een week geleden, op 7 februari, is een zware gast kunnen ontsnappen uit de gesloten instelling in Mol. Die jongeman was absoluut niet aan zijn proefstuk toe. Hij zat voor de zoveelste keer, ditmaal op verdenking van diefstallen met geweld en brutale verkrachtingen. De jongeman die door de media wordt omschreven als 'De Kleine Piraat', wordt zowel door politie als door het parket aanzien als bijzonder gevaarlijk. Bovendien is hij labiel, wat de situatie nog erger maakt.
Het is dan ook niet moeilijk te geloven dat de mensen die in de buurt wonen van het gebied waar hij altijd actief is als hij vrij is, heel veel schrik hebben. Daarenboven is de jongeman al verschillende keren opgesloten in gesloten instellingen. Het is evenmin de eerste keer dat hij kon ontsnappen.
Mevrouw de minister, ik heb vorig weekend in de kranten gelezen dat u hebt gereageerd. U hebt gezegd dat u een onderzoek zou laten voeren om na te gaan of er voldoende garanties zijn dat ontsnappingen uit gesloten instellingen onmogelijk zijn. Ik was enigszins verwonderd, mevrouw de minister, omdat ik een krachtiger optreden had verwacht. Dit probleem is niet nieuw. Het is niet de eerste keer dat iemand ontsnapt uit een gesloten instelling die onder uw bevoegdheid valt. Ik verwijs zowel naar De Hutten in Mol, als naar Beernem en Ruiselede.
Op dit moment kennen we geen cijfers. De laatst gekende cijfers zijn van 2003. Die vertellen dat er in Mol 162 ontsnappingen zijn geweest. Dat wil zeggen, één ontsnapping om de 2 dagen. Als we de verschillende instellingen samen bekijken, komen we aan 365 ontsnappingen. Daarenboven kunnen we uit interviews met jongens die daar opgesloten zitten en met opvoeders, vernemen dat het blijkbaar niet heel moeilijk is om te ontsnappen uit die instellingen. Ze zeggen dat de instellingen verouderd zijn, en er is wel een omheining maar dat is niet meer dan kippengaas, waar je zo over stapt. In het vakjargon van die jongeren gaat het zelfs over 'de draad doen'.
Enkel de spectaculaire gevallen komen in de media, zoals dat van vorige week. U herinnert zich vast de zaak van de opvoedster die door de onderzoeksrechter van Antwerpen onder aanhoudingsmandaat was geplaatst omdat ze jonge delinquenten hielp ontsnappen en zelfs bij haar thuis verstopte. Sterker nog, aldus de woordvoerder van het parket, ze verschafte informatie van opgesloten jongeren aan bij haar thuis verdoken jongeren.
Mevrouw de minister, ik vraag mij soms af of ontsnappingen niet worden uitgelokt door de instellingen. Ik verwijs hierbij naar een spectaculair voorbeeld dat vorig jaar de pers haalde. Een zeer zware jonge delinquent uit een gesloten instelling mocht toen - uiteraard onder begeleiding - met een groep mee op fietstocht. Op een bepaald ogenblik is hij erin geslaagd om weg te sprinten van de groep en zo te ontsnappen. Ook daar ging het absoluut niet om een koorknaap, maar om een jongen die verdacht werd van verschillende gewapende overvallen op apothekers.
We kunnen concluderen dat er een zeer groot probleem is met de veiligheid in de gesloten instellingen, meer bepaald wat de mogelijkheid tot ontsnappen betreft. Op welke wijze is de ontsnapping vorige week gebeurd? Kunnen we cijfers krijgen over het aantal ontsnappingen sinds 2004? En waarom neemt u niet kordater maatregelen om in de toekomst op een zeer radicale wijze iedere mogelijkheid tot ontsnappen te voorkomen? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Vervotte heeft het woord.
Mevrouw Dillen, ik zal uw vragen in een globaal kader beantwoorden. Ik wil in de eerste plaats stellen dat een ontsnapping van een jongen met een profiel zoals 'De Kleine Piraat' onaanvaardbaar is. Een samenleving mag terecht verwachten dat een jongen die zes verkrachtingen gepleegd heeft, niet kan ontsnappen. Wanneer we met zulke profielen te maken hebben, moet het vrijheidsberovende aspect de bovenhand nemen en moeten we de samenleving kunnen beschermen tegen zo'n persoon. Vandaar dat ik zoveel belang gehecht heb, en vele parlementsleden met mij, aan een wettelijk kader om dat in de praktijk mogelijk te maken. Ik ben dan ook vragende partij om zo snel mogelijk uitvoering te geven aan het federale detentiecentrum. Deze jongen zou daar immers in terechtgekomen zijn. En daar zouden we dat beschermende aspect wel hebben kunnen waarmaken. Het federale detentiecentrum zal op dit vlak wel degelijk een vooruitgang betekenen.
Ik vrees echter dat hiermee niet alles opgelost zal zijn. De federale wetgeving bakent - terecht - de doelgroep af die in het detentiecentrum terecht zal komen. In de praktijk zien we echter nog een doelgroep, waarbij het maatschappijbeveiligende aspect evenzeer erg belangrijk is, die niet in het federale detentiecentrum terecht zal komen, maar wel in onze gesloten instellingen.
We moeten eens kijken naar de opdrachten van onze gemeenschapsinstellingen. Er is een belangrijk onderscheid tussen de open en de gesloten instellingen. Bij de open afdeling is de hoofdopdracht pedagogisch van aard. Er wordt een structuur geboden aan de jongere, zodat die de pedagogische maatregelen die aan hem zijn opgelegd ook zal moeten uitvoeren.
Een gesloten afdeling van een gemeenschapsinstelling heeft een combinatie van opdrachten. De nadruk ligt ook hier op het pedagogische aspect, maar in combinatie met het maatschappijbeveiligende aspect, en is heel duidelijk geformuleerd in de decreten. Wanneer we het maatschappijbeveiligende aspect willen garanderen, moeten we een beroep doen op een federale bewakingsploeg. Een Vlaamse ploeg moet dan zorgen voor de pedagogische ondersteuning. Ik verwijs naar het voorbeeld van Everberg.
De reglementering van Everberg is eveneens strikt. Dat betekent dat de jongeren voor wie de maatschappij het maatschappijbeveiligende aspect heel belangrijk vindt, in de toekomst kunnen worden doorverwezen naar het federale detentiecentrum. Dat is een goede zaak. Er blijft echter een doelgroep over die een risico blijft vormen. Deze jongeren kunnen in geen van beide terecht en dreigen dus opnieuw terecht te komen in de gesloten gemeenschapsinstellingen. In navolging van de nieuwe federale wetgeving hebben we een werkgroep opgericht die moet nagaan waar zich nog eventueel hiaten bevinden. Naar aanleiding van het incident met 'De Kleine Piraat' heb ik bijkomend de opdracht gegeven om onderzoek te doen naar het maatschappijbeveiligende aspect. Ik wacht de resultaten van dat onderzoek af. Rekening houdend met de gedifferentieerde doelgroepen en met het feit dat sommigen niet terechtkunnen waar maatschappijbeveiliging kan worden gegarandeerd, is het noodzakelijk om de maatschappijbeveiliging ook binnen de gesloten gemeenschapsinstellingen te maximaliseren, dit alles binnen onze mogelijkheden en bevoegdheden.
Het intern onderzoek naar het individuele incident is afgerond. Daarbij is vastgesteld dat er onachtzaam is gehandeld. Er zijn dan ook bijkomende maatregelen getroffen over interne procedures inzake het bezoekrecht.
Wie a zegt, moet ook b zeggen. Ik ben dan ook bereid om in de commissie het debat ten gronde te voeren. Wanneer het parlement het erover eens is dat er doelgroepen zijn waarbij het maatschappijbeveiligende aspect heel belangrijk is maar die niet terechtkunnen in het federale detentiecentrum, dan moeten we goed uitmaken wat nu precies onze mogelijkheden zijn. Ik zal echter al het mogelijke doen, rekening houdend met de beperking die ik net heb geschetst.
Mevrouw de minister, u hebt een vrij theoretisch antwoord gegeven. U weet dat wij uw standpunt ter zake volgen. Er is inderdaad dringend nood aan de oprichting van een federaal detentiecentrum. En er wordt inderdaad een verschillend beleid gevoerd in open en gesloten afdelingen van onze gemeenschapsinstellingen. Toch denk ik dat we niet enkel moeten wachten op dat federaal detentiecentrum. Uw onderzoek komt dan ook absoluut te laat. We kennen de problematiek van de ontsnappingen reeds uit het verleden. Het is dan ook zeer belangrijk dat u een heel krachtig signaal geeft aan de bevolking. Het was bovendien niet de eerste keer dat die 'Kleine Piraat' ontsnapte.
Dat soort van jonge criminelen moet zeer streng bewaakt worden. Daaraan kan men geen enkele toegeving doen.
Mevrouw de minister, ik besef dat een en ander ook een financiële impact heeft. De instellingen waar de zware gevallen zitten, moeten beter worden beveiligd. Het is immers absoluut onaanvaardbaar dat zelfs de opvoeders zeggen dat het zeer makkelijk is om te ontsnappen. Per slot van rekening is het maatschappijbeveiligend aspect hier het allerbelangrijkste. We weten allemaal dat 'De Kleine Piraat' op dit moment ergens aan het ronddwalen is in Antwerpen om, waarschijnlijk, strafbare feiten te plegen. Voor een maatschappij is dat absoluut onaanvaardbaar. We moeten daar zeer krachtig tegen optreden.
Mevrouw Dillen, ik ben het helemaal oneens met uw stelling dat ik wacht op een federaal detentiecentrum. Dat was niet mijn boodschap. Ik heb wel gezegd dat ik het heel belangrijk vind dat hier geen illusies worden gecreëerd. U weet zeer goed dat een gemeenschapsinstelling geen gevangenis is. U weet zeer goed wat de mogelijkheden zijn op het vlak van bewaking. We zijn daar niet bevoegd voor.
Ik wil met u over dit onderwerp grondig debatteren in de commissie. Als u zegt dat in bepaalde gevallen de maatschappijbeveiliging moet primeren, dan wil ik samen met u de discussie aangaan om te zien wat de mogelijkheden zijn. Dat betekent heel concreet dat we moeten zorgen voor bewaking.
U weet zeer goed dat er voor het pedagogisch personeel waar wij bevoegd voor zijn maximale interne procedures bestaan. In mijn antwoord heb ik heel duidelijk gezegd dat ik al het mogelijke wil doen inzake infrastructuurwerken. Ik heb daarover geen dossier mogen ontvangen. Ik heb zelf expliciet gevraagd te onderzoeken of er, wat dat betreft, het een en ander zou kunnen verbeteren.
Los daarvan mogen we niet de illusie creëren dat een gemeenschapsinstelling een gevangenis is. Ik vraag u dan ook om samen met mij en alle anderen in de commissie te bekijken hoe een bepaalde doelgroep die vandaag niet terecht zou kunnen in het federale detentiecentrum en waarvan u vindt dat ze de veiligheid van de maatschappij bedreigt, toch kan worden opgevangen. We moeten dan andere oplossingen zoeken. In de gemeenschapinstellingen kunnen we het maatschappijbeveiligend aspect niet garanderen. We kunnen wel de zorg zoveel mogelijk uitbreiden en trachten het behoud van de jongeren zo maximaal mogelijk te maken. Voor bewaking moeten we echter andere oplossingen zoeken. Samen met u ben ik daarvoor vragende partij. Er zijn nog heel wat lacunes wat dat betreft. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant en de N-VA)
Mevrouw de minister, ik ben blij dat u ons standpunt bijtreedt. U zegt dat voor bepaalde gevallen, zoals 'De Kleine Piraat', moet worden gekeken naar andere oplossingen. (Opmerkingen van minister Inge Vervotte)
Ik weet dat we daarvoor niet bevoegd zijn en dat er overleg moet gebeuren. Voor dat soort jongeren is het absoluut onaanvaardbaar dat ze erin slaagt vrij te komen, te ontsnappen. We moeten nagaan welke maatregelen mogelijk zijn. In die gevallen is bewaking absoluut noodzakelijk. In dit soort dossiers heeft de beveiliging van de maatschappij een absolute prioriteit.
Het incident is gesloten.