Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, beste collega’s, afgelopen week verschenen de zeer interessante resultaten van de allereerste Preventiebarometer. In de opdracht die u gaf, minister, plaatst u de spotlight op de levensstijlkeuzes van de Vlaming. Dat gaat dan over voeding, beweging en mentale gezondheid. De eerste resultaten gaan heel concreet over onder andere roken en alcohol.
Dit is door meerdere redenen goed nieuws. Allereerst, en dat weet u, besteden we mijns inziens nog altijd veel te weinig aandacht aan de invloed van een gezonde levensstijl. Alles wat goed is voor het hart, is ook goed voor het hoofd. We moeten stilstaan bij de grote winsten die we kunnen boeken door relatief eenvoudige gezonde keuzes. Dat is ook wat er nu gebeurt. Zo komt er een hele schat aan informatie vrij. Dankzij die gegevens kunnen we nu voor het eerst daadwerkelijk de effecten van preventiecampagnes meten. Iedereen vindt preventie altijd heel belangrijk. Maar toch wil men ook weten wat werkt, waarom en voor wie. Dat is logisch. Als we nu bijvoorbeeld kijken naar een groep die in het oog springt wanneer het gaat over riskant drankgebruik, dan blijkt het voornamelijk over hoogopgeleide volwassenen te gaan. Eindelijk doorprikken we mythes en kunnen we heel gericht werken.
Opvallend en positief is ook de intentie bij heel wat mensen om ermee aan de slag te gaan. Van alle mensen met riskant drinkgedrag geeft de helft aan dat ze daar vanaf willen. Van alle dagelijkse rokers heeft maar liefst een kwart het afgelopen jaar een poging ondernomen om ermee te stoppen. Ik denk dat de intenties om dat te doen echt wel deuren openen voor preventiecampagnes.
Minister, het deed me denken aan een aantal zaken die we leerden uit eerdere campagnes. Zo stelde de campagne van het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) vast dat we met online hulpverlening heel wat hoogopgeleiden bereikten, maar dat we dat met de klassieke hulpverlening niet konden. Vandaar mijn vraag: in welke mate kan online hulpverlening worden ingezet voor de doelgroep in de specifieke campagnes die u aankondigt?
Mevrouw Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Jans. Mijn generatie wordt in de eerste preventiebarometer met de neus op de feiten gedrukt. We zijn vaak heel fel bezig met jonge mensen een beetje te stigmatiseren en te zeggen dat alle preventieve maatregelen op hen gericht moeten zijn, wat ook een beetje waar is, omdat de kans op schade in het hoofd op jonge leeftijd groot is. Maar als het gaat over problematisch drankgedrag, dan is de generatie van de vijftigplussers het grootste probleem.
Ik heb naar aanleiding van uw vraag ook eens laten kijken of het nuttig is om verder op online hulpverlening in te zetten of niet. En het antwoord daarop is absoluut: ja! De resultaten zijn bijzonder positief. Ik geef jullie er eentje mee. We hebben de website alcoholhulp.be. Daar werden een driehonderdtal mensen gevolgd via online begeleiding, en de helft daarvan, of ongeveer de helft, is volledig gestopt met alcoholconsumptie. Dat is natuurlijk online begeleiding plus een stukje andere factoren. Je moet zelfdiscipline hebben en je moet je ook laten helpen door je omgeving, natuurlijk, die er achter moet staan. Maar we zien dat die online hulp echt een serieuze hulp kan zijn, en bovendien ook een groep echt kan aanzetten om het alcoholverbruik te verminderen. Dus het antwoord daarop, collega Jans, is absoluut: ja!
Ik voorzie ook aanzienlijke budgetten, bijvoorbeeld bijna 1 miljoen euro voor de online hulpverlening in het algemeen. Maar we zullen ook specifiek inzetten op pakketten rond alcoholgebruik en rookgedrag. Bij het rookgedrag zien we trouwens dat heel wat dagelijkse rokers echt wel de intentie hebben om te stoppen, maar er geen beginnen aan zien, of het niet volhouden. Dus ja, er zijn positieve ervaringen. En ja, alle omstandigheden zijn aanwezig om niet alleen verder in te zetten, maar ook extra in te zetten op die online hulpverlening.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik bedank de minister voor haar heel heldere antwoord, en meteen ook al voor de investering die u daarnaast plaatst. Ik herinner me inderdaad zeer goed dat een van de bevindingen was – en dat was niet de opzet van die website alcoholhulp.be, trouwens een aanrader voor iedereen, en ik nodig u uit om nergens sociaal wenselijk te antwoorden, want dat komt misschien bij je op als je de zeer zinvolle test doet – dat ze daar een grote groep mensen ontdekten met een heel ander profiel dan die mensen waar de meeste campagnes op gericht waren, en die mensen die we wel tegenkomen in de klassieke therapie via de wachtkamer. Dus ik geloof echt wel in de mogelijkheden van de online therapie.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. We hebben nu de cijfers en de gegevens rond drugs, alcohol en roken. Weet u wanneer we de informatie kunnen verwachten rond beweging, voeding – er was denk ik nog eentje die ik over het hoofd zie – en mentale en seksuele gezondheid?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat – we hebben dat ook in de corona gezien – niet alleen fysieke hulpverlening, maar ook de online hulpverlening een zeer belangrijke bijdrage kan leveren. Wat ik denk, is dat zeker bij alcoholmisbruik dat online gegeven maakt dat men daar anoniem is. Ik denk ook dat dat een positief element is dat de drempel verlaagt om op die manier hulp te gaan zoeken. Ik denk dat er al positieve resultaten zijn met alcoholhulp.be. Maar een verslaving is vaak ook iets … zeker bijvoorbeeld bij roken, heeft men gemiddeld zeven pogingen nodig om ervan af te zijn. Sowieso is een verdere opvolging wel zeer belangrijk.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik denk dat de samenleving vrij goed gesensibiliseerd is wat betreft de gevaren en de nefaste gevolgen van roken, en dat de overheid ook al decennia stappen zet om dat roken steeds meer in te perken en kinderen daar steeds verder van weg te houden. Rond alcohol heb ik het gevoel dat voor mensen die zichzelf niet als verslaafd beschouwen, de gevaren niet zo snel worden onderkend. Mijn bezorgdheid gaat daar een beetje naar uit. Hoe zorgen we ervoor dat brede groepen van de bevolking – jongeren, maar ook anderen – die zichzelf niet of nog niet als verslaafd beschouwen, maar wel behoorlijk wat drinken, beseffen wat de grote gevaren zijn van alcohol, de meest maatschappelijk aanvaarde verslavende stof in onze maatschappij.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Uiteraard juicht de N-VA iedere hulpverleningsmaatregel toe die werkt en die alcohol- en tabaksgebruik duidelijk doet dalen. We zitten als partij er een beetje mee gewrongen dat het structureel beleid op alle niveaus wat lijkt te ontbreken. Er wordt al een tijd gesproken over verschillende interfederale plannen: eentje over schadelijk alcoholgebruik, eentje over tabak, eentje over gokverslaving. Die plannen zouden trouwens binnen minder dan een maand eigenlijk in werking moeten treden maar ze hebben federaal wel de ene vertraging na de andere opgelopen, waardoor ik nu op deelstatelijk niveau nog altijd niets gezien heb. Wij maken ons daar echt wel wat ongerust over.
Minister, mijn vraag aan u is dan ook tweeledig maar zeer concreet. Zie ik spoken of kunt u mij garanderen dat dat die interfederale plannen zeker in orde komen? Kan het alstublieft allemaal ook iets structureler?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik ben blij, zeker met het eerste deel van uw antwoord, waarin u zelf ook eventjes aangeeft dat meten weten is. Het is goed dat we nu een aantal dingen weten. In juni van dit jaar hadden we in de plenaire vergadering een stevig debat over problematisch alcoholverbruik op jeugdkampen. Ik heb toen gezegd dat we moeten durven te zeggen dat er andere problemen zijn die ook belangrijk zijn en dat alcohol een issue is dat breder gaat dan alleen bij jongeren. Ik weet dat er toen nog een aantal vragende blikken waren. Ik denk dat dat erop duidt dat de cijfers die deze week bekend werden niet door iedereen gekend zijn en dat dat het belang om doelgroepgericht te werken wel centraal stelt.
Ik heb twee aanvullende opmerkingen of vragen. Minister, hoe werken we volgens uw inzicht aan het tegengaan van een cultuur waarin alcoholgebruik in de eerste plaats op een zeer pushende manier wordt aangebracht? Het WK is een goede periode om op te merken dat nog altijd het beeld bestaat dat je niet van een voetbalmatch kunt genieten als je niet voldoende punten drinkt op café of aan de toog. Ik zie dat in allerlei beeldvorming nog opduiken.
Online hulpverlening is een zaak, maar daarnaast zijn er voor onze fysieke hulpverlening gigantische wachtlijsten. Hoe zult u die versneld afbouwen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Jans, de tweede reeks onderzoeken zal normaal klaar zijn in het voorjaar van 2023. Ik denk dat het gaat over bewegen, eten en sedentair gedrag. Dat is allemaal aan elkaar gelinkt, namelijk eten en bewegen en gezondheid.
Collega Verheyen, voor het alcoholplan lopen inderdaad veel initiatieven. Er is interfederaal een draft gemaakt en nu volgt er een stakeholdersbevraging. Ook hier zou het voorjaar witte rook moeten brengen. Ik hoop echt dat we erdoor geraken omdat we uiteraard eenduidige boodschappen moeten geven.
Collega Van den Bossche en collega Vaneeckhout, het is de eerste keer dat we een dergelijke barometer hebben. Voor mij is die ontzettend belangrijk omdat we zwart-op-wit de vinger op de wonde kunnen leggen en kijken waar de grootste problemen zitten. We voelden al aan – ik heb het in het verleden vaak opgemerkt – dat er bij de jongeren wel een probleem is maar dat bij oudere leeftijdsgroepen het veel meer maatschappelijk normaal is en dat er zelfs druk is om alcohol te consumeren en dat het lastig is om neen te zeggen op gezellige momenten. Het geeft ons nu de kans om heel gerichte campagnes te ontwikkelen naar doelgroepen en op evenementen. U haalt het WK aan. Gisteren was er trouwens een parlementaire vraag van de heer Annouri over het gokken. Dat is ook zoiets. De Preventiebarometer moet ons in staat stellen om gerichte campagnes te voeren en gericht te kijken hoe we de mensen het beste helpen.
Collega Saeys zei heel terecht dat voor alcohol online hulpverlening interessant is omdat mensen in de thuissituatie dingen gaan opzoeken en hulp zoeken. Het gebeurt vanuit de anonimiteit. Ik erken wel dat dat vaak niet volstaat en dat men nog extra begeleiding nodig heeft, maar het kan wel de sprong naar het verminderen of zelfs stoppen van alcoholgebruik een stuk gemakkelijker maken. Vandaar ook mijn intenties om daar volop op in te zetten.
De Preventiebarometer is dus een uitstekende zaak om veel gerichter en fijnmaziger te kunnen werken. Collega Jans, er komt een vervolg. Het is nu mijn bedoeling om naast de online hulpverlening ook heel gericht campagnes te voeren richting bepaalde doelgroepen bij de bevolking om het niet-alcoholgebruik een stuk normaler te maken en zo mensen te stimuleren om te minderen of zelfs te stoppen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord en de collega's voor de heel terechte bedenkingen.
Het is inderdaad vaak veel eenvoudiger om een pintje of een glaasje wijn te bestellen – er is trouwens niets mis met een pintje of een glaasje wijn – dan om uit te leggen dat je niet of niet meer drinkt of om uit te leggen dat je bewust al dan niet een tijdje gezonde keuzes maakt. En toch is dat wat steeds meer Vlamingen ontdekken, al dan niet tijdens een Tournée Minérale of omdat ze gewoon de slechte gewoontes en de gevolgen daarvan beu zijn.
Die groep is groot. De winst die we kunnen nemen in mentale en fysieke gezondheid, is ook groot. U hebt er een speerpunt in uw beleid van gemaakt, en dat vinden we een zeer sterke zet. Niet betuttelen, niet met het opgeheven vingertje, maar echt de bondgenoot zijn van alle mensen die gezonde keuzes willen maken en die hun slechte gewoontes overboord willen gooien. Uw timing in deze decembermaand is dan ook pico bello. (Applaus bij cd&v)
De actuele vraag is afgehandeld.