Verslag plenaire vergadering
Ontwerp van decreet houdende aanpassing van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2022
Ontwerp van programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2022
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2022, het ontwerp van decreet houdende aanpassing van de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2022 en het ontwerp van programmadecreet bij de aanpassing van de begroting 2022.
Ik stel voor om de algemene besprekingen van de drie ontwerpen van decreet samen te voegen tot één algemene bespreking. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
De algemene bespreking is geopend.
Mevrouw Van dermeersch heeft het woord.
Voorzitter, ik wil graag een samenhangende uiteenzetting brengen, en daarna wil ik nog gerust ingaan op vragen.
Voorzitter, minister-president, ministers, collega's, 2022 is voor de Vlaamse begroting, net zoals de coronajaren 2020 en 2021, een financieel en begrotingstechnisch uitdagend jaar. De Oekraïnecrisis voelt iedereen, en ook de naweeën van de coronacrisis voelen we nog altijd. Niet alleen de Vlaamse economie maar ook de wereldeconomie kraakt. Dit maakt dat de economische groei niet stabiel is en de inflatie zeer hoge toppen scheert, met uiteraard gevolgen voor de Vlaamse begroting.
Het Vlaams Belang dringt al jaren aan op het robuust maken van een Vlaamse begroting zodat zulke schokken opgevangen kunnen worden, en de economie zou opnieuw op eigen kracht moeten draaien zonder ondersteuning. Enkel een gezonde economie, die niet afhankelijk is van ondersteuning met belastinggeld, kan Vlaanderen duurzaam relanceren.
De uitgavennorm is een goed begin om de Vlaamse begroting structureel op orde te brengen, maar de uitvoering ervan is tot op heden zuiver theoretisch en eigenlijk zonder beleidsimpact. Ik vrees dat de uitgavennorm een begrip zal blijven dat wel goed staat in een debat, maar niet in de praktijk wordt gebracht.
Ook het Vlaams subsidieregister is zo'n goed initiatief van u. Dat zou midden 2022 publiek toegankelijk zijn, maar op zich garandeert zo'n Vlaams subsidieregister natuurlijk niet de optimalisatie of efficiëntie van subsidies. Het zal uiteraard de sociale controle verhogen – wat goed is –, maar zoals iedereen weet, is er meer nodig om de doelmatigheid van een subsidie te legitimeren.
Er werd ons ook door deze Vlaamse Regering een schuldcomité beloofd om Vlaamse schulden toekomstgericht te evalueren, maar ook hier zie ik tot op vandaag – en dat is toch al ruim over de helft van de huidige regeerperiode – nog niet echt concrete stappen. Als Vlaams Belang zijn we van oordeel dat dit schuldcomité geen onderonsje mag zijn van de partijen die toevallig de regering vormen, maar dat dit een instrument moet worden, een initiatief moet zijn, dat gedragen dient te worden door het hele Vlaams Parlement zodat we de schuldproblematiek kunnen aanpakken, want die schuld gaat ons natuurlijk allemaal aan, en anders zijn onze kinderen en kleinkinderen daarmee opgezadeld.
De Vlaamse Brede Heroverweging (VBH) heeft uitgavenposten en ook middelen doorgelicht, en dat is goed, maar het aantal besparingsvoorstellen bleef te beperkt. Sta me toe op te merken dat de Vlaamse Brede Heroverweging hét instrument zou moeten worden om compensaties in constant beleid te realiseren, wat volgens ons zeer nodig is en waardoor de begroting dan ook niet langer een aanwasbegroting zou zijn, maar een begroting die hopelijk zo snel mogelijk in evenwicht komt.
Maar wat stel ik in de praktijk vast? De initiële Vlaamse begroting 2021 werd in het najaar van 2020 ingediend met een tekort van 2,34 miljard euro. En u kent mijn stelling dat alle initiatieven on hold hadden moeten worden gezet in de strijd tegen corona. Daarvoor hadden we echt wel alle middelen nodig. Maar u als Vlaamse Regering besliste anders. U koos ervoor om dat niet te doen.
Voor de bestrijding van corona werd er geleend. En zelfs dat hebben wij dan uiteindelijk ook voluit gesteund. Helaas ging de uitgavendrift – u weet dat ik die zo noem – van deze Vlaamse Regering onverminderd voort. En wat zie ik nu? Er is een saldo tegenover de evenwichtsdoelstelling met een tekort van 2,244 miljard euro. Op 100 miljoen euro na is dat hetzelfde bedrag, niettegenstaande de forse inleveringen van de Vlamingen, vooral in de fiscale uitgaven die werden verminderd en waarvan de afgeschafte woonbonus de bekendste is. Die woonbonus zou nu volgens mij, gezien de oplopende rentes, zijn nut hebben.
En minister, kom alstublieft niet af met de verlaging van het verkooprecht of het registratierecht. We hebben het er ook al in de commissie over gehad. Want wanneer alle plussen en minnen worden verrekend, dan is dit eigenlijk een belastingverhoging, vooral dan door het afschaffen van de meeneembaarheid en de algemene verhoging van 10 naar 12 procent. Daarover spreekt u meestal niet, want ik hoor u meestal alleen maar zeggen dat er een verlaging is van 6 naar 3 procent. En eigenlijk komt dat met al die plussen en minnen opgeteld alleen maar neer op een belastingverhoging van ongeveer 300 à 400 miljoen euro in 2022.
De Vlaamse Regering doet, alle mooie woorden ten spijt, gewoon verder met de uitgavendrift die wordt gefinancierd met de lasten die Vlamingen moeten betalen en uiteindelijk dragen, ook in de toekomst, want er worden ook schulden aangegaan die de Vlaming van morgen moet afbetalen. En dat vind ik niet goed. Niettegenstaande het feit dat de Vlaamse overheid in 2022 ruim 1,4 miljard euro bijkomende middelen zal hebben, is er hier vandaag toch de vraag van deze Vlaamse Regering om bijkomend bijna 1,1 miljard euro te mogen lenen om de financieringsbehoefte te dekken. Daar komt nog bij dat de inflatie, waar wij als gezinnen onder kreunen, voor de Vlaamse Regering en het budget eigenlijk een soort van winst betekent, als ik het zo mag noemen, want het geeft meer inkomsten van ongeveer 370 miljoen euro.
Tot slot is er nog het relanceprogramma Vlaamse Veerkracht, waarvoor we nu helaas minder EU-steun zullen krijgen, ingevolge het herzien van de globale steun die België toekomt. De Vlaamse Regering is volgens mij te overmoedig en te snel geweest en heeft een overschatting gedaan van de snelheid van de uitvoering van de programma's van Vlaamse Veerkracht, waardoor er minder facturaties zijn, er minder vorderingen naar de EU voor tussenkomst kunnen worden ingediend, en er dus minder EU-betalingen zijn.
En het zou goed bestuur zijn geweest om het hele programma van 4,3 miljard euro eens kritisch onder de loep te nemen en kritisch te screenen. Het Vlaams Belang steunt het herstelprogramma voor de Vlaamse economie. Maar bij oplopende rente a priori stellen dat het programma van 4,3 miljard euro onverkort wordt uitgevoerd – en dat heeft de minister-president ook meermaals gezegd – is volgens ons niet zo heel verstandig. Misschien zijn niet alle projecten even prioritair en belangrijk. Het is gemakkelijk om te stellen dat de lagere EU-steun wordt opgevangen en geneutraliseerd door bijkomende leningen, maar daar krijgt u van ons geen steun voor.
Bij oplopende rentes zou een kritische evaluatie van alle projecten volgens ons kunnen leiden tot een iets lager volume met een hogere doelmatigheid. En dat had bijkomende leningen kunnen vermijden en dus ook de aangroei van de schuld. Ik merk op dat het Rekenhof immers zeer recent in zijn rapport over de algemene rekening 2021 aangaf dat de aangroei van de schuld een heel belangrijk aandachtspunt blijft.
Wat onze aandacht en zorg voor de schuldevolutie betreft, volgens mij momenteel het grootste probleem, bevindt het Vlaams Belang zich dus in goed gezelschap. Wij kunnen vandaag helaas geen goedkeuring geven. Minister, u krijgt van het Vlaams Belang geen bijkomende toelating om 1,1 miljard euro te mogen lenen. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega’s, in deze begrotingsaanpassing zit er in alle eerlijkheid niet zoveel aanpassing van de begroting, als je het goed leest. Dat wil in mijn ogen twee dingen zeggen. Eigenlijk is het goed nieuws dat er weinig aanpassing van de begroting in zit. Ten eerste wil dat zeggen dat de begroting op schema zit. Dat is het belangrijkste punt. En ten tweede, wat belangrijk is voor cd&v, is dat een aantal belangrijke investeringen die al in de begroting zaten, ook onverkort worden aangehouden. Ten eerste: de historische investeringen in het agentschap Zorg en Gezondheid, waarvan het totaalbudget stijgt van 12,6 naar 15 miljard euro. Ten tweede: de jobbonus, deze week gelanceerd, die de kloof tussen werken en niet werken moet vergroten. Ten derde: de extra middelen voor stikstof, waar deze legislatuur alvast 760 miljoen euro voor gebudgetteerd staat.
Die extra investeringen worden mogelijk gemaakt en tegelijkertijd doen we het tekort verder dalen. Het tekort voor dit jaar was geraamd op 2,5 miljard euro. Met deze begrotingsaanpassing zijn we op weg naar 2,2 miljard euro. Vorig jaar was het nog 2,7 miljard euro, en dat ondanks de extra uitgaven voor corona. Een maand geleden is het nog in de media gekomen, de bestedingen die we gedaan hebben voor corona. We dachten dat we ongeveer 90 euro per vaccinatie zouden moeten betalen. Dat is uiteindelijk maar 70 euro geworden. Die middelen zijn dus efficiënt besteed. En we hebben natuurlijk ook extra uitgaven voor de opvang van de vluchtelingen uit Oekraïne.
Wie de begroting echt leest, goed leest, en ik weet dat jullie dat allemaal samen met mij gedaan hebben, zal vaststellen dat je onder de waterlijn ziet dat er in de ontvangsten wel grote veranderingen zijn. De ontvangsten zijn fors toegenomen, met 2 miljard euro. Dat is in belangrijke mate te danken aan de vermaledijde bijzondere financieringswet, waarvan nu blijkt dat hij toch wel in het voordeel van Vlaanderen is, omdat de indexering daar duidelijk in zit en de inflatie wat dat betreft voor een deel gecompenseerd wordt via de bijzondere financieringswet. Omgekeerd nemen natuurlijk ook de uitgaven toe. Er is de automatische indexering van de lonen en dergelijke meer, die de uitgaven doen stijgen.
Aan de oppervlakte zie je dus veel stabiliteit in deze begrotingsaanpassing, maar als je wat verder kijkt, is er veel aan het veranderen. Eigenlijk staan we toch voor een periode van opnieuw grote instabiliteit en onzekerheid. In december, toen we het begrotingsdebat hebben gehad, was de grote onbekende – herinner u nog, lang geleden – omikron. Vandaag is de grote onbekende Vladimir Poetin. Wat zal hij doen? We weten het niet. Hoe zal die oorlog verlopen? We weten het niet. Twee weken geleden heeft men vanuit Rusland plots de gaskraan deels dichtgedraaid. Dat is zelfs niet gebeurd tijdens de Koude Oorlog. De impact daarvan is natuurlijk enorm. In Duitsland hebben ze scenario’s gemaakt voor deze winter. En in geen enkel scenario hebben ze voldoende gas om door de winter te raken. Die zijn nu aan het rantsoeneren. De Duitse minister van Economie spreekt daarom zelfs al over een oorlogseconomie. Ik denk dat als het stormt in Berlijn, we er rekening mee moeten houden dat het ook wel eens zou kunnen motregenen in Brussel. Wij zullen deze winter ook de impact van de energiecrisis aan den lijve ondervinden. Dat zal grote economische en mogelijk ook budgettaire consequenties hebben.
Gelukkig hebben wij de automatische indexering van de lonen in ons land. Dat is de reden waarom de koopkracht in geen enkel ander Europees land zo goed beschermd is als bij ons. De regeringen hebben ook al heel wat inspanningen gedaan om de koopkracht van de gezinnen te ondersteunen. Op federaal niveau is er de verlaging van de btw, van de accijnzen, de invoering van het sociaal tarief op het vlak van energie. Op Vlaams niveau hebben we deze week nog de jobbonus ingevoerd, net om die groep ook te steunen die net niet van het sociaal tarief kan genieten. Het zijn vaak zij die wel zullen kunnen genieten van de jobbonus. En in september zullen wij als cd&v de herindexering van de kinderbijslag op tafel leggen.
De eerlijkheid gebiedt ons ook te zeggen dat de politiek onmogelijk voor iedereen het totale koopkrachtverlies zal kunnen compenseren. Ook wij zullen een prijs moeten betalen voor de oorlog die Poetin voert, een oorlog, trouwens, die nog steeds niet door alle partijen in dit parlement met evenveel kracht wordt veroordeeld.
De hoge facturen hebben hun impact op de economische groei. Toen we de begroting maakten, was er een echte economische boom. Vandaag is er vrees voor een recessie, voor wat men in de economie stagflatie noemt: de combinatie van hoge inflatie en lage groei. Dat is net wat we niet willen. Gelukkig hebben we het relanceplan, om een bodem te leggen in de economische groei, en dat ons ook moet helpen om net die dingen te doen die we de komende jaren nodig zullen hebben op Europees vlak: investeren in de productie van zonnepanelen, windmolens, batterijen, staal en andere essentiële producten waarvan de prijzen vandaag door het dak gaan.
Het grootste probleem voor de economie blijft natuurlijk de krapte op de arbeidsmarkt. Het is dus een goede zaak dat er vorige week op Vlaams niveau een sociaal akkoord is gesloten om de activering van werklozen en van langdurig zieken te verbeteren. Dat is trouwens een groot verschil tussen deze crisis en zowat alle voorgaande economische crisissen, die eigenlijk altijd gepaard gingen met stijgende werkloosheid. Nu worden we geconfronteerd met een blijvende en structurele arbeidskrapte. Deze crisis wordt vaak vergeleken met die van de jaren 70. Ik heb wat cijfers opgezocht om die vergelijking wat te kunnen doortrekken. Dit jaar zullen de loonkosten stijgen met 10 procent. In 1975 stegen ze op één jaar met 22 procent, het dubbele van wat we nu hebben, en dat is al bijzonder hoog. Het jaar erna was dat al 0 procent. De inflatie is dit jaar 9 procent en was in 1973 16 procent, opnieuw bijna het dubbele. De rente bedroeg eind jaren 70 12 procent, vandaag 1 procent. Er zijn zeker parallellen te trekken tussen beide crisissen, maar elke crisis heeft haar eigenheid, en dus zal de aanpak ook moeten verschillen.
Wat betekent dat alles voor de Vlaamse schuldpositie? De schuld verdubbelt de komende jaren, van ongeveer 25 miljard euro naar ongeveer 50 miljard euro. Dat is zeker en vast een reden voor bezorgdheid. Daarom is het ook belangrijk dat we straks de ontwerpen van decreet zullen goedkeuren die het tegen het licht houden van uitgaven, inkomsten en subsidies via een uitgaventoetsing via de Vlaamse Brede Heroverweging in de toekomst op een structureel verankerde manier zal aanpakken. Dat is een belangrijke zaak.
Intussen is ook de rente aan het stijgen, maar die stijging blijft al bij al beperkt. De reden daarvoor is dat, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten, de inflatie in Europa niet zozeer wordt gedreven door een economie die totaal oververhit geraakt, maar wel door een echte aanbodschok, omdat Rusland beslist minder gas te leveren of omdat havens in China geblokkeerd zijn door de covidlockdown of door de staking van deze week bij de gasleverancier uit Noorwegen, iets dat belangrijk is voor ons land. Het zijn die zaken die de prijzen door het dak jagen en waaraan een renteverhoging jammer genoeg maar weinig kan veranderen. Als je een combinatie hebt van hoge inflatie en lage rente, dan helpt dat om de stijgende schuld wel op een beheersbaar niveau te houden.
Kortom, op het eerste gezicht zie je in deze begrotingsaanpassing vooral stabiliteit, continuïteit. Kijk je naar het bredere plaatje, dan zie je toch wel grote veranderingen die op ons afkomen, die op dit ogenblik eigenlijk al aan de gang zijn. De impact van die oorlog in Oekraïne is immens, ook op ons. Het is nu ook duidelijk dat het geen crisis van korte duur, maar een van lange duur, voor de komende jaren zal zijn. Zoals men zegt: we staan niet voor een economische storm, maar wel voor een economische klimaatverandering. We kunnen niet denken of hopen, zoals men dat begin jaren 70 nog dacht, dat de storm wel vanzelf zal overwaaien. We weten dat deze economische malaise toch wel een aantal jaren zal aanhouden.
Ik denk dat we deze zomer ten volle moeten gebruiken om ons goed voor te bereiden op een stevige Septemberverklaring die Vlaanderen kan klaarstomen voor de nieuwe economische realiteit die zich de komende jaren duidelijk zal aandienen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, minister Diependaele, collega’s, voorzitter, laat me beginnen met te zeggen, minister-president Jambon, dat u ons vorige week voor de eerste keer echt hebt verbaasd. Ik had de indruk dat u uw Septemberverklaring drie maanden te vroeg bracht. Er komt een technologiebeurs in 2024, Flanders Technology and Innovation, een doorslagje van het illustere project van Gaston Geens uit de jaren 80, een beurs van veertig jaar geleden die wordt herkauwd. Als groenen zijn we fan van recyclage, maar dat nieuws heeft eigenlijk niet al te veel indruk op ons gemaakt, mijnheer Jambon. Ik kom daar later op terug.
Interessanter, maar meer verdoken in uw communicatie, was de aankondiging dat er in de Vlaamse begroting van 2023 geen extra besparingen zullen komen. U kon blijkbaar niet wachten op het begin van het nieuwe zittingsjaar, maar we gaan u eraan houden, in september geen nieuwe besparingen. Blijkbaar maakt u ook plannen om de zogenaamde inflatiebonus te gebruiken om de begroting sneller in evenwicht te brengen. Extra geld dat door de crisis binnenkomt, wilt u gebruiken om de begroting van uw regering weer in evenwicht te krijgen. Maar u vergeet dat de meeste Vlamingen kampen met een ‘inflatiemalus’. U zou het geld van uw bonus dus beter inzetten om de koopkracht van de Vlamingen te verbeteren in plaats van te proberen om snel uw begroting recht te trekken.
Bijna 9 procent – collega Van Rompuy verwees er ook naar – is het inflatieniveau dat vorige maand werd bereikt, het hoogste niveau in veertig jaar. Voor huisvesting, met daarbij de huurprijzen en de energie- en de waterkosten, loopt de inflatie op, collega’s, tot maar liefst 33,5 procent. Simulaties laten er geen twijfel over bestaan, kansarme gezinnen, alleenstaanden en mensen met lage inkomens worden gewoon het zwaarst getroffen. Dat bij het begin van de zomer deze groep van mensen alleen maar kan dromen van vakantie – hij is groter dan ooit, die groep – , is eigenlijk voor een welvarende regio als Vlaanderen pijnlijk.
De situatie is ernstig. Mensen zijn ook ongerust, minister-president. Zij zoeken naar een nieuwe houvast. Er was de luide roep van 70.000 betogers in Brussel, de vraag voor een eerlijke verdeling van de hoge bedrijfswinsten. Er is de tewerkstellingscrisis en veel mensen bedanken feestelijk om na corona opnieuw aan het werk te gaan in onderbetaalde jobs. Kijk gewoon nog maar naar de woelige luchtvaartzomer, die symbool staat voor wat er nog op ons afkomt. De zorgsector, de woonzorgcentra, de kinderopvang, de bouw, de horeca, overal is de druk naar een kookpunt gestegen en is het een kwestie van tijd voor het deksel van de pot gaat. Maar uw Vlaamse Regering, minister-president, geeft eigenlijk niet thuis. De sense of urgency is compleet afwezig. Uw regering wil eigenlijk zo snel mogelijk opnieuw aanknopen bij business as usual. Wat u niet ziet of wat u niet wilt zien, is dat dit eigenlijk niet meer kan. De wereld, collega’s, is wel degelijk veranderd. Er zijn nieuwe recepten nodig; herkauwen van wat niet werkt, heeft eigenlijk geen zin.
En dan, collega’s, vind ik samen met mijn fractie dat de jobbonus een goed voorbeeld is van een dergelijk beleid. In onze ogen is het een dure symboolmaatregel waarvan de regering op dit moment op geen enkele manier kan aantonen dat die maatregel het beloofde effect zal hebben, namelijk meer mensen aan het werk krijgen. Het is pure windowdressing. Er is eigenlijk nood aan structurele maatregelen. Dat vinden wij niet alleen, ook experten schuiven dat naar voren. Bijvoorbeeld investeren in betaalbare kinderopvang is iets wat experten al lang voorstellen. Dat is een van de drempels die tegenhoudt om meer mensen aan het werk te krijgen op de arbeidsmarkt. Zo maak je het verschil voor mensen. Waarom doet u dat niet?
Collega’s, ‘winter is coming’. Elk kilowattuur telt in de oorlog tegen Poetin. We kunnen van deze crisis een opportuniteit maken. Door samenwerking en solidariteit komen we echt ver. Maar daarvoor is er wel actie van deze Vlaamse Regering nodig. Jaarlijks moeten honderdduizenden woningen diepgaand gerenoveerd worden, wat ons betreft tot energielabel A, niet met te streven naar een magere D, dat is exact wat deze regering doet. Op deze manier gaan we er echt niet geraken. De renovatie van woningen is de beste manier om de energiefactuur van de mensen omlaag te duwen.
De heer Ongena heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik kom toch even terug op de jobbonus want ik probeer u te volgen. U begint uw toespraak met te zeggen dat de regering een inflatiebonus heeft, dat de mensen thuis een inflatiemalus hebben en dat de regering daar niets aan doet. Een beetje later begint u dan schamper te doen over een jobbonus die toch voor 733.000 werkende Vlamingen een koopkrachtverhoging gaat betekenen van 600 euro. Voor mensen die werken met de laagste inkomens, maximum 2500 euro, scheelt die 600 euro meer dan een slok op de borrel. Dat is toch een heel belangrijke inspanning van 200 miljoen euro die deze Vlaamse Regering doet om de koopkracht van die mensen, in deze moeilijke tijden van hoge inflatie, te verhogen. Ik begrijp het niet. Enerzijds zegt u dat de regering niets doet. Anderzijds zegt u dat de regering wel iets doet, maar dat het niet goed is. In alle eerlijkheid: die jobbonus is heel goed. Dat is iets wat we heel concreet doen voor die mensen die het het meeste nodig hebben op een moment dat hun koopkracht zo onder druk staat. Ik zou toch willen vragen om daar niet zo schamper over te doen en daar misschien toch eens positief over te zijn. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega Ongena, ik blijf en ik zal het blijven zeggen dat het een dure symboolmaatregel is. Een paar weken geleden hebben we hier het debat gevoerd, zowel in de plenaire vergadering als in de vergadering van de commissie. De jobbonus moet eigenlijk twee dingen bewerkstelligen: ten eerste de kloof tussen werken en niet werken groter maken, dat staat in de memorie van toelichting, en ten tweede daardoor meer mensen aan het werk krijgen. Daar wordt door arbeidsmarktspecialisten openlijk aan getwijfeld. Zij hebben eigenlijk gelijk, om de heel eenvoudige reden dat vanuit de sociale partners, vanuit de arbeidsmarktspecialisten al jarenlang aangegeven wordt wat die drempels zijn op de arbeidsmarkt.
Voor ons is het logischer dat je een dergelijk massief budget inzet op maatregelen waarvan we op voorhand weten dat ze gaan werken. Wat dus die betaalbare kinderopvang betreft: het was nog niet langer dan gisteren dat het Rekenhof met zijn rapport over de uitvoering van de begroting 2021 kwam en moest vaststellen dat de beloofde extra plaatsen voor kinderopvang in 2021 nog altijd niet zichtbaar zijn. Ze zijn er op dit moment niet, terwijl u en ik weten dat kinderopvang echt wel de belangrijkste drempel is om bepaalde mensen die we soms moeilijk naar de arbeidsmarkt kunnen trekken, geactiveerd te krijgen. Dus ja, zeker ook gezien de ervaring met de jobbonus uit het verleden, twijfelen we of deze maatregel nu echt is waar de Vlamingen op zitten te wachten. Daar twijfelen we echt aan.
De heer Ongena heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, ik heb het gevoel dat we elkaar niet gaan overtuigen, geen probleem. Maar wat ons betreft blijft dat toch een enorme belastingverlaging. Dat is 200 miljoen euro belastinggeld dat we teruggeven aan werkende mensen met een laag inkomen voor wie we de koopkracht enorm verhogen. Wat ons betreft, als die inflatiebonus voor de Vlaamse Regering zo blijft voortduren, dan moeten we misschien eens nadenken of we niets extra’s kunnen doen in de jobbonus omdat dit nu echt wel een koopkrachtmaatregel is voor mensen die het het meest nodig hebben.
Ik blijf er dus bij dat dit een heel belangrijke inspanning is en dat het een goede zaak is dat we die jobbonus kunnen geven, zeker in deze tijden.
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik schrijf alles op en was van plan te reageren na de tussenkomst van alle sprekers maar ik wil het al hebben over een punt. Het lijkt me totaal fout en onterecht – en de heer Rzoska heeft het daarnet ook gezegd – om te spreken over een inflatiebonus. Het is inderdaad zo dat we nu iets meer inkomsten hebben door de bijzondere financieringswet die trouwens voor alle regio’s in dit land zo werkt en die ook omgekeerd werkt, mijnheer Van Rompuy. We hebben ook moeten meebetalen aan de lastenverlaging die in de vorige legislatuur op federaal vlak is doorgevoerd. We hebben daar toen 600 à 700 miljoen euro van betaald.
Dat voordeel is er dus wel, maar ik wil u er wel allemaal aan herinneren dat we nog altijd een tekort hebben van 2,2 miljard euro. Ik begrijp wat jullie willen zeggen maar wanneer jullie dat een inflatiebonus noemen, dan lijkt het alsof we daar een overschot hebben en dat is niet waar. We hebben gewoon een iets minder groot tekort dan we normaal zouden hebben, maar dat is dus nog altijd geen overschot om uit te delen. Dat is de normale gang van zaken: op het moment dat er een overschot is of een traject naar een overschot, kan men nadenken over nieuw beleid. Dan kan men effectief nieuwe zaken in gang zetten maar op dit moment zitten we nog altijd met een tekort van 2,2 miljard euro.
Mijnheer Rzoska, de uitgaven opdrijven op het moment dat men met een tekort zit van 2,2 miljard euro, natuurlijk ter ondersteuning van de samenleving en de mensen van die samenleving, en doen alsof dat moet gebeuren door die begroting nog verder in het rood te laten gaan en mensen de indruk geven hen daardoor te helpen, is boerenbedrog. Want dat tekort dat wij hebben, die centen waarmee wij omgaan zijn evengoed de centen van de mensen. Die verder in het rood drijven helpt niemand vooruit, ook die Vlaming niet die inderdaad vandaag wordt geconfronteerd met een almaar stijgende inflatie. Beweren dat men dit kan oplossen door hogere overheidsuitgaven is de mensen blaasjes wijsmaken en vooral uw miserie in de toekomst vergroten. Wees daar ook eerlijk over en doe niet alsof dat de grote en gemakkelijke oplossing is. (Applaus bij de N-VA)
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik volg wat u zegt totaal niet en ik zal u zeggen waarom. Deze Vlaamse Regering wil eigenlijk en terecht naar een tewerkstellingsgraad van 80 procent. Daarvoor zullen we alle zeilen moeten bijzetten. Dus op het moment dat men weet dat bijvoorbeeld de kinderopvang een echte drempel is om die laatste horde te kunnen nemen, zal men daaraan remediëren om meer mensen aan het werk te krijgen. Dat is vooruitziend beleid. Meer mensen aan het werk zijn eigenlijk ook gewoon meer inkomsten. Ik vind het opvallend dat het geen probleem is om een dure symboolmaatregel van 200 miljoen euro in moeilijke omstandigheden, zonder probleem en in een handomdraai, nu uit te geven terwijl wij al jarenlang, niet enkel vanuit de Groenfractie maar vanuit verschillende fracties, vragen om meer investeringen in de kinderopvang om meer mensen aan het werk te krijgen. (Applaus bij Groen)
Dat is vooruitziend beleid.
De heer Muyters heeft het woord.
Collega, ik denk dat intussen iedereen weet dat dit een stap naar werk is en dat er een inkomensverschil bestaat tussen werken en niet werken. Dat dit verschil groter wordt, is ook een belangrijk element. Het is daarop dat ingezet is. U kiest voor een andere, ook belangrijke optie. Ontkennen dat het groter maken van het verschil tussen werken en niet werken een trigger zou zijn om te gaan werken, is echter de waarheid geweld aandoen. U spreekt over arbeidseconomen die zeggen dat de kinderopvang misschien belangrijker is maar we kunnen er ook een noemen, om Stijn Baert niet te noemen, die zegt dat de jobbonus het belangrijkste is. Wie heeft gelijk? Ik denk dat een combinatie van maatregelen nodig is. Er wordt ingezet op kinderopvang maar de jobbonus is een ander belangrijk element. Het moet om een pakket van maatregelen gaan, en ik hoop dat ook de federale overheid zal meewerken aan dat pakket om ervoor te zorgen dat we die 80 procent in Vlaanderen bereiken, want wij kunnen in Vlaanderen evolueren naar een werkzaamheidgraad van 80 procent. Dat is mogelijk wanneer de juiste maatregelen worden genomen, hier en op federaal vlak. (Applaus bij de N-VA)
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zou toch even willen ingaan op die kinderopvang. Ik denk inderdaad dat het geen discussie is van of-of, maar een discussie van en-en. Op kinderopvang moet ook ingezet worden. Dat is niet in tegenspraak met de jobbonus, Ik denk dat dat eerder in het verlengstuk ligt van de jobbonus.
Wat is vandaag het probleem met de kinderopvang? Dat is niet het gebrek aan budget, maar het feit dat de budgetten niet ingevuld raken, en de krapte op de arbeidsmarkt. Dat is ons probleem vandaag. Mochten alle budgetten voor de kinderopvang die we vandaag hebben ingevuld kunnen worden door voldoende personeel, dan zouden we al een heel stuk verder staan. Dus het eerste probleem is geen budgettair probleem, het eerste probleem is een probleem van de krapte op de arbeidsmarkt.
Daarvoor is dit een belangrijk onderdeel van het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) dat we geschreven hebben. Collega Van Rompuy verwees er al naar. Daarom hebben we deze week met de kern van ministers de sector ontvangen, om te kijken hoe we dat probleem van krapte op de arbeidsmarkt kunnen aanpakken. Als je de bestaande vacatures al niet ingevuld krijgt, wat heeft het dan voor zin om daar budget aan toe te voegen? Ik denk dat we eerst de krapte op de arbeidsmarkt moeten aanpakken. Een akkoord met de sociale partners is gesloten, en het overleg met de sector is aan de gang om te kijken hoe we dit het beste kunnen aanpakken. (Applaus bij de N-VA en cd&v)
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega Muyters, uiteraard zijn wij er voorstander van dat mensen die werken netto op het einde van de maand meer overhouden. Alleen twijfelen we aan het nut van deze maatregel. Ik vind – daar ben ik het met u eens – en ik hoop en ik ga ervan uit dat er aan de overkant van de straat een groot fiscaal pact komt, waarbij ook een loonlastverlaging komt. U schudt van neen, maar ik ben daar voorstander van. Ik heb daar geen enkel probleem mee, met een groot fiscaal pact, waarbij we ervoor zorgen dat de lasten op arbeid naar beneden gaan.
Ik twijfel, en met mij een aantal arbeidsmarktspecialisten. U noemt er één, Stijn Baert. Hij blijft een voorstander. Ive Marx blijft een twijfelaar en zegt dat hij het niet ziet. Maar ik ben ook benieuwd naar de resultaten op het terrein, collega Muyters. Ik twijfel aan het nut van deze maatregel, ik betwijfel of hij gaat doen wat hij moet doen: meer mensen aan het werk krijgen. Ik denk dat er andere uitdagingen zijn, en wij zouden het op een andere manier hebben gedaan. Maar samen met u hoop ik dat we aan de overkant van de straat ook wel degelijk de moed hebben om te kijken naar de fiscaliteit. En dan kom ik ook een stuk terug op wat ik wilde zeggen: ik denk echt wel dat je met oude recepten geen nieuwe wereld kunt aanpakken.
Collega's, ik was al een stukje voorbij de jobbonus, ik zat al bij Poetin. Ik keer nu terug. Het is een hele grote discrepantie, maar dat houdt ook de aandacht van de zaal vast. Dus ik ga nu eigenlijk van de jobbonus naar Vladimir Poetin. Het is een kleine stap, maar oké. Ik zat dus bij die energierenovatie: honderdduizend woningen die, wat ons betreft, toch veel diepgaander zouden moeten worden gerenoveerd dan dat energielabel D. Ook daar wijzen specialisten erop dat ons energielabel D eigenlijk een heel mager beestje is. Als je echt iets wilt doen, dan moet je durven door te schakelen naar het hoogste niveau, om op die manier de energiefactuur van mensen omlaag te duwen. En het is ook absoluut nodig. Het is eigenlijk bijna een no-brainer, een quick win als we onze klimaatdoelen willen halen.
Samen met de milieubeweging pleiten we voor nieuwe vormen van prefinanciering. Iedereen is daarnaar op zoek. En dat kan, wat ons betreft, echt wel in samenwerking met de privésector. En daar, beste Vlaamse Regering, begrijpen wij het absoluut niet dat je daar niet meer op inzet. Het blijft te vrijblijvend. Waarom zetten jullie daar niet meer op in, en helpen jullie de mensen, de Vlaming niet om massaal te isoleren?
Vlamingen zien hun koopkracht slinken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Collega Rzoska, u onderlijnt eigenlijk een beetje het feit dat we … We praten hier over een BA (begrotingsaanpassing) light. Dat betekent dat we eigenlijk maar een keer per jaar de begroting doen, en we alleen in heel uitzonderlijke gevallen in die begroting nog aanpassingen gaan doen. Laat nu, wat u vermeldt, net een van de drie aanpassingen zijn die we doen. Onder druk van de oorlog in Oekraïne, de stijgende gasprijzen en dergelijke meer, is het uitzonderlijke dat we effectief doen, dus een van die drie aanpassingen, net dat we de ondersteuning van de Vlaming voor renovatie en isolatie verhoogd hebben. Op drie jaar tijd gaat het om 200 miljoen euro extra, die we in de vorm van leningen en premies gaan ondersteunen. Mijn EnergieLening zit daar ook bij. Dat is dus net een van de aanpassingen die we doen met deze begroting.
Nu, wat wel moet worden gezegd, is dat we ook moeten letten op het feit dat onze economie op dit moment op dat gebied in oververhitting is. Het is zeer moeilijk om vandaag nog mensen te vinden die dat gaan doen. We hebben ook de stijgende bouwprijzen. Zij zorgen ervoor dat we, door er zelf nog veel meer geld in te pompen, zelf die druk omhoog duwen en de prijzen nog meer doen stijgen. We moeten dit geleidelijk aanpakken en geleidelijk de druk verhogen.
U weet ook dat we op 1 januari 2023, in het kader van het Vlaams Energie- en Klimaatplan, mensen zullen verplichten om binnen de vijf jaar na de aankoop van de woning het energielabel te bereiken. We zullen hen verplichten om een renovatie te doen. Er wordt op al die punten wel degelijk ingezet. Wat u wilt, is er nog meer gaan op inzetten. Het resultaat daarvan zal zijn dat het voor mensen nog onmogelijker wordt om een eigen woning te verwerven. De druk en de kostprijs om te renoveren en te kopen, gaan alleen maar hoger en hoger worden. Je moet dat geleidelijk doen. We nemen wel degelijk die maatregelen, maar we nemen die gefaseerd. Stap na stap wordt het verstrengd en doorgeduwd.
U mag gerust vragen om nog meer, maar u bevestigt er alleen maar mee dat groene maatregelen alleen maar overblijven voor die mensen die ook voldoende poen hebben.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister Diependaele, dit vind ik er toch wel behoorlijk over. Framing is nu eenmaal een instrument in de politiek. U weet dat, wat ons betreft, klimaatmaatregelen altijd sociale maatregelen zijn. Mijn opmerking over renovatie is niet gericht naar mensen met poen. U zou moeten weten, als minister van Wonen, dat de meest kwetsbare mensen eigenlijk in de slechtst geïsoleerde huizen wonen. Die mensen hebben zelfs niet eens – maar u blijft daar Oost-Indisch doof voor – de middelen om te investeren. En toch dwingt u ze, bij wijze van spreken, via instrumenten waar zij niets aan hebben. Prefinanciering is eigenlijk hetgeen de sociale partners, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), keer na keer op uw bord leggen. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Hetgeen u doet, is diegenen die de middelen hebben om te renoveren, tegemoetkomen, en u doet uw ogen dicht voor diegenen die de middelen niet hebben. Kom aan mij niet zeggen dat groene maatregelen alleen maar gemaakt zijn of alleen maar worden uitgevaardigd voor mensen met poen. Want uw maatregelen bereiken alleen maar de mensen met poen, en niet de mensen die het nodig hebben. (Applaus bij Groen en Vooruit)
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, hier heel de tijd spreken over een inflatiebonus en doen alsof er geld over is om extra uitgaven te doen, en dan praten over framing: dat zegt genoeg. We hebben met Mijn VerbouwPremie wel degelijk ingezet op de laagste inkomens, en nog geen klein beetje. Voor sommigen gaat het tot 40 of 50 procent van de verbouwingen waarvoor men een premie kan krijgen bij de laagste inkomens.
U spreekt me aan als minister van Wonen. Dat is zeer terecht. Voor de eerste keer hebben we nu ook een ondersteuning voorzien voor verhuurders, mensen die verhuren op het laagste onderdeel van die private huurmarkt, waar de nood aan renovatie ook bijzonder hoog is. Net voor die doelgroep hebben we voor de eerste keer een dubbel systeem ingezet. Het werkt enerzijds voor de verhuurder, die een renteloze lening kan aangaan tot 60.000 euro om die renovatie te gaan doen, en in ruil – net om die huurders te ondersteunen, het voordeel wordt gedeeld – is die verhuurder anderzijds verplicht om de woning te verhuren aan een lagere huurprijs. Zo wordt specifiek ingezet op die mensen met het laagste inkomen. Heel het systeem dat we nu op poten hebben gezet, is specifiek daarop gericht. We doen daarmee exact wat u vraagt.
Het enige wat u vraagt, is om dat nog sneller te gaan doen. We kunnen daar lang over discussiëren, maar ik ben ervan overtuigd dat hoe meer druk we daarop zetten, hoe meer we over het punt in de grafiek gaan waar het eigenlijk contraproductief begint te werken. We moeten sleuren en trekken om de maatregelen te nemen die we nu al doen binnen een moeilijke begroting. Maar we zetten er wel degelijk op in en we richten het specifiek op die mensen met de laagste lonen, met het laagste inkomen. (Applaus van Elke Sleurs)
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, uw reactie is toch wel een beetje bizar. Om naar de realiteit en de feiten te kijken, moet u geen ideologische principes bovenhalen, daar kunt u gewoon een aantal objectieve studies op nalezen, zelfs zeer recente. U zegt dat u geleidelijk gaat bijsturen en gaat proberen. Maar wat u nu vertelt over de verhuurders is, bij mijn weten, nog niet in werking. Het komt er hopelijk aan en op zich is het een goede zaak dat het er stilaan aan komt.
Ik kan toch alleen maar vaststellen dat men in andere landen om ons heen, al veel stappen verder staat, bijvoorbeeld met het mogelijk maken van terugbetalingen op langere termijn, zonder dat mensen persoonlijke schulden moeten aangaan. Men maakt er ook terugbetalingen van renovaties mogelijk via een echte voorfinanciering die gericht is precies op die eigenaars die het het moeilijkst hebben.
We waren vorige week met alle fracties vertegenwoordigd op een voorstelling van een studie, waaruit klaar en duidelijk bleek dat bijna alle instrumenten die vandaag beschikbaar zijn bij de Vlaamse Regering, precies naar de eigenaars met poen gaan. Dat is zelfs niet pejoratief bedoeld, maar het zou u tot enige voorzichtigheid moeten brengen in de terminologie die u in de mond neemt. Vandaag komt het grote merendeel van alle middelen die Vlaanderen beschikbaar stelt om renovaties te ondersteunen – en dat zijn er vrij veel – terecht bij mensen die het perfect zelf ook zouden kunnen betalen en die dat met de huidige energieprijzen zelfs zeer snel zullen terugverdienen. U geeft alleen een beetje extra winst aan wie het sowieso al zou kunnen doen.
U spreekt over een renovatie naar niveau D: drie vierde van de eigenaars van woningen van niveau E en F beschikken niet over de middelen om een renovatie te doen, zelfs niet over een deel van de middelen om een renovatie te doen. En aan die groep hebt u eigenlijk nog altijd niets te bieden. Als u niet bereid bent om extra middelen te voorzien – en daar kunnen we misschien discussie over voeren –, zou u minstens een inspanning kunnen doen om de middelen in de eerste plaats te oriënteren naar diegenen die ze het hardst nodig hebben. Naar zij die het hardst worden getroffen door de bijkomende stijging van de energieprijzen, van verwarming, gas en elektriciteit, en die de minste mogelijkheden hebben om er iets aan te doen en op dit ogenblik dus gevangen zitten in een vicieuze cirkel. Die heroriëntering is ook niet bepaald grondig in wat u hier voorlegt.
U bent dus eigenlijk degene die erop blijft mikken om een plezier te doen aan diegenen die in de meeste gevallen sowieso al geld hebben, het sowieso zouden kunnen doen. U laat een gigantische groep eigenaars met beperkte middelen letterlijk en figuurlijk in de kou staan, maar dan verwijt u anderen dat ze bezig zijn met wie poen heeft. Ik zal collega Rzoska niet verdedigen, dat kan hij perfect zelf, maar eerlijk gezegd zou u misschien beter even op uw woorden letten vooraleer u de grote slogans bovenhaalt en vooral naar de resultaten kijken, minister. De resultaten inzake renovatiebeleid van woningen van niveau F en E zijn om van te wenen. Uw Vlaamse Regering heeft al jaren de ambitie om 95.000 woningen per jaar te renoveren, maar u komt met moeite aan een tiende daarvan, u komt nog niet aan een tiende.
U hebt nu een klein beetje bijgestuurd, maar ik zie u nog altijd niet met de hand op het hart zeggen dat u volgend jaar of binnen 2 jaar wel aan die 95.000 komt. Ik wil u toch even verwittigen, minister: het is vandaag dat de energieprijzen de mensen pijn doen. Het is vandaag dat ze met schrik uitkijken naar de winter. Ze hebben er niet veel boodschap aan als u zegt dat u het geleidelijk aan, binnen een paar jaar, zal doen. Daar zullen ze het ook niet erg warm van krijgen in het vooruitzicht van de komende winter. (Applaus bij Vooruit, Groen en de PVDA)
Minister Diependaele heeft het woord.
Heel kort, mijnheer Tobback, ik denk dat het voor u nogal gevaarlijk is om anderen tips te geven over wat die wel en niet in de mond mogen nemen.
Ter info: Mijn VerbouwLening is vanaf 1 juli ondertussen van kracht. We hebben daar zeer hard en snel aan gewerkt. Het is wel zo dat de loketten op dit moment gesloten zijn, die gaan vanaf 1 oktober weer open. Men kan dan wel retroactief terugvragen vanaf 1 juli. Het systeem bestaat dus al en is in voege. (Opmerkingen van Bruno Tobback)
Verder zullen we elkaar niet kunnen overtuigen, maar voor iedereen die graag naar de SERV verwijst – ik begrijp die verwijzingen en de ambities mogen zo hoog liggen als maar kan –: de SERV vraagt evengoed ook een begroting in evenwicht. Iedereen die graag naar de SERV verwijst om extra uitgaven te doen, moet dan ook maar aangeven waar die zal besparen. Zij vragen ook uitdrukkelijk een traject naar een begroting in evenwicht. Morgen of overmorgen brengen zij trouwens ook hun advies voor 2023 uit. Ik ga er in elk geval van uit dat dezelfde vraag ook in dat advies zal staan.
De heer Tobback heeft het woord.
‘I stand corrected’, ik ben ook niet beschaamd om toe te geven wanneer ik fout ben. Ik neem mijn woorden terug, het systeem is al veertien dagen in voege. (Opmerkingen. Gelach)
Ah ja, zes dagen, maar ik wilde genereus zijn. Het is al zes dagen in voege. Ik begrijp ook dat het loket al gesloten is na zes dagen in voege te zijn en dat men kan terugkomen na de vakantie. Een kinderhand is gauw gevuld, uw hand is blijkbaar heel gauw gevuld, minister. Ik denk niet dat de Vlaming daar op die manier naar kijkt. Maar goed, men is trots op de troeven die men heeft. Het siert u dat u fier bent op uw prestaties. Ik laat het aan anderen over om daarover te oordelen.
Ten tweede, minister, u moet zelf toch een beetje de actualiteit bijhouden, ik heb niet verwezen naar de studie van de SERV. Ik heb verwezen naar de studie van vorige week van Climact. Alle fracties waren vertegenwoordigd op het debat daarover, onder andere collega Gryffroy was met veel vuur aanwezig bij de voorstelling, Ook daar weer, zowel met uw systeem als met uw referenties loopt u een beetje achter op de actualiteit.
De heer Rzoska heeft het woord.
Collega’s, de Vlamingen zien hun koopkracht slinken, we hebben het over de energiecrisis, uiteraard de oorlog in Oekraïne, maar ook de nasleep van corona, en de ‘voorafschaduwing’ van een nog grotere klimaatcrisis. Er is de inflatie, stijgende prijzen en heel wat cijfers gaan in het rood. Europees is een moedige en solidaire lijn gekozen tegenover de agressie in Oekraïne. We willen samen loskomen van Russische olie en gas, en tegelijkertijd onze klimaatambities consequent invullen.
Maar ook hier, beste Vlaamse Regering, zijn jullie eigenlijk niet mee. We hebben nood aan ministers die luisteren naar experten en durven oproepen om water en energie te besparen. Mijn Duitse collega Habeck durft het. Oproepen om trager te rijden op snelwegen in plaats van voorstellen die in die richting gaan onmiddellijk weg te honen. De Vlaamse Regering onderschrijft de verhoogde Europese ambities zelfs gewoon niet, integendeel. Nu heel veel mensen door de hoge energieprijzen toch kiezen voor zonnepanelen komen ze ook daar – dit is Vlaanderen – op een wachtlijst terecht. Er is geen zekerheid over de premies.
Beste regering-Jambon, dit jaar was memorabel, en op heel wat vlakken memorabel slecht. Ons onderwijs kampt met een gigantisch lerarentekort en toenemende ongelijkheid. Er zijn ontelbare handen te kort in de zorg, maar jullie blijven privatiseren en blind besparen. De verrotting bij De Lijn gaat zover dat we bijna van een staat van ontbinding kunnen spreken. Vlaanderen gaat van groen naar grijs. Betonboeren wrijven zich in de handen, de echte boeren zijn wanhopig. Vlaanderen wordt gewoon een groot blok beton. De betonstop, daar moeten we nog altijd op wachten. Als kers op de taart: voor het eerst in twintig jaar zitten we met twee parlementaire onderzoekscommissies. Perfluoroctaansulfonaat (PFOS) zorgde voor een van de grootste naoorlogse milieuschandalen en dan is er nog de grote crisis bij de kinderopvang.
Beste regering-Jambon, miljoenen voor Ineos of zelfs 750.000 euro voor een blitse reclamecampagne voor Vlaamse Veerkracht, die zijn er altijd, maar geld voor zorg, onderwijs of openbaar vervoer, daar kunnen de Vlamingen die daarop rekenen naar fluiten. Een constante bij dit alles: de partijen die hierover beslissen zijn de N-VA, cd&v en Open Vld.
Ik kan blijven verdergaan, maar mijn punt is gemaakt. Ik kan eigenlijk maar een ding besluiten, minister-president. Uw ‘trek uw plan’-beleid faalt elke keer opnieuw en brengt ons van crisis naar crisis. Hoeveel crisissen zijn er eigenlijk nodig voor u het licht ziet en beseft dat het anders moet in een wereld die echt op korte tijd sterk veranderd is? We zouden vanuit Groen graag hebben dat u uw oogkleppen afzet, minister-president.
Deze regering doet stug voort om de indruk te wekken dat ze nog maar eens een nieuwe adem heeft gevonden: van herstart, naar doorstart, naar herstart. Het lijkt alsof de regering stilstaat. In september 2020 lanceerde de regering-Jambon het relanceprogramma Vlaamse Veerkracht met de borst vooruit: 4,3 miljard euro. De enige kritiek die wij daarop hadden was: te veel confetti. Focus! We zijn bijna twee jaar later en zowat de helft van de kredieten moet nog worden vastgelegd, terwijl de deadline daarvoor eind dit jaar is. Vlaamse Veerkracht is nochtans in de markt gezet als wat de Vlaamse economie nodig heeft op de korte termijn. Ik moet zeggen dat uw blitse campagne behoorlijk wat kleur heeft verloren. Tot nu toe werden de middelen over Vlaanderen gespreid alsof het inderdaad een confettikanon is over vele vele projecten. Maar u krijgt zelfs het geld niet uitgezet.
Dan snakt deze Vlaamse Regering naar nieuwe inspiratie, en dan kom ik terug bij Flanders Technology and Innovation, een beurs die moet inzetten op vernieuwing en innovatie. Maar wanneer u teruggrijpt naar een Vlaams icoon uit het verleden om vandaag aan relevantie te winnen, dan vrees ik dat dat een zwaktebod is.
Uw regering wil naar eigen zeggen wervend zijn, gemeenschapsvormend en toekomstgericht. Maar achter een versleten façade sudderen de splijtende dossiers gewoon verder, en u doet alsof er niets aan de hand is. (Applaus bij Groen, Vooruit en de PVDA)
De heer Schiltz heeft het woord.
Goedemorgen, collega’s. We bespreken vandaag de BA light, de begrotingsaanpassing light. Ik discussieer uiteraard graag met u over alle dossiers, maar ik zal trachten me te beperken tot de essentie. De begrotingsaanpassing light is een nieuwe techniek die wij in het leven hebben geroepen – of die de minister van Begroting heeft aangedragen – om ervoor te zorgen dat de begrotingsaanpassing niet een soort halfjaarlijkse verkapte nieuwe begrotingsopmaak is, waarbij het beleid van koers moet veranderen en er met grote bedragen gegoocheld wordt. Neen, we beslissen in september wat de regering moet doen, en met welk budget. Dat wordt uitgevoerd. Uiteraard kunnen er in een jaar een aantal dingen veranderen, en dan wordt de begroting daaraan aangepast. Dat is een goede zaak.
Laat ons eens even stilstaan bij de context van deze begrotingsaanpassing. Het is natuurlijk niet zomaar een simpel kabbelend rustig jaar geweest. We komen net uit een coronacrisis. We hebben miljarden uitgegeven om onze economie en onze mensen te stutten. We hebben, zo goed en zo kwaad als het kon, de crisis bevochten, vaccinatiestrategieën en contacttracing opgezet, en andere problemen aangepakt, sommige meer succesvol dan andere.
De minister van Begroting komt dus uit een zeer turbulente budgettaire storm. We hebben tekorten gemaakt en we hebben nog altijd tekorten. Onze begroting is niet in evenwicht. Dat wil zeggen dat we meer uitgeven dan wat er binnenkomt, en dat is uiteraard geen duurzame situatie. Het is de context na corona. Er is grote onzekerheid, en dat is een bijkomende uitdaging om een ordelijke begroting neer te zetten. Ik hoef het niet te herhalen – het is hier al meermaals gevallen – wat die onzekerheid is: de inflatie trekt aan, er woedt een energiecrisis door het continent, en door de wereld. Grondstoffen zijn schaars en onze economie sputtert. Er zijn er te weinig, ze zijn te duur, er zijn geen arbeidskrachten, van hoogopgeleid tot minder hoogopgeleid. Het is dus een uitzonderlijke toestand die zeer wisselvallig is en die het zeer uitdagend maakt om een heldere en transparante begroting neer te leggen.
In dat licht, minister van Begroting, wil ik u graag een compliment toewerpen. Ik heb het ook al in de commissie gezegd: de begrotingsaanpassing is correct, eerlijk, realistisch, en ook voorzichtig. Een klein voorbeeld: op de uitgaven hebben we de inflatie al toegepast. Die zijn dus maximaal ingeschat. Op de inkomsten hebben we de inflatie niet toegepast. Die zijn dus minimalistisch ingeschat. We weten dat die twee wel een beetje naar elkaar zullen bewegen, maar dat geeft een kleine voorzichtigheidsbuffer. Daar houd ik van: in moeilijke en onzekere tijden moet men het voorzichtigheidsprincipe hanteren.
Bovendien is de begrotingsaanpassing concreet. We hebben gisteren het genoegen gehad om het Rekenhof te horen over het rekeningenrapport, dat nog verder gaat, en de effectieve uitvoering van de begroting van vorig jaar tegen het licht houdt. We zien een tendens dat de begrotingen toch meer en meer realistisch worden, en dat de delta – het verschil tussen wat in een begrotingsaanpassing of in een begrotingsopmaak werd gezegd en wat er uiteindelijk werd uitgevoerd – iets kleiner wordt. Dat is een goede zaak. De begroting is dus concreet, maar ze is ook nog flexibel genoeg. Dat wil zeggen dat je ook klaar moet zijn om onvoorziene omstandigheden te kunnen aanpakken. Je kunt natuurlijk, zoals een boekhouder, een begroting helemaal dichttimmeren en zeggen dat er niet van mag worden afgeweken. Ik hoef u uiteraard niet te vertellen dat wij dan onze bevolking in de steek zouden laten.
We hebben het geluk, minister van Begroting en collega’s, dat we de crisis in zijn gestapt met een gunstige uitgangspositie. Onze begroting was redelijk goed in orde. Ze was in evenwicht, en daardoor is het trotseren van de huidige crisissen hanteerbaar.
We noteren ook dat het pad naar het evenwicht is ingezet. Niet over tien, twintig of dertig jaar maar binnen een paar jaar zal onze begroting opnieuw in evenwicht zijn, evenveel uitgaven als er binnenkomt, want op die manier vermijden we dat er bijkomende schuldenopbouw wordt georganiseerd.
Een goede uitgangspositie, een pad naar evenwicht, een correcte begroting, realistisch, voorzichtig, concreet en flexibel is goed nieuws, maar helaas is er niet alleen maar goed nieuws. Er is geen reden voor euforie. De situatie is ernstig. Als we kijken naar de schulden en moeten vaststellen dat er 5 miljard euro aan schulden bij komt en daarmee onze totale schuld in Vlaanderen stijgt naar meer dan 33 miljard euro, dan moeten we toch op onze hoede zijn en is waakzaamheid geboden. Er zijn nog geen grote doemberichten, maar er zijn toch al wel oranje lichten die beginnen te knipperen.
De stijgende rente is ook voor Vlaanderen op termijn een bedreiging. Niet vandaag, want het is niet zo dat onze schulden elk jaar of elke maand tegen een nieuwe rentevoet worden uitgezet. Er zijn langetermijnrentes en dus zijn die lage rentes vastgeklikt, maar we weten natuurlijk dat die op een bepaald moment lossen. Dus moet die schuld ons ook zorgen baren. De schulden vandaag zijn zonder hervormingen de belastingen van morgen, de belastingen van onze kinderen.
Sta mij toe dat ik even een kleine uitweiding maak. Ik heb recent een pamflet geschreven, onder andere over deze problematiek. We moeten er ons goed bewust van zijn dat hoe meer we ons land met schulden opzadelen, hoe kleiner de democratische ruimte van dit parlement wordt. Wat je in schuld steekt, is een hypotheek op de beleidsruimte van morgen.
Dus om die redenen is er nood aan hervormingen, zowel in het departement Begroting als in alle departementen. Als we de stilstand en de stolling willen vermijden, die met een grote schuldenlast gepaard gaan, dan zullen we moeten kijken naar de slagkracht en de efficiëntie van onze overheid. Hoeveel belastinggeld spenderen we aan het overheidsapparaat en wat krijgt de burger daarvoor terug? Is het voldoende? Zijn we ook in staat om onze kerntaken adequaat en slagkrachtig uit te voeren?
Sta mij ook toe om even stil te staan bij het afgelopen jaar en die nood aan hervormingen te koppelen aan de vaststelling dat er wel meer dan een paar dossiers heilloos tegen de klippen zijn geslagen, dat ook daar de stolling en de stilstand dreigen. Ik hoef ze u niet op te noemen, u kent ze.
Kijken we naar de Onderzoekscommissie PFAS-PFOS, dan merken we dat daar een enorme pad in onze korf is gezet. Het stilstaan van het Oosterweeldossier is ook een aanslag op onze economie, natuurlijk ook op onze gezondheid en dat moeten we oplossen want onzekerheid en angst voor het milieu en de gezondheid werken verlammend en zullen er niet toe bijdragen dat we onze bevolking uit deze crisis kunnen loodsen. De Onderzoekscommissie PFAS-PFOS heeft ons ook aangetoond dat onze Vlaamse overheid in een aantal kerntaken faalt. Handhaving, juridische slagkracht: het zijn een aantal dossiers om ter harte te nemen, om opnieuw nodeloze kosten in de toekomst te vermijden en onze budgettaire ruimte efficiënt en effectief in te kunnen zetten.
Dan kom ik bij het SERV-rapport dat onlangs is gepubliceerd en een aantal uitdagingen naar voren schuift. In dat rapport lees ik een aantal dingen, maar lees ik eigenlijk vooral dat het vandaag voor ons tijd is om in het licht van deze crisissen het beste van onszelf te geven, zoals dat in het Engels heet ‘to rise to the occasion’. Als we die rentesneeuwbal voor willen zijn, als we die versmorende schuldenlast willen kunnen afbouwen, dan zijn die hervormingen nodig.
Een hervorming is niet iets wat je uit je hoed tovert, dat is niet zwaaien met een toverstokje, dat is geen ‘silver bullet’, dat is hard labeur, dat is samenzitten, met een open geest nadenken en luisteren naar ideeën en argumenten. Daarvoor moeten we ook ons eigen beleid kritisch tegen het licht durven te houden, in vraag durven te stellen. Het is ook een taak van het parlement, ook van de meerderheid, om kritisch en constructief te zijn ten aanzien van de plannen van de regering met de bedoeling om ze beter te maken, met de bedoeling om ze duurzaam, effectief en efficiënt te maken, om dus betonnering open te breken, letterlijk maar ook figuurlijk.
Er zijn wel al heel wat belangrijke stappen gezet, laten we daar eerlijk in zijn. Er is de Vlaamse Brede Heroverweging, een totale nieuwigheid in begrotingstechniek: met een open blik kijken naar een aantal departementen, kijken wat goed is, kritische stemmen erbij betrekken, en evalueren en bijsturen.
Er is de uitgavennorm: een nieuwe begrotingstechniek die wordt opgetuigd en die, zo heet dat dan, anticyclisch werkt. Die techniek moet ons er in de toekomst toe in staat stellen om, op momenten dat we door zwaar weer gaan, meer te kunnen investeren, onze burgers en onze economie weer te kunnen steunen en, wanneer het beter gaat, iets meer buffer te kunnen opbouwen. Kortom: minder uitgeven wanneer het goed gaat om meer te kunnen uitgeven – te kunnen investeren – wanneer het slechter gaat.
Er zijn ook de ‘spending reviews’: neem een beleidsdomein, een concreet beleid en onderwerp het aan een grondige analyse. Heeft deze beleidsmaatregel met dat budget effectief het beoogde resultaat gehaald, ja dan nee? Is het antwoord ‘ja’, prima, dan kunnen we verder doen. Is het antwoord ‘nee’, dan moeten we bijsturen en herbekijken. Op die manier vermijden we in de toekomst dat geld wordt gespendeerd en dat we denken: ‘We hebben zoveel miljoen in dat departement geïnvesteerd, dus we hebben zoveel beleid gevoerd.’ Nee, dat zal ertoe leiden dat we ook aan de burgers kunnen zeggen dat het niet alleen gaat over het geld, niet alleen over de maatregelen en het decreet, maar ook over het resultaat, en dat dat er staat. En dat, beste collega's, is een manier om de geloofwaardigheid van dé politiek, oppositie en meerderheid, weer te herstellen en de burgers en onze kinderen recht in de ogen te kunnen kijken.
Minister, mijn welgemeende felicitaties, en dank ook aan het parlement om mee te werken aan die drie belangrijke hervormingen die werden gelanceerd. (Applaus van Maurits Vande Reyde)
Dank u wel, Maurits. Een mooi applausje voor de minister van Begroting, dat wordt geapprecieerd. (Gelach. Applaus bij Open Vld en de N-VA)
Maar opnieuw is zelfgenoegzaamheid niet aan de orde. Als ik dan weer verwijs naar het SERV-rapport, dan moeten we nog een stap verder zetten, dan moeten we ook naar langetermijnbeleidsevaluaties kijken. En eigenlijk zegt de SERV dus dat we de drie dingen die nu al in de steigers staan, moeten doortrekken naar het hele beleid. Dat is een grote uitdaging, maar die mogen we niet uit de weg gaan, net omdat de crisissen die op ons afkomen, zo groot, zo intens en zo bedreigend zijn.
Collega's, als ik u dit beeld schets, zal het u duidelijk zijn, en excuseer mij dat ik het in het Engels zeg, het is geleend van Bill Clinton: ‘There’s nothing wrong in this country that cannot be solved by what is right in this country.' Met andere woorden: we hebben de recepten, deze regering heeft getoond dat ze die recepten vindt, en nu is het nog zaak om daar verder mee door te pakken.
En dus, collega's, is het in deze context niet aan de orde om mekaar vliegen af te vangen, om te proberen hier de stoerste in het parlement te zijn – Bruno Tobback is weg, want dat is natuurlijk de stoerste –, om de meest scherpe oneliners naar elkaar te gooien en te zeggen: ‘Kijk eens hoe flink ik hier weer heb gescoord, kijk eens hoe mijn heftige chargerende tweets likes oogsten.’
Nee, collega’s, de context die ik u heb geschetst, staat niet toe dat wij op elkaar beginnen te jagen, noch dat we in wielertermen beginnen te surplacen. Want surplacen, dat zie ik ook: naar mekaar loeren, wachten, niet durven te gaan. Dat kan niet. Het is alle hens aan dek. En die uitdrukking is al vaak gevallen, maar het is dus tijd. Want mochten we in dit parlement een peloton zijn, dan is het gewoon tijd om een paar tandjes hoger te schakelen, om harder te gaan rijden, om er vol voor te gaan, om snelheid te maken, om los te rijden.
En dus, lieve collega's, en zeker ook leden van de regering, moge de komende zomer u allen inspiratie bieden of brengen om tot die inzichten te komen, om het soms wat verstikkende partijjuk af te gooien en te kijken naar oplossingen, naar ideeën, en de beste ideeën aan tafel te brengen. Ik heb het al vaak gezegd en ik zal op die nagel blijven kloppen: het maakt mij niet uit vanwaar het idee komt, zolang het maar werkt en ons land en onze regio kan vooruithelpen.
Collega’s, op die manier en met een dergelijke begroting kunnen we de komende crisissen niet alleen het hoofd bieden, maar er ook sterker uit komen. Maar laten we vooral niet vergeten dat door met dergelijke methoden of op die manier te werken, niet alleen wij als overheid er beter uit kunnen komen, maar we er ook voor moeten zorgen dat onze burgers en onze bedrijven, alle mensen in deze mooie regio de crisissen het hoofd zullen kunnen bieden en er sterker uit zullen kunnen komen.
Dus, beste regering, ‘Plus est en vous.’ Denk er deze vakantie over na. En beste collega-parlementsleden, meerderheid en oppositie, ook: ‘Plus est en nous.’ Dank u wel. (Applaus bij de meerderheid)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister-president, waarde ministers, beste collega’s, wat moet een overheid doen als haar burgers in nood zijn? Jullie kennen het antwoord op die vraag. Dat heeft deze meerderheid bewezen tijdens de coronacrisis. Ik herinner mij de begrotingsaanpassing in 2020, toen de Vlaamse Regering geen seconde heeft getwijfeld om haar portemonnee open te trekken om de Vlamingen te beschermen en onze bedrijven overeind te houden, en terecht.
Maar, collega’s, onze burgers zijn vandaag opnieuw in nood. Ons land wordt getroffen door een koopkrachtcrisis. De inflatie gaat door het dak en het leven wordt elke maand duurder. De woonprijzen blijven maar stijgen, de energieprijzen zijn hallucinant hoog. Steeds meer Vlamingen krijgen hun rekeningen gewoon niet meer betaald. Dus de vraag die vandaag voor Vooruit centraal staat in de begrotingsaanpassing, is: wat doet deze Vlaamse Regering, nu veel Vlamingen opnieuw in nood zijn en nu onze welvaart wordt bedreigd? Want ja, beste collega’s, de welvaart van de Vlamingen is vandaag in gevaar.
Gelukkig hebben we in ons land een systeem dat de koopkracht beschermt, een systeem dat maakt dat we de crisis de voorbije jaren beter hebben doorstaan, een systeem dat er ook voor zorgt dat de ongelijkheid in België minder hard is gestegen dan in andere landen, een systeem waar we decennialang voor hebben gestreden. Jullie kennen het antwoord: de index. Als de kost van het leven stijgt, stijgen de lonen. Als de uitgaven stijgen, stijgen de inkomens. De index is het beste systeem, zo blijkt telkens opnieuw uit onderzoek, onlangs ook nog van de KU Leuven, om de vernietiging van koopkracht tegen te gaan.
En dus, collega's, was ik heel blij om te zien dat er in dit parlement ook bondgenoten zijn in de strijd voor het behoud van de index. Aan de index wordt niet geraakt, las ik op het Twitteraccount van Vincent Van Peteghem, vicepremier voor cd&v. Inderdaad, aan de index raken we niet. Het is te zeggen, op federaal niveau raken we er niet aan. Maar beste collega’s van cd&v, waarom geldt dat dan niet in Vlaanderen? Waarom geldt dat dan niet in de Vlaamse begroting? Waarom raken jullie hier wel aan de index?
Want de index, collega’s, is niet alleen het loon van de mensen. De index geldt ook voor de kinderbijslag, voor het zorgbudget. De indexering van de kinderbijslag zorgt ervoor dat het inkomen van wie kinderen heeft, beschermd blijft. De indexering van het zorgbudget zorgt ervoor dat het inkomen van mensen die hulp nodig hebben, beschermd blijft. En daar raken jullie wel aan. Erger nog, jullie kennen de index alleen als mensen extra moeten betalen. Indexeren van de Vlaamse zorgpremie? Natuurlijk, elk jaar opnieuw. Indexeren van de rusthuisprijzen? Geen probleem, doe maar. Maar als het is om zelf je uitgaven en tegemoetkomingen te indexeren, dan geeft deze Vlaamse Regering niet thuis. Jullie raken wel aan de index. En op die manier bedreigen jullie de koopkracht van de Vlamingen. Zo kost jullie beslissing om de kinderbijslag maar gedeeltelijk te indexeren, elk Vlaams gezin intussen meer dan 200 euro per kind per jaar. 200 euro per kind per jaar, collega’s, dat is een bedrag dat snel oploopt. En daarom, collega’s, van cd&v, leggen wij hier vandaag twee amendementen voor: een eerste om de kinderbijslag te indexeren en een tweede om het zorgbudget te indexeren.
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Collega Goeman, we hebben het er de vorige keer al over gehad, maar als ik het me goed herinner, hebben jullie bij de oprichting van Vooruit niet voorgesteld om volledig te indexeren, maar om de kinderbijslag af te schaffen. Ik heb u toen gevraagd hoe het met dat voorstel zat. Ik heb toen geen antwoord gehad. Dan is er, denk ik, een voorstel gekomen van uw collega Anaf om de volledige desindexering te doen van de kinderbijslag. Spreek me tegen. Dan heb ik een maand geleden een tweet van u gezien waarin u voorstelt om de kinderbijslag te verlagen. Ik zal hem u voorlezen.
U mag hem mij voorlezen.
En nu komt u met de volledige indexering.
Mijn vraag is dus heel simpel: wat is het nu voor Vooruit? Jullie zijn gegaan van het afschaffen van de kinderbijslag naar het verlagen van de kinderbijslag en het niet-indexeren van de kinderbijslag. Nu komt u klagen over de index. U wilt de volledige kinderbijslag afschaffen. Ik heb toen geen antwoord gekregen. We zijn zes maanden verder. Mijn vraag is opnieuw: wat is het standpunt van Vooruit over de kinderbijslag? Ik wéét het immers niet. (Applaus bij de meerderheid)
Collega Anaf, u vroeg het woord niet?
Neen, maar ik wil daar graag op reageren.
U deed zo.
Ik deed zo van: ‘Allez, wat zegt die?’ (Gelach)
Collega Van Rompuy, ik snap natuurlijk wat u hier probeert te doen, maar wat wij van Vooruit proberen te doen, is bekijken hoe we de kinderarmoede in Vlaanderen op een betere manier kunnen aanpakken. We weten dat de kinderbijslag, het groeipakket daar nu al een heel belangrijke motor voor is, maar we vinden dat dat een nog veel betere motor kan zijn. Wij zijn dus constant op zoek naar manieren om die kinderarmoede in Vlaanderen, die we hopelijk allemaal een schande vinden, aan te pakken. U stelt hier een aantal dingen helemaal verkeerd voor. We hebben een hele tijd terug al inderdaad voorgesteld om een eenmalige desindexatie te doen van het basisbedrag, om dat te investeren in extra sociale toeslagen, om daarmee de kinderarmoede aan te pakken. Dat is net ook hetgeen al op tafel lag bij jullie Vlaamse Brede Heroverweging. Dat hebben jullie allemaal opzijgeschoven. Wat jullie hebben gedaan, is enkel een platte besparing op de index, net op het moment dat de inflatie door het dak gaat, wat jullie toen nog niet konden weten, en het is daarom dat we nu opnieuw het amendement voorleggen om dit bij te sturen. U moet de dingen dus wel eerlijk voorstellen. Zijn wij op zoek naar manieren om kinderarmoede in Vlaanderen nog beter te bestrijden? Uiteraard. Daarvoor moeten we inderdaad ook naar het groeipakket durven te kijken, maar dat groeipakket alleen maar gebruiken als een manier om te besparen, dat helpt geen enkel kind in armoede verder, integendeel. Het is goed dat de sociale toeslagen wél worden geïndexeerd, maar u zou moeten weten dat als het basisbedrag minder wordt geïndexeerd, dat opnieuw de mensen in armoede het sterkst zal treffen. In plaats van hier proberen daar een uitleg aan te geven, en als u eerlijk bent ten opzichte van de tweets van uw voormalig voorzitter en uw eigen uitspraken dat tijdens de begrotingscontrole de indexering opnieuw op punt zou worden gesteld, kunt u straks beter gewoon ons amendement mee goedkeuren. Zullen we daarna nog verder op zoek gaan naar andere manieren om de kinderarmoede nog meer te bestrijden? Daarvan kunt u op aan. (Applaus bij Vooruit)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Ik heb nog altijd geen antwoord. (Applaus bij de meerderheid)
Ik heb van alles gehoord, maar geen antwoord op de vraag. Trouwens, collega Anaf, wat u zegt, is in tegenspraak met wat uw fractieleider zegt. Uw fractieleider heeft op Twitter gezegd het basisbedrag van de kinderbijslag te willen verlagen. Ik zal het straks zoeken, maar ik heb er toen op gereageerd. Collega Goeman, ik vraag u dus: wat is uw standpunt? Hebt u dat zomaar getweet? Was dat om te lachen of meent u het? Nu zegt u immers totaal het omgekeerde van hetgeen u op sociale media post. Ik vraag gewoon een antwoord van Vooruit. Jullie kennen ons standpunt: we gaan de herindexering van het groeipakket op tafel leggen bij de begroting, punt. Dat is duidelijk. Ik heb het hier net gezegd. U hebt er niet op gereageerd. Mijn vraag aan jullie is echter: wat is nu jullie standpunt over de indexering van het groeipakket? Uw standpunt ken ik: de verlaging. Maar wat is het standpunt van Vooruit? Ik hoor het graag.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega Van Rompuy, ik denk dat de heer Anaf daarnet zeer duidelijk heeft gezegd wat ons standpunt is. Ik zal het nog eens herhalen. Voor ons moet het heel duidelijk zijn dat de kinderbijslag een instrument is in de strijd tegen kinderarmoede. Vandaag stellen wij vast, en dat is op het conto van uw partij, dat de kinderarmoede in Vlaanderen nog altijd schandalig hoog is. Dan zeggen wij dat wij inderdaad willen nadenken over manieren om de kinderarmoede beter aan te pakken. Op persoonlijke titel, want ik weet over welke tweet u het hebt, vind ik inderdaad dat we moeten durven te kiezen voor een lager basisbedrag om de sociale toeslagen, de toeslagen voor de gezinnen die hun rekeningen niet meer betaald krijgen, te verhogen. Dat is trouwens ook het standpunt dat ik als Brussels parlementslid altijd heb verdedigd. Dát is mijn tweet geweest. Laat dat heel duidelijk zijn. (Opmerkingen)
Ik ben aan het woord.
Mag collega Van Rompuy tussenkomen?
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Waarom geeft u uw standpunt dan niet? U geeft een hele speech en nu moet ik u eigenlijk dwingen om te zeggen dat dat uw standpunt is. Daarenboven, ik heb nu uw standpunt gehoord, maar wat is het standpunt van Vooruit? Want u zegt iets totaal anders. U zegt nu wel dat u het basisbedrag wilt verlagen. Daar zijn wij tegen, dat kan ik u zeggen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Goeman, ik zou het ook moeten opzoeken, maar het was inderdaad in een tweetconversatie tussen ons, en u hebt toen gezegd: ‘Ik ben er voorstander van om het basisbedrag te verlagen ten voordele van schoolmaaltijden.’ Ik dacht dat u daarmee dan misschien, naast de verplichte kinderopvang, ook schoolmaaltijden verplicht zou willen maken, maar het ging dus niet over de sociale toeslagen, zoals u hebt gezegd. Terwijl het bij collega Anaf wel ging over sociale toeslagen. Die wilde – en hij heeft het in de commissie zelf ook aangehaald – de index verminderen om dat bedrag toe te voegen aan de sociale toeslag. Dus ik herhaal de vraag van onze fractieleider: wat zal het nu zijn? Voor ons is het heel duidelijk: én basisbedragen én sterke sociale toeslagen. En het groeipakket maakt dat ook waar, maakt waar wat de doelstelling ervan was.
En dat moet voor ons nog versterkt worden. Ik wil dat hier ook nog eens herhalen: dat is geen probleem, totaal niet. Ook wij gaan, gezien de gewijzigde omstandigheden, opnieuw voor een aanpassing van die indexering en dat hebben wij hier al meermaals gezegd. Dat hebben onze ministers ook gezegd. Als er binnenkort begrotingsbesprekingen zijn, zullen wij dat ook opnieuw op tafel leggen.
En we hebben hier vorig jaar na de evaluatie van het groeipakket heel breed een resolutie goedgekeurd. Ook daar zitten een aantal elementen in, onder meer versterking van het groeipakket voor heel kwetsbare gezinnen, en ook die – vinden wij – moeten naar de toekomst toe weer op tafel komen. (Applaus bij cd&v en de N-VA)
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik vind het een bijzonder interessant debat over de tweets van mevrouw Goeman, maar – verbeter mij als ik mij vergis – ik dacht dat we vandaag een discussie over de begroting hadden. Hoewel ik ook niet alles snap van de standpunten van Vooruit hieromtrent – maar dat is bijzonder interessant voor een ander debat –, is het toch wel zeer opvallend, beste collega’s van cd&v, dat zij het niet zijn die de kinderbijslag niet geïndexeerd hebben. Dat zijn jullie wel, dat is wel cd&v! Wie heeft de bevoegde minister? Wie heeft beslist om de kinderbijslag niet te indexeren? Wie heeft ervoor gezorgd dat kinderen vandaag 200 euro per jaar per kind minder hebben? Dat is niet Vooruit. Dat is niet de oppositie. Dat is cd&v. Dan wordt hier gezegd: ‘Ja, maar wij hebben al vaak gezegd dat wij dat ook opnieuw willen indexeren.’ Wel, u kunt dat nog heel vaak zeggen, maar waar het om draait, is wat mensen voelen in hun portemonnee. Op dit moment voelen mensen in hun portemonnee 200 euro per kind per jaar minder en daar moet iets aan gebeuren, niet bij de volgende bespreking, niet bij die daarna. Stop met dat op de lange baan te schuiven en zorg dat we er nu voor zorgen dat die kinderbijslag geïndexeerd wordt. (Applaus van Freya Van den Bossche)
De heer Anaf heeft het woord.
Ik ben het daar zeker en vast mee eens. Cd&v krijgt straks nog eens de kans om eindelijk ook eens de daad bij het woord te voegen en ons amendement goed te keuren en die indexering opnieuw op het peil van 2 procent te brengen. Maar daarnaast vind ik het toch wel een bijzonder rare vaststelling dat wij als oppositie tijdens een begrotingsdebat altijd het verwijt krijgen dat we van alles voorstellen en extra geld willen uitgeven, maar nooit zeggen waar we het willen halen. En dan doen we eens een voorstel over dat kindergeld in de commissie Welzijn, waarbij we, in plaats van gewoon te vragen naar extra sociale toeslagen – wat we liever in de begroting voorzien zouden willen hebben –, voorstellen om dat te financieren door het basisbedrag op een jaar gewoon eens een keer niet te indexeren. Dan doen we een voorstel waarbij we heel eerlijk zeggen dat we sociale toeslagen willen die berekend zijn en binnen het budget liggen om ervoor te zorgen dat het geen extra geld zal kosten aan de begroting, en dan krijgen we dat nu op ons bord. Dan wordt ons gezegd dat we niet weten wat we willen. Weet je wat? We zullen nog een extra amendement indienen, om de sociale toeslagen ook te doen toenemen, als het dat is wat je wilt. Laat ons het debat daarover alstublieft een beetje eerlijk voeren. Dan doen wij eens een gefinancierd voorstel en dan krijgen we achteraf dit op ons bord. Een beetje ernstig blijven.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Nu volg ik helemaal niet meer wat het standpunt van Vooruit is. Je bent hier aan het pleiten voor een indexering en tegelijkertijd zeg je dat je een paar maanden geleden een niet-indexering op tafel hebt gelegd. Dat is toch wel heel bizar.
Wat ik wel gehoord heb van jullie, is dat jullie voor een duidelijke verlaging van het basisbedrag zijn, en dat zou voor het merendeel van de Vlamingen betekenen dat zij minder kinderbijslag gaan krijgen.
Dat is een legitiem standpunt. Maar als dat jullie standpunt is, kom daar dan eerlijk voor uit en verdedig dat in de plaats van jullie daar in allerlei bochten over te wringen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Van Rompuy heeft het woord.
Op dit ogenblik is er geen enkele kinderbijslag gekort. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
De indexering vindt pas plaats in oktober. De begrotingsbesprekingen vinden plaats in september. Dan zullen wij de herindexering van de kinderbijslag op tafel leggen. (Applaus bij cd&v en Open Vld)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega, ik heb collega Schiltz hier net horen oproepen tot minder straffe tweets en meer eerlijke debatten. Laat ons dat dan ook doen. We hebben meer dan duidelijk uitgelegd hoe we naar de kinderbijslag kijken. Voor ons is het belangrijkste dat dat een instrument is in de strijd tegen de kinderarmoede. Wij willen over alle pistes discussiëren, maar het is ook heel duidelijk wat de positie van cd&v is. Heel eerlijk, jullie gebruiken de kinderbijslag op dit moment als een besparingspost: geen 2 procent indexering van het basisbedrag, maar wel 1 procent. En dan hoor ik inderdaad allerhande straffe uitspraken van jullie voorzitter en van minister Crevits, dat jullie dat op tafel gaan leggen. Maar ik zie hier tot dusver nog niks van in de begroting. Als jullie erin slagen: tant mieux. Wij gaan dat toejuichen omdat we dat belangrijk vinden. Maar ik zeg u alleen: u hebt vandaag ook al een kans om dat te doen en ik zie niet in wat u tegenhoudt.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Goeman, ik hoor uw oproep heel goed. Ik ga daar heel kort over zijn. U vraagt om daar allemaal eerlijk het debat over te voeren, maar ik wil dat ook van u vragen. U hebt daarjuist gezegd dat Vlaamse gezinnen vandaag 200 euro minder per kind hebben omdat er niet 2 procent, maar 1 procent geïndexeerd wordt. U weet heel goed – dat is wat de fractieleider ook gezegd heeft – dat dat niet waar is. Want de indexaanpassing is er volgens het decreet elk jaar maar op 1 oktober. Dus het is maar op 1 oktober, binnen enkele maanden, dat de indexaanpassing niet 2 procent maar 1 procent zou zijn. Dus de voorstelling die u geeft alsof vandaag gezinnen elke maand minder zouden hebben, klopt niet. Ik hoop dat u zo fair bent om dat nu toe te geven, na uw oproep van daarnet om het debat eerlijk te voeren.
Mevrouw Goeman, hebben er op vandaag gezinnen al 200 euro minder per kind ontvangen in de maandelijkse uitbetaling van de basisbedragen?
Ik stel voor dat jullie met de collega’s van de Gezinsbond gaan praten.
Nee, ik wil ja of nee, graag. Collega Goeman, ja of nee? U moet niet verwijzen naar de Gezinsbond.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijn antwoord is: ik verwijs met graagte naar de studie van de Gezinsbond die zwart-op-wit schrijft dat elk Vlaams gezin ondertussen al meer dan 200 euro per jaar per kind verliest omdat de kinderbijslag niet geïndexeerd wordt. (Opmerkingen van Katrien Schryvers. Applaus bij Vooruit)
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Collega Goeman, dat is eigenlijk geen antwoord op mijn vraag. Ik heb u een vraag gesteld. Ik heb u ja of nee gevraagd. U verwijst naar een studie. Als u nu eerlijk zou zijn – zoals u daarnet een oproep gedaan hebt om eerlijk te zijn –, dan zou u zeggen dat als de vermindering van de indexering van 2 procent naar 1 procent in oktober zou plaatsvinden, er inderdaad vanaf 1 oktober minder zou worden bijgegeven dan wanneer er 2 procent bijgegeven wordt. Maar de voorstelling zoals u die gegeven hebt, is niet correct.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega Schryvers, op het moment dat de indexering van 2 procent naar 1 procent aangekondigd werd vorig jaar in september, was er inderdaad nog geen sprake van een stijgende inflatie. In januari hebben we hier dan opnieuw de vraag gesteld: wat ga je daar nu mee doen in de begrotingswijziging? Wij vroegen om dat aan te passen want de inflatie is aan het stijgen. Vanaf oktober wordt inderdaad de niet-indexering gedaan, dan gaat de indexering van 2 procent naar 1 procent. Toen hebben jullie beloofd om het bij de begrotingswijziging, bij deze begrotingscontrole, op de tafel te leggen om op tijd te zijn om nog voor oktober de bijsturing te kunnen hebben zodat de gezinnen er niet op achteruit zouden gaan.
U hebt die belofte gebroken, en zegt nu dat u richting begroting 2023 zult kijken. Wanneer jullie vandaag ons amendement mee goedkeuren, dan zal er effectief geen gezin op achteruitgaan. Wanneer jullie vandaag tegenstemmen, is dat wel degelijk de realiteit en zullen gezinnen dat vanaf oktober beginnen te voelen. Dat is de realiteit. U staat vandaag voor de keuze: zult u de gezinnen verarmen of niet? Zo simpel is het.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Collega’s, ik wil me ook even in dit debat mengen. Vroeger was de kinderbijslag een federale aangelegenheid en werd de kinderbijslag gewoon telkens mee geïndexeerd wanneer er indexsprongen waren. Sinds het groeipakket Vlaams is geworden, is beslist om die één keer per jaar met 2 procent, en in de toekomst met 1 procent, te verhogen. Dat betekent wel dat de kinderbijslag, vandaag het groeipakket, al heel wat indexsprongen heeft gemist. Vandaag is de indexatie veel groter. Het zou best kunnen dat de bond dat op die manier heeft berekend en dat men daardoor tot 200 euro minder groeipakket heeft.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
We zullen straks die twee amendementen voorleggen. Ik denk dat dit een kans is voor de meerderheid om te tonen of het hun menens is.
Collega’s, daar is ook budget voor. Het ging daar al een aantal keren over. De index geldt namelijk niet alleen voor het inkomen van de Vlamingen maar ook voor het inkomen van deze Vlaamse Regering. De indexering van de federale dotatie betekent inderdaad dat de Vlaamse Regering veel meer inkomsten heeft terwijl de uitgaven minder snel stijgen, wat zorgt voor een saldo dat intussen al 500 miljoen euro beter is dan initieel in de begroting staat. Wat ons betreft, is dat geld dat is bedoeld voor de Vlamingen.
De heer Muyters heeft het woord.
Collega Goeman, er is nog altijd een tekort en dus nog altijd een schuld die naar de toekomstige generaties wordt geschoven. U doet alsof we klaar zijn, alsof we Sinterklaas kunnen spelen en onze zak vol met geld zit. Dat is niet het geval, mevrouw Goeman. We moeten kiezen of we onze kinderen en kleinkinderen in de toekomst al dan niet zullen belasten met de schuld van vandaag. Ook dat telt mee.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Muyters, de vraag die voor ons vandaag centraal staat, is wat een overheid doet ten tijde van nood. Ik kan alleen maar vaststellen dat tijdens de coronacrisis plots, dat was terecht, geld kon worden uitgegeven om de koopkracht op peil te houden, om de economie te laten draaien. Vandaag geldt dat punt ook. Mensen zijn collectief aan het verarmen en dus denk ik dat het een uitdaging is voor elke overheid om de koopkracht op peil te houden. Wat wij zeggen, is dat op dit moment een deel van die meeruitgaven moet worden gebruikt om de koopkracht van mensen op peil te houden. Het geld is bedoeld voor de Vlamingen, niet om de zaakjes van minister Diependaele onmiddellijk op orde te zetten. Wij willen dat geld inderdaad teruggeven aan de Vlamingen.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Goeman, dat is eigenlijk een beetje een belachelijke voorstelling van zaken: ‘om mijn zaakjes op orde te houden’. Dat is nu eens een besef waarvan ik droom dat het ooit bij iedereen in dit parlement en vooral bij de mensen thuis doordringt, namelijk dat wij het hier niet hebben over onze centen. Het gaat hier niet om een zak geld van de overheid als de overheid. Dit zijn de centen van de mensen. Maar de schulden die we opbouwen, zijn ook de schulden van de mensen. En u staat hier nu te pleiten om exact dat te doen, om nog meer schulden op te bouwen. Dat kunnen we niet maken.
Er is een fundamenteel verschil tussen de inspanningen die we hebben gedaan tijdens de coronacrisis en deze waar u nu naar verwijst. Tijdens de coronacrisis was het heel uitdrukkelijk de bedoeling om onze economie overeind te houden, om ervoor te zorgen dat die niet helemaal zou kapseizen en we op lange termijn in de recessie zouden terechtkomen.
Vandaag is het iets anders, en dat is een gevaar waar ik voor vrees. We hebben het daar in de commissie en ook met de SERV en dergelijke al over gehad.
We zitten in een situatie waarbij we eigenlijk van crisis naar crisis naar crisis gaan. En als we dan elke crisis op zich gaan uitroepen als uitzondering om onze begrotingen in het rood te fietsen, in het rood te rijden, dan gaan we onszelf miserie aandoen op lange termijn. Dat is ook wat ik Europa verwijt. Europa zegt voortdurend dat we kunnen afwijken van onze begrotingsregels omdat we telkens in een crisis zitten. Maar alles is vandaag een crisis: de klimaatcrisis moet aangepakt worden, we moeten inzetten op digitalisering, de coronacrisis was een excuus om in het rood te gaan, nu zou de inflatie een excuus zijn om in het rood te gaan, en ga maar door. Op den duur zitten we in een aaneenschakeling van crisissen, en krijg je het nooit meer rechtgetrokken. En dat is in mijn ogen een wezenlijk gevaar van de miserie die we onszelf gaan aandoen in de toekomst. Het is daar waar de heer Muyters heel terecht naar verwijst. De keuze die we vandaag moeten maken is om opnieuw richting een gezonde begroting te gaan.
We kunnen hier een debat over voeren, en daar sta ik absoluut voor open: een debat over hoe we dat doen, waar we op inzetten en wat we nu eigenlijk als parlement, als samenleving belangrijk vinden om op in te zetten. En waar gaan we minder centen aan uitgeven? Dat is een wezenlijke discussie. Maar voor mij is het onbegrijpelijk en absoluut pervers om hier een discussie te voeren, enkel en alleen met de intentie om nog meer in het rood te gaan, en de lasten eigenlijk gewoon door te schuiven naar de volgende situatie, puur uit politiek gewin vandaag. Dat lijkt mij een totaal foute manier om de problemen van vandaag aan te pakken, en een gevaar voor de toekomst. (Applaus bij de N-VA)
De heer Muyters heeft het woord.
Ik wilde vooral reageren op het punt dat mevrouw Goeman maakte over de zaakjes van minister Diependaele. Het gaat hier niet over de zaakjes van minister Diependaele, het gaat over de begroting van Vlaanderen. En het gaat niet alleen over de begroting van Vlaanderen van vandaag, maar ook die van de toekomst, voor onze kinderen en kleinkinderen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Wat voor ons belangrijk is, is dat de centen van de mensen teruggaan naar de mensen. Ik hoor u hier zeggen ‘de begroting meer in het rood’. Excuseer, collega’s, maar de Vlaamse overheid heeft op dit moment ongeveer 2 miljard euro extra inkomsten vanwege de indexatie van de federale dotatie. De uitgaven stijgen minder snel. Daar zijn we het over eens. Dus er is, als je vergelijkt tussen februari en nu, een positief saldo van 500 miljoen euro. Kom mij dus niet zeggen dat je de schulden nog gaat opbouwen. Neen, je hebt extra marge. En dan is de vraag wat je daarmee gaat doen. Zet je die in als eerste prioriteit, om inderdaad de schuldenberg van de Vlaamse Regering sneller af te bouwen? Want ja, dat moet gebeuren. Er moet zeker een pad worden opgezet naar een gezonde begroting.
Maar wat wij vandaag zeggen, is dat op een moment van crisis – ik vind het al straf dat jullie die crisis niet erkennen – het de prioriteit moet zijn om de koopkracht van de mensen te ondersteunen, ook omdat dat belangrijk is om de economie te laten draaien, maar in eerste instantie omdat wij het belangrijk vinden dat mensen hun facturen kunnen betalen.
Ik kan hier dus alleen maar vaststellen dat deze Vlaamse Regering blijkbaar het feit dat de inflatie op het hoogste peil staat in decennia en dat de energieprijzen verviervoudigd zijn, niet als een crisis ziet. Wij zien dat anders, collega’s. En dus zeggen wij dat wij, op een moment van crisis, verwachten dat de overheid de koopkracht van mensen ondersteunt. En het is heel duidelijk dat wij vinden dat de Vlaamse Regering dat niet genoeg doet. Daarover zijn wij het oneens.
Want ik zeg het: wij hebben op dit moment gewoon niks aan een Vlaamse Regering die de kat uit de boom kijkt, die in het beste geval beloftes maakt voor september, en die wacht tot het huis in de fik staat. Er moet wat ons betreft nu ingegrepen worden. Wij vinden dus dat deze regering uitblinkt in afwachten, in niets doen. Wij zien geen extra maatregelen in deze begrotingsaanpassing om de koopkracht van de Vlamingen te versterken. Wij zien ook geen actie om de energiefactuur nu echt drastisch te verlagen.
Wij zien ook geen extra actie om het lerarentekort aan te pakken, collega’s. Want vergis u niet: er is geen grotere bedreiging voor onze welvaart dan het lerarentekort. We hebben in Vlaanderen geen grondstoffen, geen olie, geen kostbare metalen onder de grond. We hebben in Vlaanderen ons hoofd en onze handen, dat zijn de fundamenten van onze welvaart. En dus is sterk onderwijs, met aandacht voor kennis en kunde, de basis om op verder te bouwen. We hebben sterke leerkrachten nodig voor de klas. Dat is wat Vlaanderen sterk maakt, of eerder maakte. Want het voorbije schooljaar zaten er opnieuw leerlingen weken of maanden zonder leerkracht voor de klas. De school was voor veel leerlingen ook telkens vroeger gedaan, gewoon omdat er niemand kwam opdagen. Er vonden geen examens plaats. Ik hoef er geen tekening bij te maken wat dat betekent voor de kwaliteit van ons onderwijs. Ik vind nog altijd dat deze Vlaamse Regering niet genoeg lijkt te beseffen hoezeer het lerarentekort onze welvaart bedreigt en hoezeer het onze toekomst ondermijnt. Waar blijven die ambitieuze maatregelen voor meer leerkrachten: een lerarenloopbaanpact, een actieplan waar iedereen op wacht?
Weet u wat ik misschien nog het pijnlijkste vind? Dat is dat deze Vlaamse Regering eigenlijk aan het verdienen is aan het lerarentekort. 10.000 vacatures staan er op dit moment naar schatting open. Laat ons zeggen dat dit gemiddeld aan 50.000 euro per leeracht is. Dat betekent een half miljard euro dat minder wordt uitgegeven per jaar.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega Goeman, nu wordt het toch wel een beetje grotesk. U zegt dat het een beleidsbeslissing is van de Vlaamse Regering en deze meerderheid om te verdienen met het lerarentekort. Ik zou niet liever hebben, en ik denk met mij iedereen in dit parlement, dan dat elke plaats voor een leraar is ingevuld. Ik zou niet liever hebben dan dat elke plaats in een woonzorgcentrum is ingevuld. Ik zou niet liever hebben dan dat elke plaats in de zorg is ingevuld. Maar hier komen zeggen dat het een beleid is om op die manier de begroting op orde te krijgen: komaan, dat is grotesk.
Ik was al de hele tijd aan het wachten tot u het ging zeggen. Want u spreekt heel de tijd natuurlijk over extra uitgaven en over de armoede aanpakken. Maar als ik vandaag naar de arbeidsmarkt kijk, kom ik geen enkele ondernemer en geen enkele sector tegen die niet zegt dat hij mensen zoekt. De beste manier om te zorgen voor alles wat u extra wilt uitgeven, is ervoor te zorgen dat er inkomsten zijn. En die komen, mevrouw Goeman, van mensen die werken en mensen die ondernemen. Als die bedrijven stilvallen omdat ze geen personeel vinden, dat er nota bene wel is, zullen er ook geen inkomsten zijn, om nog maar te kunnen spreken over extra’s.
Wilt u alstublieft toch het ene aan het andere koppelen? Maar dat is natuurlijk voor u iets dat minder bespreekbaar is. Collega Ronse heeft het hier al een aantal keren gebracht. Ik stel vast dat van de arbeidsdeal die op federaal niveau zou moeten worden gemaakt, waar u bij zit, niet veel in huis komt, en dat hier minister Brouns en minister Crevits de noodzakelijke stappen zetten. Ze zeggen hier op het spreekgestoelte dat ze zelf aan handen en voeten gebonden zijn.
Stop alstublieft met het groteske verhaal dat u hier wilt brengen. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mijnheer Daniëls, u mag straks mijn speech nakijken: ik heb nergens gezegd dat het een beleidsbeslissing is om de vacatures te laten openstaan in het onderwijs. Uiteraard niet. Ik zeg alleen dat, als je de regensom maakt op het moment dat er tienduizend vacatures openstaan, dat een structurele minderuitgave is voor de Vlaamse Regering.
Ik maak dat punt, natuurlijk, omdat ik niet begrijp waarom de Vlaamse Regering niet een aantal extra maatregelen wil nemen waarmee niet alleen wij, maar ook de commissie-Brinckman en een heel aantal collega’s hier in het parlement die ik erover heb zien tweeten, het verschil willen gaan maken. Dan heb ik het over extra anciënniteit voor zijinstromers. Er is geen mirakeloplossing voor het lerarentekort. Maar dat is iets wat je op korte termijn kunt doen om snel mensen te overtuigen om de overstap te maken naar het onderwijs.
Mijn punt is, natuurlijk, dat als we nu niet gaan ingrijpen, onmiddellijk, in ons onderwijs, het probleem van de krapte op de arbeidsmarkt waarover u het hebt, alleen nog maar veel groter gaat worden. U hebt ook het schoolverlatersrapport gelezen. Daar staat heel duidelijk in dat er vandaag al een groot probleem is van leerlingen die afstuderen met een diploma van een knelpuntberoep. We moeten ervoor zorgen dat ons onderwijs die profielen aflevert. En dat begint allemaal met een sterke leerkracht, en daar hebben we er vandaag veel te weinig van. Ik snap niet dat jullie, op een moment van crisis in ons onderwijs, niet alle zeilen bijzetten en dat soort maatregelen nemen om snel naar een oplossing te kunnen gaan.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik stel vast dat collega Goeman de agenda voor de plenaire vergadering van vandaag niet goed heeft bekeken. In de namiddag staan er vandaag zowel relancemaatregelen als maatregelen voor het lerarenambt op. Straks worden die hier in dit parlement goedgekeurd. Dat zijn geen maatregelen die deze morgen zijn ingediend, collega Goeman. Dus zeggen dat wij niets doen, klopt pertinent niet.
Over zijinstromers hebben we het allang gehad. Ik zal u zeggen wanneer de zijinstroom wordt ingevoerd: nu, met deze Vlaamse Regering. Geen enkele voorgaande Vlaamse Regering heeft zijinstroom mogelijk gemaakt en financieel versterkt.
U kunt dus niet zeggen dat we niets doen aan de zijinstroom, want we doen het net wel. Terwijl uw minister er ooit grote woorden over sprak, grote pacten sloot en er veel theater over verkocht, maar niets realiseerde.
Het klopt: wij moeten vandaag ‘opsoppen’ wat er toen niet is gebeurd. Dat is absoluut juist. Ik ben blij dat u dat hier erkent en dat de aantallen zo groot zijn. U verwijst daarenboven ook naar de Commissie-Brinckman en Beter Onderwijs en ik ben blij dat u dat doet. Er staan immers inderdaad hele belangrijk zaken in. Afgelopen zaterdag, toen we daar de tweede sessie over hadden, hier in het parlement, heb ik echter vastgesteld dat u toch wat ongemakkelijk zat te schuiven op uw stoel als het over een aantal zaken gaat.
Ik haal er een iets uit: u hebt toen een ‘maar’ gezegd. Ik heb er echt heel goed op gelet. De Commissie-Brinckman was heel duidelijk over een van de uitdagingen waar leerkrachten voor staan en waardoor ze afhaken: een onmogelijke differentiatie in de klas waar de taal, het Nederlands, een van de grote issues is. Er werd heel duidelijk gezegd dat het Nederlands cruciaal is voor de leerling, maar ook voor de leerkracht. U hebt gezegd: ‘Nederlands is ook belangrijk voor ons, maar thuistalen zijn dat ook.’ Dat hebt u gezegd. Wel, de leerkracht die aanwezig was heeft heel duidelijk gezegd dat leerkrachten net daarover zeggen: ‘Dat gaat niet.’ Men kan toch niet verwachten dat 11 of 17 thuistalen mee worden ondersteund?’ Als u die zaken aanhaalt – ik rond af, voorzitter ...
Ja, laten we ons echt tot de begroting beperken. We zijn het debat van vanmiddag al aan het voeren.
Ik stel vast dat collega Goeman die agenda niet gezien heeft.
Worden er dus maatregelen genomen? Absoluut wel. Daar gaat het over. (Applaus bij de N-VA)
Mevrouw Vandromme heeft het woord. Ook over onderwijs neem ik aan? Kort dan, alsjeblieft. Collega Goeman is er inderdaad over begonnen.
Ik wilde toch wel even duidelijk maken dat ook onze fractie inziet dat er actie moet worden ondernomen om het lerarentekort tegen te gaan. Ik vind het echter wat vreemd dat u zegt dat er geen urgentiegevoel zou zijn. Weet dat we volgende week in de commissie een hoorzitting hebben. Daar zullen we alle onderwijsverstrekkers en vakorganisaties samen aan tafel hebben, om te zoeken naar en te horen wat de gemeenschappelijke standpunten zijn en wat we op korte termijn kunnen realiseren, en, zoals ook al heel vaak is gevraagd vanuit onze fractie, om ook op lange termijn te gaan nadenken. Zeggen dat er niets gebeurt, klopt dus niet. (Applaus van Koen Daniëls)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Met een hoorzitting kopen onze scholen en directeurs natuurlijk niets, collega’s. Ik zeg ook niet dat er niets gebeurt, ik zeg dat er niet genoeg gebeurt. Dat zullen alle leerkrachten en directies op het terrein u bevestigen. Ik vind het ook wel moeilijk, mijnheer Daniëls, om lessen te krijgen van een partij die al vijftien jaar mee in die Vlaamse Regering zit. (Rumoer)
Wij zeggen dus heel concreet: vandaag is het moment om het onderste uit de kan te halen als het gaat over de anciënniteit van zijinstromers. Ik hoop op jullie steun om dat eindelijk ook in te zien, aangezien ik heel veel collega’s uit de meerderheid zich daarbij heb zien aansluiten op Twitter.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Ik wil mijn collega en fractieleider toch even ondersteunen in dat debat. Ik vind het heel erg belangrijk dat zij het debat over het lerarentekort onder de aandacht brengt.
Wij gaan inderdaad een hoorzitting houden, maar we zijn er al vele jaren mee bezig. Het is al de tweede legislatuur dat we met onze fractie aan het werken zijn aan het lerarentekort, dat wij zelf al voorstellen hebben gedaan.
Ik vind het nog maar de plicht van collega Goeman om de regering er blijvend attent op te maken dat dat absoluut prioriteit nummer één moet zijn. En dan gaat u het haar nu kwalijk nemen, mijnheer Daniëls, dat ze het nog eens op de agenda zet en er echt spoed achter wil steken? Ik hoop dat die hoorzitting ook de laatste is en we nadien aan het werk kunnen om die problematiek echt wel structureel aan te pakken.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik sluit af en ga terug naar waar ik begonnen ben, met name: wat moet een overheid doen in tijden van nood? Dat is de vraag die jullie zich straks moeten stellen als we gaan stemmen. Of vinden jullie het lerarentekort geen noodsituatie? Vinden jullie niet dat onze burgers, onze gezinnen en de mensen die hulp nodig hebben vandaag worden getroffen door een ongeziene koopkrachtcrisis? Dan zwijg ik nog over de gemeenten, want daar heb ik het vandaag nog niet over gehad. Ik hoef de burgemeesters in de zaal er volgens mij niet van te overtuigen hoezeer de torenhoge inflatie de slagkracht van onze gemeenten onderuithaalt.
Voor Vooruit is het antwoord heel duidelijk: in tijden van nood moet een sterke overheid ingrijpen, om de welvaart en koopkracht van onze burgers te beschermen, net zoals tijdens de coronacrisis. Dat betekent: vandaag, nu, eerst en onmiddellijk de index onverkort toepassen en investeren in onderwijs.
De Vlaamse Regering denkt daar duidelijk anders over, die staat erbij en kijkt ernaar. Niets. Collega Schiltz, u zegt: rise to the occasion. In september misschien, alsof het u vandaag niet genoeg kan schelen. Collega’s, ‘don’t be like’ de Vlaamse Regering. Onze voorstellen liggen er. Het geld is er. Collega’s van de meerderheid, waar wacht u nog op? Wij rekenen op uw steun voor onze amendementen. (Applaus bij Vooruit en van Björn Rzoska)
De heer D’Haese heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, als deze begrotingsaanpassing door een zaak getekend is, is het natuurlijk de inflatie. Dat is evident, denk ik. Alles wordt duurder. De budgetten van de Vlaamse Regering – we hebben het er al uitgebreid over gehad – worden ook geïndexeerd. Toch kiest de regering ervoor om die geïndexeerde budgetten niet volledig te laten doorstromen. We hadden het daarnet over het verschil tussen de inkomsten en uitgaven. Daar zit een gat. Dat is natuurlijk geen grote zak geld waar jullie op zitten, maar er is een reden voor dat gat: deze regering heeft beslist om de budgetten van een aantal instellingen en uitgaven niet te indexeren. Een niet-indexering op het moment dat er inflatie is en dat de middelen van de regering wel worden geïndexeerd, heeft een naam, dat heeft een definitie: dat is een besparing. Hoe hoger de inflatie, hoe groter de besparing op die niet-geïndexeerde middelen. Is dat een goede zaak? Ik denk het niet.
Ik haal er drie voorbeelden uit. De VRT, daar hebben we het vandaag nog niet over gehad, zou een zwaar besparingsplan moeten doorvoeren van deze regering. Dat wordt verkocht als een transformatie, met als gevolg de privatisering van Thuis en 70 medewerkers die mogen vertrekken, 116 naakte ontslagen en 50 mensen die niet worden vervangen ondanks alle beloftes dat er geen naakte ontslagen zouden zijn. Een tiende van het personeel van de VRT moet afvloeien. De reden? Dat is de niet-indexering van de middelen voor de VRT. Dat is de reden van de besparing. 25 miljoen euro moeten ze besparen. Waarom? Door de niet-indexering van de werkingsmiddelen. Dat tekort wordt natuurlijk alleen maar groter. Hoe meer de inflatie oploopt en de werkingsmiddelen stijgen, hoe langer de Vlaamse Regering de werkingsmiddelen niet indexeert. Dat is dom. Dat is gewoon dom. Ten eerste maakt men op die manier de VRT kapot. Dat is misschien wel een deel van de strategie: de VRT kapotmaken zodat er meer ruimte komt voor de grote privézenders. Maar het is ook dom omdat we weten dat iedere euro die je in de VRT investeert, 2,5 euro opbrengt voor de economie. Dat komt uit academisch onderzoek, niet van de PVDA. Het is gewoon dom om die budgetten niet te blijven indexeren want je maakt de VRT daarmee kapot en je doet jezelf een ongeluk aan. Het zou niet meer dan logisch zijn, minister Diependaele, beste ministers, beste regering, beste meerderheid, om die middelen gewoon te indexeren, om te zorgen dat de VRT die indexering ook krijgt, zodat de VRT de uitdagingen van de toekomst aankan en een sterke openbare zender kan blijven.
Ten tweede zijn de zorgbudgetten al tien jaar lang niet geïndexeerd. De bijdrage die wij geven, wordt wel geïndexeerd. Bijna de helft van de woonzorgcentra slaat zijn prijzen op met gemiddeld maar liefst 7 procent. Steeds meer mensen moeten eigendom verkopen, aankloppen bij hun kinderen of het OCMW om de factuur te kunnen betalen, maar de zorgbudgetten blijven geblokkeerd. Opnieuw: hoe langer de Vlaamse Regering die blokkeert, hoe groter de kloof wordt tussen wat de zorgbudgetten ooit betekenden en wat ze vandaag zijn; en ook, hoe groter het gat in de portemonnee van de ouderen en hun families die dat moeten betalen.
Ten derde, minister, is er uiteraard de kinderbijslag. Die is geblokkeerd op 1 procent met een inflatie van 10 procent. Er is net gezegd dat de inflatie nog niet aan het stijgen was toen dat werd beslist, dat is voor alle duidelijkheid wel zo. U mag de verslagen van de discussies in september erop nalezen, ik heb er toen al op gewezen dat de inflatie fors aan het stijgen was, dat is er ondertussen uiteraard niet beter op geworden. Al die verschillende maatregelen van de Vlaamse Regering samen hebben tot nu toe 200 euro per kind per jaar verschil gemaakt. Dat gaat over de kwestie van de indexering, zoals mevrouw De Martelaer zei, en hoe men daarmee omgaat. Het gaat ook over de verschillende indexsprongen die deze regering al heeft doorgevoerd, het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Het is niet de eerste keer dat jullie een stuk van het kindergeld niet indexeren. Het is al veel vaker gebeurd, het is zelfs een beetje de favoriete besparingspost geworden van deze regering.
Er is daarnet al gezegd dat we het dan in de volgende begrotingsbespreking nog eens gaan bespreken of we het dan zullen aanpassen. Maar er is geen enkele garantie dat het dan wel zal gebeuren, want men had het voor deze ook beloofd en het is ook niet gebeurd. De mensen, de gezinnen, hebben die centen nu nodig. Het is dus het moment om niet gewoon te zeggen: ‘We zullen in september bespreken of we in januari weer naar 2 procent zullen gaan.’ De vraag is of de kinderbijslag echt opnieuw geïndexeerd zal worden en opnieuw echt de index zal volgen om te zorgen dat we de gezinnen en de kinderen ondersteunen. De niet-indexering van de kinderbijslag en de niet-indexering van de zorgbudgetten, dat is het symbool, vind ik, van hoe deze Vlaamse Regering blind blijft voor de gevolgen van de koopkrachtcrisis die vandaag in ons land woedt.
De energiefactuur blijft ook vol zitten met Vlaamse heffingen. De ticketprijzen van De Lijn werden verhoogd, en nu recent ook nog die van DeWaterbus. De huurprijzen mogen vrijelijk stijgen, de prijzen in de woonzorgcentra mogen vrijelijk stijgen, zelfs als daarop grote winsten worden gemaakt. Dat mag allemaal gebeuren, en ondertussen wordt er veel te weinig gedaan om de koopkracht van de gezinnen, van de mensen, van de werkende klasse te ondersteunen.
De begroting die in januari begon, miste ambitie, en deze aanpassing verandert daar niets aan. Daarom zullen wij er uiteraard ook tegen stemmen.
De heer Muyters heeft het woord.
Collega’s, als laatste spreker zal ik het kort houden. Er is ook al zoveel gezegd, en we hebben het hier uiteindelijk over de begrotingsaanpassing 2022. Wat mij betreft heeft de begrotingsopmaak een heel duidelijke eerste stap gezet om weer naar een evenwicht te gaan, en de begrotingsaanpassing houdt dat spoor. Ze houdt dat spoor in onzekere tijden. Ik moet maar verwijzen naar het feit dat gisteren nog eens de voorspelling van de inflatie is aangepast, met nieuwe indexoverschrijdingen.
Ja, collega’s, deze begrotingsaanpassing is alles bij elkaar een kleine aanpassing. Ik zou het liefst een technische aanpassing noemen, want het woord ‘light’ geeft de indruk dat we niet volledig zijn, dat het niet perfect is wat hier gebeurt. Ja, we voorzien alleen extra middelen voor zeer speciale situaties, zoals de oorlog in Oekraïne, waar we geld voorzien voor de vluchtelingen, en geld dat extra wordt voorzien voor de renovatie en isolatie.
Het verbaast me eigenlijk niet dat we nu zo’n technische begrotingsaanpassing doen. Het verbaast me niet, omdat we hier vorige week nog de aanpassing van de Codex hebben goedgekeurd. Voor zover ik het kan opmaken uit de bespreking en de stemming in de commissie en de bespreking hier in de plenaire vergadering, ging iedereen behalve het Vlaams Belang akkoord met die aanpassing. Het Vlaams Belang ging zich ook onthouden, niet tegenstemmen. In de memorie van toelichting staat: “In repliek op het advies van de SERV kan worden beaamd dat de begrotingsaanpassing light in principe geen nieuwe beleidsinitiatieven kan bevatten, met uitzondering van beleidsantwoorden op recente uitdagingen, dus onder druk van de omstandigheden.” Het Rekenhof ging eigenlijk nog verder. Het Rekenhof stelde vast dat er in deze begrotingsaanpassing light toch nog heel wat kleine bijstellingen waren. Het Rekenhof herhaalt zijn vraag om bij de volgende begrotingsaanpassing light zelfs geen kleine bijstellingen door te voeren, en een drempel voor de aanpassingen te hanteren.
Eigenlijk, collega’s, is het niet de eerste keer dat we een BA light hebben. Vorig jaar hebben we voor de allereerste keer een technische begrotingsaanpassing gedaan. Ook toen was dat na bespreking in het parlement en na goedkeuring en bespreking met het Rekenhof. Ik denk dat de manier waarop het dit jaar is uitgevoerd, al veel beter is gegaan dan vorig jaar.
Mijn fractie en ikzelf – en ik wil daar heel duidelijk in zijn – zijn voor zo’n technische begrotingsaanpassing. We kunnen dan eindelijk afstappen van een continu proces, een proces dat begint met technische bilaterales, dan politieke bilaterales, dan interkabinettenwerkgroepen, dan ministerraad, dan parlementaire commissies, waar elke keer die begroting en die begrotingsaanpassing worden besproken. De bespreking hier in het parlement is eerst voor de begrotingsopmaak, en als we helemaal door dat proces zijn, dan beginnen we onmiddellijk daarna met de begrotingsaanpassing.
En laat het duidelijk zijn: als we zo continu werken, is er geen tijd voor evaluatie, en evaluatie is nu net zo belangrijk. We vergeten het vaak, maar een begroting is een raming van de verwachte kosten en de keuzes die gemaakt worden. De evaluatie zegt waar het geld werkelijk is ingezet, en daar moet tijd voor worden gemaakt. Wat heeft de regering werkelijk met haar centen gedaan? Waar heeft ze de begroting gevolgd? Waar is er gewijzigd? Wat heeft ze niet uitgegeven? Is de maatschappelijke doelstelling die vooropgezet is ook bereikt?
Dankzij de technische begrotingsaanpassing krijgen we daarvoor allemaal tijd. Gisteren – voor wie in de commissie Financiën en Begroting aanwezig was – hebben we een boeiend rapport gekregen van het Rekenhof over de rekeningen van 2021. In elk van de commissies komen die rekeningen 2021 ook aan bod. Ik raad u aan om daar de nodige aandacht aan te besteden, want het is dankzij de grotere aandacht voor de rekeningen, gecombineerd met de spending reviews, de uitgavendoorlichtingen, de Vlaamse Brede Heroverweging en een uitgavennorm, dat we uiteindelijk allemaal op termijn zullen kunnen zien waar we ons geld aan uitgeven, en dat we de maatschappelijke doelstellingen die we willen bereiken ook kunnen bereiken.
Collega's, van mij en mijn partij zul je geen meervragen horen naar aanleiding van een technische begrotingsaanpassing 2022. We zullen ook geen grote extra maatregelen vragen of willen nemen. Onze desiderata zullen we meegeven bij de begrotingsopmaak 2023 en de bespreking daarvan. Wij steunen deze technische aanpassing volledig. We zullen straks dan ook met volle overtuiging op de groene knop drukken. (Applaus bij de N-VA)
Minister Diependaele heeft het woord.
Ik dacht te reageren op de totaliteit van het debat. Eerst en vooral mijn oprechte dank aan iedereen voor het debat. Iedereen weet dat ik daar altijd voor te vinden ben. Ik geloof ook in de meerwaarde van het debat in een democratie.
Ik sluit me aan bij de verwondering die de heer Muyters uitsprak. We hebben met het parlement de afspraak gemaakt dat we zouden gaan voor een BA light. In de commissie is – ik zou het moeten nalezen in het verslag – vanuit zowat elke fractie ondersteuning gekomen voor het feit dat we een BA light zouden doen, dat we die ook hebben kunnen doen en dat we erin geslaagd zijn om de grote hervormingen, de grote discussies hier niet mee te nemen en niet nu te behandelen, maar dat die tijdens de begrotingsopmaak 2023 aan bod zullen komen. Vandaag hoor ik dan vanuit verschillende fracties plots het verwijt dat we dat hebben gedaan. Ik ben dus een beetje in de war.
Maar goed, ik wil daarmee ook niet gezegd hebben dat de discussies die aan bod kwamen geen relevante discussies zouden zijn, want dat is natuurlijk absoluut wel het geval. Maar we lopen hier nu een traject met een BA light, wat nog een beetje aanpassen is voor iedereen.
De BA light maakt onderdeel uit van de omslag die we met deze begroting deze legislatuur maken. We gaan echt richting een nieuwe begroting. In mijn hoofd is dat een systeem dat een veel grotere betrokkenheid geeft van dit parlement, van onze samenleving die veel meer zal inzien dat een begroting handelt over haar centen en dat er dus een veel ruimer debat over moet plaatsvinden en we dat ook op een andere manier invullen.
Dat is de fameuze prestatiegebonden begroting. We hebben het daar gisteren in de commissie ook over gehad. Dat is een begroting waarbij we veel meer de grotere afweging zullen maken of we met de euro die we uitgeven ook het maatschappelijke doel bereiken dat we voor ogen hebben.
We hebben daarvoor al verschillende technieken op poten gezet, die nog niet allemaal ten volle in uitvoering zijn, maar die wel geleidelijk aan ingang vinden en waarvan ik overtuigd ben dat ze op termijn wel degelijk een meerwaarde zullen betekenen. We hebben de Vlaamse Brede Heroverweging. Sommigen hebben in vraag gesteld of dit een eenmalig fenomeen zou zijn. Deze morgen stond er trouwens nog een opiniestuk in De Morgen dat wel degelijk bevestigt dat we dat verankeren. Dus, ook in de toekomst zal dit gebeuren.
Hetzelfde met de uitgavendoorlichting. Die loopt op dit moment voor acht of negen thema’s. Binnen de Vlaamse overheid gebeurt dat om er meer zicht op te krijgen of we met de uitgaven die we doen, het beoogde doel bereiken. Dat is een afweging die we in het verleden en vandaag nog altijd veel te weinig maken, maar die in de toekomst verankerd zal zijn in ons begrotingssysteem.
Een derde element is de uitgavennorm. We hebben van in het begin inderdaad uitdrukkelijk gezegd dat we die vandaag academisch en theoretisch op poten zetten. We zullen die samen laten lopen, maar nog buiten, naast de begroting. Vanaf 2025 zal die echter wel degelijk een onderdeel uitmaken van de begroting. Dat wordt ook zo decretaal vastgelegd.
We hebben het gisteren ook gehad over de rekening van 2021. Ik was heel blij dat u daarbij aanwezig was, mevrouw Goeman, al was het jammer dat u er bij de antwoorden niet meer bij kon zijn. In het verleden was de oppositie vaak niet aanwezig bij de rekening, terwijl die natuurlijk het belangrijkste beeld schetst over de vraag of de begroting nu ook werd uitgevoerd zoals initieel was bedoeld.
Die BA light maakt daarvan een onderdeel uit. Daarom hebben we bij de BA light met dit parlement ook de afspraak gemaakt dat we eerst en vooral alleen maar de technische bijstellingen zouden doen van inkomsten en uitgaven. Daarbij wil ik een heel belangrijke opmerking maken. Ik hoorde daarnet mevrouw Goeman iets zeggen. Het is niet zo dat we 2 miljard euro extra inkomsten hebben door de inflatie, door de indexatie van de bijdrage vanuit het federale niveau. Dat is absoluut niet het geval. Het is minder dan de helft daarvan, ongeveer 960 à 970 miljoen euro. Dat is ook al substantieel, daar niet van. Maar het grootste deel van die extra inkomsten zijn gewestbelastingen en verkeersfiscaliteit. Vooral de registratierechten en dergelijke meer komen van daar. Maar goed, dat terzijde.
Naast die bijstellingen hebben we ook een drietal aanpassingen gedaan. Waarom net die drie? Het waren drie belangrijke zaken die we hadden vooropgesteld en die we moesten aanpakken. Ten eerste komt er een provisie van 200 miljoen voor de oorlog in Oekraïne. Ten tweede, daarmee verband houdend, zijn er de maatregelen die we hebben genomen op het vlak van energie. Het gaat over de verhoging van de premies en dergelijke meer. Ten derde is er natuurlijk het stikstofakkoord dat in februari werd afgesloten en waarvan nu al, in 2022, uitgaven moesten worden ingeschreven. Dat is gebeurd.
Voor de rest zal ik de grotere discussie die bij de begrotingsopmaak zou moeten worden gevoerd niet herhalen. Maar we hebben met deze regering wel degelijk al een paar fundamentele uitgaven in de hoogte bijgesteld, naast de corona-uitgaven die we hebben gedaan. Zo hebben we bijvoorbeeld voor de uitgaven in de zorg meer dan 600 miljoen euro extra. Tijdens de coronaperiode hebben we dat sociaal akkoord gesloten. Bij Onderwijs ging het over 250 miljoen euro. En ook op het gebied van energie zijn er heel wat extra uitgaven gedaan. Dus als u nu zegt dat er niets wordt gedaan en dat deze regering geen aandacht heeft voor die extra noden, dan klopt dat absoluut niet. Maar goed, dat is volgens mij een discussie die thuishoort bij de begrotingsopmaak in 2023. Dat moet een fundamentele discussie zijn. Ik kom daar straks nog op terug.
De onzekerheid is bijzonder groot, zeker voor de komende maanden. Sinds het uitbreken van corona hebben we elk jaar gemerkt dat het zeer moeilijk is om een correct begrotingsbeleid te voeren, gezien die onzekerheid. Op 15 juli gaat de Europese Centrale Bank (ECB) overigens nog een communicatie doen. De grote vraag wordt volgens mij of de ECB vasthoudt aan haar monetair beleid, waarbij ze die interesten slechts met mondjesmaat zal verhogen.
Ook is er een discussie bezig tussen economen. Ik vrees dat, als we er niet voldoende hard op ingrijpen, we de komende jaren de gevolgen zullen moeten dragen, zoals ook in de jaren 70 is gebeurd. U kent het Volckerverhaal. Hij heeft heel duidelijk omschreven dat, als je te lang wacht, de miserie in de toekomst alleen maar groter wordt. Maar goed, dat zijn antwoorden die op het monetaire beleid en door de ECB moeten worden gegeven.
Een tweede vraag hangt daarmee samen en is of we al dan niet naar een stagflatie, naar een recessie gaan. Ook dat is voor de toekomst.
Maar wat ik wél zeker weet, is dat, wat die toekomst ook biedt, er maar één manier zal zijn om daar van overheidswege een antwoord op te bieden, namelijk als we dat kunnen doen met een begroting die gezond is, die niet nog meer de vernieling is ingereden dan dat de laatste jaren en maanden door omstandigheden, door corona al is gebeurd. En iedereen die hier beweert dat je zomaar, zonder meer, zonder gevolgen, zonder dat het iemand pijn zal doen, die uitgaven kunt vergroten, die dwaalt en die zal alleen maar de miserie voor de toekomst vergroten. En dat is de beste getuige van een gebrek aan politieke moed om vandaag je verantwoordelijkheid op te nemen. En ik begrijp zeer goed dat er noden zijn in Vlaanderen, absoluut. Ik zie die ook elke dag en ik begrijp die volledig. Maar je gaat ook daarop alleen maar een duurzaam antwoord kunnen geven als je dat kunt doen samen met een begroting die op lange termijn gezond is, die structureel gezond is.
En iedereen die daar staat te pleiten om die uitgaven verder op te drijven en de schulden te vergroten, die moet het in de toekomst dan maar gaan uitleggen waarom hij die miserie die er vandaag is, zonder meer, zonder enige moed op te brengen, doorgeschoven heeft, voor de gemakkelijkheidsoplossing gekozen heeft en het doorschuift naar de toekomst. Ik vind dat een teken van zwakte. En ik vind het bijzonder jammer dat politici de dag van vandaag, met alles wat we kennen uit het verleden, met de lessen die we uit het verleden zouden moeten hebben getrokken, nog altijd diezelfde fout blijven maken. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Daar kan ik maar bijzonder weinig begrip voor opbrengen. Maar goed, ik denk dat we met deze regering wel degelijk die verantwoordelijkheid opnemen, ook al is dat niet evident, ook al worden wij geconfronteerd met die vragen en die opmerkingen en met die moeilijkheden die er zijn in onze samenleving. Ik denk dat wij daar de verantwoordelijkheid opnemen, trouwens samen met de minister-president en de andere collega’s van de regering, om deze begroting gezond te houden. Dat is onze beste garantie dat we ook in de toekomst de nieuwe uitdagingen, de nieuwe crisissen, de nieuwe moeilijkheden die nog op ons afkomen, het hoofd zullen kunnen bieden.
Dank u wel in elk geval voor het debat en voor de mensen die de begroting steunen. En we zien elkaar, begrotingsgewijs, terug in september. Dank u wel. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.