Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s, ‘bad news drives out the good news’, en goed nieuws is geen nieuws. Maar het is ook belangrijk voor een democratie om te tonen dat er stappen voorwaarts worden gezet, en ondertussen is de situatie op het vlak van het leerlingenvervoer voor de kinderen in het bijzonder onderwijs opmerkelijk verbeterd, op enkele maanden tijd. Dat was ook dringend nodig. Er zijn extra middelen vanuit de Vlaamse Regering, minister: elf miljoen euro. Politiek is teamsport. U had zelf ook al anderhalf miljoen euro extra vrijgemaakt bij het begin van het schooljaar, in september 2021. De balans blijkt te zijn dat vandaag de reistijd is verkort voor 3500 van die kinderen, en er zit nu nog eens voor 300 kinderen op korte termijn een verbetering van de reistijd in de pijplijn. Maar er blijven er dan toch nog altijd 1100 over. Dat zijn 1100 kinderen voor wie de reistijd eigenlijk onaanvaardbaar lang duurt.
Minister, wat zit daar in de pijplijn? Wat is de timing voor de uitrol van extra maatregelen om de reistijd te verkorten?
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Keulen, dank u wel voor uw vraag. Inderdaad zijn de schrijnende situaties van kinderen die veel te lang op de bussen zitten ons allemaal op het netvlies gebrand. Daar moest dringend een oplossing voor gezocht worden. Daarom hebben we met de Vlaamse Regering in eerste instantie die 11 miljoen euro vrijgemaakt. Daar zijn we onmiddellijk mee aan de slag gegaan. In overleg met alle onderwijsinstellingen, met de ouders, met de leerlingenbegeleiders hebben we een oplossing uitgerold.
Dat betekent dat er op dit ogenblik al 372 extra ritten uitgetekend zijn met bussen, minibusjes en taxi’s. Dat is een oplossing voor ruim 3577 leerlingen, ofwel een oplossing voor 212 scholen. Nu, 43 scholen zullen nog in de loop van de komende weken opstarten. Dat betekent dat er een bijkomende oplossing is voor ruim 342 extra leerlingen. Dan zitten we aan een kleine 4000 leerlingen.
Maar dan rest er nog een aantal leerlingen die inderdaad nog langere rittijden op de bussen zitten. Dus er is niet voor alle scholen een oplossing uitgerold. 21 scholen hebben zelf heel duidelijk aangegeven dat zij pas volgend schooljaar opstarten, specifiek door de extra noden van de kinderen. Ik denk aan autistische kinderen, kinderen die moeilijk van vandaag op morgen in een nieuw systeem opgenomen kunnen worden. 38 scholen hebben laten weten dat er geen bijkomende ritten nodig zijn. Kortom, we werken verder aan het verloop, zeker voor de kinderen met de grootste problematieken.
Tegelijkertijd werken we ook voor volgend schooljaar aan een meer holistische aanpak. We kijken hoe we kunnen leren uit datgene wat er de voorbije maanden gebeurd is om zo een oplossing te bieden voor het komende schooljaar en dan ook op langere termijn met aangepaste regelgeving naar de volgende schooljaren.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, belangrijk is ‘plus est en nous, plus est en vous’. Daar zit dus nog een traject aan te komen. Het is ook heel erg belangrijk dat we het wat ruimer bekijken. U hebt daar toen uw nek ver voor uitgestoken op een ogenblik – ik was daar toen ook bij betrokken en nog andere collega’s – dat sommigen zeiden ‘hou uw handen er vanaf, want dat is hier onoplosbaar’. Ondertussen zijn er opnieuw verbeteringen. Dat was ook dringend nodig. De spreiding moet ook nog ruimer bekeken worden, ook met de andere departementen. Men zou de campussen bijzonder onderwijs korter bij de leerlingen kunnen brengen. Men zou eventueel centrale kinderopvang kunnen organiseren waar de kinderen worden opgepikt. Op die manier wordt ook de reistijd verkort. Eigenlijk is het voor een stuk het introduceren van digitale tools. Vandaag rijden chauffeurs en ze stellen dan vast dat kindjes door ziekte of andere redenen niet opgepikt kunnen worden. Sommige scholen hebben al op vrijwillige basis dergelijke digitale tools, maar de ICT zou op dat vlak moeten worden geïnstitutionaliseerd om de ritten klantvriendelijk, maar ook efficiënt te organiseren.
Minister, is er al zicht op de aanpak op de middellange termijn en – om het in die termen uit te drukken – ook breed over het hele regeringsveld?
De heer Claes heeft het woord.
Minister, goed gedaan. We hebben u twee weken geleden in de commissie ook al gefeliciteerd met uw aanpak op korte termijn. U hebt goed werk geleverd. Ik vertrouw er ook op dat dat voor de leerlingen die nu nog uit de boot vallen op korte termijn ook goed komt. Tegelijk wil ik u oproepen om niet bij de pakken te blijven zitten en al te starten met de voorbereidingen voor het volgende schooljaar. Want dit type leerlingenvervoer is natuurlijk niet simpel om te plannen. Dat beseffen we allemaal. Bijna elk van deze kinderen heeft een unieke aanpak nodig. Bovendien veranderen ook de samenstelling van de betrokken school en dus ook de vervoersnoden sterk per jaar. De planning die vandaag misschien werkt, zal dat niet noodzakelijk volgend schooljaar nog doen.
Een van de punten die aan bod kwamen in de resolutie die we hier in december hebben goedgekeurd, was het gebrek aan data beschikbaar voor de overheid maar ook voor alle betrokken stakeholders. Minister, hoe zult u dit aanpakken? Hoe zult u aan dataverzameling doen en hoe zult u die delen met alle betrokken stakeholders?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik vind het terecht – en ik zal dat dan ook zeggen – dat de heer Keulen hier een getelefoneerde vraag stelt om uw werk in de bloemetjes te zetten. U hebt dat enorm grote probleem met beide handen vastgepakt en u hebt ervoor gezorgd dat op er korte termijn een oplossing komt voor zoveel mogelijk kinderen. Mijn vraag is daar wel om toch de vinger aan de pols te blijven houden en om, zoals u in de commissie hebt gezegd, actief op zoek te gaan naar mensen die nog altijd in de problemen zitten om hun een oplossing aan te bieden.
U zegt dat u werkt aan een oplossing voor volgend jaar. Toen we daarover in de plenaire vergadering hebben gediscussieerd, hebben we gezegd dat de verantwoordelijkheid eigenlijk ligt bij heel veel ministers. Wanneer ik u vandaag hoor vertellen wat de plannen zijn voor volgend jaar, heb ik een beetje de indruk dat u dit hele probleem nog altijd alleen aan het oplossen bent. Wordt daar, met het oog op een structurele hervorming die nodig is en die we ook hebben gevraagd in een resolutie, momenteel aan gewerkt? Werken de andere ministers goed mee en zult u een volledige hervorming van deze problematiek kunnen aanreiken tegen 1 september?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Minister, u hebt al 1,8 miljoen euro en 11 miljoen euro extra ingezet om de problematiek van het leerlingenvervoer op te lossen. Intussen beginnen kinderen zich ook opnieuw in te schrijven in het buitengewoon onderwijs en ouders zullen natuurlijk de vraag stellen in welke mate er garanties kunnen worden gegeven over het leerlingenvervoer en de duur van dat leerlingenvervoer.
Het pilootproject leerlingenvervoer heeft alternatieven uitgewerkt. Er zijn ook voorwaarden gesteld over wie wel en wie geen gebruik zou kunnen maken van het leerlingenvervoer. Hoe zullen die puzzelstukken verder in elkaar vallen? U hebt dit jaar in een extra budget voorzien. Zal dit extra budget de volgende jaren structureel verder lopen en wie zal al die trajecten uitwerken? Ik hoor nu dat het soms door De Lijn gebeurt, en soms door de scholen, maar misschien is het niet de bedoeling dat dit door twee partners moet gebeuren. Wie zal dan die trajecten verder uitwerken?
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, ik ben ook blij dat het probleem van die ellenlange busritten nu eindelijk wordt aangepakt. Onder druk is alles vloeibaar. De verhalen waren al lang bekend, het probleem sleepte al twintig jaar aan, maar onder de druk van schooldirecties, ouders en leerlingen zelf natuurlijk is er nu toch iets mogelijk geworden, en ik ben daar ongelooflijk blij mee. Beste collega’s, dat is absoluut ook de verdienste van deze minister om het dan in handen te nemen. Ik heb geen enkel probleem om dat toe te geven. Minister, ik ben heel blij dat ik kan zeggen dat er iets goed loopt op het vlak van mobiliteit en Vlaanderen. Er is nog geen oplossing voor alle leerlingen, maar voor veel leerlingen is er wel al vooruitgang geboekt, en dat is goed en nodig.
Ik heb nog twee vragen daarover. Minister, uw ambitie is om geen kind langer dan negentig minuten op de bus te zetten voor de rit naar school. U weet dat het Kinderrechtencommissariaat streeft naar zestig minuten. Hoe kijkt u daarnaar? Wilt u die ambitie al dan niet realiseren, en binnen welke termijn?
We horen van een aantal buschauffeurs dat de arbeidsvoorwaarden voor de chauffeurs op dit moment echt niet goed zijn. Het gaat over zeer flexibele contracten, zeer moeilijke uren, terugvallen op werkloosheid tijdens schoolvakanties enzovoort. Zij zijn natuurlijk diegenen die instaan voor dat busvervoer. Kunnen we er alstublieft voor zorgen dat zij daar ook op een correcte manier voor worden verloond en tewerkgesteld?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ook onze fractie is tevreden dat er stappen zijn gezet voor de leerlingen uit het buitengewoon onderwijs, maar we kijken ook naar de langetermijnoplossing en naar de bijkomende decretale basis. Want minister, de verplaatsing van leerlingen in kleinere voertuigen met minder dan zeven zitplaatsen voor leerlingen wordt niet gedefinieerd als collectief vervoer. Het gevolg daarvan is dat er ook geen verplichting is op de voorziene begeleiding en dat er ook geen subsidiëring mogelijk is. In de commissie gaf u toe dat in het kader van het proefproject toch begeleiders worden aangesteld, hoewel dat eigenlijk niet conform het decretale kader is. Vandaar mijn vraag om toch uitdrukkelijk werk te maken van het decretale kader. Hebt u al overleg gepleegd met minister Weyts, die eigenlijk verantwoordelijk is voor het aanstellen van de begeleiders?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, het heeft allemaal veel te lang geduurd en het blijft natuurlijk een schande dat kinderen jarenlang urenlang op de bus hebben moeten zitten om van en naar school te gaan. Maar we zijn blij dat er schot in de zaak komt en dat u inderdaad uw verantwoordelijkheid hebt genomen en extra budget op tafel hebt gelegd.
Maar nu doet minister Weyts blijkbaar moeilijk. En zo dreigt het opnieuw een processie van Echternach te worden. Mijn vraag gaat in dezelfde richting als de vraag van collega Vandromme. Het departement MOW is verantwoordelijk voor het busvervoer, maar het is het departement Onderwijs dat verantwoordelijk is voor de busbegeleiding. En blijkbaar is er een regel die zegt dat er maar 1 busbegeleider kan zijn voor vervoersmodi vanaf 7 plaatsen. Dat ondergraaft natuurlijk de hele idee om veel meer op maat te gaan werken, met eventueel ook kleinere busjes en taxi's. Concreet betekent dat blijkbaar ook dat er vandaag 195 minibusjes en taxi's zijn waar er geen begeleiding wordt voorzien, terwijl wij allemaal weten dat het cruciaal is voor kinderen, zeker kinderen met een beperking, dat die begeleiding wel kan worden voorzien. Is er al een oplossing voor dat probleem?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega's, voor de vele bijkomende vragen.
Ik zal beginnen met de laatste punten, van mevrouw Vandromme en mevrouw Goeman. Het decretale kader zegt inderdaad dat wanneer er vervoer is met minder dan zeven zitplaatsen, er in principe niet voorzien is in leerlingenbegeleiding. Dat is vandaag het decretale kader.
Ik denk dat het codewoord in heel het verhaal van collectief vervoer voor het bijzonder onderwijs ‘maatwerk’ is. We zitten met negen verschillende types inzake bijzonder onderwijs. We zitten met heel veel kinderen met heel diverse zorgnoden. Maatwerk is daar echt wel het codewoord. Het klopt dat men vanuit het decretale kader zegt dat er geen busbegeleiding is voor vervoersmodi met minder dan zeven plaatsen, maar wanneer vanuit de scholen specifiek de vraag kwam dat welbepaalde kinderen niet zonder begeleiding in een minibusje of zelfs een taxi kunnen worden vervoerd, hebben we vanuit De Lijn gezegd dat we op dit ogenblik in een proefperiode werken, in een pilootproject, om zo snel mogelijk tot finale oplossingen te komen, en dus hebben we gezegd dat we daar toch een begeleider op gaan laten zetten. Dat zal ook gefinancierd worden. De Lijn heeft dat dan ook zelf op zich genomen. Dat is nu een tijdelijke oplossing, in weliswaar een regelluw kader, omdat dat maatwerk nodig is.
Ik hoor een aantal collega's zeggen dat sommige mensen niet meewerken. De kortetermijnoplossing die we hebben uitgewerkt, is met instemming van de voltallige Vlaamse Regering gebeurd. Dus wat dat betreft, wil ik u zeker geruststellen. Iedereen zag wel degelijk de noodzaak in om tot een oplossing te komen. Het is een gedeelde bevoegdheid. De regelgeving, de busbegeleiding, het bepalen van het recht op collectief vervoer, dat gebeurt vanuit het departement Onderwijs. De uitvoerder van het hele verhaal rond het leerlingenvervoer zit bij De Lijn. Dat valt onder mijn bevoegdheid. Maar we werken daar gezamenlijk aan een oplossing.
Wat hebben we dan gedaan om naar een meer structurele oplossing te kijken? De kortetermijnoplossing hebben we geschetst. Heel wat scholen hebben nu bijkomende vervoersmodi. We hebben ruim vierhonderd extra vervoersmodi. We hebben heel wat extra ritten. Kortom, voor de korte termijn is de oplossing er. Maar we moeten natuurlijk op langere termijn kijken. We weten allemaal dat het een problematiek is die al jaren aansleept. We weten ook dat we tegen september de resultaten zouden moeten kunnen verwachten van de pilootprojecten die collega Weyts heeft uitgerold. We kijken wat dat betreft naar een totaalaanpak, een holistische aanpak, die ook expliciet nodig is. De heer Keulen heeft daar ook naar verwezen.
We hebben wat dat betreft een concentrische aanpak uitgerold. We hebben een werkgroep binnen de diverse kabinetten die daar allemaal bij betrokken zijn: het kabinet van de minister van Welzijn, van Onderwijs, van Jeugd, en ook van Binnenlands bestuur, want ook de lokale besturen zijn betrokken. Kortom, alle kabinetten die rechtstreeks betrokken zijn, komen op regelmatige tijdstippen samen. We hebben een denktank waarin een aantal mensen ‘out of the box’ over verbetervoorstellen nadenken. En we hebben ook het stakeholdersoverleg, waar onder andere het Kinderrechtencommissariaat in zit, waar ook de Ambrassade in zetelt, maar ook scholen, ouders en dergelijke meer, om te zoeken naar een gezamenlijke aanpak om een holistisch verbetervoorstel uit te werken voor de toekomst.
Wij leggen op dit ogenblik de laatste hand aan een conceptnota voor een oplossing voor de toekomst. Dat is absoluut nodig.
Er zal ook regelgeving aangepast moeten worden en voor volgend schooljaar moeten we zeker de garantie kunnen geven dat datgene wat we nu hebben uitgerold ook volgend jaar van toepassing moet zijn. Ik denk dat het een terechte bedenking is, ouders willen weten waar ze volgend jaar aan toe zijn. Wat betreft het volgende schooljaar moeten we dat dus sowieso bekijken. Die extra middelen die we voor dit jaar, dit halve schooljaar, hadden uitgetrokken, die 11 miljoen euro, die zullen ook het volgende schooljaar expliciet nodig zijn. En dan moeten we kijken hoe we op korte termijn tot meer aangepaste regelgeving komen, waarbij we echt bekijken hoe die woon-schoolverbinding beter kan worden georganiseerd, rekening houdend met de zorgnoden van elk kind apart. En daarbij zijn data uiteraard heel belangrijk, data die allemaal gecapteerd moeten worden. Vandaag de dag gebeurt dat allemaal via De Lijn, op aangeven van de verschillende onderwijsdirecties. Soms bepalen onderwijsdirecties zelf welke de meest optimale ritten zijn, anderzijds bepaalt ook De Lijn dat heel vaak. Dat gebeurt in heel nauw overleg, maar het is ook een heel intensief proces. Voor elk kind opnieuw moet er een ideale rit uitgetekend worden en u zult begrijpen dat dat een complex verhaal is.
Dus kortom, voor dit schooljaar kijken we naar een zo ruim mogelijke aanpak en zo ruim mogelijk oplossing, een soortgelijke oplossing voor het schooljaar nadien. We werken ook aan een conceptnota die ik binnenkort, op korte termijn zal voorleggen aan de Vlaamse Regering, die tot stand gekomen is in de interkabinettenwerkgroep. Daar zijn dus ook de andere collega-ministers bij betrokken, en zodoende hoop ik dat we straks finaal van die schrijnende toestanden af zijn. Die vijfduizend leerlingen die zich tot voor kort in heel moeilijke omstandigheden van en naar school moesten verplaatsen, zij verdienen beter, vandaar dat we daaraan blijven voortwerken.
De heer Keulen heeft het woord.
Collega Bex, het was geen getelefoneerde vraag. Al was het maar omdat de minister dat geen goed idee vond, want daardoor zat haar agenda de hele namiddag geblokkeerd. Ik vind het zelf echter wel een goed idee, om de eenvoudige reden dat we hier toch wel bewijzen dat democratische politiek wel nog het verschil kan maken. Dat ons hart wel nog wordt geraakt door nood in de samenleving, in dit geval door leerlingen in het bijzonder onderwijs, en dat kamerbreed.
Ten tweede, voorzitter, vind ik het een mooi compliment voor dit huis. Wij hebben hieromtrent een resolutie goedgekeurd in december van vorig jaar. Ik vond dat dat inhoudelijk een belangrijk werkstuk was en ook de bespreking vond ik heel constructief. Maar het was vooral belangrijk voor de minister om een argument te hebben, een slagwapen om in de Vlaamse Regering de portemonnee open te krijgen. Zonder budgetten immers geen beleid. Daarmee maken we het verschil en dat moet ook een aanmoediging zijn voor iedereen, om samen op die weg verder te gaan. Dit is belangrijk, democratisch, wat we hier realiseren. (Applaus bij de meerderheid en van Stijn Bex)
De actuele vraag is afgehandeld.