Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de procedure tot intrekking van de erkenning van de Moslimexecutieve en de gevolgen voor het Vlaamse beleid
Actuele vraag over de procedure tot intrekking van de erkenning van de Moslimexecutieve
Actuele vraag over de intrekking van de erkenning van de Moslimexecutieve en de gevolgen hiervan voor het Vlaamse beleid
Verslag
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, enkele maanden geleden stonden we hier voor de bespreking van het Erkenningsdecreet Lokale Geloofsgemeenschappen. Zoals voorzien in het regeerakkoord creëerde dat een kader om erkenningen mogelijk te maken, ook van moskeeën die al sinds geruime tijd niet meer erkend werden. We hebben daar lang over gediscussieerd. Het was een omzichtig opgebouwd systeem waarin de verschillende geloofsgemeenschappen een kader kregen. Het gaat over 1700 lokale geloofsgemeenschappen. 95 procent ervan behoort tot de rooms-katholieke kerk, er zijn 27 lokale moslimgemeenschappen en een 30-tal joodse, protestantse en anglicaanse. In heel het decreet – waar we in het lang en in het breed over gediscussieerd hebben – was een cruciale rol voorzien voor het representatief orgaan. Dat was ook zo voor het representatief orgaan voor de erkenning van de lokale moslimgemeenschappen, namelijk de Moslimexecutieve.
Uw federale collega Van Quickenborne is de procedure opgestart om de erkenning in te trekken van de Moslimexecutieve en stelt een nieuw kader in het vooruitzicht, een koninklijk besluit. Ik maak even abstractie van het feit dat we natuurlijk allemaal een open, representatief, democratisch, transparant, normen- en waardengevoelig systeem en representatief orgaan willen. Dat is duidelijk voor iedereen. Ik maak ook een beetje abstractie van de moeilijke voorgeschiedenis: dat het van 1974 tot 1999 heeft geduurd voor er een orgaan op poten stond, en waar we nu opnieuw in een situatie komen dat er geen erkend orgaan is.
Ik heb een heel concrete vraag voor de Vlaamse bevoegdheden. Ik maak abstractie van de andere vragen. Het representatief orgaan is bevoegd voor de organisatie van het islamitisch onderwijs in het Vlaams onderwijs. Zij spelen daar een rol in. Wat betekent de intrekking van de erkenning van de Moslimexecutieve daarvoor? En vooral: wat betekent de intrekking van de erkenning van het representatief orgaan voor het Erkenningsdecreet? Dat speelt een sleutelrol. Daar wordt een beetje de stekker uitgetrokken.
Ook wat die overgangsperiode betreft is er een jaar voorzien voor 75 moskeeën die een verkorte procedure kregen. Welke conclusies trekt u daaruit? Welke gevolgen heeft dat voor het decreet?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik ga er geen doekjes om winden: ik ben blij dat we bijna van die Moslimexecutieve af zijn. Dit is een organisatie die zich schuldig maakt aan fraude, aan financiële malversaties, aan spionage, en die voor bovendien elk overleg met de overheid weigert. Minister, wat mij betreft, is dit echt een organisatie die ons niet waard is.
We zitten nu wel degelijk met een probleem want vandaag zijn zij nog steeds verantwoordelijk voor de indiening van de erkenningsdossiers voor de moskeeën. Vandaag zijn zij ook nog steeds verantwoordelijk voor de aanstelling van imams en islamleerkrachten. De gevolgen van die beslissing van uw federale collega zijn voor ons Vlaams beleid wel degelijk heel groot. Minister, ik ben benieuwd of u dezelfde mening bent toegedaan.
Ik heb dus een heel eenvoudige vraag voor u: wat is de impact van de beslissing van uw federale collega, de minister van Justitie, op uw Vlaamse bevoegdheden?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, de collega's hebben het al zeer goed geschetst. Ik ga het ook niet langer maken dan nodig. Uw federale collega-minister Vincent Van Quickenborne heeft de beslissing genomen om de procedure tot stopzetting van de erkenning van de Moslimexecutieve in gang te zetten. Het eindoordeel moet daar nog wel van komen. Ik denk dat iedereen hier in dit halfrond maar ook breder beseft dat er een probleem was met de Moslimexecutieve. Het is vanuit de moslimgemeenschap zelf ook al vaak aangebracht dat daar een aantal uitdagingen op tafel liggen.
Zo'n beslissing heeft natuurlijk ook wel een bepaalde impact want die Moslimexecutieve speelt een belangrijke rol ten aanzien van Vlaanderen en de Vlaamse overheid. Het gaat inderdaad over de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen. We hebben afgelopen zomer nog heel boeiende debatten gevoerd over het nieuwe decreet daaromtrent. Maar het gaat ook over de Moslimexecutieve die de gesprekspartner was van de Vlaamse overheid vanuit de moslimgemeenschap rond een aantal thema's zoals islamonderwijs en zo verder, maar ook algemeen maatschappelijk.
U hebt zichzelf ook gedoopt als ‘minister van samenleven’. Dan lijkt mij dat de vraag niet alleen is wat de concrete procedurele impact is van dit type beslissingen, maar ook wat de maatschappelijke impact ervan is. Hoe wilt u daarop anticiperen? Het is een vraag die vandaag op tafel komt. Het is bij wijze van spreken gemakkelijk om de stap te zetten om de Moslimexecutieve niet langer te erkennen, maar eigenlijk begint het werk nu pas. Hoe gaan we verder? Hoe wilt u verder aan de slag met de moslimgemeenschap in Vlaanderen?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, het duurt natuurlijk altijd veel te lang, maar uiteindelijk krijgt mijn partij, het Vlaams Belang, altijd gelijk. De Moslimexecutieve is al meer dan twintig jaar officieel erkend en al meer dan twintig jaar vraagt het Vlaams Belang de stopzetting van de subsidies en de stopzetting van de samenwerking met die islamitische charlatans. Want dat zijn het: islamitische charlatans.
“Wordt men eindelijk wakker over die Moslimexecutieve?” Die vraag stelde ik hier vorig jaar op 20 oktober, nadat weer maar eens was gebleken dat die Moslimexecutieve niet wil integreren maar wel onze samenleving wil islamiseren. Ook meer dan een jaar geleden al stond ik hier om u te zeggen: ‘Het wordt hoog tijd dat de Vlaamse Regering deze islamitische infiltranten en spionnen behandelt hoe ze moeten worden behandeld, namelijk als een vijfde colonne die hier niet thuishoort.’ Dat werd toen een beetje weggelachen. De Vlaamse Regering zette de samenwerking met het achterlijke en onbetrouwbare zooitje van de Moslimexecutieve gewoon voort.
Maar nu, eindelijk, wil de federale minister van Justitie de erkenning van de Moslimexecutieve intrekken. Eindelijk, na meer dan twintig jaar hardnekkige politiek correcte blindheid en miljoenen euro subsidies voor die Moslimexecutieve.
De vraag is nu, minister, wat zult u doen? In uw kersverse decreet is en blijft de Moslimexecutieve dé partner van deze Vlaamse overheid voor de erkenning van moskeeën, de organisatie van islamonderwijs en de aanstelling van islamleraren. Minister Somers, u gaat mij vandaag toch niet opnieuw teleurstellen en vertellen dat dit zo blijft en dat u de Moslimexecutieve nog altijd niet gooit waar ze thuishoort, namelijk op de vuilnisbelt? (Applaus bij het Vlaams Belang)
Minister Somers heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vraagstelling. De problemen die aangekaart worden, zijn inderdaad ernstig. De Moslimexecutieve, het representatieve orgaan van de islam, is een organisatie, instelling, die al vele jaren in een impasse zit en waar het inderdaad van kwaad naar erger gaat.
Zeer recent hebben zij een soort vernieuwingsoperatie aangekondigd. Die is spijtig genoeg nog teleurstellender, men gaat er van de regen in de drop. Die operatie mist elke geloofwaardigheid. Men wil zich organiseren op basis van etnisch-culturele breuklijnen in een Vlaanderen dat alles op alles zet om één gemeenschap – weliswaar in diversiteit – te vormen.
De vertegenwoordiging van nieuwe, jonge mensen, die al weinig aanwezig was, wordt nog verder gehypothekeerd. Verder vormt de Moslimexecutieve zichzelf om tot een organisatie waar alleen nog betalende moskeeën deel van kunnen uitmaken, een soort verdienmodel dat eigenlijk haaks staat op de intentie van een vertegenwoordigende instantie. De bestuurders blijken op geen enkele manier in staat om de problemen in de ogen te kijken, laat staan ze op te lossen. Het is een probleem dat ook al is aangekaart door minister Van Quickenborne, en heel terecht. Ik sta trouwens in nauw contact met hem.
De Staatsveiligheid heeft ter zake ook al heel confronterende dingen verteld over de Moslimexecutieve. Ze worden door de Staatsveiligheid gezien als agenten van buitenlandse overheden. De mandaten zijn al twee jaar verlopen. Het bestuur komt al niet meer samen sinds oktober 2019, de macht is eigenlijk in handen gekomen van enkelingen. Achter de schermen tot voor kort, maar nu ook voor de schermen, zijn twee vzw’s aan het werk, een vzw die directe linken heeft met de Turkse autoriteiten, en een andere met directe linken met de Marokkaanse autoriteiten. Zij zwaaien eigenlijk de plak. Daarnaast zijn er intern blijkbaar nogal wat juridische geschillen tussen de bestuurders.
Op 8 september 2021 heeft de meest onverdachte bron, de Raad van State, gesproken over een falende instelling. Mijn eigen ervaring als ik met mensen van het Executief van de Moslims van België (EMB) praat – maar ik ga niet het proces maken van elk individueel persoon –, is dat ik spreek met een organisatie die niet in staat is om een wezenlijke bijdrage te leveren aan de Vlaamse samenleving, die niet bereid is om zich echt in te schakelen in het samenlevingsmodel. Ik heb vaak het gevoel dat ik praat met het verleden en zeker niet met een mogelijke positieve toekomst.
U weet dat Vlaanderen niet bevoegd is voor de erkenning van een representatief orgaan voor de godsdienst, maar op Vlaams vlak heeft het EMB een rol in het doorgeven van erkenningsdossiers van moskeeën, in het ondersteuning bieden aan erkende geloofsgemeenschappen, het aanstellen van moslim- of islamleerkrachten en van islamconsulenten, en in de aanvraag van arbeidsvergunningen voor imams.
Wat betreft de hangende erkenningsaanvragen is het kader dat we gecreëerd hebben met het nieuwe decreet heel helder. We hebben de dingen waarover we willen waken niet uitbesteed aan derden of aan een erkenningsorgaan, we hebben dat in eigen handen genomen. We hebben onder meer een informatie- en screeningsdienst opgericht. Als wij moeten weten of er buitenlandse inmenging is of niet, gaan we dat niet vragen aan een representatief orgaan, maar dat zelf onderzoeken, op het terrein, met de politiediensten. Als we willen weten of een lokale geloofsgemeenschap, van welke origine dan ook, zich wel of niet wil houden aan het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de spelregels die we hebben bepaald in het decreet, dan gaan we dat zelf controleren. We willen niet afhankelijk zijn van een derde waarop we moeten vertrouwen. We willen dat zelf weten.
En zeker als het gaat over de vraag of er al dan niet extremisme aanwezig is, zijn het onze veiligheidsdiensten – de Veiligheid van de Staat, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) en de politiediensten – die ons daarover informeren via de nieuw opgerichte informatie- en screeningsdienst. Het nieuwe decreet geeft ons dus een kader om zeer nauwgezet en zelf te bewaken dat de geloofsgemeenschappen die we erkennen de decretale spelregels respecteren. Dat is voor mij ook de verantwoordelijkheid van de Vlaamse overheid en ze oefent die uit via samenwerkingsovereenkomsten met de Veiligheid van de Staat, met de politiediensten en met de lokale besturen. Eigenlijk is de rol van het EMB herleid tot een soort doorgeefluik, het bevestigen dat een moskee een moskee is, een administratieve handeling.
U weet dat de problemen in het EMB niet nieuw zijn. Samen met collega Van Quickenborne voeren we nauw overleg om daarin een doorbraak te realiseren. We willen absoluut weg van het huidige kader en bekijken hoe we in de toekomst verder kunnen werken. Ik geloof dat het belangrijk is dat Vlaanderen die bevoegdheid volledig in eigen handen krijgt. Vandaag kunnen ook al stappen gezet worden. Het is mogelijk om vandaag een Vlaamse en een Franstalige kamer te realiseren binnen het bestaande representatief orgaan. De federale overheid kan dat. De minister kan dat en is ook bereid om daar mee over na te denken. We hebben daarover al overleg gepleegd met de andere regionale ministers. Ik ben daar zelf uitdrukkelijk vragende partij voor. Maar dat zal natuurlijk niet genoeg zijn.
Minister Van Quickenborne wijst erop dat het EMB niet alleen bestaat uit een bestuur maar ook uit een administratief orgaan dat de continuïteit moet waarborgen en die ook grondwettelijk moet waarborgen. Het is dankzij die continuïteit dat ook de 75 hangende dossiers behandeld kunnen worden. Nogmaals: de controle, de screening en het bekijken of ze al dan niet voldoen aan onze regelgeving zitten volledig in Vlaamse handen. We gaan daarover dus verder in overleg. Morgenvoormiddag zit ik trouwens opnieuw samen met minister Van Quickenborne. Maar er is nog een veel belangrijkere opdracht dan het administratief in orde krijgen. Eigenlijk is wat de Moslimexecutieve doet keer op keer een beschamend schouwspel voor de honderdduizenden Vlamingen die zich herkennen in of identificeren met de moslimgemeenschap in Vlaanderen. Het is een beschamend schouwspel waar steeds meer jonge moslims zich aan ergeren. Een aantal van hen hebben zich daarover al heel duidelijk uitgesproken. Vanuit die gemeenschap zelf staan mensen op om te zeggen: we zijn een deel van de Vlaamse samenleving, we willen daar op een constructieve manier aan bijdragen en wij gaan onze verantwoordelijkheid opnemen binnen de Vlaamse moslimgemeenschap om dat kader recht te trekken. Ze willen met andere woorden afscheid nemen van de buitenlandse invloed, afscheid nemen van het permanent geruzie, afscheid nemen van een benadering waarbij mensen worden ingedeeld volgens hun etnisch-culturele achtergrond, ze willen dat er naar mensen gekeken wordt als Vlamingen, als volwaardige Vlamingen, weliswaar in dezen Vlamingen met een moslimovertuiging. Dat is de weg die we moeten bewandelen. Dat is de weg vooruit. Ik geloof er sterk in dat dat kan, dat we op het moment gekomen zijn om dat te doen. We spreken over de derde en de vierde generatie. Er moeten banden gebroken worden met de regimes uit het verleden, met de regimes uit het buitenland. Zo’n nieuwe Moslimexecutieve of een nieuw orgaan kan op een positieve manier een rol spelen, maar dan zal het fundamenteel anders moeten gebeuren dan in het trieste schouwtoneel dat we de voorbije jaren hebben gezien.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Dank u wel, minister. Uiteraard delen we allemaal uw mening dat er een weg te gaan is naar een transparant, modern orgaan dat een gesprekspartner is. Maar ik begrijp goed dat u zegt dat volgens het decreet, waarin de Moslimexecutieve op dertig plaatsen een rol heeft, die rol overgenomen kan worden door een administratieve commissie binnen die Moslimexecutieve. Ik hoop dat we daar voldoende juridische duidelijkheid over hebben, want ik vind het wel van cruciaal belang. Heel die constructie is daarom opgezet. En de klok tikt: voor 16 november moeten de eerste stappen gezet zijn.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik heb u vandaag horen zeggen dat door het nieuwe erkenningsdecreet de Moslimexecutieve eigenlijk een soort administratief orgaan geworden is. Maar dan zeg ik u: laten we toch niet onze dromen voor werkelijkheid nemen. Want vandaag is het toch nog altijd zo dat er geen enkele nieuwe moskee erkend kan worden omdat de Moslimexecutieve nu net het orgaan is dat die erkenningsaanvraag moet indienen. Dus we zitten daar wel degelijk met een probleem.
Pas op, minister, ik volg u eigenlijk wel als u zegt dat zij minder macht moeten krijgen, en dat hun macht beperkt moet worden. Ik ben het daar eigenlijk helemaal mee eens, maar vandaag is dat helaas nog niet zo. Dus, minister, ik zou zeggen: ik reik u de hand, laat ons samen gaan zitten, laat ons de dialoog aangaan in het parlement, om ervoor te zorgen dat die ‘bende fraudeurs’ nooit meer iets te zeggen hebben over het geloof in Vlaanderen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, voor het antwoord, minister. Ik denk dat het duidelijk is dat er wel nog een paar juridische vragen blijven over hoe zo’n administratief iets dan kan functioneren los van een erkend geloofsorgaan? Dat lijkt me toch wel een grote uitdaging. Maar daarnaast hoor ik u eigenlijk zeggen dat u naar een soort tabula rasa wilt gaan, en van nul af wilt beginnen om een nieuw representatief orgaan samen te stellen en te ontwikkelen, uiteraard in overleg – daar ga ik van uit – met de moslimgemeenschap.
Ik wil daar toch iets dieper op ingaan, want dat is zeer makkelijk gezegd, maar, collega’s, als we morgen een orgaan moeten samenstellen met de christenen – de orthodoxen, de katholieken en de protestanten samen – en we moeten daar naar een structuur gaan, dan zal dat niet zo evident zijn. Het is wel een zeer boeiende uitdaging, minister, hoe we dat kunnen doen, en vooral hoe we dat van onderuit, vanuit de moslimgemeenschap zelf, kunnen laten ontstaan. Hebt u daar concrete ideeën over? Loopt er daarover overleg met uw federale collega? Want stopzetting is één ding, maar het opstarten van de procedure om tot een nieuw orgaan te komen lijkt me eigenlijk veel belangrijker. Alleen zeggen “we starten van nul” en “we geloven in de toekomst”, daarmee gaan we er niet komen, vrees ik.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, het probleem met die Moslimexecutieve verengen tot wat ‘ruzies’ en wat ‘buitenlandse invloeden’, dat is natuurlijk flauwekul. Die Moslimexecutieve heeft in twintig jaar nooit afstand genomen van de sharia of de islamitische wet. Nooit heeft die Moslimexecutieve expliciet de honderden koranverzen verworpen die letterlijk oproepen tot haat, intolerantie en geweld tegen ons, tegen niet-moslims, tegen vrouwen, tegen homo’s, tegen ex-moslims. Nooit heeft die Moslimexecutieve afstand genomen van de jihadistische massamoordenaar profeet Mohammed. Weet u waarom, minister Somers? Omdat dat zou betekenen dat de Moslimexecutieve afstand neemt van de islam zelf. Het probleem is dus veel breder dan de Moslimexecutieve. Ik zou dus willen vragen, minister Somers, in plaats van enthousiast 75 nieuwe moskeeën te willen erkennen, dat u de islam en al zijn organisaties en moskeeën en een eventueel nieuw representatief islamorgaan drooglegt, zolang zij de islam niet fundamenteel hebben hervormd. (Applaus bij het Vlaams Belang)
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister Van Quickenborne is gekomen met een duidelijk kader voor de religieuze vertegenwoordiging in ons land, en wij steunen hem absoluut in zijn streven naar een vernieuwde en geprofessionaliseerde Moslimexecutieve, waarin het land van herkomst inderdaad niet meer van tel is, waarin verzekerd is dat vrouwen op een evenredige manier worden vertegenwoordigd, en ook met een heel duidelijke en transparante financiering. Dat is in het belang van de moslimgemeenschap, die natuurlijk baat heeft bij een representatief en onafhankelijk orgaan, denk ik, net zoals dat geldt voor alle andere levensbeschouwingen in ons land en ook gewoon voor de samenleving in het algemeen. Wij hopen vooral dat er vanuit de moslimgemeenschap nu een sterke en transparante vertegenwoordiging zal ontstaan, zodat ook de werking van lokale geloofsgemeenschappen niet geblokkeerd wordt, want dat zouden we bijzonder jammer vinden.
De heer Ongena heeft het woord.
Collega’s, de problemen met de Moslimexecutieve zijn niet nieuw, dat weten we. Er is een manifest gebrek aan transparantie, hij is totaal niet representatief, en eigenlijk ook totaal niet professioneel georganiseerd. Ik denk dat ze voldoende kansen gekregen hebben om zich te vernieuwen, en dat hebben ze niet gedaan. Ons geduld is op, en ik denk dat het ook heel goed is dat minister Van Quickenborne heel duidelijk heeft gemaakt dat ons geduld op is.
Maar de vraag is natuurlijk hoe het nu verder moet. We hebben de wens om tot een nieuw soort van moslimexecutieve te komen. Het is belangrijk dat we een representatief orgaan hebben, dat op een nieuwe leest is geschoeid, dat echte representativiteit in zich draagt en dat een duidelijke gesprekspartner is om echt voor samenleven te kiezen. Alleen, we kunnen dat als overheid niet opleggen. We kunnen zelf niet bepalen: ‘Gij, gij en gij, gij gaat nu ons representatief orgaan zijn.’ Het moet van onderuit komen. Daarom, minister, luidt mijn vraag: kunt en wilt u daar zelf initiatieven toe nemen, om te proberen om van onderuit zo’n nieuw representatief orgaan te vormen?
Minister Somers heeft het woord.
Collega’s, nogmaals bedankt voor de interessante insteken en inzichten.
Laat mij eerst nog eens heel duidelijk zeggen dat de huidige Moslimexecutieve, zoals ze werkt, voor mij volstrekt onaanvaardbaar is en dat we daarover een definitief kruis moeten maken. Ik heb daar zelf, eerst in een vorige hoedanigheid als burgemeester en vandaag als minister, regelmatig contacten mee gehad. Ik kan, ook op basis van de rapporten van de Staatsveiligheid, niets anders vaststellen dan dat zij zich laten instrumentaliseren, onder meer door buitenlandse staten en structuren, om hier in Vlaanderen niet bij te dragen tot integratie maar tot segregatie.
Dat is een fundamenteel probleem. Zij zijn niet bereid om te aanvaarden dat de 300.000 Vlamingen met moslimroots 100 procent Vlaming zijn die deel uitmaken van deze samenleving en wier toekomst hier bij ons ligt. En dat ze hen dus moeten loslaten en moeten aanvaarden dat ze over deze mensen niets meer te zeggen hebben, dat dat burgers van Vlaanderen zijn. De islam in Vlaanderen heeft maar een toekomst als hij zich inschakelt in een Vlaamse samenleving en daaraan meewerkt.
Er zijn vandaag in de moslimgemeenschap in Vlaanderen heel veel mensen die beschaamd zijn over die Moslimexecutieve. Die dat kotsbeu zijn. Die zeggen: ‘Kijk, ik ben deel van Vlaanderen. Ik sta achter de fundamentele waarden en grondwaarden van deze samenleving, en tegelijkertijd ben ik ook iemand die gelovig is in de islam. Ik kan dat en ik wil dat combineren. En ik wil bijdragen aan deze samenleving, en dat orgaan dat daar zit, daar kan ik mezelf niet in herkennen.’ Ik richt een appel tot die mensen.
Natuurlijk praat ik met die mensen. Natuurlijk probeer ik die mensen te mobiliseren. Sommige van die mensen zijn zeer gekend in Vlaanderen. Maar in tal van lokale geloofsgemeenschappen staan er vandaag mensen recht die zeggen: ‘De maat is vol.’ Die mensen moeten nu hun verantwoordelijkheid opnemen. Zij moeten op een positieve manier meewerken aan Vlaanderen.
Ik zal daarin altijd hun bondgenoot zijn. Ik ben niet iemand die wegkijkt van problemen. Maar ik wil wel verder gaan dan alleen maar de problemen te benoemen en te proberen ze uit te vergroten. Ik zoek, hoe moeilijk ook, naar oplossingen, en soms moet je dan lijnen trekken. Die lijn trekken we hier samen met de federale minister: zoals de Moslimexecutieve tot nu toe gewerkt heeft, gaat niet meer.
Dat stelt ons voor juridische problemen, dat is evident. De vraag is hoe we de continuïteit die we grondwettelijk moeten verzekeren in deze context kunnen garanderen. Samen met de federale minister zoeken we daar naar wegen. Ik wil niet dat het proces van dialoog en samenwerking stilvalt. Ik wil niet in een impasse terechtkomen, waarin we geen islamleerkrachten meer kunnen erkennen, of moskeeën die voldoen aan de voorwaarden die wij decretaal hebben vastgelegd. In een decreet, tussen haakjes, waarvoor vanuit heel Europa interesse bestaat. Omdat het vernieuwend is, gedurfd, helder en duidelijk, maar tegelijkertijd ook omdat het een platform creëert voor vertrouwensvolle samenwerking.
Ik wil op dat pad voortgaan. Ik wil van dat pad niet afwijken. Maar ik wil dat niet doen met mensen die onze agenda van samenleven blokkeren, die niet bereid zijn om de consequenties van een Vlaanderen in diversiteit te omarmen, die niet bereid zijn om mee op een platform van gedeelde waarden te staan. Ik ben daartoe niet bereid.
Dat betekent dat die fundamentele breuk een kantelmoment kan zijn. Als de moslimgemeenschap in Vlaanderen die kans niet grijpt, zakken we verder in een moeras. Maar ik heb vertrouwen in mensen. Ik ken er te veel die vandaag zeggen dat ze wel op een positieve manier willen samenwerken. En dus zal het uitklaren van de juridische problemen een eerste taak zijn. Het organiseren en structureren van een nieuwe gesprekspartner is een andere taak.
Als ik daar nog even mag blijven bij stilstaan: we spreken van een representatief orgaan. Dé moslimgemeenschap bestaat niet, zoals ook dé christelijke gemeenschap niet bestaat. Daarnet heeft de heer Vaneeckhout ernaar verwezen. Beeldt u zich in dat we één representatief orgaan zouden hebben voor alle christenen: orthodoxen, anglicanen, calvinisten, lutheranen en katholieken. Dat zou ook een moeilijkheid zijn. We hebben het model van de katholieke kerk vertaald naar alle andere geloofsgemeenschappen, maar het zij zo.
Dus, de vraag is wat een representatief orgaan is. Voor mij is dat een groep mensen die divers is, verscheiden is, voldoende voeten op de grond heeft in Vlaanderen en een spreekbuis kan zijn voor de administratieve taken en verantwoordelijkheden die ze heeft ten aanzien van de overheid. De overheid heeft gelukkig in Vlaanderen veel van die zaken zelf verankerd en verzekerd binnen een decreet, waardoor we niet afhankelijk zijn van derden. Het decreet is een goede eerste stap in de juiste richting.
De volgende stap is nu een representatief orgaan vinden van mensen die bereid zijn om de islam in Vlaanderen op een juiste manier te vertegenwoordigen, als deel van de Vlaamse samenleving. Een volgende stap zal zijn dat we verder moeten bouwen aan een Vlaanderen waarin we met elkaar en niet naast elkaar leven. Dat is een fundamenteel ander verhaal dan zij die zeggen dat ze het liefst van al zouden hebben dat we die mensen uit onze samenleving zetten, dat ze niet langer de islam erkennen in de samenleving en de ogen sluiten voor het feit dat er in Vlaanderen 200.000 tot 300.000 moslims aanwezig zijn die volwaardig deel zijn van Vlaanderen. Maar die volwaardige deelname betekent ook inspanningen om het representatief orgaan dat hen vertegenwoordigt, te moderniseren en radicaal te vernieuwen.
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Hoe langer het antwoord, hoe beter het wordt. Ik ga uiteraard helemaal akkoord en zeker met het feit dat u naar zekerheid zoekt. We zijn nu zover. Alles staat in de startblokken. Zekerheid om dat proces verder te laten gaan, is absoluut primordiaal.
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Minister, ik vrees een beetje dat we met een systeemfout zitten, want het is een soort van katholieke redenering te denken dat er iemand in Vlaanderen is die dé moslimgemeenschap kan vertegenwoordigen. Die hiërarchie is er gewoonweg niet en die zal er ook in de toekomst niet zijn. Zelfs als u gaat proberen om een nieuwe Moslimexecutieve op te starten – al dan niet met een Vlaamse kamer – dan voorspel ik u dat we binnen de kortste keren met dezelfde problemen zullen zitten. Het is vandaag aan de moslimgemeenschap zelf om op te staan, aan de moslims zelf om te zeggen hoe ze zich in de toekomst willen organiseren. Minister, leg die verantwoordelijkheid bij de moslimgemeenschap. Indien zij weigeren om die verantwoordelijkheid op te nemen, dan denk ik dat het tijd is om daar de gepaste gevolgen aan te geven. (Applaus van Marius Meremans en Bert Maertens)
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het aanvullende antwoord. Laat ons heel duidelijk zijn: er waren problemen met de Moslimexecutieve en dus steunen wij de beslissing zoals die is genomen op het federale niveau, maar nu begint het werk pas. De moslimgemeenschap is een belangrijk en waardevol deel van de Vlaamse bevolking, van het Vlaanderen van vandaag en morgen. Laat dat duidelijk zijn.
Maar die moslimgemeenschap is ook – zoals mevrouw Sminate zegt – een zeer diverse gemeenschap die niet per se op andere geloofsleren hun leest te schoeien is. Er zijn misschien ook andere vormen te bedenken op welke manier die organisatie intern kan gebeuren.
Het werk begint vandaag pas en ik reken op u om het niet op de lange baan te schuiven en te zeggen dat we een traject lopen van drie, vijf of tien jaar en op die manier de uitdaging fundamenteel niet aan te pakken. Ik roep u op om er nu mee aan de slag te gaan, van onderuit, vanuit de gemeenschap, maar wel met de uitgestoken hand van de Vlaamse overheid om te kijken met welke organisatiestructuur we die uitdaging in de toekomst kunnen opnemen. Eén iets is heel erg duidelijk: we willen de moslimgemeenschap een fundamenteel deel van Vlaanderen maken en mensen niet verder van ons afduwen, want er zijn honderdduizenden moslims die iedere dag tonen hoe waardevol de islam in de beleving van Vlaanderen en in de toekomst kan zijn.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Minister Somers, u spreekt over moslims in onze Vlaamse samenleving. Door uw toedoen en door het decennialange islamgepamper van deze Vlaamse Regering en van de Vivaldipartijen lijken hele wijken in onze Vlaamse samenleving steeds meer op een of ander islamitisch land. De moskee vervangt daar steeds meer de kerk. De islamitische sluier vervangt daar steeds meer de minirok. De halalwinkel vervangt daar steeds meer het café met alcohol. De Koranschool vervangt daar steeds meer onze bibliotheek. Waarvan liggen jullie hier wakker? Jullie liggen wakker van het oprichten en het subsidiëren van een nieuw islamitisch orgaan, van een Moslimexecutieve 2.0, en van het subsidiëren van nog meer moskeeën: maar liefst 75 in het komende jaar en in de komende legislatuur. Minister Somers, wij van het Vlaams Belang zijn en blijven zoals altijd duidelijk en rechtlijnig: stop alle subsidies aan de islam, stop de islamisering van Vlaanderen, geen Moslimexecutieve 2.0. (Applaus bij het Vlaams Belang)
De actuele vragen zijn afgehandeld.