Verslag plenaire vergadering
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Met het lood in de schoenen naar school gaan, niet vanwege de les, maar omdat je wordt gepest. Wanneer de bel de enige redding is omdat de school en de speelplaats voor jou geen veilige plek is. Pesten verwoest letterlijk levens. Deze week is de ‘Week tegen Pesten’ en de STIP IT-actie van Ketnet loopt nog altijd. We hebben deze week ook vernomen via het nieuwe platform dat het niet stopt met pesten op school. We wisten dat al, maar dat is bevestigd. Online gaat de intimidatie door. Pesters bedreigen je zodanig dat je het niet aan de leerkrachten of je ouders zult vertellen en dat gaat altijd maar door, ook in je slaapkamer. Een op de zes Vlaamse kinderen wordt tijdens zijn jeugd gepest. Het verwoest letterlijk een jong leven. De kans op zelfdoding bij gepeste kinderen is drie keer zo groot.
Voor Vooruit is het essentieel dat, als een slachtoffer al de moed heeft om zijn leed te delen, het niet een tweede keer slachtoffer wordt omdat de melding op school op een koude steen valt. Driekwart van de gepeste jongeren maakt een melding van het pestgedrag. Dat is al goed. De verantwoordelijkheid van de scholen is groot om alle leerlingen ertoe aan te zetten om de melding te maken als ze worden gepest, maar vooral ook om hen te begeleiden. We moeten pesten bespreekbaar en zichtbaar maken en vooral ook oplossen. De helft van de jongeren op de Waddist-app geeft helaas aan dat ze niet blij zijn met de aanpak van de school. Scholen hebben werk gemaakt van een actief pestbeleid, maar dat blijkt helaas niet genoeg te zijn. Minister, zijn de scholen volgens u vandaag voldoende gewapend om de strijd tegen het pesten aan te pakken?
– Nadia Sminate, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Minister Weyts heeft het woord.
Elk kind dat wordt gepest, is er een te veel. Wat doen we vanuit Onderwijs op het vlak van het anti-pestbeleid? Ten eerste is het decreet betreffende de leerlingenbegeleiding belangrijk. Daarin verplichten we elke school om een beleid te voeren voor het psychosociaal welzijn van leerlingen. Ten tweede huldigt niet iedereen de nieuwe eindtermen, maar ook daar zijn we erin geslaagd om heel specifiek aandacht te hebben voor een anti-pestbeleid, voor sociale relaties en ook voor weerbaarheid. Want dat is ook een aspect: kinderen weerbaarder maken tegen zulk pestgedrag. Ten derde controleert de onderwijsinspectie ook de scholen op het vlak van hun beleid rond leerlingenbegeleiding en de kwaliteit ervan. Ten vierde spreekt het voor zich dat we de scholen niet aan hun lot overlaten. We proberen hen zo veel mogelijk te voeden met goede praktijken en we proberen ook zo veel mogelijk organisaties die op dat vlak heel verdienstelijk werk leveren, te ondersteunen.
Ik kan een hele waslijst van initiatieven opsommen die we steunen, maar ik verwijs naar Conflixers omdat u het hebt over moeilijkheden met drempels, over drempels die jongeren ervaren om klachten te melden. Conflixers is een concreet programma dat werkt met peers. Kinderen en jongeren worden aangeduid waardoor men misschien gemakkelijker melding maakt van een klacht.
Een tweede element is dat we nu volop inzetten op cyberpesten. Er zijn verschillende initiatieven op dat vlak, onder andere in samenwerking met Child Focus. Maar heel belangrijk is het totaal nieuwe gegeven over het kenniscentrum Digisprong, dat verantwoordelijk is voor de digitalisering van ons onderwijs, en dat ondertussen toch ook een serieus werkingsbudget heeft. Zij focussen op de aanpak van cyberpesten en gebruiken de laptop en het digitaal materiaal dat we ter beschikking stellen aan leerlingen, om laagdrempelig werk te maken van het melden van klachten.
Wanneer men ook daar de weg niet vindt en geen gehoor krijgt, doe ik deze warme oproep in het kader van deze Week tegen Pesten: als je niet gehoord wordt door de directie, stap naar de leerlingenraad, stap naar de ouderraad, want dat is ook nog altijd een kanaal dat openstaat.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Stap naar de leerlingenraad en naar de ouderraad, minister? Dat zijn wel heel grote stappen voor jongeren als we zien dat er al een kwart nooit melding durft te maken.
Dank voor de opsomming van de maatregelen die al worden genomen. Uit de bevraging van Waddist leren we dat dit duidelijk niet volstaat als de helft van de leerlingen het gevoel heeft dat de school onvoldoende gevolg geeft aan de melding van pestgedrag.
U zegt dat we een kenniscentrum Digisprong hebben, maar u verwijst niet naar Mediawijs.be, dat toch ook een kenniscentrum is dat enorm inzet op mediawijsheid. Dat zijn allemaal goede zaken, helaas weten we dat de begeleiding en de aanpak van pesten en in het bijzonder cyberpesten intens en belangrijk zijn. Vooruit heeft nu al drie keer een voorstel van resolutie ingediend met een hele set aan maatregelen, waaronder een kenniscentrum voor de strijd tegen cyberpesten.
Minister, welke mogelijkheden ziet u om de krachten te bundelen vanuit Digisprong, vanuit Mediawijs om daar een specifieke laag aan toe te voegen om de strijd tegen cyberpesten en pesten aan te gaan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Vorige week in de commissie Onderwijs hebben we het nog gehad over pesten, en heb ik namens de N-VA-fractie cyberpesten aangebracht, omdat pesten helaas niet stopt als de schoolbel rinkelt. Dat maakt het voor leerkrachten ook heel moeilijk. In de vakanties of ’s avonds na de schooluren is dat minder zichtbaar.
Laat ons duidelijk zijn, voor de N-VA is het ook belangrijk dat leerkrachten het signaal geven, ook aan de slachtoffers, dat pesten niet kan. Soms hoor je dat degene die pest daar een reden voor heeft. Dat kan zijn, maar dat is op geen enkele manier goed te spreken. Het erkennen van het slachtoffer vinden we cruciaal.
We moeten ook ouders daarin betrekken, want zij zullen het eerst ontdekken, ’s avonds, ’s nachts, in het weekend, en ook de medeleerlingen. Het zijn die partners die daar allemaal in meespelen. Minister, wij vinden dat we ook de minister van Welzijn hierin moeten betrekken om het item cyberpesten op de agenda te zetten, ook naar ouders en naar medeleerlingen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Pesten is vreselijk, maar het is niet zo vanzelfsprekend om daar als leerkracht, en zeker als beginnende leerkracht mee om te gaan, omdat dat ook in de lerarenopleiding tot hiertoe weinig aan bod kwam.
Minister, mevrouw Beckers heeft daar in december in de commissie een vraag om uitleg over gesteld en u hebt toen gezegd dat er in de schoot van de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) een inspiratietekst met advies was opgemaakt, met kennis en competenties die nodig zijn om pesten te herkennen en aan te pakken. Het was vooral gericht op de lerarenopleiding. Is dat ondertussen al een beetje aangepakt? Weet u daar iets van? Zal het ertoe leiden dat dat leerstof zal worden in de lerarenopleiding?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, u weet ondertussen dat deze thematiek me vrij nauw aan het hart ligt. Ik heb vorige week in de commissie inderdaad een vraag gesteld over Conflixers en ik had nu een vraag over cyberpesten die helaas onontvankelijk verklaard was. Ik ben mevrouw Segers dus dankbaar om deze vraag hier op het voorplan te zetten.
Volgens de cijfers van het onderzoek Apestaartjaren van Mediawijs werd 17 procent van de jongeren het voorbije jaar online lastiggevallen, slecht behandeld of maakte de jongere iets mee dat hem of haar van streek maakte. Dat is een hoog cijfer, daar zijn we het allemaal over eens en dat vraagt een sterk mediawijs beleid met speciale aandacht voor de complexe thematiek van cyberpesten. Ik denk dat we allemaal beseffen dat dat inderdaad complex is en niet stopt met de schooluren of aan de schoolmuren. In onze moderne samenleving, waar sociale media en het online zijn echt een prominente rol in het leven van onze kinderen en jongeren innemen, is het nu eenmaal onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. De school en de leerkrachten kunnen hier een belangrijke en sensibiliserende rol in opnemen met aandacht voor bewustwording, sociale verantwoordelijkheidszin en welbevinden.
Ik wil even wijzen op het platform van minister Dalle www.allesoverpesten.be, waar ook heel wat initiatieven en tips gebundeld zijn. Misschien is het interessant om ook vanuit uw bevoegdheden te kijken waarop samen ingezet kan worden, zodanig dat we met z’n allen kunnen werken tegen pesten of cyberpesten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega’s, het is zoals u gezegd hebt: elk kind dat gepest wordt is er een te veel. Iedereen neem de problematiek ook ernstig, alleen kunnen we maar vaststellen dat de cijfers nu problematisch zijn, maar de voorbije jaren ook al problematisch waren omdat er zeer weinig evolutie in zit. Dat is toch wel zorgwekkend.
Er zijn twee insteken die ik naar aanleiding van deze vraag wil meegeven. Ten eerste, hoe denkt u over het idee om een nog meer laagdrempelig meldpunt te organiseren, hetzij op lokaal of Vlaams niveau, om op die manier toch een stuk sneller toe te leiden naar de juiste hulpverlening en ook aan de slag te gaan met dergelijke signalen?
Ten tweede, op een aantal scholen blijkt dat er tot vandaag geen smartphonebeleid is. Aan de ene kant is er het pestprobleem, maar aan de andere kant is er de methodiek van het pesten. Dus het bewust omgaan met smartphones en welke plaats dat heeft binnen en buiten de schoolmuren lijkt me toch ook wel iets belangrijks om rond te werken. In welke mate wilt u scholen stimuleren om een smartphonebeleid verder uit te werken, ook met het oog op cyberpesten?
Minister Weyts heeft het woord.
Het feit dat we deze problematiek hier nu bespreken is net te danken aan initiatieven die we nemen, ook vanuit het onderwijsveld. De Week tegen Pesten is ondertussen een begrip geworden en zorgt op weerkerende basis voor een golf van media-aandacht, wat op zich al prima is. Dat hele taboe is toch wel doorbroken. Dat maakt het ook gemakkelijker om de drempel te verlagen om melding te maken van klachten.
Dat wil niet zeggen dat we moeten rusten op onze lauweren. Integendeel, in deze regeerperiode, ik heb het eens laten berekenen, hebben we een half miljoen euro waarbij we heel specifiek acties ondersteunen in het kader van het antipestbeleid. Dat is 100.000 euro die erbij gekomen is voor nieuwe initiatieven in deze regeerperiode.
Een van de belangrijkste initiatieven, het kenniscentrum Digisprong, willen we niet alleen hanteren om ervoor te zorgen dat de digitaliseringsgolf die we ingang doen vinden in ons onderwijs tot betere kennis en digitale vaardigheden leidt, maar ook tot een beter welzijn, om via de weg en de leefwereld van heel wat jongeren vandaag – de laptop, de internetverbinding – er ook voor te zorgen dat men laagdrempelig melding kan maken.
Het tweede initiatief om ook via de concrete leefwereld de kinderen en jongeren te bereiken, is de ontwikkeling van een app waarbij we de ideeën zoals het initiatief ‘Appwel’ verder willen uitrollen. Hierbij kun je niet alleen peilen op het niveau van de school, of op het niveau van de klas zelfs, naar de welzijnstoestand van kinderen en jongeren, maar je kunt dat ook doen op geaggregeerd Vlaams niveau. Je kunt dan via die weg opnieuw een laagdrempelig meldingspunt aanbieden via de smartphone – dus de concrete leefwereld en een dagdagelijks instrument van jongeren – met de ambitie om de drempel voor de melding van klachten zo laag mogelijk te houden.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik dank de collega's die zich aansloten en die terecht de bezorgdheid van onze fractie delen. Ondanks de Week tegen Pesten, ondanks de STIP IT-actie, ondanks de verschillende initiatieven die u opnoemt, krijgen we de strijd tegen pesten onvoldoende onder controle. We zien de cijfers onvoldoende dalen. Integendeel, je ziet dat de cijfers hetzelfde blijven.
Dat heeft deels te maken met versnippering. Ik hoor de collega’s ertoe oproepen om over de beleidsdomeinen heen samen te werken en initiatieven te nemen. Wel, dat is exact wat we vanuit Vooruit tijdens de vorige legislatuur twee keer hebben voorgesteld en ook deze legislatuur in een resolutie hebben voorgesteld: een integraal transversaal beleid voor de strijd tegen pesten. De sector zei daarover in een hoorzitting: ‘Dit is top, dit is wat we nodig hebben.’
Beste collega's, minister, ik roep jullie er allemaal toe op om samen opnieuw naar onze voorstellen te kijken en samen te bekijken waar we toch nog een stap verder kunnen zetten, zodat ik hier volgend jaar niet opnieuw moet staan, met dezelfde cijfers als dit jaar, maar dat we echt vooruitgang boeken. Ik dank u.
De actuele vraag is afgehandeld.