Verslag plenaire vergadering
Verslag
Bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van resolutie van Katrien Schryvers, Koen Daniëls, Freya Saeys, Katja Verheyen, Maaike De Rudder en Tine van der Vloet over het gevolg dat wordt gegeven aan de evaluatie van het groeipakket.
De bespreking is geopend.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In 2014, na de zesde staatshervorming, is de bevoegdheid voor gezinsbijslagen overgedragen aan Vlaanderen. Dat weten wij. Dat gaf ons de gelegenheid om zelf een nieuw systeem voor de gezinsbijslag te implementeren en dat hebben wij ook gedaan met het groeipakket. Dat is een totaal nieuw systeem waarin niet alleen een basistoeslag maar ook heel wat andere toeslagen werden geïntegreerd. In dat systeem is expliciet gekozen voor eenvoud en rechtvaardigheid. Elk kind krijgt immers hetzelfde basisbedrag. Extra’s zijn er voor gezinnen die dat nodig hebben, in de vorm van een sociale toeslag, van participatietoeslagen en van zorgtoeslagen. De koppeling met het statuut van de ouders werd verlaten en toeslagen werden voortaan berekend op basis van het inkomen. Er is werk gemaakt van automatische rechtentoekenningen en meer gegevensuitwisseling. Wij hebben gezien dat dit alles zijn effect niet miste. Het aantal kinderen dat recht heeft op een sociale toeslag bijvoorbeeld, verdubbelde. Er zijn 45 procent meer kinderen die recht hebben op een schooltoeslag, om maar een paar opvallende cijfers te noemen.
Er was in een eerste evaluatie voorzien en die is er een tijd geleden ook gekomen. Wij hebben die besproken in de commissie voor Welzijn en wij hebben daarover twee hoorzittingen georganiseerd. Een heel aantal organisaties en experten zijn daar aan het woord gekomen. Dat heeft geleid tot twee resoluties: een resolutie van de meerderheid en een van enkele oppositiefracties. Wat hier voorligt, is de resolutie van de meerderheid. Wij hebben die uitvoerig besproken in de commissie. Ik ga niet alle elementen overlopen. Wij moeten hier de ruime discussie die gevoerd is in de commissie niet overdoen. Maar ik noem toch graag enkele belangrijke zaken.
Vooreerst is uit de evaluatie gebleken dat de opbouw, de architectuur en de fundamenten van het groeipakket goed zijn. Zij kunnen wel nog worden versterkt. De ommezwaai die gebeurd is door de invoering van het groeipakket mist zijn effecten niet en wij moeten daarop voortbouwen. Betekent dit dat er geen zaken zijn die moeten worden bijgestuurd? Vanzelfsprekend niet. In de evaluatie worden ook een aantal zaken vooropgesteld. In onze resolutie vragen wij er ook een aantal. Zo vragen wij in onze resolutie dat er verder gebouwd wordt op de gelegde fundamenten, dat er in het kader van de begrotingsopmaak en bij de brede heroverweging onderzocht wordt of het groeipakket kan worden bijgestuurd om kinderen in de meest kwetsbare gezinnen beter te ondersteunen. Wij weten allemaal dat wij in een crisis zitten en in moeilijk financieel vaarwater. In het kader van de begrotingsbesprekingen en de brede heroverweging die eraan komt, vragen wij om te bekijken hoe het groeipakket nog kan worden versterkt. Wij bedoelen het begrip kwetsbare gezinnen heel breed. Er zijn heel wat verschillende vormen van kwetsbare gezinnen. Dat kan gaan over kinderen uit gezinnen met een laag inkomen. Het kan gaan over gezinnen waar een ouder is verloren. Het kan gaan om kinderen van alleenstaande ouders. Dat is heel breed en wij zijn ons bewust van de beperkingen op financieel vlak. Toch vragen wij om waar het kan, het meer te versterken. Als er een bijkomende inzet moet zijn op financieel vlak, dan moet dat absoluut gaan naar die kwetsbare gezinnen. Dat betekent dus een versterking van de verschillende toeslagen.
Ten tweede, sinds de invoering van het groeipakket komen er ook vaak signalen van gescheiden ouders die vragen hebben bij de regeling inzake wie de begunstigde is van het basisbedrag. Het is niet eenvoudig om daar een eenduidige regeling voor uit te werken. Momenteel is dat de jongste. Ga je naar de oudste, dan krijg je weer andere effecten. Ga je naar de plek waar het kind is ingeschreven, dus naar die ouder, dan is het misschien noodzakelijk dat er soms bijsturingen gebeuren, waardoor je weer het risico loopt dat de uitbetaling wordt vertraagd, bijvoorbeeld. Het is dus niet dadelijk duidelijk op welke manier dat het best kan. Maar wie kan ons daar het best op antwoorden? Dat zijn de mensen in die situatie zelf. Daarom stellen we in het voorstel van resolutie voor die gescheiden ouders te bevragen over hun wensen daaromtrent. De resultaten van zo’n bevraging kunnen helpen om de regelgeving te optimaliseren in het belang van de ouders en in het belang van die kinderen, uiteraard zonder dossiers waarin momenteel alles goed verloopt te doorkruisen.
Het derde punt dat ik nog wil aanhalen, betreft de schooltoeslag wanneer jongeren van schoolrichting veranderen. We vragen expliciet dat het hoogste bedrag van de schooltoeslag wordt toegekend in de richting die gedurende dat schooljaar wordt gevolgd door de betrokken jongere.
Ten vierde hebben we een aantal vragen over de zorgtoeslag, omdat we weten dat er met betrekking tot die zorgtoeslag toch een aantal problemen zijn opgetreden. De minister heeft hier tijdens de plenaire vergadering ook al geantwoord op vragen en niet alleen een aantal oplossingen in het vooruitzicht gesteld, maar die ook al geconcretiseerd. We hebben er echter toch ook een aantal opgenomen in dit voorstel van resolutie. Het gaat dan onder meer over de digitalisering van de procedure, over de verloning van de evaluerend arts, die op hetzelfde niveau moet worden gebracht als die van de artsen van de consultatiebureaus, over de termijnen waarbinnen de herevaluatie moet gebeuren. Het gaat ook over het feit dat, als die herevaluatie niet tijdig kan gebeuren, de zorgtoeslag ondertussen niet wordt opgeschort, maar wordt doorbetaald. Als er nadien dan een herevaluatie zou zijn die een lagere zorgtoeslag met zich zou meebrengen, zou er niet worden teruggevorderd.
Collega’s, tot slot hebben we een element opgenomen over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Die moeten tijdens de procedure met een attest van de voogdijdienst of de voogd het recht op gezinsbijslag en schooltoeslag kunnen openen. We vragen daarbij ook om het verschil in toepassing van de verdeelsleutel tussen een opvanginitiatief voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen en opvang van Fedasil weg te werken. Aan elke minderjarige zou hetzelfde bedrag, namelijk een derde van de uitbetaalde toeslagen, worden toegekend. Het is duidelijk dat daarvoor een decreetsaanpassing nodig zal zijn.
Het voorstel van resolutie is vanzelfsprekend veel uitvoeriger. De bespreking in de commissie is ook heel ruim gevoerd, maar dat waren een aantal zaken die ik hier toch nogmaals wilde aanhalen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Er is absoluut al veel gezegd, ook in de commissie. Dat gaan we dan ook niet overdoen. Ik wou gewoon even stilstaan bij een aantal punten van ons voorstel van resolutie. Ik vind het vooral belangrijk dat we stilstaan bij een aantal belangrijke punten in ons voorstel. Naast wat collega Schryvers heeft aangehaald, licht ik er toch nog een paar uit.
Inzake gescheiden ouders willen we ook dat wordt bekeken op welke manier er een oplossing kan zijn wat de begunstigde betreft. We weten dat er in die gezinnen regelmatig heel veel discussie is. Dat moeten we kortsluiten.
Met de evaluatie die is gedaan door het agentschap, moeten we verder bekijken wat er kan gebeuren, maar een punt waarbij ik echt wil stilstaan is de volledige zorgtoeslag. Collega’s, die zorgtoeslag moet beter, in alle mogelijke opzichten. Ten eerste moet die procedure worden gedigitaliseerd. Waar ik zelf zwaar aan til, is het volgende. We mogen het mensen met kinderen die een beperking, een aandoening hebben waarvan de medische wetenschap eigenlijk aangeeft dat men helaas niet kan verwachten dat er over een paar jaar een oplossing, een remedie voor is, niet langer aandoen dat ze dat om de zoveel tijd opnieuw moeten laten vaststellen.
We weten welke aandoening dat is. Gebeurt er ergens in de wereld een medisch mirakel waardoor we een oplossing hebben, zal ik heel blij zijn voor die ouders en voor die kinderen. Maar als dat niet zo is, moeten we op dat moment al die rompslomp niet opnieuw doen. Bovendien, wat al gekend is bij de overheid, is gekend. Dan moeten we niet aan die ouders vragen om nog eens die papieren op te zoeken, op te sturen, te kopiëren, in te scannen of wat dan ook. Daar moeten we effectief mee stoppen. Er zijn al stappen gezet door deze regering. Een laatste punt is dat de artsen die de evaluatie doen, gesterkt moeten worden.
Wat de schooltoeslag betreft: dat is bij de verandering van studierichting. Dat is ook wel zo. Je zit in een studierichting. We hebben daarstraks het debat gehad over de B- en de C-attesten. Je krijgt een B-attest. Of meer zelfs: in het schooljaar zelf, wat dikwijls gebeurt na de kerstvakantie, krijg je het advies om te veranderen van studierichting, maar ouders twijfelen dan, omdat dat impact zou kunnen hebben op de schooltoeslag. Wel, dat doen we niet meer.
Een laatste punt dat ik eruit wil halen, is de vraag die we aan de regering stellen om bij de Vlaamse brede heroverweging te kijken of er binnen het groeipakket kan worden bijgestuurd om kinderen in de meest kwetsbare gezinnen te ondersteunen. Wellicht zal er meteen de kritiek komen: doe dat toch gewoon. Ik moet u natuurlijk niet uitleggen, collega’s, dat je daar budget voor moet hebben. Ik heb het toen gezegd, en ik zal het nog eens herhalen: wat ik hier in de afgelopen plenaire vergaderingen allemaal heb gehoord waarvoor er overal extra geld moet zijn... Dat gaat niet. En dus geven wij vanuit de meerderheid wel aan de Vlaamse Regering aan om bij de Vlaamse brede heroverweging binnen het groeipakket te kijken om de kinderen in de meest kwetsbare gezinnen te ondersteunen. Dat wil ik wel met zoveel woorden zeggen: de meest kwetsbare gezinnen, dat wil dus ook zeggen dat die kinderen die plots wees zijn geworden, daar ook in worden meegenomen.
Collega’s, als je alle punten bekijkt die in het voorstel van resolutie staan dat we met de meerderheid voorleggen, hoop ik eigenlijk op een kamerbrede ondersteuning. Er was inderdaad een voorstel van resolutie van de oppositie, maar dat was – geef toe – eigenlijk zeer beknopt. Bijvoorbeeld: “de aangehaalde onrechtvaardigheden op te lossen”. Ja, wie kan daar nu tegen zijn, zou je kunnen zeggen. Laat ons toch iets concreter zijn. Ik denk dat we dat proberen op te nemen in deze evaluatie van het groeipakket.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Door de zesde staatshervorming zijn wij inderdaad bevoegd geworden voor de gezinsbijslagen. Vlaanderen heeft dat moment natuurlijk aangegrepen om die gezinsbijslagen ook op een nieuwe leest te schoeien. Daarbij werd nu ook de link gemaakt met de kinderopvang en met onderwijs.
We hebben uit die evaluatie geleerd dat heel wat doelstellingen die we hadden, ook gerealiseerd zijn. De selectiviteit is toegenomen van 5,2 procent van het totale budget, of zo’n 192 miljoen euro, tot 9,1 procent van het totale budget. En dat heeft met een aantal zaken te maken. We hebben – zeer belangrijk – de toekenning van de sociale toeslag losgekoppeld van het sociale statuut van ouders. We hebben ook de inkomenssituatie van ouders verfijnd, enerzijds door toevoeging van een bijkomende inkomensschaal en anderzijds door het aantal kinderen dat een gezin ten laste heeft. We hebben ten slotte ook, meer dan vroeger, toeslagen automatisch toegekend. Denk maar aan de toeslagen die te maken hebben met onderwijs.
De gezinsbijslag is van start gegaan in het jaar 2019 en die is correct en tijdig uitbetaald. Dat lijkt een evidentie, maar het was een zeer grote operatie om dat succesvol te kunnen doorvoeren, ondanks het feit dat ook het aantal uitbetalingskassen was teruggebracht van tien naar vier private uitbetalingskassen en er ook een hele nieuwe regelgeving moest worden toegepast.
Het evaluatierapport heeft ons geleerd dat er nog heel wat werkpuntjes zijn. Het tegendeel zou verbazen. We hebben ook hoorzittingen georganiseerd om de problemen nog duidelijker te kaderen en om een zicht te krijgen op de verschillende perspectieven van ouders, organisaties en uitbetalingskassen.
In het voorstel van resolutie van de meerderheid hebben we geprobeerd om voorstellen op die vragen te formuleren. Daarbij is het belangrijk nogmaals te benadrukken dat we daar realistisch in moeten zijn. We doen geen beloftes die we achteraf niet kunnen waarmaken.
Ik zal niet verder ingaan op elk onderdeel van dit voorstel van resolutie maar ik wil wel een aantal punten toelichten die voor onze fractie belangrijk zijn.
De hoorzitting heeft ons geleerd dat binnen de budgettaire mogelijkheden bijkomend moet worden gekeken hoe we meer kunnen doen voor bepaalde gezinnen, namelijk de meest kwetsbare gezinnen. Ik denk dan vooral aan de halfwezen en alleenstaande ouders.
Het Planbureau heeft ook een aantal aanbevelingen geformuleerd die in de lijn liggen van het evaluatierapport. Ik wil ook verwijzen naar de aanbeveling van het Planbureau waarin het vraagt om te werken met een aantal hefbomen die armoede bestrijden zoals de ondersteuning van de arbeidsparticipatie van ouders. Armoedebestrijding is een werk van alle ministers in deze Vlaamse Regering maar ook van alle ministers in de Federale Regering. Ik wil dat nog eens benadrukken, ook bij de bespreking van dit voorstel van resolutie.
Een andere heel belangrijke zaak voor mijn fractie is dat de uitbetalingskassen uit de vele contacten die zij hebben met ouders in het kader van de uitbetaling van het groeipakket, geleerd hebben dat er bij gescheiden ouders heel veel ongenoegen bestaat over de aanduiding van de begunstigde van het basisbedrag. Met dit voorstel van resolutie vragen we om toch bij een representatief staal van gescheiden ouders na te gaan wat hun wensen ter zake zijn. Op basis van die resultaten kunnen we dan komen tot een optimalisatie van die regelgeving.
Over de zorgtoeslag is al heel veel gezegd en de minister heeft daar al heel veel actie rond ondernomen. Ik denk dat het daar vooral belangrijk is dat we streven naar efficiëntie, niet het minst om te komen tot een lagere administratieve belasting van de ouders en tot een snellere toekenning van de zorgtoeslag. Op die manier kunnen we ouders van kinderen met een zorgbehoefte maximaal ondersteunen.
De invoering van het groeipakket ging ook gepaard met een zeer sterke digitalisering, waardoor heel wat toeslagen automatisch konden gebeuren. Dat heeft ertoe geleid dat veel meer mensen een toeslag hebben gekregen dan in het oude systeem.
Het evaluatierapport heeft ons er ook op gewezen dat we nog een tandje moeten bijsteken voor wat de alarmprocedure betreft. Zo hebben mensen in een moeilijkere socio-economische situatie sneller recht op sociale toeslagen.
Tot slot wil ik nog verwijzen naar het onderzoek over de kinderopvangtoeslag. Ik denk dat dit zich moet verhouden ten opzichte van de toekomstige evoluties op het vlak van zelfstandige kinderopvang. Ik pleit al jaren voor een duurzame kinderopvang die financieel leefbaar is, maar het is heel belangrijk dat aan dezelfde voorwaarden dezelfde subsidies gelden voor alle kinderopvanginitiatieven. Daar is nog werk aan. Ik denk dat we dit in acht moeten nemen voor we zouden tornen aan de kinderopvangtoeslag.
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik wil beginnen met te zeggen dat onze fractie heel blij is dat de kinderbijslag een Vlaamse bevoegdheid is geworden in de vorm van het groeipakket. Het groeipakket is een belangrijke financiële tegemoetkoming voor iedereen die kinderen heeft en is een belangrijk eigen beleidsinstrument.
Een logisch gevolg van een overgehevelde bevoegdheid is dat er na een eerste uitrol natuurlijk een evaluatie volgt. Dat is ook wat de minister in de commissie heeft beloofd bij elke vraag om uitleg tijdens de laatste jaren over de kleine en grote tekortkomingen of onduidelijkheden aan het groeipakket. Een voorbeeld is de uitbetaling van het groeipakket aan gescheiden ouders die soms voor nodeloze spanningen zorgde in een lopende echtscheidingsprocedure.
Minister Beke beloofde steeds dat die evaluatie er zou komen en dat we dat samen zouden doen, dus met de commissie en de organisaties die de gezinnen vertegenwoordigen, zoals de Gezinsbond, of ouders die opnieuw starten. Er zijn ook nog andere organisaties die elk vanuit hun eigen invalshoek verschillende problemen signaleren. En plots kwam dan die evaluatie van het kabinet uit de lucht gevallen, recht de kranten in, zonder enig aftoetsen, noch met de commissie, noch met de belangenorganisaties die toch dagelijks in het veld staan. Dat is uiteraard zeer spijtig.
Dat neemt niet weg dat het groeipakket veel goede nieuwe zaken, zoals de automatische rechtentoekenning, gerealiseerd heeft. Niet alles is perfect en in het voorliggende voorstel van resolutie staan terechte verwijzingen naar problemen die er nog zijn en die moeten worden opgelost, bijvoorbeeld de onrechtvaardige behandeling in het groeipakket van de halfwezen en de pleegzorg, ook is er aandacht voor gegevensuitwisseling, de schooltoelage enzovoort. Het zijn bezorgdheden die we allemaal delen en die uitvoerig aan bod zijn gekomen in de commissie.
We stellen ook vast dat het voorstel van resolutie bijna een doorslagje is van de aanbevelingen uit het evaluatierapport dat we van de minister kregen. Dan treden wij de Gezinsbond bij die spreekt over bijsturingen in de marge, maar ingrijpende maatregelen mist. Ze vragen naar een echte evaluatie met als speerpunten de leeftijdstoeslagen, gezinnen met één kind geboren voor 2019 en de combigezinnen met drie of meer kinderen. Daarnaast zien we de brede heroverweging die bezig is, collega’s verwezen er al naar. Daar zullen middelen vrijkomen die richting groeipakket gaan. Maar zullen er besparingen worden gevonden en doorgevoerd? Daarom wacht onze fractie de concrete maatregelen en voorstellen van de minister af. We zullen die maatregelen en voorstellen allemaal beoordelen op hun draagwijdte en impact. Daarom zal het Vlaams Belang zich bij deze stemming onthouden.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Beste collega’s, op 28 april en 5 mei hebben we twee interessante hoorzittingen gehad over het groeipakket. Diverse sprekers uit het middenveld hebben vanuit hun expertise hun inzichten gebracht over dit groeipakket dat intussen ruim twee jaar van toepassing is. Iedereen, de sprekers en mensen binnen alle partijen, was het erover eens dat het systeem verbeterd is. We denken in de eerste plaats aan de automatische rechtentoekenning. Ook het feit dat niet langer de socio-professionele situatie van het gezin meespeelt maar wel het inkomen is een pluspunt.
We hoorden van diverse sprekers dat het systeem nog veel beter zou kunnen. Wat zou ons nu tegenhouden om het nog beter te maken? Wat houdt ons eigenlijk tegen?
In de toelichting van het groeipakket van 2018 stond te lezen: “De overheveling van de bevoegdheid biedt ook een opportuniteit om de ondersteuning van gezinnen en kinderen doelmatiger en efficiënter aan te pakken. Gezinsbijslagen worden een basispijler van een geïntegreerd gezinsbeleid, met aandacht voor de bestrijding van kinderarmoede.”
Laat het nu vooral dat laatste zijn – de bestrijding van kinderarmoede – dat nog veel beter kan.
Ik ga even terug naar de hoorzitting. Specifiek rond armoede hoorde ik bij de Gezinsbond de bedenking dat de inkomensgrens die bepaalt of een gezin een toeslag krijgt, jaarlijks welvaartsvast gemaakt zou moeten worden. Bij gezinnen met vier of meer kinderen stijgt het armoederisico alsook bij eenoudergezinnen. De situatie van halfwezen is hier meermaals aan bod gekomen. Wordt in het voorstel van resolutie van de meerderheid rekening gehouden met deze opmerkingen of naar een oplossing gezocht? Slechts een minimale oplossing misschien? Het antwoord is neen.
Professor Cantillon zei dat armoedebestrijding binnen een gesloten enveloppe onmogelijk is, zelfs als partijen hier in het halfrond het fundamenteel belangrijk vinden om aanpassingen aan het groeipakket binnen een gesloten enveloppe door te voeren. Is er dan nagegaan of bijvoorbeeld de kleuterpremie noodzakelijk is? Is onderzocht of de kleuterpremie het beoogde doel realiseert? Is onderzocht of de kinderopvangtoeslag noodzakelijk is? Is onderzocht of die kinderopvangtoeslag niet als pervers resultaat had dat de dagprijs van de opvang verhoogd is?
Neen, er is geen evaluatie gebeurd van de kleuterpremie, noch van de kinderopvangtoeslag. Neen, er werd niet over nagedacht of deze middelen van het groeipakket eventueel anders, en misschien beter, ingezet konden worden.
Ik hoorde tijdens de hoorzitting professor Wim Van Lancker. Hij stelde dat je meer moet geven aan wie meer nodig heeft. Heel belangrijk: hij pleitte voor een tienjarenplan via een onafhankelijke werkgroep en om binnen deze werkgroep te werken aan of te zoeken naar een manier om van het groeipakket een effectieve pijler te maken voor een breder Vlaams armoedebeleid.
Het voorstel om zo’n onafhankelijke werkgroep op te starten om het groeipakket effectiever in te zetten in functie van een breder armoedebeleid: dat was het voorstel dat Groen, samen met de collega’s van Vooruit en de PVDA, opgenomen had in het voorstel van resolutie dat wij indienden. Maar wil de huidige meerderheid van het groeipakket een sterker instrument maken om de kinderarmoede de volgende jaren te verminderen? Het antwoord is opnieuw, denk ik, neen.
Wij wilden in ons voorstel van resolutie het groeipakket wel veel sterker inzetten voor de armoedebestrijding. In de hoorzitting wezen Lief Vanbael en Lies Provoost van Gezin en Handicap nogmaals op de problematiek van de zorgtoeslag. Dit is een toeslag voor kinderen met een ondersteuningsnood, vroeger de verhoogde kinderbijslag genoemd. De problemen rond de verhoogde kinderbijslag werden de voorbije maanden al herhaaldelijk door onze fractie, zowel in de commissie als hier, plenair, aangekaart. Positief is dat er in het voorliggend voorstel van resolutie inderdaad aanbevelingen worden gedaan om deze problemen op te lossen.
Er staan nog een aantal andere goede zaken in dit voorstel van resolutie, ja. Naast de zorgtoeslag is er ook nog de aanbeveling om de nijpende problemen voor gescheiden ouders en voor niet-begeleide minderjarigen op te lossen. Maar wat betreft de bijsturing voor de meest kwetsbare gezinnen, vinden wij dit voorstel veel te vrijblijvend. Dat alleenstaande werkende ouders in bepaalde gevallen niet in staat zijn om de eindjes aan elkaar te knopen, wordt erkend door de indieners in de toelichting. In ons voorstel van resolutie stellen wij voor om de sociale toeslag te verhogen. De meerderheid gaat in haar voorstel van resolutie onderzoeken of het groeipakket bijgestuurd kan worden bij de begrotingsopmaak. Ik ben heel nieuwsgierig, collega’s, naar het resultaat en kijk uit naar jullie voorstel bij de begrotingsbespreking. Vandaag zal onze fractie zich onthouden bij de stemming over jullie voorstel van resolutie.
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, ik voel er weinig voor om de hele discussie uit de commissie nog eens over te doen. We hebben alle argumenten al vaak met elkaar uitgewisseld, dit is niet de eerste keer. We zijn daar al heel lang over aan het discussiëren, onder andere bij de bespreking van het voorstel van resolutie.
Ik wil gewoon mijn ontgoocheling nog eens uitdrukken en misschien ook nog wel eens toelichten waar die ontgoocheling vandaan komt.
Ik was tijdens de vorige legislatuur schepen van de mooie stad Turnhout. Ik kijk nu naar onze burgemeester. Het is een heel mooie stad, alleen werden we elk jaar opnieuw geconfronteerd met stijgende kinderarmoedecijfers. Elk jaar opnieuw, in een stad met ondertussen ongeveer 45.000 inwoners. Dat kinderarmoedepercentage bleef maar stijgen, van 10 tot 15 procent naar 15 tot 20 procent, naar 20 tot 25 procent, uiteindelijk naar 27 procent. 27 procent: dat is meer dan een op de vier kinderen die in een stad als Turnhout opgroeien in armoede.
Ik was schepen van Jeugd. Samen met onze schepen van Sociale Zaken, eigenlijk met het hele team, probeerden we er alles aan te doen om dat te veranderen. Dat doen ze trouwens nog altijd in Turnhout en ik denk dat ze dat goed aan het doen zijn. Als lokaal bestuur heb je inderdaad wel een aantal handvaten om dat te doen. Ik denk dat er ook heel veel goede voorbeelden zijn van lokaal armoedebeleid. Maar de grote frustratie op lokaal niveau is vaak dat je de echte, structurele handvaten niet hebt als lokaal bestuur. Die zitten op federaal niveau en die zitten voor een stuk op Europees niveau. Maar een aantal van die belangrijke handvaten zitten ook op Vlaams niveau.
Ik was dus tijdens de vorige legislatuur schepen van Jeugd in de stad Turnhout. En dan heb je een Vlaamse Regering die zichzelf als ambitie stelt de kinderarmoede te halveren, maar die op het einde van de legislatuur nog slechtere kinderarmoedecijfers afklopt dan aan het begin van de legislatuur. Nochtans had die Vlaamse Regering tijdens die legislatuur een bazooka in handen gekregen om er echt iets aan te doen. Want door de staatshervorming was het federale kinderbijslagsysteem naar Vlaanderen gekomen, waar je eigenlijk een volledig nieuwe invulling aan kon geven.
U hoort me niet zeggen dat dat kindergeld, dat groeipakket het enige handvat is om kinderarmoede aan te pakken, uiteraard niet. Maar het is wel – en dat werd ook door alle experten in de hoorzittingen en ook door heel wat andere armoede-experten aangegeven – een heel belangrijk instrument om echt iets aan die kinderarmoede te doen. We weten dat ook, want zowel het oude kindergeldsysteem als het nieuwe groeipakket, heeft voor een stuk al een grote en mediërende rol als het gaat over armoede. We kennen het belang van dat groeipakket.
Bij de invoering van dat groeipakket, zie je dat er een armoedetoets gebeurt en dat die kans eigenlijk gemist wordt. Uiteraard zaten er goede dingen in, in de invoering van dat groeipakket ten opzichte van de oude regeling, zoals heel duidelijk de automatische toekenning. Er waren nog een aantal dingen die we ook heel uitgebreid in de commissie besproken hebben. Ik ben er ook altijd heel eerlijk in geweest dat er ook goede dingen in zitten, net zoals er trouwens ook in jullie resolutie een aantal goede dingen zitten. Net zoals die evaluatie op een goede manier opgebouwd is door de administratie binnen de contouren van dat groeipakket weliswaar.
Maar daar zijn dus kansen gemist en dan kom je hier in dat parlement, in de hoop – dat is trouwens een van de grote motivaties geweest voor mij om naar dit parlement te komen, omdat hier wel die handvatten zitten – om daar iets aan te kunnen doen en dan word je het eerste anderhalf jaar, elke keer opnieuw, met een kluitje in het riet gestuurd. Dan wordt er gezegd: ‘Ja, je hebt misschien gelijk, maar we gaan daar nu niks aan doen, want we gaan een grote evaluatie van dat groeipakket doen en dan gaan we kijken of we dingen kunnen aanpassen.’ Elke keer opnieuw. Elke keer opnieuw werd de deadline voor de evaluatie verschoven. In het begin hadden we daar nog begrip voor. Dat was oorspronkelijk bedoeld voor het voorjaar 2020. We weten allemaal wat ons vorig jaar overkomen is, geen enkel probleem dat dat uitgesteld was naar het najaar. Toen zijn we toch wel wat vragen beginnen stellen: ‘hoe komt het dat daar nog altijd geen evaluatie van is?’
Dan heb je een aantal collega’s in de commissie, meerderheid en oppositie – ik wil daar zeker ook collega De Martelaer in vernoemen – die daar elke keer vragen over stellen en heel betrokken bij dat dossier zijn. Ik ben ervan overtuigd dat zelfs ook de collega’s van de meerderheid overtuigd waren dat ze bij die evaluatie betrokken zouden worden, dat we daar over konden discussiëren, debatteren, dat we voorstellen zouden kunnen doen, dat we samen zouden kunnen zoeken naar verbeteringen.
En dan werden we ineens op een bepaalde dag geconfronteerd met ‘de evaluatie van het groeipakket’ die er al volledig lag. Nogmaals, respect voor de administraties, ze hebben daar heel nauwkeurig werk geleverd, maar ik denk dat we allemaal hadden gehoopt dat we daar samen aan zouden kunnen werken. Maar vooral, dat we ook breder zouden kunnen kijken dan de contouren, dan het carcan waar het groeipakket in zit. Dat is nu niet gebeurd. In de evaluatie zie je dat een van de eerste zinnen is dat het op zich een goed systeem is. Uiteraard is het op zich een goed systeem. Maar er is niet out of the box gedacht, er is echt niet gekeken hoe we nu op een andere manier dat groeipakket nog sterker kunnen maken. Dus dat is mijn grote frustratie.
Er zitten ook een aantal goede dingen in deze resolutie: structurele gegevensuitwisseling van lokale besturen, dat vragen we al langer. Ik denk dat dat een goede zaak is, ook het herbekijken van de procedure van de zorgtoeslag, enzovoort. Ik kan er nog een aantal opnoemen. Dat zijn goede dingen. Dit gaat opnieuw geen groot verschil maken voor kinderen in armoede, voor gezinnen in armoede. En dit gaat ook geen oplossing bieden voor een aantal dingen die gewoon niet juist zitten in dat systeem. We hebben allemaal dat verzoekschrift in de commissie over halfwezen, over wezen heel uitgebreid besproken. Dat zijn zaken waar we van hebben moeten vaststellen dat die er echt stevig op achteruitgaan, terwijl er eigenlijk gezegd wordt dat er niemand op achteruit zou mogen gaan. Ik vind het heel erg jammer dat daar nog altijd geen oplossing voor is, maar vooral dat we die armoede niet nog beter gaan aanpakken met dat groeipakket.
Collega Daniëls zegt dan dat de oppositie altijd extra geld vraagt. Als ik dat allemaal moet optellen, dan snap ik die redenering op zich wel. Maar opnieuw, er is alleen maar gekeken naar het carcan van het groeipakket zoals het nu is. Ik heb al verschillende keren voorgesteld om ons dan ook eens simulaties te laten maken, eens te laten spelen met dat basisbedrag. Dat er een basisbedrag moet zijn, daar zijn we het mee eens. Maar bij de invoering van het groeipakket hebben we ook al aangegeven: haal dat basisbedrag wat naar beneden en zorg dan met dat extra budget dat u extra sociale toeslagen zou kunnen toekennen. Zelfs dat in kaart brengen is niet gebeurd. Als je dan dat basisbedrag met 5 euro naar beneden zou doen, wat betekent dat voor het armoederisico? Die oefening is zelfs niet gebeurd. Dat vind ik bijzonder jammer.
Ook als wij constructieve voorstellen doen om binnen het budget te kijken naar bijvoorbeeld een eenmalige niet-indexering van dat basisbedrag om dat te kunnen steken in sociale toeslagen, dan wordt daar geen rekening mee gehouden en dan wordt er zelfs geen simulatie rond gemaakt. Enfin, ik kan nog heel veel argumenten over dit voorstel van resolutie aanhalen, maar die hebben we in de commissie al besproken.
Ik ben heel teleurgesteld over de manier waarop deze evaluatie is verlopen. Ik zal op die nagel blijven kloppen. Ik hoop echt dat we het groeipakket nog veel beter kunnen inzetten in het armoedebeleid, los van andere maatregelen die deze Vlaamse Regering nog extra kan nemen om samen iets te doen aan die schande – ik hoop dat we het daar allemaal over eens zijn, ik kijk daarvoor zelfs nog niet eens naar de meerderheidspartijen – dat zoveel kinderen in armoede moeten opgroeien in een rijke samenleving als die van ons.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik wil toch graag even reageren op wat hier gezegd wordt, vooral door collega De Martelaer en collega Anaf.
Het groeipakket heeft twee doelstellingen, collega's. Dat hebben we altijd gezegd, van bij de hervorming. Ik heb dat ook aangehaald in de commissie. Dat is ten eerste alle ouders ondersteunen in de kosten die het opvoeden van kinderen met zich meebrengt. Dat is een universele sokkel. Aan de andere kant is dat ook het bestrijden van kinderarmoede.
Collega De Martelaer, u hebt professor Van Lancker aangehaald. Maar professor Van Lancker heeft ook gezegd wat de rol van de kinderbijslag in de vermindering van de kinderarmoede in het verleden al was en nu is. Hij heeft gesteld dat sociale maatregelen de armoede met 35 percent doen dalen. De kinderbijslag is daarvan de grootste component, namelijk 65 percent van die 35 percent. Het groeipakket heeft dat effect nog versterkt. We weten allemaal voor hoeveel meer gezinnen de sociale toeslag wordt bereikt. Het is toch wel heel belangrijk om dat even te herhalen.
Moet het groeipakket ingezet worden om kinderarmoede te bestrijden? Ja, dat is een van de doelstellingen. Doet het groeipakket dat al? Ja, dat doet het groeipakket al, veel sterker dan de vroegere kinderbijslag dat deed. Zou het voor ons nog meer mogen zijn? Het is duidelijk: als er financiële mogelijkheden zijn, dan is dat de component van het groeipakket waar voor ons verder op moeten worden ingezet. Maar zoals u zelf hebt gezegd, collega Anaf, is het groeipakket niet het enige om kinderarmoede te bestrijden. U hebt gelijk: kinderarmoede is een heel hardnekkig fenomeen. We hebben de voorbije jaren almaar gezien dat we de cijfers maar niet naar beneden kregen, ondanks veel maatregelen doorheen de jaren. We moeten dat erkennen. Ik vind het altijd moeilijk om naar die of naar die te wijzen. Eigenlijk is het de verantwoordelijkheid van iedereen, maar ook van alle bevoegdheidsdomeinen, en niet alleen van Welzijn of alleen van het groeipakket.
We hebben heel recent in cijfers van het agentschap Opgroeien gezien dat sinds 2001 er voor de allereerste keer een beperkte daling is van de kansarmoede-index. In 2018 bedroeg die index nog 14,1 percent en nu 13,7 percent. Vanzelfsprekend is dat veel te hoog. Dat weten we allemaal en dat erkennen wij ook allemaal. Maar wat is de beste manier om te strijden tegen armoede en tegen kinderarmoede? Dat is mensen aan werk helpen en zorgen dat mensen een goed inkomen hebben. Dat is waar deze Vlaamse Regering ook heel sterk op inzet. Ik herhaal dat het een taakstelling is van alle bevoegdheidsdomeinen. Het groeipakket heeft daar een grote taakstelling in.
U zegt dat wij niet voldoende oefeningen zouden maken om te zorgen hoe we kunnen bijsturen om bijvoorbeeld de sociale toeslagen nog te versterken.
Ik herhaal dat wij het belangrijk vinden dat dat basisbedrag er is omdat wij alle ouders willen ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. Ik stel wel vast dat uw eigen partij wel die oefeningen maakt, zelfs oefeningen voor een volledige afschaffing van de basisbedragen of van het volledige groeipakket. Ik denk dat de architectuur van dat groeipakket absoluut goed zit. Dat bewijst die evaluatie ook. Er worden veel meer gezinnen bereikt met toeslagen. Als het kan binnen de financiële contouren in de begrotingsopmaak en de Vlaamse brede heroverweging zullen wij dat alleszins nog versterken.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Mevrouw Schrijvers, de discussie van vandaag gaat niet over het basisbedrag. Professor Van Lancker heeft gezegd dat je meer moet geven aan wie het meer nodig heeft. Hij heeft ook gezegd dat het groeipakket al een belangrijke bijdrage leverde in de bestrijding van de kinderarmoede. Maar ik heb daarjuist ook gezegd dat jullie in de evaluatie die jullie hebben gemaakt niet zijn gaan kijken of bepaalde aspecten van het groeipakket inderdaad hun doelstelling hebben bereikt. Ik heb gesproken over de kleuterpremie, ik heb ook gesproken over de kinderopvangpremie. Jullie hebben geen enkele berekening gemaakt om te weten of dat, ja of neen, zijn doel bereikt en of we die middelen misschien anders kunnen inzetten.
Professor Van Lancker heeft ook aangeboden om samen met ons, met jullie, na te denken over hoe het groeipakket een beter instrument zou kunnen worden door het opstarten van een onafhankelijke werkgroep. Ook die suggestie is niet meegenomen.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van resolutie houden.