Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik kom hier spreken over een ander rapport dat vorige week is verschenen, namelijk een rapport over de krapte op de arbeidsmarkt in Vlaanderen. In dat rapport wordt aan de alarmbel getrokken, want de voorbije achttien jaar is de verhouding tussen het aantal werkzoekenden en het aantal openstaande vacatures nog nooit zo laag geweest. Dat is een teken dat er iets aan de hand is.
Volgens het rapport zijn er verschillende oorzaken, zoals de vergrijzing, mensen die uit de arbeidsmarkt treden en de langere studietrajecten. Het duurt langer voor jongeren op de arbeidsmarkt terechtkomen. Bovendien is er ook een mismatch tussen de vereisten en de kwalificaties. De digitalisering en de robotisering zorgen ervoor dat mensen die een lage opleiding hebben genoten, niet altijd even goed aan de bak komen.
Het is in elk geval duidelijk dat we moeten ingrijpen. Het Vlaams regeerakkoord geeft verschillende richtingen aan. U bent nu een week minister van Werk. Ik wil u niet nog meer stress bezorgen, maar het is duidelijk dat we in dit verband uitkijken naar uw beleid. Mijn concrete vraag is welke conclusies u uit dit rapport trekt en wat u zult doen.
Mijnheer Ongena, ik wil u ook feliciteren met uw eerste toespraak op het spreekgestoelte, die u ook zonder enige vorm van papier hebt gehouden. (Applaus)
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega. U bent een bekend gezicht voor de voorzitter, voor mij nog een onbekend, maar we zullen dat goedmaken in de komende periode. In elk geval bedankt voor uw vraag. Het is een vraag die eigenlijk bijna een heel regeerakkoord omvat, zoals de vragen van sommige collega’s van de oppositie. Als ik echter moet kiezen tussen hier op het podium vragen te beantwoorden over de enorme werkloosheid of vragen beantwoorden over de krapte op de arbeidsmarkt, dan kies ik toch voor het tweede. Het is goed dat er veel jobs zijn voor mensen in Vlaanderen, maar er is werk aan de winkel.
Ten eerste zijn er nog altijd mensen die geen werk hebben en er is nog geen perfecte match tussen de bestaande vacatures en werkzoekenden. De opdracht voor de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) is dus om werkzoekenden beter te begeleiden, via trajecten op maat, naar een goede job. Het spiegelbeeld daarvan is onze werkgevers misschien ook wat bijstaan in de manier waarop ze vacatures uitschrijven, om zo misschien een grotere groep geïnteresseerden aan te spreken voor de job.
Ten tweede moeten we mensen die vandaag niet werken en daar al dan niet bewust voor kiezen, geactiveerd krijgen om te werken. Dat is de reden waarom we bijvoorbeeld willen investeren in een jobbonus, om het verschil groter te maken tussen werken en niet-werken. Er is veel werk aan de winkel, en maatwerk, om mensen ervan te overtuigen daadwerkelijk die sprong te maken naar een job.
Ten derde zijn er jongeren die tijdens de schoolcarrière uitvallen en dus niet meer naar school gaan. U hebt er zelf naar verwezen. Misschien kunnen die via het werk net zin krijgen om ook nog te studeren. Daarom is er in ons regeerakkoord veel aandacht voor duaal leren, zodat we dat kunnen uitrollen en de combinatie studeren-werken aantrekkelijker maken. Het kan ook zeer goed zijn om de samenwerking tussen bedrijven en scholen te verbeteren en zo te vermijden dat jongeren uitvallen zonder ambities.
Ten vierde zullen we ook op zoek moeten gaan, denk ik, naar mensen die in andere regio’s werken. Ik denk onder andere aan de grensregio’s voor West-Vlaanderen en Limburg, maar ook aan samenwerken met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, om zo nog meer mensen naar Vlaanderen te krijgen om jobs uit te oefenen. We moeten dus heel veel extra mensen zoeken om aan de slag te gaan.
De tweede grote pijler is dat we er ook voor moeten zorgen dat de carrières, de loopbanen, kwaliteitsvol zijn. Ook wat dat betreft, is er enorm veel werk aan de winkel. Mensen die plots hun werk verliezen, moeten op de een of andere wijze toch sterk genoeg kunnen zijn om flexibel om te schakelen en moeten daartoe kansen krijgen. Dat is de tweede reden waarom – het staat ook in de studie – mensen soms geen werk meer zoeken, omdat ze bijvoorbeeld de digitale skills missen. Ook daarin zullen we dus een pak moeten investeren.
Ik besef echter dat ik over mijn tijd ga en dat mijn antwoord zeker niet volledig is, maar we zullen hier nog zeer uitgebreid over moeten discussiëren in de toekomst, denk ik.
Minister, dank u wel. In de studie geeft men inderdaad een zestal grote lijnen aan om aan die krapte op de arbeidsmarkt te werken. De drie belangrijkste zijn wat ons betreft de volgende. We moeten ervoor zorgen dat we mensen die vandaag niet actief zijn, beter en strikter begeleiden. Het gaat dan niet enkel om mensen die vandaag een uitkering krijgen. Ook de mensen die er geen krijgen, moeten we toch proberen naar die arbeidsmarkt te lokken. Op de tweede plaats moeten we ervoor zorgen dat mensen die werken, beter worden beloond. We hebben het daar daarnet over gehad, over de jobbonus. Ten derde moeten we ervoor zorgen dat, als mensen aan de slag zijn, ze tijdens hun loopbaan voldoende ruimte krijgen om zich bij te scholen, om bij te blijven als het ware.
Ik heb nog één specifiek vraagje. Die groep van mensen die vandaag geen uitkering krijgt, is een heel grote groep. Hoe gaat u die specifiek benaderen?
De heer Ronse heeft het woord.
Ik denk dat dit wel een fundamentele vraag is. Het behelst een heel groot en belangrijk hoofdstuk in ons regeerakkoord. Ik denk dat we daar de komende weken meer concreet op kunnen ingaan, maar misschien toch in algemene termen dit: in de vorige legislatuur hebben we minister Muyters altijd ‘Philippe de Hervormer’ genoemd. Hij heeft heel veel afgeschaft, waaronder de subsidiejobs, en hij heeft ervoor gezorgd dat werken lonender wordt. De fundamentele richting waarop we nu zouden moeten bouwen, zou de richting van ‘Hilde de Verleider’ moeten zijn, die niet alleen de werklozen, maar vooral de inactieven verleidt: langdurig zieken, huisvrouwen- en mannen en leefloners. Die mensen moeten we met onze weliswaar en helaas beperkte Vlaamse bevoegdheden maximaal naar de arbeidsmarkt lokken. Minister, ik wens u op dat vlak heel veel succes. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Ronse, ik zal mijn verleidingscapaciteiten in de komende periode proberen bij te werken in functie van onze arbeidsmarkt. Hier wordt een heel pertinent punt aangeraakt. Je kunt veel doen voor mensen die willen werken, en we moeten er ook veel voor doen, maar we moeten vooral proberen de groep te bereiken die vandaag niet werkt.
Dat zal gebeuren met de wortelmaatregelen door bijvoorbeeld wat extra loon aan te bieden, maar het zal ook moeten gebeuren door de omkadering. Voldoende flexibele kinderopvang zit in het regeerakkoord. Zorgen dat je omstandigheden creëert waardoor het voor mensen ook logisch wordt. Mensen die nieuw aankomen, beter laten kennismaken met de gewoonten in Vlaanderen, dat het hier gewoon is dat je met twee in een gezin gaat werken.
Het zijn allemaal zaken die onder verschillende bevoegdheden van verschillende ministers vallen. Ik hoop dan ook dat het niet alleen ‘Hilde de verleidster’ wordt in de komende jaren, maar een hele Vlaamse Regering die samen iedereen verleidt om in Vlaanderen aan de slag te gaan. (Applaus bij de meerderheid)
Minister, het is duidelijk: dit rapport drukt ons nog maar eens met de neus op de feiten. Die krapte is een probleem en daar moeten we echt aan werken, temeer omdat we weten dat we voor heel wat uitdagingen staan. In de voorbije weken en dagen hebben we heel veel kritiek gehoord op het feit dat deze Vlaamse Regering onvoldoende middelen zal uittrekken voor allerhande noden. Als we eerlijk zijn, we gaan met de Vlaamse Regering natuurlijk niet alle noden kunnen oplossen, maar we gaan toch een zware investering doen van 1,65 miljard euro.
We weten wel allemaal dat we dat pas gaan kunnen doen als er voldoende mensen aan de slag zijn. Ik wil niet oneerbiedig zijn voor minister Diependaele, maar eigenlijk hebt u, minister Crevits, de taak om de financiën op orde te houden. U bent misschien wel onze échte minister van Begroting, want het is belangrijk dat als we op al die noden een antwoord willen bieden, we de werkzaamheidsgraad naar omhoog krijgen. Alvast bedankt. (Applaus bij de meerderheid)
De actuele vraag is afgehandeld.