Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Janssens heeft het woord.
Minister-president, vorige week hebben we u ondervraagd over het verbreken door Spanje van de diplomatieke banden met Vlaanderen naar aanleiding van een aantal uitspraken door de parlementsvoorzitter over de Catalaanse kwestie. U zei toen, afgelopen woensdag, 17 oktober, hier in de plenaire vergadering dat u de ambassadeur had uitgenodigd. U zou vorige week vrijdag een afspraak met de ambassadeur plannen. U zei ook dat u die woensdagochtend contact had gehad met de federale minister van Buitenlandse Zaken, minister Reynders, die volgens u ook contact zou opnemen met de Spaanse ambassadeur en haar wijzen op de scheiding der machten en het recht op vrije meningsuiting dat in Spanje geschonden zou worden. U noemde het hier in de plenaire vergadering letterlijk een ‘majeur incident, dat om opheldering vraagt’.
Die opheldering werd mijns inziens al snel teleurstelling, want zowel premier Michel als minister Reynders lachte u uit. Premier Michel zei op de Europese top dat er helemaal geen conflict is tussen de Federale Regering en Spanje. En Reynders zei dan weer, in de plenaire vergadering van de Kamer vorige week donderdag: “Ik heb kennis genomen van de verklaringen van de minister-president. Hij mag mij eventueel een briefje sturen, en dan zal ik desnoods wel postbode spelen ten aanzien van Spanje.”
Uw partijgenoot dan, minister van Defensie Vandeput, minister in diezelfde Federale Regering, zei in Villa Politica tot tweemaal toe: ‘Ik ben een loyaal lid van de Federale Regering. We zullen dit binnen de regering verder bespreken’. En wie de N-VA-trukendoos intussen een beetje kent, weet dat je er dan verder niets meer over hoort.
U mocht dan diezelfde donderdagavond in Terzake concluderen dat u eigenlijk wel teleurgesteld was in minister Reynders. Wel, ik neem aan dat u dan ook teleurgesteld bent in de premier, in uw partijgenoot minister Vandeput en in de rest van de Federale Regering die helemaal niets doen om Spanje erop te wijzen dat men daar ver over de schreef is gegaan.
Minister-president, welke gesprekken, welke andere initiatieven zijn er intussen genomen? En vooral, wat is daarvan het resultaat?
Minister-president Bourgeois heeft het woord
Collega's, ik heb hier inderdaad vorige week tekst en uitleg gegeven bij wat zich heeft voorgedaan. Ik heb toen inderdaad gezegd dat dit een majeur probleem is, een ongeziene situatie binnen Europa, het naoorlogse Europa. Ik heb ook beklemtoond – en daar blijf ik bij – dat het in eerste instantie een zaak is van vrije meningsuiting. De voorzitter van dit parlement, die vrij zijn mening heeft geuit, zei het in eigen naam, zei het namens het parlement. En ik had niet alleen de indruk, maar de zekerheid dat het hele parlement op één lijn zat op dit vlak, namelijk dat het ongehoord is dat ten aanzien van een uitvoerende macht sancties worden genomen door het diplomatieke statuut van onze vertegenwoordiger af te nemen.
Ik heb gezegd wat ik heb gezegd over mijn contacten met minister Reynders. Ik blijf er ook bij. Ik stel vast dat hij dit heeft ontkend. Dat betreur ik heel sterk. Ik ben een man van mijn woord. Ik heb hem tot twee keer toe gecontacteerd. We hadden afspraken gemaakt. Hij is daarop teruggekomen. Hij heeft mij gezegd: ‘Ik ga wel contact nemen met de Spaanse ambassade. Bezorg mij wat u wilt’. Ik heb, afgaand op het debat hier, op de wens van dit parlement, een brief bezorgd met de vraag om de ambassadrice uit te nodigen. Ten eerste, om haar te wijzen op het disproportionele, ongehoorde karakter van de maatregel die genomen is naar aanleiding van de uitlatingen van voorzitter Peumans. En, ten tweede, om haar te wijzen op de principes die hier leven, in dit land: het principe van vrije meningsuiting en het principe van de scheiding der machten.
Hij heeft niet alleen publiek verklaard dat hij de boodschap van Vlaanderen zou overbrengen, hij heeft dat ook aan mij gezegd. Ik wacht nu dus op zijn antwoord, op de resultaten daarvan.
Ik heb de ambassadrice nog niet bij mij gehad. Haar diensten hebben laten weten dat ze opnieuw niet in Brussel zal zijn, dat ze opnieuw naar Madrid vertrekt.
Het derde punt dat ik u willen meedelen, is – maar dat weet u ook al – dat wij onze vertegenwoordiger voor overleg hebben teruggeroepen. Welke acties wij daarna zullen ondernemen, zullen we dan beslissen. Eerst zullen we inderdaad met hem in overleg gaan.
Minister-president, we hadden hier vorige week inderdaad de unanieme veroordeling van het Vlaams Parlement over de Spaanse houding. Maar wat zien we tegelijkertijd? De federale minister van Buitenlandse Zaken, van een regering waarvan uw partij deel uitmaakt, vindt het niet eens niet eens de moeite om de Spaanse ambassadeur op het matje te roepen. De federale premier van de regering waarvan uw partij deel uitmaakt, zegt boudweg: ‘Er is helemaal geen probleem met Spanje.’ En uw eigen N-VA-ministers in die Federale Regering zitten blijkbaar nog steeds in hun communautaire winterslaap, want ook zij nemen geen enkele actie in dezen.
Minister-president, u wordt vanuit de overkant van de straat gewoon in het gezicht uitgelachen. En mijn oproep aan u is dan ook: schud uw partijgenoten in die Federale Regering nu eindelijk eens wakker, als u in deze persoonlijk nog enige geloofwaardigheid wilt hebben.
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Mijnheer Janssens, ik dank u voor uw vraag.
Collega's, eerst en vooral wil ik nog eens goed duiden dat het uiten van onze mening niet, nergens en nooit mag worden beperkt, onder welke druk van waar dan ook.
Minister-president, ik wil graag twee bemerkingen maken. Zolang de diplomatieke verhoudingen zijn wat ze zijn, zolang we in dit Belgische carcan leven, verwacht ik van iedereen dat men zijn verantwoordelijkheid neemt daar waar het moet. Ik verwacht dat dus ook van Didier Reynders. Ik verwacht uit die hoek dus toch nog enige inspanning.
Ten tweede, de Spaanse ambassadrice, die nu alweer enige tijd opnieuw in functie is, lijkt zich nog steeds te verstoppen, voor ons, voor ons parlement, voor onze Vlaamse Regering en blijkbaar ook voor de Federale Regering. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om nog eens een oproep te doen aan de Spaanse ambassadeur om hier, in ons Vlaams Parlement, uitleg te komen geven over de situatie en over de veroordelingen die van ginder uit aan ons worden gericht.
Minister-president, kunt u daarover nog enige toelichting geven? Mocht u haar kunnen contacteren, dan vraag ik u om haar aan te manen om naar ons parlement te komen.
De heer Kennes heeft het woord.
We moeten betreuren dat minister Reynders zich niet aangesproken voelt door wat er is gebeurd. We hebben hierover vorige week een duidelijk standpunt ingenomen in het Vlaams Parlement. Minister-president, ik heb geen reden om te twijfelen aan uw woorden over uw contacten. Ik vind het dus zeer jammer dat men zich daar niet aangesproken voelt. Ik zou u willen vragen om blijvend achter de Spaanse ambassadeur, die blijkbaar zeer veel op reis is en zich zeer veel verplaatst, aan te gaan, om dat gesprek te kunnen hebben.
Mijnheer Kennes en mijnheer Van Esbroeck, wat dat laatste betreft: ik heb onmiddellijk gevraagd dat de Spaanse ambassadrice zou komen. Ze was toen volgens haar diensten niet in Brussel. Ik heb de vraag hernomen, en toen luidde het antwoord dat ze onmiddellijk uit Brussel vertrok en dat ze er dus niet zou zijn. Ik denk dat dit erop wijst dat – laat ons het zo uitdrukken – er geen onmiddellijke bereidheid is van Spanje om met ons aan tafel te zitten. Ik heb in het verleden al andere ambassadeurs uitgenodigd, ook om hen op het matje te roepen en om mede namens u ons ongenoegen of onze verontwaardiging te uiten. Ik stel vast dat Spanje de boot afhoudt.
Ik wacht nu af wat minister Reynders doet. Hij heeft mij gevraagd om hem een brief te bezorgen. Ik heb u gezegd wat daarin de drie elementen zijn. Ik heb hem gevraagd om de ambassadrice uit te nodigen en uitleg te vragen bij die disproportionele maatregel, en om te wijzen op de twee fundamentele punten die hier, los van de discussie ten gronde, aan bod zijn gekomen: het recht op vrije meningsuiting en het principe van de scheiding der machten. Ik heb daar nog geen antwoord op. Ik neem aan dat ook hij de ambassadrice nog niet heeft ontmoet. Ik wacht op zijn antwoord om te zien wat het resultaat is van de federale tussenkomst bij de Spaanse ambassade.
Minister-president, we hebben de voorbije jaren vanuit de Federale Regering veel verontwaardiging gezien als het ging over de mensenrechten in Polen en Hongarije enzovoort. Maar blijkbaar is er geen enkel protest wanneer democratisch verkozen politici in Spanje in de cel worden gegooid. Dan hoort men de Federale Regering, waar uw partij trouwens deel van uitmaakt, helemaal niet. Catalonië wordt niet verdedigd, de eigen parlementsvoorzitter wordt niet eens verdedigd. De Spaanse regering mag de democratie, de vrijheid van meningsuiting en de mensenrechten blijkbaar beknotten, en de Federale Regering, waar de N-VA deel van uitmaakt, laat gewoon begaan. Straffe taal hier in het Vlaams Parlement, maar zwijgen in de Belgische Regering: dat is blijkbaar de N-VA geworden.
Minister-president, ik wil u dan ook vragen om, als daar geen verandering in komt, uw partijgenoten op te roepen om weg te blijven uit Catalonië want in deze kwestie bent u echt de geloofwaardigheid kwijt.
De actuele vraag is afgehandeld.