Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Voorzitter, minister, mijn vraag gaat over de oprichting van een aparte islamitisch-confessionele school in Limburg, niet in Luxemburg, meer bepaald in de stad Genk. We maken ons er toch wel wat zorgen over. Het gaat over het Crescent College in Genk. Men stelt voor om lessen Arabisch en Turks te geven en men richt zich vooral naar een islamitische achtergrond omdat men zegt dat het bestaande onderwijs onvoldoende kansen geeft aan jongeren met een islamitische achtergrond. Blijkbaar is die islamitische achtergrond dus het probleem waarom het huidige onderwijs onvoldoende kansen geeft.
We vinden dat toch een heel opmerkelijke motivatie. Ik denk aan het debat dat we net hebben gehad. Een van de problemen die we vaststellen, is inderdaad te weinig kennis van het Nederlands, de onderwijstaal, de taal van Vlaanderen, de taal om aan werk te geraken, de taal om het te maken in onze gemeenschap. De oplossing die men dan heeft, is lessen geven in het Turks en het Arabisch. Het probleem zit volgens ons ook niet in de godsdienst, want als er werkelijk een probleem is op vlak van godsdienst, dan is het zeer raar dat men dat als argument geeft.
Minister, mijn vraag in dezen is heel pertinent: zal het oprichten van islamitische scholen zoals deze – en blijkbaar zijn er nog gepland – niet leiden tot meer segregatie op basis van een achtergrond die men net aangrijpt om te zeggen dat daardoor achterstand is in onderwijs?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, dank u wel voor de vraag. Ik heb eerst een opmerking van praktische aard: er is tot vandaag geen dossier tot erkenning van die school ingediend. Dat kan nog, want je moet voor 1 april je dossier indienen als je een erkenning wilt. Op dit ogenblik is er geen dossier ingediend.
U weet dat er een artikel 24 in de Grondwet staat dat vrijheid van onderwijs toelaat. Dat betekent dat iedereen onderwijs kan starten en een school kan oprichten. Als je aan een aantal voorwaarden voldoet, kun je zelfs erkend worden door de Vlaamse overheid.
Collega's, ik zal u een paar van die erkenningsvoorwaarden meegeven. Een eerste voorwaarde wat mij betreft is dat Nederlands de onderwijstaal is. Een school die opgericht wordt en waar men lessen wil geven in het Arabisch, in het Frans of in het Engels, waar we al zoveel discussies over hebben gehad, wordt niet erkend door Vlaanderen. Dat kan gewoon niet als het gaat over basisvorming die in andere talen wordt gegeven. De onderwijstaal is het Nederlands.
Een tweede voorwaarde is dat de eindtermen moeten worden nageleefd. Als je erkenning wil krijgen in Vlaanderen, moet je die naleven, allemaal, zonder uitzondering. Je moet toelaten dat de onderwijsinspectie langskomt en controleert of dat allemaal wel waar is.
Ik wil nog een voorwaarde meegeven, collega Daniëls: je moet de internationaalrechtelijke en grondrechtelijke beginselen over de rechten van de mens en de rechten van het kind respecteren. Ik ga niet toelaten dat daarop wordt afgedongen, door niemand die een school opricht in Vlaanderen en erkenning vraagt aan de Vlaamse overheid.
Collega's, als er een dossier wordt ingediend, wat gebeurt er dan? Dan heeft de inspectie zes maanden de tijd om effectief te controleren of aan alle erkenningsvoorwaarden voldaan is. Dan moet er een uiteindelijke beslissing tot erkenning worden genomen. Maar op dit ogenblik is er nog geen dossier.
Wat betreft de segregatie, collega's, stel ik vast dat sommige kinderen in Vlaanderen huisonderwijs volgen en dat er ook collectief huisonderwijs is. Er zijn mensen die de keuze maken om het op deze wijze te doen. Dat hoort samen met de grondwettelijke vrijheid van onderwijs die er is. We hebben in Vlaanderen geen schoolplicht maar een leerplicht. Maar als u het mij vraagt, vind ik scholen waar alle kinderen onafhankelijk van hun overtuiging en waar iedereen terechtkan, het model waar we in Vlaanderen naar moeten streven. De pedagogische concepten mogen enorm verschillen. Ik vind dat ook een goede zaak. Maar het is goed dat alle scholen de deuren openzetten voor alle ouders en alle kinderen die dit wensen. Ik zou het in dit geval zeer betreuren mocht hier een bewust omgekeerde keuze worden gemaakt. Maar zelfs als die keuze wordt gemaakt, zal die volledig door ons moeten worden gescreend op alle voorwaarden tot erkenning. (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord. Artikel 24 van de Grondwet is er inderdaad gekomen met een bepaalde achtergrond in de toenmalige historische tijd. We zitten nu in een andere context en datzelfde artikel wordt nu gebruikt om te zeggen dat de islamitische achtergrond de reden is van de achterstand. Dat is een opmerkelijk statement dat men maakt.
Ik ben blij dat u zegt dat u de vraag tot erkenning heel streng zult controleren. U hebt vier zaken opgesomd, en het lijkt me evident dat we dat zullen doen. Maar wanneer het werkelijk zo is – en die vaststelling doen we in Limburg – dat een aantal kinderen een achterstand hebben en er is geld, waarom wordt er dan niet ingezet op het bijspijkeren van die kinderen in het Nederlands? Het is zeer opmerkelijk dat het voorstel wordt gedaan door mensen die allemaal zijn geboren in Genk. En dan wordt er toch voor gekozen om onderwijs te geven in het Arabisch en het Turks. Wij vinden dat een zeer aberrante situatie, maar u hebt gezegd dat u dit zult bekijken en dat lijkt me zeer logisch en goed.
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, collega's, het mag duidelijk zijn dat de islamisering in de tweede grootste stad van Limburg in snel tempo toeneemt. Een op de twee, meer dan de helft, van de kinderen in Genk wordt geboren in een islamitisch gezin. En hoewel zij door het stadsbestuur lokaal stevig in de watten worden gelegd en hoewel zij ook in ons onderwijs alle kansen krijgen, is blijkbaar voor de islamitische gemeenschap veel nog altijd niet genoeg. Ook het onderwijs moet nu blijkbaar op islamitische leest worden geschoeid. We hadden al segregatie in de Genkse wijken, in het Genkse verenigingsleven en zelfs op de begraafplaatsen, maar nu moet blijkbaar die segregatie ook nog worden doorgetrokken in de Genkse scholen.
Minister, we hebben buitenlandse voorbeelden gezien, waaronder Groot-Brittannië, waar dergelijke islamscholen zijn opgericht en waar die telkens opnieuw hebben geleid tot radicalisering van de leerlingen. Dat kunnen we in Vlaanderen absoluut missen als kiespijn. Dit is opnieuw een stap in de richting van een parallelle moslimsamenleving en dat moeten we met zijn allen niet alleen vooroordelen en betreuren, maar vooral ook voorkomen.
De heer Kennes heeft het woord.
Minister, ik denk dat het goed is dat u de regels voor erkenning even in herinnering hebt gebracht. Artikel 24 geldt natuurlijk voor iedereen en we kunnen niet selectief beslissen dat het voor de ene wel en voor de andere niet past. Dat zou geen goede manier zijn om met elkaar om te gaan in Vlaanderen.
De reden om de school op te richten, is blijkbaar een gebrek aan kansen voor een bepaalde groep. Er zijn projecten in Vlaanderen die daar juist op inzetten zoals de PEP (Positive Education Psychology) vzw, ToekomstAtelier in Brussel, de educatieve poot van Lets Go Urban in Antwerpen. Ik zou willen vragen om vooral ook daarop in te zetten en op die manier een deel van de ongerustheid bij ouders dat hun kinderen te weinig toekomstkansen zouden hebben, weg te nemen. De problemen kunnen beter op die manier worden aangepakt.
De heer De Ro heeft het woord.
Deze vraag sluit aan bij het debat uit een vorige plenaire vergadering waarbij mijn fractie, met veel bijval, heeft gepleit om de strijd tegen segregatie in onze bestaande scholen verder te zetten en te versterken, natuurlijk ook wanneer zich in het kader van segregatie nieuwe initiatieven zouden aandienen die de segregatie nog meer in de hand zouden werken.
Mijnheer Daniëls, ik stel vast dat ook in andere steden en gemeenten mensen dergelijke scholen willen oprichten maar dat de lokale besturen daar een enorme impact op hebben. Mijn eigen fractieleider, Bart Somers, is in Mechelen in permanente dialoog met mensen die een gesegregeerd initiatief willen nemen, om hen op andere ideeën te brengen. Dit is dan ook een warme oproep om hier de strijd tegen segregatie op te voeren. Daarbij moeten de lokale besturen hun verantwoordelijkheid nemen en de dialoog met die mensen aangaan.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega's, ik vraag me af met welke N-VA we hier te maken hebben. Deze moslims in Genk volgen naar mijn aanvoelen het voorbeeld van heel wat mensen in de joodse gemeenschap in Antwerpen die eigen scholen hebben opgericht en dan blijkbaar de anderen in een samenleving niet tot last zijn. Het zal u misschien verbazen, mijnheer Daniëls, maar artikel 24 van de Grondwet geldt dan inderdaad voor iedereen en heeft niet alleen een historische connotatie. Vandaag is die Grondwet ook nog altijd van kracht.
Als u vraagt wat wij als sp.a als maatschappijmodel zien in ons onderwijs, dan is dat een onderwijslandschap waar kinderen niet gescheiden worden op basis van de religie of de levensbeschouwing van hun ouders, in geen enkele school, in geen enkel net en in geen enkele stad of gemeente. Ik denk dat we dan een waarlijk pluralistische samenleving aan het bouwen zijn, op basis van voet van gelijkheid, met respect voor ieders overtuiging en met respect voor de vrijheid van onderwijs. (Applaus bij sp.a)
Bedankt, collega’s. Ik zal beginnen met onze Grondwet. Ik verschil daarbij een klein beetje van mening met collega Gennez. Ik kon een stuk van uw redenering uiteraard volgen, collega Gennez, maar wat u op het einde zei, vond ik wat vreemd, omdat het voor mij heel belangrijk is dat de link tussen onderwijs en levensbeschouwing niet helemaal doorgeknipt wordt. Door het feit dat kinderen – het staat ook in de Grondwet – het recht hebben om een levensbeschouwing naar keuze te volgen op school, heb je natuurlijk ook wat controle erop. We hebben daar met het decreet rond de eindtermen net meer controle op gebracht. We verplichten ook om transparantie na te streven. Er zal voor het eerst een verslag moeten worden neergelegd. En ik vind dat een goede zaak, omdat je zo ook meteen die levensbeschouwing niet naar alle hoekjes van de samenleving gaat verdrijven, waar je er helemaal geen vat meer op hebt. Wat mij betreft, is het goed dat dat zo blijft.
Collega Kennes, u verwees naar PEP, maar we doen eigenlijk meer. We investeren sinds vorig jaar 50.000 euro in PEP, waar we rolmodellen naar de allochtone gemeenschappen laten gaan om hun te tonen waar je kunt raken in het leven, dankzij ons fantastische onderwijssysteem, dat we toch nog altijd hebben in Vlaanderen. We investeren ook in Let’s Go Urban. Dat is een fantastische academie, waar men ook een onderwijspoot wil oprichten, net om jongeren toe te laten na school, om ze daar wat te helpen met onderwijs als het nodig is. Zo werken we dus op initiatieven die er net voor moeten zorgen dat die kansenverhogend en zelfvertrouwenverhogend zijn voor heel veel jongeren. Hier in Brussel heb je ook ToekomstATELIERdelAvenir (TADA). Dat is fantastisch, omdat daar net op dat zelfvertrouwen gewerkt wordt, dat lef van leerlingen. Dat zijn allemaal initiatieven die naast en rond de school fantastische effecten kunnen hebben.
Ook al is het grondwettelijk uiteraard het volste recht, collega’s, ik zou het spijtig vinden als men om welbepaalde redenen effectief zou overgaan tot het oprichten van nieuwe types van scholen. Ik denk dat er ook lokaal – en ik volg collega De Ro daarin – heel hard overlegd wordt. Je kunt natuurlijk niemand verbieden om het te doen, maar het is echt wel van belang dat men de mogelijkheden die ons huidige onderwijssysteem biedt, ten volle gaat benutten. En daar hoort natuurlijk ook bij dat men, als er problemen zijn, die kan bespreken. Ik denk dat lokale bestuurders daar sowieso altijd zeer fel voor openstaan.
Collega’s, we hebben in Vlaanderen een goed onderwijssysteem. Het is een systeem waar we enorm investeren in de toekomst van onze jongeren. Ik vind dat een van de grote troeven van ons Vlaamse onderwijs. Ik heb hier in de drie jaar dat ik minister ben, al vaker gestaan om te antwoorden op vragen over scholen die zouden worden opgericht. De ene keer was het een ultrakatholieke school, dan was het een islamschool. Het belangrijkste is dat elke school in Vlaanderen de deuren open zet voor alle jongeren en dat elke school in Vlaanderen ook die voor mij zo belangrijke grondwettelijke beginselen – de gelijkheid, de rechten van het kind – respecteert. Ik ga nooit tolereren, collega’s, en in het bijzonder collega Daniëls, dat er niet in het Nederlands les wordt gegeven en dat die rechten en plichten niet gerespecteerd worden. We gaan er ook keihard op toezien. U weet ook dat dat een van mijn stokpaardjes is.
Enfin, we moeten nu eerst afwachten of er überhaupt een dossier ingediend wordt, want er is er nog geen ingediend.
Collega’s, ik sta er toch nog even bij stil dat de indieners hebben geoordeeld dat er onvoldoende kansen zijn voor jongeren met een islamitische achtergrond. Dus blijkbaar is die islamitische achtergrond de reden van de kansen. Dat verontrust mij.
Collega Gennez, voor de N-VA moeten de eindtermen gerespecteerd worden. Punt. Geen discussie. En voor alle duidelijkheid, wat het huisonderwijs betreft: we hebben ook al maatregelen genomen om daar uitwassen tegen te gaan. Ik weet dus niet vanwaar u het haalt om daar verschillen in naar boven te brengen in het kader van het onderwijs.
We moeten ook durven te wijzen, collega’s, op de ouderverantwoordelijkheid. Want hoe kun je nu uitleggen dat we ervoor willen gaan dat kinderen beter Nederlands kennen, door tijd te steken in lessen die in het Turks of het Arabisch gegeven zouden worden? Dat is het probleem verder installeren.
Dus, minister, ben ik blij dat u inderdaad zegt: ‘Nederlands is het en Nederlands zal het zijn.’ Dank daarvoor. We volgen het mee verder op.
De actuele vraag is afgehandeld.