Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer Daems heeft het woord.
Minister, vorige week hebben we hier gezegd dat premier Michel een infrastructuurfonds van 60 miljard euro heeft aangekondigd in een samenwerking tussen de federale overheid en de regio's. Gisteren zien we plots vicepremier Peeters uitpakken met een infrastructuurfonds voor steden en gemeenten van enkele honderden miljoenen euro. Ik laat in het midden hoeveel je daar kunt mee doen, maar het is toch wat verbazingwekkend dat de premier met een investering van 60 miljard euro uitpakt, en dan zijn vicepremier de week erna met een fonds via Belfius van enkele honderden miljoenen euro voor steden en gemeenten. Het feit dat de betrokkene kandidaat is voor de gemeenteraadsverkiezingen, zal hier wellicht niet vreemd aan zijn.
Wat hij voorstelt, komt erop neer dat hij in steden en gemeenten bestaande infrastructuur wil kopen en dat opnieuw verhuren aan de betrokken gemeenten met het idee: dan heeft de gemeente dat geld om nieuwe investeringen mee te doen. Maar ze moeten natuurlijk wel betalen voor het opnieuw gebruiken van wat ze hebben verkocht. Bovendien zegt hij dat dit buiten de begroting blijft. Mijnheer Diependaele, ik weet dat u wat huiverig staat tegenover het buiten de begroting houden van investeringen. Dat klopt niet helemaal in dit geval, want de regels zijn anders voor steden en gemeenten dan voor het gewest. Als je natuurlijk meer intrest moet betalen om iets opnieuw te gebruiken dan wanneer je een lening zou kunnen aangaan, dan is dit niet meteen een heel interessante operatie.
Los daarvan, het feit dat men met een concept komt om een fonds op te richten om steden en gemeenten toe te laten meer te investeren in infrastructuur – wat absoluut nodig is voor al die inwoners van steden en gemeenten –, is zeker niet slecht.
Minister, u bent bevoegd voor steden en gemeenten in Vlaanderen, wat vindt u van het voorstel van vicepremier Kris Peeters?
Minister Homans heeft het woord.
Mijnheer Daems, in uw vraag hebt al een deel van het antwoord gegeven. Ik vind het absoluut belangrijk dat lokale besturen – ik kan alleen spreken voor de Vlaamse lokale besturen – kunnen investeren. Die mening zijn we hier allemaal toegedaan: hoe meer investeringen de lokale besturen kunnen doen, hoe beter. Van het voorstel van federaal minister Peeters ken ik nog niet alle finesses en details, u wellicht ook niet. Het komt neer op het systeem van sale and lease back.
Ik geef een willekeurig voorbeeld. Leuven heeft een zwembad. Belfius vergaart middelen bij particulieren enzovoort, en dat wordt een investeringsfonds. Belfius kan dat zwembad kopen van de stad Leuven, maar in ruil daarvoor moet Leuven elk jaar een beschikbaarheidsvergoeding betalen.
Ik moet het voorstel wel nog bekijken, maar ik twijfel er persoonlijk aan of dat extra investeringsruimte zou kunnen creëren voor de Vlaamse lokale besturen, vanwege de regels die wij hebben – u hebt er zelf naar verwezen – met de BBC en de AFM (autofinancieringsmarge). Puur ESR-matig klopt dat inderdaad en is dat inderdaad een heel mooi verhaal, maar voor de investeringen van onze lokale besturen in Vlaanderen hebben wij een heel specifiek systeem. We moeten ook een positieve autofinancieringsmarge hebben. Dat betekent dat je exploitatie-inkomsten minstens even hoog moeten zijn als de som van je exploitatie-uitgaven en je leningen en eventuele aflossingen.
Natuurlijk, als men dat zwembad van Leuven heeft verkocht voor pakweg 1 miljoen euro, dan is dat geen exploitatie-inkomst, maar een investeringsinkomst. En die telt niet mee voor je autofinancieringsmarge. De beschikbaarheidsvergoeding, die je wel jaarlijks moet betalen, telt wel mee voor je autofinancieringsmarge. Ik betwijfel dus ten zeerste of het voorstel – maar ik wil dat bestuderen – wel degelijk extra investeringsruimte creëert. Je verkoopt je zwembad voor een miljoen euro, en betaalt elk jaar 120.000 euro beschikbaarheidsvergoeding. Dan kun je eigenlijk beter gaan lenen. En tegelijkertijd blijft het zwembad dan eigendom van de stad Leuven en kun je bijkomende infrastructuur verwerven.
Vind ik het bij voorbaat een slecht idee? Ik wil het bekijken, maar ik denk dat onze Vlaamse regelgeving dat niet echt toelaat.
Ik wil u nog dit meegeven. Investeringen zijn zeer belangrijk. Ik heb het daarnet nog laten nakijken door mijn kabinet, en er is momenteel voor alle Vlaamse lokale besturen samen een positieve autofinancieringsmarge van 1 miljard euro. Ik denk dus dat er in Vlaanderen wel degelijk nog heel veel ruimte is om te investeren.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Natuurlijk, een zwembad van 1 miljoen euro in Leuven, dat is een heel kleintje. Dat is Louis zijn jacuzzi, om met Bella, zijn hond, in het weekend wat in te gaan zitten. Maar dat is dan wel een grote jacuzzi, dat geef ik toe. (Gelach. Opmerkingen)
Ik heb natuurlijk weer een nieuw thema gevonden voor de verkiezingen in Leuven: ‘Bella en de jacuzzi’ is de titel van een van onze volgende zaken.
Alle gekheid op een stokje. U hebt een aantal punten, minister, maar ik wil het vooral over het volgende hebben. Als de intrest van dit instrument hoger is dan de intrest van een gewone lening, gegeven het miljard dat daar is, kun je daar bedenkingen bij hebben, los van het feit dat ik vind dat het goed is dat politieke verantwoordelijken van het gewicht van Kris Peeters toch ook zien dat er zaken moeten gebeuren om meer investeringen toe te laten in steden en gemeenten. Als de voorzitter en de commissie Alternatieve Financiering het daarmee eens zijn, wil ik hem en de collega’s die ideeën hebben, wel eens uitnodigen in het Vlaams Parlement, om dat toe te lichten.
Er zit 260 miljard euro op spaarboekjes, vrienden. Van Rompuy zegt: ‘Daar is hij weer.’ Inderdaad, al jaren zeg ik tegen diezelfde Federale Regering: als je nu eens maakt dat die spaarcenten in een fonds komen en dat de intresten daarvan niet onderhevig zijn aan roerende voorheffing, dat je daar met andere woorden geen belastingen op betaalt, wat nu al voor negentienhonderd-en-zoveel euro het geval is, dan denk ik dat je die intrest lager kunt houden dan de intrest bij de banken.
Minister, ik heb vorige week aan de minister-president voorgesteld om samen naar Charles Michel te gaan. Zou u bereid zijn om met mij naar Kris Peeters te gaan en hem dat voorstel te doen? Want de Federale Regering zou perfect die belastingen kunnen laten liggen, en dan kunnen we voor steden en gemeenten goedkope investeringen mogelijk maken. (Applaus bij Open Vld)
De heer De Loor heeft het woord.
Minister, ik hoor u graag zeggen dat investeringen zeer belangrijk zijn, maar we stellen vast dat u zelf niets onderneemt. Er is al verscheidene keren aan de alarmbel getrokken, niet enkel hier in het parlement door de oppositie, maar ook door de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), en ook door 48 burgemeesters, die een open brief aan u hebben geschreven. Maar u staat erbij en u kijkt ernaar.
Nu is het de Federale Regering die mee initiatieven neemt. Minister, we staan aan de vooravond van een nieuwe gemeentelijke legislatuur en we mogen dan ook hopen dat u ook de volgende bestuursploegen niet in de kou zult laten staan.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister, ik moet eerlijk zeggen dat ik wel zeer tevreden was over uw antwoord. Ik moet collega Daems bijtreden. Al degenen die de commissie Alternatieve Financiering hebben gevolgd, weten: centen zijn niet het probleem. We hebben dat vorige week ook nog besproken met de minister-president.
Er is voldoende geld. De rentes liggen zeer laag. Ik vind het goed dat we nadenken over hoe we ervoor kunnen zorgen dat de lokale besturen kunnen blijven investeren. Ongeveer 60 procent van de investeringen komt van die lokale besturen. Ik heb het nog niet in detail bekeken, maar wat in de pers staat over het voorstel van minister Kris Peeters lijkt mij zijn doel wat voorbij te schieten. Ik heb daar wat bedenkingen bij. We zijn het er allemaal over eens dat debudgetteren in investeringen geen goed idee is. Collega’s, laat ons goed kijken naar de financieringsinstrumenten die wij naar voren kunnen schuiven. Mijnheer Daems, ik wil wel voor een deel in uw richting meegaan.
Voorzitter, ik sluit af. Ik denk niet dat het goed is dat de heer Daems met minister Homans een onderonsje heeft met Kris Peeters. Mijnheer Daems, laat ons de heer Peeters, als hij daartoe bereid is, naar de commissie halen om hem zijn voorstellen te laten doen. Maar ik denk op dit moment dat het toch wel voor een stuk zijn doel voorbij schiet.
De heer Maertens heeft het woord.
Voorzitter, ik heb al veel interessante dingen gehoord. Collega’s, toverformules bestaan niet. We hebben dat gezien met de crossborder-lease in verband met de rioleringen. Jullie, of dan toch de gemeenten die daarin zijn ingetreden, weten hoe dat is afgelopen. Er is wel ruimte om te investeren.
Minister Homans, u verwees naar de positieve autofinancieringsmarge. Er is elk jaar opnieuw een stijging van het Gemeentefonds. Er zijn pps’en inzake zwembaden. Er is intergemeentelijke samenwerking, bijvoorbeeld bij sport- en cultuurinfrastructuur. Ik stel vast dat heel wat gemeenten de afgelopen jaren flink wat hebben bespaard op hun apparaat om in de toekomst extra ruimte te creëren om te investeren. Collega’s, ik weet wel uit welke hoek het voorstel komt, ik weet niet of het bedoeld is om een en ander te maskeren, maar laat ons toch ook eens denken aan de discussie over de slagkracht, de omvang, de grootte van onze lokale besturen. Ook dat kan zeker een oplossing bieden.
De heer Van den Heuvel heeft het woord.
Voorzitter, het is een terechte zorg over alle partijgrenzen heen: de overheidsinvesteringen moeten absoluut worden opgetild. We doen het daar absoluut niet goed als België, als Vlaanderen, met amper 2 procent. Vergelijk dat met twintig, dertig jaar geleden: toen was dat het dubbele. Lokale besturen hebben daar een belangrijk aandeel in. Het is goed dat we daar allemaal over nadenken, om dat toch te stimuleren. We moeten zeggen: ‘Jullie kunnen beter’.
In 2012 was het nog 4 miljard euro, in 2016-2017 gemiddeld 3 miljard euro. We zitten toch wel structureel lager. We moeten daarover nadenken en daarover ideeën durven te lanceren. Lokale besturen zijn wijs genoeg om te weten of dat ze dat via een infrastructuurfonds moeten doen of via een directe banklening. Er zit voldoende knowhow bij die lokale besturen zelf. Ik heb er absoluut niets op tegen dat er een extra vehikel wordt opgericht om lokale investeringen te stimuleren.
Minister, u zegt dat er een autofinanciering is van de globale 1 miljard euro. Dat is fantastisch. Dan is het ook goed dat we in Vlaanderen de oefening maken om te weten hoe we de lokale besturen kunnen overtuigen om toch een hoger investeringsritme aan te houden. (Applaus bij CD&V)
Ik heb in het begin van mijn antwoord gezegd dat investeringen, niet alleen van de Vlaamse overheid maar ook van andere overheden, maar zeker ook van de lokale overheden, absoluut belangrijk zijn.
Mijnheer Rzoska, het zal u niet verbazen dat ik het ook met u eens ben. Maar men moet toch een onderscheid maken tussen de boekhoudkundige technieken van entiteit I en entiteit II. Dat is heel belangrijk. Ik heb gezegd dat dit ESR-matig misschien wel heel interessant kan zijn. Maar we hebben in Vlaanderen natuurlijk onze eigen regelgeving: BBC, AFM… Ik heb dat daarnet uitgelegd, ik zal daar nu niet op terugkomen. Ik ken natuurlijk niet de details van hoe het zit in Wallonië en Brussel. Maar ik weet wel – en daar verwees de heer Van den Heuvel naar – dat we momenteel een positieve financieringsmarge hebben van 1 miljard euro van alle Vlaamse lokale besturen. Dat wil zeggen dat er nog massaal kan worden geïnvesteerd, en dat er massaal geïnvesteerd is.
Ik stel mij ook de vraag bij het voorstel om het te bekijken. Mijnheer Daems, ik wil een onderonsje met u, ik wil quasi alles met u doen. In dit parlement, welteverstaan. (Hilariteit)
Maar ik sta ook open voor het voorstel van de heer Rzoska. Maar nogmaals, ik regel de werkzaamheden niet van dit parlement. Jullie moeten dat zelf maar beslissen.
Ik denk echter dat het toch wel eens verstandig is om de oefening te doen. Waarom zou je als stad eigenlijk elk jaar een beschikbaarheidsvergoeding betalen en tegelijkertijd je eigendom, je patrimonium – uw zwembad of jacuzzi, wat u ook wilt – afstaan, zodat je geen eigenaar meer bent, terwijl je eigenlijk hetzelfde patrimonium had kunnen bijhouden en gewoon een nieuwe lening had kunnen aangaan om nieuwe investeringen te kunnen doen? Ik heb het u immers gezegd: die 1 miljoen euro die u zou krijgen voor dat zwembad, weegt niet op uw autofinancieringsmarge. Dat zijn immers investeringsinkomsten, geen exploitatie-inkomsten. Ik denk dat dat debat echt wel de moeite waard is om te voeren.
Dit voorstel lijkt me nog niet rijp om volledig te worden bediscussieerd. Ik denk dat we momenteel in Vlaanderen een zeer goede regelgeving hebben, dat we die niet tot in alle details moeten aanpassen. We kunnen misschien wel een en ander bekijken. Onze regelgeving laat dit echter niet toe, en ik denk dat onze regelgeving zeer goed in elkaar zit. Wat entiteit I wil doen om haar begroting op te smukken, dat is haar verantwoordelijkheid. Ik vind dat we een goed systeem hebben en ik zou het eigenlijk een beetje jammer vinden, mochten Vlaamse lokale besturen – want ik kan alleen maar spreken in naam van de Vlaamse lokale besturen – eigenlijk patrimonium, eigendom van de hand doen op basis en door middel van dit systeem en tegelijkertijd hoge beschikbaarheidsvergoedingen betalen, terwijl ze eigenlijk op een andere manier meer patrimonium zouden kunnen hebben en meer investeringen zouden kunnen hebben doen via een gewone lening.
Dank u wel, minister. Open Vld staat voor meer investeringen, zeker op lokaal niveau, om de eenvoudige reden dat dit gaat over de veiligheid en het comfort van de burger-belastingbetaler. Daar gaat het over, niet over maar werken doen. Als Open Vld vinden we dus dat men er alles aan moet doen opdat er ook lokaal meer investeringen kunnen komen.
Een ander aspect, dat ik binnenkort met u zal aanhalen, is de snelheid van de uitvoering van die investeringen, want laten we wel wezen, er zijn een pak procedures, zoals de wet op de openbare aanbestedingen, om er maar eentje te noemen. We hebben daar recent nog een aantal dingen over gehoord in de sociale huisvestingssector. Ik denk dat we een aantal initiatieven moeten nemen die maken dat, wanneer lokale besturen beslissen over een investering, die veel sneller kan worden uitgevoerd. Dat is immers ook een teer punt: veel steden en gemeenten hebben de centen, maar kunnen gewoon niet snel genoeg de centen investeren voor dat comfort en voor die veiligheid van die burger-belastingbetaler van hun stad of hun gemeente. (Applaus bij Open Vld)
De actuele vraag is afgehandeld.