Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de aanpak van de wooncrisis
Verslag
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Geachte minister, beste collega's, gisteren stonden er in weer en wind een ongezien groot aantal armoede- en woonorganisaties op het Brusselse Martelarenplein om aandacht te vragen voor de steeds scherper wordende wooncrisis. Deze organisaties waren veertien in aantal en het waren niet de minste: beweging.net, Caritas, Vluchtelingenwerk, het Minderhedenforum, Netwerk Tegen Armoede, centra algemeen welzijnswerk Vlaanderen (CAW) en tal van andere. Samen hebben zij zich verenigd tot het Crisisplatform Wonen. Op die manier willen zij aanklagen dat de wooncrisis vorig jaar op haar scherpst was.
We weten allemaal dat er al jaren een tekort is aan sociale woningen, dat daardoor al jaren de prijzen op de private huurmarkt stijgen en dat huurder en verhuurder daarvan al jaren slachtoffer zijn: huurder, omdat ze steeds vaker in armoede vallen en verhuurder, omdat ze minder inkomstenzekerheid hebben.
Minister, de wooncrisis kan niet van de ene op de andere dag op een magische manier worden opgelost. U investeert al heel veel middelen in de sociale woningbouw en in de sociale verhuurkantoren. En net voor de zomer kwam u met een conceptnota waarin best wel degelijke maatregelen staan om de wooncrisis aan te pakken. Maar – en dat is een belangrijke maar – al die investeringen en maatregelen zullen pas op de lange termijn soelaas kunnen bieden. En dat is wat de woon- en armoedeorganisaties zeggen: de wooncrisis is vandaag op zijn scherpst. We zouden dus maatregelen moeten vinden die vandaag al impact hebben. Daarom vindt Groen dat de tijd rijp is om aan crisismanagement te doen. We moeten een crisisplan maken met crisismaatregelen, die niet alleen op de lange termijn de wooncrisis het hoofd kunnen bieden maar vandaag al een impact kunnen hebben, omdat de problemen zo groot zijn.
Dat is meteen onze vraag: bent u bereid om de uitgestoken hand van de veertien organisaties aan te nemen, om met hen rond de tafel te zitten en om samen met hen een crisisplan te schrijven, om ervoor te zorgen dat de wooncrisis niet alleen op de lange termijn kan worden aangepakt, maar vandaag al?
Mevrouw Partyka heeft het woord.
Minister, mevrouw Moerenhout verwees al naar de actie van gisteren. We hebben het er al een paar keren over gehad: wonen is en blijft een zorgenkind in Vlaanderen. In de Vlaamse Wooncode staat dat iedereen het recht heeft om menswaardig te wonen, maar dat blijft helaas een hol begrip. 270.000 kinderen groeien in Vlaanderen op in een huis dat die naam eigenlijk niet waardig is: zonder basiscomfort, zonder bad, douche of wc. Ze groeien op in huizen die worden geteisterd door schimmel, vocht, rotte ramen en deuren. Dat is en blijft een onaanvaardbare situatie.
Het laatste jaar spreekt de Vlaamse Woonraad van een wooncrisis, zowel op het vlak van kwaliteit als op het vlak van betaalbaarheid. De helft van de huurwoningen heeft een ontoereikende kwaliteit, en de helft van de huurders houdt op het einde van de maand onvoldoende over om menswaardig te leven. U hebt een aantal maatregelen in het vooruitzicht gesteld. Die zouden van kracht worden bij het ingaan van het Huurdecreet op 1 september 2018.
Ik wil het concreter hebben over een van die maatregelen: de hervorming van de huursubsidie en de huurpremie. Dat is een heel concreet gegeven, dat op de korte termijn misschien zou kunnen helpen. De huursubsidie en huurpremie beogen een verhoogde betaalbaarheid en een verhoogde kwaliteit van woningen, maar de realiteit is dat ze geen van beide helpen. Er is geen enkel effect op de kwaliteit. Het aanbod van kwaliteitsvolle woningen is gewoon te laag. De vraag is te hoog. Het gevolg is dat zelfs op het laagste segment de prijsstijgingen het hoogst zijn. Dat is een duidelijk bewijs. Ook de betaalbaarheid is nauwelijks voldoende. Slechts 4 procent van de kwetsbare huurders wordt ondersteund.
Minister, de Vlaamse overheid helpt met haar subsidie alleen wie al een alternatief heeft en schiet haar doel voorbij om de meest kwetsbaren te helpen. Wat gaat u op de korte termijn ondernemen om de kwetsbaarste huurders in de gegeven omstandigheden te ondersteunen?
Minister Homans heeft het woord.
Collega’s, er zijn heel wat vragen. Het is niet de eerste keer dat we dit debat voeren. Ook het signaal van het middenveld is niet nieuw. Maar, mevrouw Moerenhout, dat betekent niet dat het niets betekent.
U erkent dat ik al heel wat inspanningen heb gedaan, zeker wat sociale huisvesting betreft. Ik vind dat fair van u. Ook het platform, dat gisteren een actie heeft gevoerd, heeft dat erkend.
U hebt het vooral over sociale woningen gehad en, mevrouw Partyka, u had het vooral over de private huurmarkt. Ik wil toch nog even benadrukken wat we allemaal al hebben gedaan. Is er een probleem op de huisvestingsmarkt? Ja. Door de vluchtelingencrisis en de toename van de bevolking tout court zal dat nog erger worden. Moeten we kort op de bal spelen en ingrijpen? Ja, en dat doen we. Maar sommige maatregelen hebben pas op langere termijn effect. Ik geef een paar voorbeelden. U zult zeggen dat u dat al zo vaak hebt gehoord, maar het is toch de realiteit.
U weet dat er sinds 2014 al voor meer dan 2,9 miljard euro geïnvesteerd in sociale huisvesting. Dat is echt historisch. Ook de middenveldorganisaties en de meeste politieke partijen hier aanwezig erkennen dat. Maar het was broodnodig.
U weet natuurlijk ook dat een sociale woning er niet van vandaag op morgen staat. We hebben al een behoorlijke inhaalbeweging gemaakt vanaf 2014, maar de gemiddelde doorlooptijd is drie jaar. Het duurt drie jaar voor een sociale woning er staat.
In 2017 is er voor 817 miljoen euro aan nieuwe projecten opgestart, zowel nieuwbouw als renovatie. U weet dat we het ook heel belangrijk vinden om te investeren in renovatie omdat de energiefactuur dan lager wordt dan de huishuur momenteel. In 2018 zal er ook nog eens voor 825 miljoen euro aan nieuwe projecten worden opgestart. Wat hier wel belangrijk is, collega’s, de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) zelf moeten ons fors investeringsvolume natuurlijk ook kunnen volgen. Zij doen ontzettend veel inspanningen maar ze geven ook signalen dat ze nu eventjes genoeg middelen hebben gekregen en dat ze niet meer kunnen volgen. Daarom hebben we op de voorlaatste ministerraad gezegd dat we 10 miljoen extra vrijmaken voor de SHM’s die zeer actief zijn op het vlak van nieuwbouw en renovatie van sociale woningen.
Er zijn ook heel forse investeringen gedaan in sociale verhuurkantoren (SVK’s) en woningen die via SVK’s worden verhuurd: van zevenduizend naar tienduizend in minder dan drie jaar tijd is zeer veel. U weet dat ik ook financiële stimuli geef en dergelijke meer, en dat is wel een maatregel die op zeer korte termijn impact heeft, omdat een SVK-woning er natuurlijk al staat, die moet niet meer worden gebouwd.
Ondanks het feit dat heel veel van de organisaties die u, mevrouw Moerenhout, hebt opgesomd, ook deel uitmaken van allerlei denkgroepen en overlegstructuren, en waar ze ook in betrokken worden, zal ik een uitnodiging sturen naar het platform om samen constructief in dialoog te gaan en te kijken of we ons beleid op bepaalde punten nog kunnen aanpassen.
U hebt gevraagd dat er een plan komt. We hebben een plan. We hebben het regeerakkoord, de beleidsnota en de beleidsbrief, wat natuurlijk niet wegneemt dat een en ander af en toe kan worden bijgestuurd.
Nog één punt, mevrouw Partyka, ik had uw vraag anders gelezen. De voorwaarde om de huursubsidie los te koppelen van de woningkwaliteit was een van de eisen die in de bundel stonden die gisteren werd overhandigd. Daar ben ik absoluut geen voorstander van. Artikel 23 van de Grondwet is zeer duidelijk: mensen hebben recht op menswaardig wonen. Als we de kwaliteitscontrole afschaffen, gaan mensen die van een ongeschikte en onbewoonbare woning moeten verhuizen naar een andere woning bij wijze van spreken van het ene krot naar het andere verhuizen. Dat is niet wat we nodig hebben. We moeten de mensen een betaalbare woning geven en hen ondersteunen met een huursubsidie, maar we mogen absoluut niet inboeten op de woonkwaliteit.
Minister, ik ben alvast verheugd om te horen dat u het platform zult uitnodigen voor een gesprek.
Ik wil benadrukken dat de huidige teksten en plannen degelijk zijn, maar op lange termijn. Als er een gesprek komt, moet de doelstelling zijn een crisisplan uit te werken om op korte termijn de wooncrisis aan te pakken. U kunt dat doen, minister, u kunt een wooncrisis zoals we er vandaag een hebben – en die is ongezien scherp – op korte termijn aanpakken. U zou bijvoorbeeld de leegstand intensiever kunnen gaan bestrijden. U zou nieuwe woonvormen intensiever kunnen ondersteunen. U zou een huurtoelage kunnen invoeren. Er zijn ook maatregelen die u kunt terugschroeven. U merkt hoe scherp die wooncrisis is.
Daarvoor zou ik bij dezen specifiek aandacht willen vragen voor één specifieke maatregel, en dat is de verhoging van de huurwaarborg van twee naar drie maand. Deze maatregel, beste collega’s, die u wilt doorvoeren om de huurwaarborg te verhogen, is een ontzettend asociale en onrechtvaardige maatregel, die de wooncrisis verder zal verscherpen in plaats van te milderen. Daarom wil ik u vragen, minister, collega’s van CD&V, om deze maatregel niet door te voeren. CD&V, hou het been daar stijf, zorg ervoor dat het niet op de minister tafel passeert.
Ik zou op het laatste willen ingaan. De Vlaamse Regering heeft in haar voorzienigheid uiteraard rekening gehouden met de problemen die worden aangekaart. De huurwaarborglening is een flankerende maatregel die ervoor moet zorgen dat die lening toegankelijk en betaalbaar is en voor iedereen een korte administratieve last met zich meebrengt.
Maar los daarvan, dat is nu niet het debat. We appreciëren uiteraard de maatregelen op lange termijn, de ondersteuning van verhuurders via de geconventioneerde huur, daar geloven we allemaal heel erg in. Minister, inzake de huursubsidie en huurpremie zegt u dat u op korte termijn geen voorstander bent om kwaliteit te laten vallen. Daarin kunnen we u volgen, maar de realiteit wijst uit dat de kwaliteit van de woningen niet verbetert door de meest kwetsbare huurders niet te ondersteunen. Er is gewoon te weinig aanbod aan kwaliteitsvolle woningen voor het laagste segment in Vlaanderen. Ik wil dan ook graag gebruikmaken van uw mildheid om in het debat dat we misschien zullen voeren in de commissie, te overwegen om de meest kwetsbare huurders door middel van de huursubsidie en de huurpremie te ondersteunen. (Applaus bij CD&V)
Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Minister, de wooncrisis kun je niet oplossen met een tussenkomst van een minuut. Dat vergt natuurlijk een heel grondig debat. Ik vraag toch aandacht voor ondersteuning in deze problematiek. Een woonproblematiek is altijd een inkomensproblematiek, of toch in 90 procent van de gevallen. Ik weet wat u allemaal doet, maar soms zijn het druppels op een hete plaat. Is het niet beter om het hele systeem te herbekijken?
Mevrouw Hostekint heeft het woord.
Minister, u hebt enkele maatregelen opgesomd. Er wordt fors geïnvesteerd in sociale woningbouw. Er zijn huurpremies en huursubsidies. We zijn de eersten om die inspanningen te erkennen – daar gaat het niet om –, maar het is duidelijk niet genoeg. Er staan duizenden mensen op de wachtlijst voor de sociale woningen. 30 procent van de huurders houdt niet genoeg over om een menswaardig bestaan te leiden na het betalen van de huur. Dat zijn geen nieuwe cijfers. De grote verdienste van het dossier dat is opgesteld door het Crisisplatform Wonen is dat het opnieuw onder de aandacht komt en dat er opnieuw een groot maatschappelijk debat over wordt gevoerd.
Wat heel duidelijk wordt in dit dossier, is dat vooral in het laagste segment van de private huurmarkt de problemen heel groot zijn. Daar doet zich een echte crisis voor. Daar ligt voor u als minister van Wonen en Armoedebestrijding de uitdaging. Daar moet u antwoorden en oplossingen voor vinden. Dat gaan we niet doen door de huurwaarborg op te trekken van twee naar drie maanden, maar wel door heel urgente crisismaatregelen te nemen, niet op lange termijn, maar nu.
De heer Engelbosch heeft het woord.
Collega Moerenhout, ik dank u voor de intellectuele eerlijkheid van uw vraag. U zegt zelf dat de minister al heel veel doet. Het is nooit gezien wat we vandaag investeren in de sociale woningbouw. Als de vraag vandaag echter is om de huursubsidies te verhogen of onvoorwaardelijk toe te staan, dan gaan we krotten en woningen waarvan we zeggen dat ze ongeschikt zijn, subsidiëren. We gaan huisjesmelkers geld geven om die woningen te verhuren. Ik heb altijd gezegd dat ik niet geloof in het volledig ter beschikking stellen van de huurpremies en huursubsidies voor iedereen. Het enige wat er dan zal gebeuren, is dat de prijzen op de huurmarkt nog zullen verhogen.
Minister, u zegt in het crisisplan dat we leegstand moeten aanpakken. Ik heb begrepen dat u de activering hebt veranderd, dat de lokale besturen meer initiatieven kunnen nemen. Daarom roep ik alle collega's op om daarmee aan de slag te gaan.
Minister, u bent vandaag aan de slag gegaan met onze resolutie over nieuwe woonvormen. U hebt er ook in gesteld dat de minister van Ruimtelijke Ordening ook een aantal zaken zal moeten aanpassen. Hebt u met haar al overleg gehad, zodat we ook daar de definities kunnen veranderen zodat we de nieuwe woonvormen effectief ingang kunnen laten vinden?
Mijnheer Engelbosch, wat de nieuwe woonvormen betreft, u weet dat we heel recentelijk met de Vlaamse Regering het aantal projecten hebben vastgelegd en dat die zijn opgestart. Uiteraard is minister Schauvliege overtuigd van het belang om ook tot die gemeenschappelijke definitie te komen. We hebben dus inderdaad al gesprekken gehad.
Maar ik heb, denk ik, gedaan wat ik moest doen binnen mijn beleidsdomein Wonen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega-minister Schauvliege hetzelfde zal doen binnen haar beleidsdomein Ruimtelijke Ordening.
Collega's, en vooral dan mevrouw Moerenhout, ik heb u al gezegd dat ik persoonlijk samen met medewerkers van mijn kabinet en misschien nog iemand van de administratie in dialoog – ik hoop in een constructieve dialoog, maar dat zal wel lukken – zal gaan met het platform. Ik ben het wel niet eens met – ik denk – mevrouw Hostekint die zei dat 2,9 miljard euro investeringen sinds 2014, druppels op een hete plaat zijn. (Opmerkingen van Michèle Hostekint)
Dan heeft iemand anders het gezegd. Mevrouw Van Volcem dan, 2,9 miljard euro investeringen vind ik geen druppels op een hete plaat.
Mevrouw Moerenhout, wat de heer Engelbosch zegt, klopt. Alles wat leegstand betreft is door de paritaire commissie decentralisatie bekeken: wat moet de Vlaamse overheid nog zelf doen en wat kunnen de lokale besturen doen? Dat is allemaal overgeheveld naar de lokale besturen. Hier zitten heel veel mensen die op lokaal niveau een zekere verantwoordelijkheid dragen, als gemeenteraadslid of zelfs als uitvoerend mandataris. Ik denk dat jullie jullie verantwoordelijkheid daar moeten nemen.
Alles wat wij konden doen, hebben wij gedaan. We hebben het doorgegeven aan de lokale besturen. Waarom? Omdat het net de lokale besturen zijn die veel korter op de bal kunnen spelen. Als zij bijvoorbeeld geconfronteerd worden met leegstaande panden en dergelijke meer, zijn zij het aangewezen bevoegdheidsniveau om kort op de bal te kunnen ingrijpen. Dan moeten wij niet vanuit Vlaanderen eerst gaan kijken waar in Vlaanderen in de vooralsnog 308 gemeenten – binnenkort zijn het er minder – we moeten ingrijpen. Dus alles wat leegstand betreft, zit bij de lokale besturen.
Wat betreft de verhoging van de huurwaarborg: we zijn nu december 2017 en de verhoging van de huurwaarborg gaat in op 1 september 2018. U moet dus niet doen alsof de verhoging van de huurwaarborg nu al iets te maken heeft met deze problematieken. Mevrouw Partyka heeft correct geschetst dat wij altijd binnen de Vlaamse Regering, ikzelf ook, hebben gezegd dat de verhoging van de huurwaarborg van twee naar drie maanden gepaard gaat met een anonieme renteloze huurwaarborglening, een systeem dat vandaag niet bestaat en dat mensen die het niet zo breed hebben in onze maatschappij zeker ten goede zal komen.
Voorzitter, ik sluit af met een opmerking die ik daarnet ook al heb gemaakt. Ik ben absoluut geen voorstander van het loslaten van bepaalde normen, bijvoorbeeld de kwaliteitsbewaking bij de toekenning van een huurtoelage, of dat nu een huurpremie is of een huursubsidie of welke vorm van huurtoelage dan ook. Als we dat zouden doen, denk ik dat de situatie van de meest kwetsbare groepen op de private huurmarkt – u hebt het zelf gehad over het laagste segment – allesbehalve zal verbeteren, integendeel.
Minister, van de huurwaarborglening staan de voorwaarden nog niet vast. Dit is juist mijn punt. De huurwaarborgverhoging is er vandaag nog niet. De wooncrisis is al op zijn scherpst. Als u de verhoging van de huurwaarborg doorvoert, gaat onze woningmarkt helemaal de dieperik in.
Collega's, ik denk dat we kunnen besluiten met het gegeven dat de noodkreet nog nooit zo luid heeft geklonken, de noodkreet dat de wooncrisis vandaag op zijn scherpst is en dat er iets moet gebeuren. U, als minister van Wonen, kunt die noodkreet serieus nemen. (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
U kunt de actoren van het crisisplatform wonen uitnodigen en samen een crisisplan maken met kortetermijnmaatregelen.
Minister, u bent een vurig persoon. Ik zou u willen oproepen om die vurigheid in te zetten waar ze het meest nodig is, niet op sociale media, maar wel voor de 160.000 huurders die vandaag in armoede moeten leven, want zij kunnen alle hulp en alle vurigheid van uw kant gebruiken. (Applaus bij sp.a en Groen)
Ik wil uiteraard graag aansluiten bij de oproep tot urgentie. Ik ben het niet eens met collega Engelbosch: huursubsidies en huurpremie's hebben echt geen prijsopdrijvend effect. (Opmerkingen van Jelle Engelbosch)
Het enige wat dat veroorzaakt, is een gebrek aan aanbod en daar is meer ambitie en meer investering nodig om het aanbod aan betaalbare huurwoningen te verhogen. (Applaus bij CD&V)
De actuele vragen zijn afgehandeld.