Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de recente uitspraken van de Vlaamse Bouwmeester en het Vlaamse beleid inzake ruimtelijke ordening
Verslag
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Voorzitter, er staan heel wat belangrijke uitdagingen voor de deur. Ik denk dan aan het klimaat, de mobiliteit en zeker ook aan de ruimtelijke ordening. Wat dit punt betreft, is het uitkijken naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) dat eraan komt.
Met betrekking tot deze materie is sloganeske taal altijd zeer gevaarlijk. Zeker wat de ruimtelijke ordening betreft, hebben we dat hier al meermaals gesteld. Toch stel ik vast dat de Vlaamse Bouwmeester, die door de Vlaamse Regering is aangesteld, meermaals in sloganeske taal vervalt. Dit maakt mensen bang en ongerust. Ik haal mijn informatie uit een artikel dat vandaag in het magazine Knack is verschenen. Daarin staat een interview met de heer Van Broeck, onze Vlaamse Bouwmeester, met als titel ‘Nu nog vrijstaand bouwen is crimineel’.
Minister-president, u weet dat momenteel heel wat mensen in een vrijstaande woning wonen. Het gaat dan om fermettes, villa’s en starterswoningen. Het kan niet dat de Vlaamse Bouwmeester hen nu als een schoolmeester met het vingertje terechtwijst en hun situatie crimineel noemt. De Vlaamse Bouwmeester is door de Vlaamse Regering aangesteld om te sensibiliseren, te communiceren en er als bruggenbouwer voor te zorgen dat er een draagvlak komt voor wat de Vlaamse Regering heeft beslist.
De Vlaamse Bouwmeester moet zijn job natuurlijk in alle vrijheid kunnen uitoefenen. Daarover zijn we het eens. Na de zoveelste uitspraak van de Vlaamse Bouwmeester zou ik het goed vinden eens na te gaan of zijn ongenuanceerde uitspraken een bijdrage leveren tot het creëren van een draagvlak. Dat is mijn specifieke vraag. Denkt u dat dergelijke uitspraken van de Vlaamse Bouwmeester een bijdrage leveren om een draagvlak te creëren? Staat u achter zijn uitspraken? (Applaus bij Open Vld en CD&V)
De heer Ceyssens heeft het woord.
Voorzitter, op 10 mei 2017 en 17 oktober 2017 heeft het Vlaams Parlement al over de uitspraken van de Vlaamse Bouwmeester gedebatteerd. Ik heb me toen niet in het debat gemengd. Ik vond toen dat we daar niet te veel over mochten debatteren. We moesten vooral debatteren over het BRV. Dat is de historische omwenteling waardoor we precies weten dat we in Vlaanderen anders met de ruimte zullen moeten omgaan. We moeten het hoofd kunnen bieden aan de toekomstige ontwikkelingen en we moeten ervoor zorgen dat onze ruimte niet volledig dichtslibt. Tevens moeten we ervoor zorgen dat we in de toekomst op een efficiënte en economisch verantwoorde wijze met onze ruimte kunnen omgaan. Ik verwijs naar het feit dat we met de uitvoering van het BRV 33 miljard euro zullen besparen. We moeten duidelijk zijn. Dat is het belangrijkste element van het debat.
Ditmaal wil ik echter toch even het woord nemen. Ik vind dat de Vlaamse Bouwmeester de kans heeft om een draagvlak voor het BRV te creëren. Hij heeft dat volgens mij al gedaan. Ik heb hem eens in mijn gemeente uitgenodigd. Ik heb hem toen heel begeesterend horen spreken. Ik heb gezien dat hij veel mensen heeft doen nadenken over de vraag of we verder kunnen gaan op de manier waarop nu bezig zijn.
Hij heeft daar een aantal mensen overtuigd om daarover anders na te denken.
Maar dit vind ik een brug te ver. Deze uitspraak is schofferend voor iemand die een vrijstaande woning bouwt of voor iemand die nog een perceel heeft waarop hij een vrijstaande woning wil bouwen. Het is ook een zware voorafname op het debat. Volgens mij hebben we nergens in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen uitgesproken dat dat een woonvorm is die niet meer kan. Het is vooral zijn taak om bruggen te bouwen en om mensen te overtuigen van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Dat moet door te enthousiasmeren en niet door te schofferen.
Minister-president, wat vindt u van deze uitspraken van de Vlaamse Bouwmeester? (Applaus bij CD&V en Open Vld)
Minister-president Bourgeois heeft het woord.
Collega’s, ik heb, net zoals u allen, hoop ik, het hele interview gelezen. Ik ga wat betreft de hoofdlijnen akkoord met de Bouwmeester. Dit spoort in grote lijnen met de visie die de Vlaamse Regering ontwikkelt met betrekking tot Ruimte Vlaanderen. U hebt allebei gelijk: dit is het hoofddebat. Hoe gaan we het besluit van de Vlaamse Regering omzetten? Welke instrumenten gaan we daarvoor ontwikkelen?
Mijnheer Ceyssens, ik ben blij dat u zegt dat de Bouwmeester daar met zijn talloze lezingen in Vlaanderen toe bijdraagt. Hij houdt zeer bezielende toespraken, en je ziet dat een aantal gemeenten de omslag al aan het maken zijn.
Ik ben het niet met hem eens waar hij pleit voor economische krimp. Dit spoort niet met onze visie 2050. Wij gaan voor een economische groei, maar dan in een koolstofarme omgeving. Hij heeft gelijk waar hij het heeft over duurzaamheid en circulaire economie. Dat is ook een van onze lijnen. Ik ben het ook niet eens met zijn nogal laatdunkende, zo niet denigrerende uitspraak over Vlaamse identiteit. Ik had eigenlijk daarover vragen verwacht. Ik vind dat typisch uitspraken van een postuniversitaire kosmopoliet. Ik vind dat heel veel Vlamingen zich graag ergens thuis voelen. Heel veel Vlamingen zijn ook eentalig Nederlandstalig en koesteren onze taal. Wij gaan ook voor een Europa van eenheid in verscheidenheid.
Collega’s, hij heeft niet gezegd dat wie in een vrijstaande woning woont, een crimineel is of crimineel gedrag vertoont. Dit is eens te meer een misleidende titel van een eindredactie. We zijn daar allemaal wel al eens mee geconfronteerd: een eindredactie die niet weergeeft wat werd gezegd. Ik heb hier de tekst bij. In antwoord op die vraag zegt hij: “‘Crimineel’ zoals in ‘crimineel zat’, ‘crimineel’ in de zin van ‘onverantwoord’.” Ik vind dat een ongelukkige uitspraak. Ik vind dat ongelukkige bewoordingen. Dat wil ik hier meteen aan toevoegen. Ik heb hem uitleg gevraagd. Hij mailt mij: “Het verdient aanbeveling het hele interview te lezen. De toon is zeer gematigd. Er wordt duidelijk gesteld dat de schuldvraag niet aan de orde is. De huidige situatie is ontstaan uit een lange historische evolutie. Ook vanochtend op Radio 1 in ‘Hautekiet’ heb ik nogmaals, zoals in vele artikels en lezingen, gezegd dat wie in een verkaveling woont, zich niet schuldig moet voelen. Vrijstaande woningen stroken niet met het door de regering besliste beleid qua open ruimte en klimaat.”
Collega’s, daar hebben jullie een punt. Het is nergens beslist dat vrijstaande woningen daarmee niet zouden sporen. Wat wel klopt, is dat we hebben gezegd dat we tegen 2040 de inname van de bijkomende vrije ruimte tot 0 willen brengen in plaats van zoals vandaag 6 hectare. We willen een tussentijdse doelstelling realiseren tegen 2025 door de inname van de vrije ruimte te halveren.
Ik lees het interview in zijn totaliteit. Ik zie daarin heel originele ideeën. Hij brengt die ideeën in heel Vlaanderen. Het is een ongelukkige woordkeuze, ook al zegt hij dat het in de zin is van ‘onverantwoord’ of ‘crimineel zat’. Ik vind dat een onverantwoorde woordkeuze. Maar de grote lijnen van het interview sporen met onze beleidsvisie inzake ruimtelijke ordening, verdichting en verkerning en het pleiten voor sterke dorpen.
Minister-president, dank u wel om dit even te verduidelijken. Maar vindt u niet dat het de zoveelste keer is dat de Vlaamse Bouwmeester zich verlaagt tot een ongelukkige woordkeuze? Mij viel het op dat iedereen in de stad moet wonen en dat er geen individuele woningen meer mogen komen. Ik heb nooit een recht van antwoord van de Vlaamse Bouwmeester gezien. Als hij het daarmee niet eens is, zou hij toch minstens moeten reageren.
U zegt terecht: ‘In het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen staat nergens dat wij tegen de individuele woning zijn, dat dat in de toekomst niet meer gebouwd mag worden. Desalniettemin blijft de Vlaamse Bouwmeester dat telkens weer beamen.’
Het zou goed zijn als u een gesprek zou hebben met de Vlaamse Bouwmeester en hem minstens zou vragen in welke mate, of welke bewijzen hij heeft, dat een individuele alleenstaande woning, die dan ook nog energiezuinig is, veel slechter of meer onverantwoord zou zijn dan een woning in de stad.
Minister-president, dank voor uw antwoord en uw standpunt ter zake.
Mijn vraag blijft nog altijd om toch eens een duidelijke boodschap mee te geven. In het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen staan heel duidelijk onze intenties. De oorzaak van veel van onze problemen ligt in onze vroegere manier van bouwen. Het is nu onze taak om in te spelen op een aantal uitdagingen. Vroeger gingen mensen misschien inderdaad een vrijstaande woning bouwen omdat dat voor de hand lag, omdat het dicht bij familie was bijvoorbeeld, terwijl ze vandaag een andere keuze zouden maken. Misschien zouden ze nu liever dichter bij hun werk wonen en minder lang in de file staan. Er zijn nieuwe tendensen waarop we moeten inspelen.
Het zal vooral de rol zijn van steden en gemeenten. Steden moeten aantrekkelijk worden voor de mensen om te wonen. Gemeenten moeten inzetten op dorpsverdichting. Maar we kunnen niet blijven schieten op een bepaalde woonvorm. Ik zou willen vragen om daar een duidelijk signaal te geven en daarmee op te houden. Bent u daartoe bereid?
De heer Tobback heeft het woord.
Dank u, minister-president, voor uw genuanceerde en duidelijke antwoord. Dank u voor de steun voor de inhoud van het interview met de Bouwmeester. Daar kan ik alleen maar achter staan, al heb ik niet goed begrepen wat het onderscheid nu is: gaat de strijd nu tussen een postuniversitaire kosmopoliet en een criminele alleenwonende? Ik denk niet dat de discussie daarover gaat.
Ik wil het aan de collega's nog even duidelijk maken. Wat de Bouwmeester misschien niet heel genuanceerd – maar goed, wie ben ik om daarover te oordelen – heeft gezegd, is eigenlijk niet veel anders dan wat er staat in alle stukken die we hier al hebben goedgekeurd rond betonstop, rond BRV. Ik blijf het pijnlijk vinden dat men keer op keer, wanneer men geconfronteerd wordt met de eigen keuzes, blijft proberen om die zelf in karikaturen te trekken. Dit is geen strijd tussen het kleine huisje op de prairie aan de ene kant – wat in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen toch niet meer mogelijk is – en de grijze woontorens in de stad aan de andere kant. Het gaat erom een nieuwe manier te vinden om onze ruimte in te richten zodat het voor iedereen aangenaam is, en niet alleen voor degenen die een huis uit de Weekend Knack kunnen kopen. Wat daarin staat, is voor drie vierde van de Vlamingen toch niet betaalbaar.
Mevrouw Pira heeft het woord.
Mevrouw de minister,… (Gelach)
Sorry, ik ben verkeerd voorbereid.
Wie schrijft die voorbereiding eigenlijk? (Gelach)
Ik dacht dat ik achter minister Schauvliege zou kunnen staan, maar ik sta ook grotendeels achter uw antwoord. Het verduidelijkt veel. Collega's, wat we hier zien, ik heb het veertien dagen geleden nog gezegd, is het verzet, zoals de heer Vandaele het noemt, telkens wanneer er uitspraken worden gedaan die aangeven dat het nu eindelijk eens moet gedaan zijn met die manier waarop we in het verleden gebouwd hebben.
De Bouwmeester gebruikt krachtige taal en krachtige beelden om de omslag waar we met z'n allen voorstaan duidelijk te maken. Hij slaagt daar, mevrouw Peters, wonderwel in. U spreekt over de bruggenbouwer. Hij wordt overal in Vlaanderen gevraagd om zijn missie te komen verkondigen. Ik heb geen vraag aan de minister-president, maar een oproep aan jullie twee: staak uw verzet, omarm de Bouwmeester en doe mee aan de grootste uitdaging waar Vlaanderen voor staat deze eeuw.
De heer Ronse heeft het woord.
Het is eigenlijk echt grappig. Een journalist doet zijn bewuste framing met een pikante titel die er niet uitziet, en we staan hier weer met twee vraagstellers om de grote wereldproblemen te bespreken.
Wij hebben gezamenlijk die Bouwmeester aangesteld om te sensibiliseren. Hij provoceert daar ook bij. In dat artikel staan ook zaken waar ik het niet mee eens ben. Waar ik het vooral niet mee eens ben, collega Ceyssens, is uw laatste oproep aan de minister-president om met de Bouwmeester te praten en te vragen om daarmee op te houden. Ik denk niet dat het als Vlaamse Regering en als Vlaams Parlement verstandig is om aan iemand die we hebben aangesteld om zulke adviezen te geven en te sensibiliseren, te vragen om daarmee op te houden.
Mevrouw Pira, u hebt geen vraag gesteld, u bent wel de eerste die mijn vrouwelijke kant benadrukt, waarvoor ik u bijzonder dankbaar ben. (Gelach)
Mijnheer Ronse en mijnheer Ceyssens, ik wil beklemtonen dat de Bouwmeester een medewerker is van de Vlaamse overheid. In die zin heeft hij spreekrecht. In het interview zie ik geen enkele overtreding van de deontologische code. Hij heeft spreekrecht en ik voeg eraan toe – dat blijkt eigenlijk ook uit wat collega Ceyssens zegt en andere collega's aanvoelen – dat hij bezig is met een beweging, een omslag op gang te brengen in Vlaanderen. Er zijn gemeentebesturen die zeggen dat ze hun woonuitbreidingsgebieden gaan schrappen. Dat gebeurt in Wevelgem, dat gebeurt in Kortrijk, in mijn provincie, dat gebeurt ook op andere plaatsen. Hij trekt Vlaanderen rond, vaak op uitnodiging van gemeentebesturen. Mijn ervaring is dat hij dat zeer bezielend doet, dat hij een verhaal brengt.
Zijn grote verdienste is dat hij misschien niet de eerste is, maar wel de eerste die op een zo sterke manier het verband aantoont tussen onze ruimtelijke verrommeling en de strijd die we moeten voeren tegen de klimaatverandering. Hij legt die band. Klopt het wat hij zegt, werd er gevraagd. Ik ben geen wetenschapper, ik ben geen bouwmeester, het staat anderen vrij om dat te betwisten, maar hij komt inderdaad met de stelling dat een vrijstaande woning, ook al is ze top geïsoleerd, op de buiten met vier gevels, ecologisch in de totaliteit, ook al is het een BEN-woning (bijna-energieneutraal), schadelijker is voor het milieu. Ik heb het dan nog niet over de grote infrastructuurkosten, over de grote kosten voor nutsleidingen of de grote mobiliteitsproblemen, of de grote reeks ongevallen die we onder andere hebben met fietsers.
Daarom kiezen we met de Vlaamse Regering voor die omslag. We gaan dat natuurlijk niet zo radicaal doen zoals hij zegt, dat bouwen in strijd is met elke vrijstaande woning. Dat zeggen we niet. We hebben gezegd dat we tegen 2040 – 10 jaar te vroeg – gaan tot een nulinname. In 2025 moet dat gehalveerd zijn. Dat is de grote lijn.
Hij brengt ook zeer creatieve ideeën aan. U hebt gelijk dat dichter bij elkaar wonen in dorpen en steden kwaliteitsvol en aantrekkelijk moet zijn. Het moet een omgeving zijn waar het ook goed is om te wonen met kinderen, waar voldoende recreatieve ruimte is, waar er in flatgebouwen voldoende gemeenschappelijke ruimten zijn enzovoort. Dat vergt een hele omslag.
Wat ik wel weet, collega's, is dat als we niets doen, in 2050 41,5 procent van onze oppervlakte bezet zal zijn. Dit is dramatisch. We hebben nu al na Malta – Malta is een rots, ik neem aan dat u er allemaal wel eens bent geweest – de grootste verharde oppervlakte van Europa. We moeten daar dus met ons allen iets aan doen.
Ik blijf erbij dat dit een ongelukkige woordkeuze is, een ongelukkige uitspraak, die eigenlijk afdoet aan de totaliteit, aan de teneur van dit in mijn ogen over het algemeen goede interview. Ik blijf erbij, collega Tobback, dat hij met zijn uitspraken over de Vlaamse identiteit en taal haaks staat op het beleid dat wij voeren als Vlaamse overheid, zoals ik ook vragen heb bij zijn oplossing voor multi-eigendom. Op het federale niveau wordt er op dit ogenblik nagedacht over andere manieren om de problemen van mede-eigendom op te lossen. Ik heb ook vragen bij zijn stelling over de economische krimp, maar dit terzijde.
De algemene teneur inzake ruimtelijke ordening spoort met wat de Vlaamse overheid wil, dus ik moet die man niet tot de orde roepen. Ik zie hem geregeld zoals ik elk van mijn topambtenaren geregeld zie. Ik zeg hem waar ik het mee eens ben en waar niet, maar hij heeft recht van spreken zoals iedereen.
Collega Ronse, ik ben het eens met u: er is weer eens een titel geplakt boven een interview, waarschijnlijk met de bedoeling dat het aanleiding kan geven tot actuele vragen. Ik verdenk er de eindredacties soms van om heel bewust iets sterker te gaan dan wat mensen hebben gezegd in hun interview. Hij heeft gezegd: in de betekenis van ‘crimineel zat’, in de betekenis van onverantwoord. Hij heeft niet gezegd: dit zijn criminelen of criminele gedragingen. Los daarvan, had hij die woorden niet gebruikt, dan was het interview sterker geweest, maar dan hadden we dit debat misschien niet gehad. (Applaus bij de N-VA)
Minister-president, uiteraard heeft de Vlaamse Bouwmeester spreekrecht, maar in de publieke opinie worden zijn uitspraken vaak gezien als uitspraken namens de Vlaamse Regering.
Ik zou het waarderen als u de Bouwmeester zou vragen naar enig bewijs van de stelling dat mensen met een individuele woning een ecologisch grotere voetafdruk hebben dan mensen die pakweg in een penthouse in het centrum van Brussel wonen. Zou u hem dan ook vragen om niet langer mensen te stigmatiseren en te schofferen, maar respect op te brengen voor mensen die in een vrijstaande woning wonen, ongeacht of het een villa is of een starterswoning? (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Ronse, ik heb niet aan de Vlaamse Bouwmeester gevraagd om op te houden met zijn betoog, maar wel om op te houden met het viseren van de vrijstaande woning. Ik ben het met u eens dat die in de toekomst minder gebouwd zal worden en dat we meer andere woonvormen zullen krijgen. Maar zonder meer zeggen dat die woonvorm onverantwoord is, is voor mij een brug te ver.
Minister-president, in uw gesprekken met de Vlaamse Bouwmeester blijft u inderdaad best hameren op de enthousiasmerende functie die hij kan hebben en op het terrein ook heeft. Dat werkt beter dan op deze manier mensen te schofferen, en dan kan de Vlaamse Bouwmeester zeker een goede rol vervullen in Vlaanderen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.