Verslag plenaire vergadering
Verslag
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, goed weer, slecht weer, vroeger was dat nog bepalend. Als je thuis met de wagen vertrok en de oprit afreed, dacht je: ‘Slecht weer, waarschijnlijk zijn er incidenten, we moeten er rekening mee houden dat we er langer over zullen doen.’ Maar nu is dat ook zo bij goed weer. Ik denk dat we allemaal het gevoel hebben dat we permanent stilstaan.
En het is inderdaad zo, collega’s, voor diegenen die de wagen gebruiken en onze wegen, onze autosnelwegen: we staan allemaal veel langer in de file. En de maand juni is een recordmaand in vergelijking met de voorbije jaren. En ook in het najaar – gelukkig zullen er ook wat investeringswerken gebeuren – dreigen er zich op dat vlak verdere recordcijfers voor te doen.
Minister, ik heb maar één vraag: hoe zult u, die de verantwoordelijkheid hebt om ervoor te zorgen dat we niet stilstaan, maar mobiel zijn, die files oplossen?
Minister Weyts heeft het woord.
Wel, als er al een toverformule is, voor zover mogelijk in dit kleine bestek, in twee minuten, denk ik dat investeren dan toch dat toverwoord is. En we doen dat vandaag meer dan ooit. Meer dan ooit, meer dan vroeger.
Dat we nu extra files hebben is, paradoxaal genoeg, deels te wijten aan de investeringen die we nu doen aan de weg, aangezien die wegenwerken wel wat hinder veroorzaken. Maar we hebben een werkplan opgesteld, waarbij we voor de volgende jaren, van 2017 tot 2019, de budgetten voor Mobiliteit en Openbare Werken met maar liefst een derde verhogen. En we doen dat zowel op het vlak van de verhoging van de investering in de weginfrastructuur als op het vlak van de alternatieven voor de weg. In de waterweg investeren wij van 2017 tot 2019 maar liefst 2,25 miljard euro. De budgetten voor de investeringen in het openbaar vervoer, voor De Lijn, stijgen naar historische hoogtes. Er is een toename van dat budget met ongeveer 40 procent. Er is ook een toename van de investeringen in fietsinfrastructuur.
Maar zal dat allemaal genoeg zijn? Ik denk het eerlijk gezegd niet. Investeringen alleen zullen, zelfs als je het budget nog verhoogt met een derde, niet genoeg zijn. Daarom geloof ik in een veralgemeende kilometerheffing, omdat dat ook nog eens aanleiding kan zijn tot een belastingverlaging. Dat lijkt mij een ultieme combinatie. We maken momenteel werk van de studies daaromtrent.
Er is niet één magische formule, niet één toverwoord. Maar we staan niet met de handen in de lucht. We werken aan de mobiliteit. We doen dat overmorgen, morgen, maar ook vandaag.
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, we juichen het zeker hard toe dat u in talrijke infrastructuurwerken investeert. Op dit moment veroorzaken die werken hier en daar nog eens bijkomende files, maar we moeten ook nog steeds vaststellen dat we voor de meeste verplaatsingen nog altijd de wagen gebruiken. We maken eigenlijk bijzonder weinig gebruik van alternatieven als de trein, de tram, de bus of de metro. Uit de cijfers die we van De Lijn hebben gekregen, blijkt zelfs dat het gebruik van het openbaar vervoer nog daalt. U spreekt dikwijls over de bijkomende alternatieven, zoals de combimobiliteit. U wilt mensen verleiden om meer gebruik te maken van die alternatieven. Ik stel echter vast dat we op het terrein blijven stilstaan.
Waar ik wel in geloof, is dat de technologie niet blijft stilstaan. Moeten we niet veeleer de handen in elkaar slaan om samen verfrissende en innovatieve ideeën te omarmen? We moeten mobiliteit effectief als een service ontwikkelen. Ik ben ervan overtuigd dat we mensen nog meer zullen overtuigen als ze op hun smartphone het alternatief zien. Ze krijgen dan de boodschap dat ze zich beter zouden verplaatsen met de fiets, vervolgens met het openbaar vervoer en vervolgens met de fiets om ergens, bijvoorbeeld in het Vlaams Parlement, te geraken.
Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mijnheer de Kort, ik dacht even dat u zou aankondigen ook met een elektrische fiets naar Brussel te zijn gekomen. Dat blijkt niet het geval te zijn.
Dit is een enigszins traditionele vraag naar aanleiding van het zoveelste bericht in de kranten dat er fileleed is. Het antwoord is even traditioneel en luidt dat we moeten investeren.
Minister, ik zet even mijn Antwerpse pet op. Ik ben zeer tevreden met het huidige investeringsbeleid. Zoals u hebt vermeld, zet u in op de waterwegen, de fietspaden, het openbaar vervoer en de harde weginfrastructuur. Dat is beleid inzake combimobiliteit. Dat beleid zal niet meteen worden aangepast. U zult niet meteen mensen verleiden om het openbaar vervoer en de fiets te gebruiken. Er is nog heel wat werk aan de winkel. Voor ons is het laatste punt, het rekeningrijden, zeker bespreekbaar. Dat moet passen in een oefening inzake een taxshift. Hierbij kunnen we naar een lastenverlaging gaan.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, de filebestrijding is een nagel aan uw doodskist, als ik dat beeld mag gebruiken. Als op dit ogenblik het begrip mobiliteit wordt gebruikt, wordt het vaak automatisch geassocieerd met stilstand of, in het beste geval, met vertragingen. U hebt een hele batterij aan maatregelen opgesomd die u hebt genomen. De heer de Kort heeft hier de nieuwe technieken aan gekoppeld. Uiteindelijk zal een amalgaam aan maatregelen het verschil teweegbrengen.
Ik denk in dit verband aan een aantal projecten die al zeer lang op de plank liggen, zoals de missing links. We moeten werk maken van de Noord-Zuidverbinding in Limburg. Naast het openbaar vervoer, de fiscaliteit en de gedragswijziging zal ook de bijkomende wegcapaciteit noodzakelijk zijn om de verplaatsingsdrang te lenigen waarmee we allemaal worden geconfronteerd.
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Voorzitter, het is natuurlijk belangrijk dat we investeren, maar we hebben geen bijkomende wegcapaciteit nodig in een regio met ongeveer het dichtste wegennet ter wereld. Dat creëert enkel nog meer autoverkeer en nog meer files.
We kunnen de files niet met een wondermiddel oplossen, maar het cruciale element is volgens mij een gedragsverandering. We moeten de mensen effectief stimuleren om de wagen te laten staan. Dat doen we niet door nog meer beton te gieten en daar nog meer wagens over te laten rijden. We moeten investeren in alternatieven als het openbaar vervoer en de fiets. We moeten werk maken van projecten inzake het spitsmijden, zoals dat in Nederland is gedaan. We moeten ook op een andere manier gaan werken, niet meer allemaal op dezelfde plaats op hetzelfde ogenblik. We moeten meer telewerken en afstandswerken.
Mijnheer de Kort, ik onderschrijf uw pleidooi om de nieuwe technologieën hiervoor te gebruiken. Er is geen wonderoplossing. Wat zeker geen oplossing is, is het creëren van bijkomende wegcapaciteit. Dat hebben we al meer dan genoeg. Het probleem is dat we veel te vaak naar de wagen grijpen terwijl er alternatieven voorhanden kunnen zijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Voorzitter, ik sta natuurlijk open voor alle ideeën. Dat geldt voor ons allen. Uiteindelijk zullen we het niet met een enkele maatregel kunnen oplossen. We moeten meer naar een modal shift.
We hebben hier al een getuigenis gehad van iemand die het goede voorbeeld geeft: collega Brouwers heeft zich een elektrische fiets aangeschaft, wat toch heel wat goedkoper is dan bijvoorbeeld een kleine BMW, waarmee andere parlementsleden het moeten stellen. (Gelach)
Maar aangezien wij met zijn allen toch ook nog een kleine, een grote of een andere wagen zullen aanschaffen en gebruiken om waar dan ook te geraken, is de realiteit dat we ook zullen moeten blijven investeren in extra capaciteit, ook op de weg. Voor ons is het een duidelijke keuze. Ja, wij investeren in extra capaciteit op de weg, in betere wegen in Vlaanderen, bijvoorbeeld de ring rond Antwerpen, de ring rond Brussel. Vandaag wordt heel duidelijk dat Antwerpen absoluut nood heeft aan die derde Scheldekruising. Anders zouden er veel minder problemen zijn, zoals we die vandaag moeten vaststellen.
Anderzijds investeren we ook resoluut in alternatieven voor die wagen. In dat totaalbudget van 2017 tot 2019 investeren we bijna 6 miljard euro in mobiliteit. Dat is een historisch hoog bedrag. Wel, het grootste aandeel daarvan gaat niet naar weginfrastructuur, maar naar alternatieven voor de wagen. Dat is ook een duidelijke keuze die we maken. (Applaus bij de N-VA)
De heer de Kort heeft het woord.
Minister, er moeten inderdaad verscheidene maatregelen genomen worden. U doet er al heel wat op het gebied van investeringen, maar ik wou van de gelegenheid van het bekendmaken van die cijfers gebruikmaken om te zeggen: als we gedragsverandering bij mensen willen bewerkstelligen, kunnen we effectief ook meer gebruikmaken van platformen waardoor het voor mensen bijzonder eenvoudig wordt. Ze krijgen alle gegevens op hun smartphone, en er wordt voor hun gebruikelijke weg meegedeeld of ze zich beter kunnen verplaatsen met de fiets of met het openbaar vervoer. Het zal voor heel wat mensen – en ik ben ervan overtuigd: ook voor heel wat collega’s – het enige middel zijn om hun gedrag effectief en zich te laten verleiden om de auto thuis te laten staan. (Applaus bij CD&V)
De actuele vraag is afgehandeld.