Verslag plenaire vergadering
Verslag
Ik wil u allen nog eens oproepen om geen tekst te gebruiken bij uw actuele vraag, dat maakt het debat veel boeiender. Dat geldt ook voor de ministers trouwens.
De heer Annouri heeft het woord.
Voorzitter, minister, dames en heren, vorige maandag was er een studienamiddag van De Ambrassade over de zoektocht van jongeren naar werk. De Ambrassade heeft 33 jongeren uitgebreid bevraagd over hun specifieke zoektocht. Sommigen waren op zoek naar hun eerste job, anderen zaten aan hun vierde job. De conclusies waren opvallend.
Het zijn dingen die we in het verleden al vaker hebben horen terugkeren, ook nu zat er een lijn in. De drie belangrijkste conclusies voor mij waren de volgende. Jongeren hebben vaak het gevoel als ze op zoek gaan naar werk, dat ze niet persoonlijk begeleid worden maar een soort kant-en-klaar pakket aangeboden krijgen van VDAB waarmee ze aan de slag moeten. Een soort copy-paste wordt doorgestuurd, en dat houdt redelijk weinig rekening met het profiel en de wensen van de jongere.
Een tweede conclusie was dat heel wat jongeren met veel enthousiasme heel veel brieven versturen naar werkgevers – twintig à dertig brieven – en heel weinig antwoord en feedback krijgen. Beeldt u zich dat in, minister: u bent afgestudeerd en komt op de arbeidsmarkt, vol engagement en u verstuurt de ene brief na de andere. Ik herinner me nog goed dat ik een tiental jaar geleden voor het eerst moest solliciteren. Ik heb twintig brieven verstuurd en twee antwoorden gekregen. Dat werkt ontzettend demotiverend voor een jongere.
Een laatste conclusie die vaak terugkwam, was de vraag bij jongeren: is die VDAB een instantie waar ik mezelf kan zijn en al mijn vragen kan stellen, of is dat vooral een controleorgaan dat erop moet toezien of ik wel genoeg mijn best doe om een job te vinden? Jongeren weten niet goed welke richting ze daar uit moeten.
Minister, een zoektocht naar werk bevat hoop en perspectief, hoop op een carrière en perspectief op die eerste job. Te vaak zien we nu dat het ook een traject is met demotivatie, frustratie en onduidelijkheid. Er is een kloof tussen VDAB en jongeren. Minister, wat gaat u doen om die kloof te overbruggen?
Minister Muyters heeft het woord.
Mijnheer Annouri, u hebt zelf het kader geschetst. Het was een onderzoek bij 33 mensen. Je kunt niet zeggen dat dat echt representatief is.
Verder vind ik dat VDAB eigenlijk een fantastisch instrument heeft gecreëerd. Zij doen aan cocreatie met de jongeren: ze gaan samen met de jongeren bekijken op welke manier hun dienstverlening het best aan die jongeren wordt overgemaakt. Ik vind dat wel sterk. Er zijn weinig diensten binnen de Vlaamse overheid die dat op die manier doen. Zo werd onder meer de Mentor-app gemaakt. Dat is een heel mooie zaak.
Voor alle duidelijkheid, ik neem wat De Ambrassade naar voren heeft gebracht, au sérieux. Ik heb onmiddellijk naar VDAB gebeld en gevraagd hoe zij dat zien, wat we daarmee kunnen aanvangen, want elk signaal is een belangrijk signaal. Mij is duidelijk gezegd dat de raad van bestuur van VDAB een gesprek zou organiseren met De Ambrassade. Ik vind dat eigenlijk nog belangrijker dan dat VDAB zelf dat zou doen, omdat dan andere opmerkingen, zoals die dat werkgevers niet reageren, ook kunnen worden meegenomen. Het is dus goed dat ze elkaar ontmoeten en naar elkaar luisteren. Het is dan aan de raad van bestuur van VDAB om te bekijken hoe die daarop reageert, maar ook aan de sociale partners, die de raad van bestuur zijn, om te bekijken hoe ze reageren.
Eerlijk gezegd, ik vind dat VDAB enorm veel doet, ook qua bekendmaking van hun dienstverlening. Heel recent nog heeft VDAB nog een digitaal steunpakket naar voren gebracht. Op 14 dagen waren er 28.000 unieke hits. Ze gaan echt mee met die sociale media. Ze hebben infofilmpjes op de sociale media. Ze richten zich naar de schoolverlaters. Wat zij doen, zou voor veel andere overheidsdiensten een voorbeeld kunnen zijn. Anders gezegd, perfectie is een streven. We streven dat nog altijd na, zeker en vast ook bij VDAB, maar ik vind wel dat ze het goed doen.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Dit is inderdaad geen representatief onderzoek, maar het is wel een participatief onderzoek in de breedte. U zegt zelf ook dat u die opmerkingen zeer serieus neemt. Het gaat me er niet om kritiek te geven op VDAB. Het gaat me wel om de perceptie die de jongeren hebben van wat VDAB doet. Dus, los van alle trajecten die ze zelf opstellen, hoe kijken jongeren naar VDAB? Dan zie je dus dat die gevoelens die ik net heb beschreven, al vaker zijn bevestigd, in andere onderzoeken. Dat blijft een pijnpunt. In die zin is het heel goed dat VDAB nu dat gesprek zal aangaan met De Ambrassade. Een ander punt dat echter ook heel vaak naar voren kwam, en u zult dat misschien ook al wel eens hebben gehoord, is dat men jonge werknemers zoekt, maar tegelijkertijd verwacht dat mensen 30 jaar werkervaring hebben. Dat werkt zo niet. In die zin lijkt het me misschien ook een goed idee om werkgevers te stimuleren om jongeren aan te nemen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat er vanaf 25 of 50 werknemers 2 nieuwe jonge werknemers worden aangeworven. Kunt u iets doen om dat te stimuleren? Kunt u iemand belonen als hij jongeren aanwerft?
De heer Ronse heeft het woord.
Vanwege onze fractie dank ik De Ambrassade voor het voeren van dat participatief onderzoek. Er is niets zo frustrerend als sollicitatiebrieven versturen die niet-beantwoord blijven, als meedoen aan een eerste, tweede, derde ronde en geen tot weinig feedback krijgen. Jongeren, maar in het algemeen alle mensen die zich engageren op onze arbeidsmarkt, moeten we omarmen. Dat gaat trouwens niet alleen over jongeren, maar ook over oudere werknemers. Minister, daarom vragen we u om via de raad van bestuur een warme oproep te doen aan onze werkgevers om dat ter harte te nemen, want dat is inderdaad een belangrijk pijnpunt.
Collega Annouri, onze fractie past voor quota over wie men zou mogen aanwerven en wat dan ook. We hebben wel een aantal stimulerende maatregelen, zoals een doelgroepenkorting voor laag- en middelgeschoolde jongeren, maar we gaan niet zelf aan werkgevers gaan opleggen wie ze al dan niet mogen aannemen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, op 22 januari 2015 is er na de sluiting van Ford Genk in Limburg een rondetafel geweest over de Jongeren-SALK. Toen hebben 25 organisaties die met jongeren werken, aanbevelingen geformuleerd, en eigenlijk waren die gelijklopend met wat er vandaag uit de bevraging naar voren komt. U hebt toen ook gezegd dat u het probleem erkende en ter harte nam. Vandaag maken jongeren echter gelijkaardige opmerkingen. Ik ben er echt van overtuigd dat het imago van VDAB bij jongeren een probleem is. Om cocreatie mogelijk te maken, is er heel veel vertrouwen nodig, en dat is vandaag onvoldoende aanwezig. Ik ben er echt van overtuigd dat VDAB ook vandaag nog aan dat vertrouwen moet werken en daar moet u VDAB op aanspreken.
Mevrouw Talpe heeft het woord.
Minister, de bevindingen uit het rapport van De Ambrassade geven mij een dubbel gevoel. VDAB heeft de voorbije jaren heel wat inspanningen geleverd. Het onderzoek wijst echter op een aantal, niet te ontkennen werkpunten en ik ben heel blij dat VDAB het gesprek met De Ambrassade aangaat om daar dieper op in te gaan. We mogen echter ook van de jongeren zelf inspanningen verwachten. Het zelf uitzoeken, het zelf initiatief nemen, vormt net een belangrijke leerschool.
Uit het rapport onthoud ik vooral de aanbeveling om te komen tot duurzame begeleiding naar een job die past bij hun interesses en competenties. Vooral midden- en hooggeschoolden blijven nog op hun honger zitten. Ik heb dit probleem vorig jaar in een actuele vraag gesignaleerd.
Een van de positieve elementen uit het rapport is het werken met externe partners, via tenders of samenwerking met de ondernemingswereld. Vandaar mijn bijkomende vraag: zult u verder op dergelijke partnerschappen inzetten?
Mevrouw Kherbache heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat u de aanbevelingen van De Ambrassade ter harte neemt, want ze wijzen op bepaalde structurele problemen op onze arbeidsmarkt. Ze zijn een signaal van de jongeren. Zoals collega Annouri aangeeft, wijzen deze jongeren inderdaad op de te grote kloof tussen jongeren en de dienstverlening van VDAB.
Ik wil nog op twee aandachtspunten wijzen die ook op de studiedag aan bod zijn gekomen. Een eerste is het effectief bestrijden van discriminatie met het belang van de praktijktesten. Een tweede is het feit dat jongeren veel te lang in zeer precaire statuten blijven vastzitten. Ze worden gezien als hippe jobhoppers, maar dat is uit bittere noodzaak, omdat ze eigenlijk geen perspectief hebben op duurzaam werk. Daardoor moeten ze hun loopbaan op een zeer precaire manier starten.
Ik ben heel blij met de reacties die ik krijg, en ik wil op enkele reageren.
Mijnheer Annouri, u begon met te zeggen dat men ervaring vraagt van jonge mensen. Ik ben daar volop mee bezig, namelijk met werkervaring tijdens de opleiding via stages. Straks kunt u gerust het ontwerp van decreet betreffende de tijdelijke werkervaring mee goedkeuren, en dan hebben we op dat punt alweer een stap vooruit gezet. We zijn er dus mee bezig en u kunt de plannen straks een steuntje in de rug geven.
Stimuleren we jongeren? Dat is inderdaad exact wat we doen, niet alleen voor de laaggeschoolden, maar ook voor de middengeschoolden, die, zoals u zegt, mevrouw Talpe, het soms een beetje moeilijk hebben. Het doelgroepenbeleid was vroeger alleen voor laaggeschoolden, nu ook voor middengeschoolden.
Mijnheer Ronse, u sprak over de feedback van de werkgevers. Daar ben ik het helemaal mee eens, en ik wil graag dat de werkgevers die verantwoordelijkheid ook opnemen, maar ik zal het nooit opleggen. Doe ik dat wel, dan krijgen sollicitanten alleen nog een algemeen antwoord, dat voor iedereen hetzelfde is. De werkgeversorganisaties mee stimuleren, in het belang van de jongeren, om hen beter te begeleiden, daar kan ik mij helemaal achter zetten.
Mevrouw Claes, de tevredenheid over de cocreatie is 80 procent. Als jongeren aan cocreatie doen over hoe je dingen bekendmaakt en hoe dat daarna in de markt wordt gezet, levert dat 80 procent tevredenheid op. Dat is nog 20 procent te laag, maar het gaat in de goede richting. Vertrouwen scheppen vergt altijd tijd. Je kan ook jaren vertrouwen creëren en het op één dag verliezen. Ik ben het helemaal met u eens dat we daaraan moeten blijven werken.
Mevrouw Talpe, ik ben 100 procent voor maatwerk. U vroeg ook naar de externe partners. Het is een element van het beleid dat VDAB en ikzelf ook duidelijk beseffen: dat we niet alleen een antwoord kunnen bieden op alle uitdagingen van de arbeidsmarkt. We moeten dat samen met partners doen. Het is goed als men ook tevreden is over de externe partners. Soms is dat hier nog bekritiseerd. Ik ben heel blij dat het nu positief wordt beoordeeld.
Mevrouw Kherbache, u was aanwezig op de studiedag. U hebt daar wellicht ook gehoord dat Ambrassade de berichtgeving daarover enigszins nuanceerde en niet zo negatief was over VDAB als de berichtgeving die naar voren werd gebracht. Ik zie u bevestigend knikken. Het is goed dat te merken. We moeten uiteraard werken rond discriminatie. Ik doe dat in de mate van het mogelijke, maar een gedeelte van die materie is nog federaal. De relatie tussen werkgever en werknemer is nog altijd bepalend voor het aanwerven. Niettemin blijf ik gaan voor die campagne om iedereen bewust te maken van zijn rechten en plichten.
U zegt dat jongeren vinden dat ze te lang in precaire statuten blijven zitten. Ook dat komt straks aan bod, met de tijdelijke werkervaring. Ik ben blij dat u ook vindt dat het niet kan dat jongeren, bijvoorbeeld tot hun dertigste, blijven hangen in precaire statuten om daarna niets in handen te hebben, om de jongerenbonus even te vermelden. Ik ben blij met uw steun voor mijn standpunt en voor de filosofie dat dergelijke statuten nuttig kunnen zijn om werkervaring op te doen, maar dat jongeren daarna moeten kunnen doorstromen. Daarop is mijn beleid gericht. Het is voor mij de eerste keer dat ik zo openlijk van u hoor dat u daar inhoudelijk achter staat. Ik ben daar blij mee en ik dank u daarvoor.
Minister, u hebt een unieke gave: in elk wederwoord hoort u een bevestiging van wat u zelf zegt. Dat is bewonderenswaardig.
Jongeren zijn realistisch en leven niet in een utopie. Ze verwachten niet dat ze bij de allereerste sollicitatie meteen een job zullen hebben. Ze hebben het die maandag ook niet gehad over welke trajecten er allemaal zijn bij VDAB, wel over welk gevoel ze hebben als ze terechtkomen bij VDAB. Dan zie je dat die jonge, geëngageerde mensen die op zoek gaan naar hun allereerste job en naar hun allereerste werkervaring toch vaak een traject doorlopen van demotivatie en frustratie en dat ze dan niet goed weten waar ze naartoe moeten. Mijn boodschap is dat we die jongeren hoop en perspectief moeten geven, de hoop dat ze een mooie carrière kunnen uitbouwen op onze arbeidsmarkt en het perspectief dat ze zo snel mogelijk een goede job zullen hebben die bij hen aansluit. Dat is uw verantwoordelijkheid en daar zullen we u op blijven wijzen.
De actuele vraag is afgehandeld.