Verslag plenaire vergadering
Voorstel van resolutie betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen Canada en de Europese Unie (EU)
Verslag
Voorstellen tot aanvulling van de agenda
Dames en heren, vanmiddag hebben de heren Matthias Diependaele en Joris Vandenbroucke bij motie van orde voorstellen gedaan tot aanvulling van de agenda met respectievelijk het voorstel van resolutie van Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Joris Poschet en Jan Van Esbroeck betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen Canada en de Europese Unie (EU) en het voorstel van resolutie van Güler Turan, Tine Soens en Steve Vandenberghe betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA).
Het voorstel van resolutie van mevrouw Güler Turan, mevrouw Tine Soens en de heer Steve Vandenberghe werd door de commissie verworpen.
Bij mail van 19 oktober 2016 hebben mevrouw Güler Turan, mevrouw Tine Soens en de heer Steve Vandenberghe verzocht het op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.
Conform artikel 77, punt 5, van het Reglement van het Vlaams Parlement moeten wij ons bij zitten en opstaan uitspreken over het aanvatten van de bespreking.
Ik stel voor dat wij ons in één enkele stemming uitspreken over de voorstellen tot aanvulling van de agenda en het al dan niet aanvatten van de bespreking van het voorstel van resolutie van mevrouw Güler Turan, mevrouw Tine Soens en de heer Steve Vandenberghe. Is het parlement het hiermee eens? (Instemming)
Is het parlement het eens met de voorstellen tot aanvulling van de agenda en het aanvatten van de bespreking? (Instemming)
Dan stel ik voor dat de besprekingen van de voorstellen van resolutie van Güler Turan, Tine Soens en Steve Vandenberghe betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) en van Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Joris Poschet en Jan Van Esbroeck betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen Canada en de Europese Unie (EU) worden samengevoegd tot één enkele bespreking.
Is het parlement het daarmee eens? (Instemming)
Het incident is gesloten.
Bespreking
Dames en heren, aan de orde zijn de voorstellen van resolutie van Güler Turan, Tine Soens en Steve Vandenberghe betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) en van Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Joris Poschet en Jan Van Esbroeck betreffende het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA) tussen Canada en de Europese Unie (EU).
De bespreking is geopend.
De heer Vanbesien, verslaggever, heeft het woord voor een mondeling verslag.
Ik zal namens mevrouw de Bethune en mezelf verslag doen vanuit de commissie. Aangezien de participanten aan het debat hier in de plenaire vergadering ook nog het woord zullen voeren, zullen we de verslaggeving toespitsen op hoe het debat is georganiseerd in de commissie en hoe de procedure verlopen is.
Er liggen twee voorstellen van resolutie voor over het CETA. Het eerste is ingediend door Güler Turan, Tine Soens en Steve Vandenberghe van de sp.a-fractie en ziet veeleer redenen om het CETA niet te steunen. Het is ingediend op 14 juni 2016, voor het zomerreces. Het tweede voorstel van resolutie is ingediend door Karl Vanlouwe, Ward Kennes, Rik Daems, Karim Van Overmeire, Joris Poschet en Jan Van Esbroeck, van meerderheidfracties N-VA, CD&V en Open Vld, op 12 oktober 2016, vorige week dus, en ziet vooral redenen om het CETA wel te steunen.
De eerste bespreking in de commissie heeft plaatsgevonden op 5 juli. Die ging uiteraard enkel over het voorstel van resolutie van sp.a, omdat dat van de meerderheid nog niet ingediend was. Mevrouw Turan heeft het voorstel van resolutie toegelicht en heeft aangedrongen op onmiddellijke behandeling, gebruik makend van het argument dat het Vlaams Parlement op die manier volop zijn rol als parlement zou kunnen spelen. De meerderheidsfracties vonden een afhandeling na het zomerreces beter, omdat het op dat moment nog niet duidelijk was of het CETA een gemengd verdrag was of niet en of het Vlaams Parlement er zich dus überhaupt over moet uitspreken bij de ratificatie, en ook om beter te kunnen inschatten wat de gevolgen van de brexit op dit verdrag zouden zijn.
De bespreking is weer opgepikt in de commissievergadering van 18 oktober, gisteren dus. Toen was het eigenlijk nog te vroeg om het voorstel van resolutie van de meerderheidspartijen mee te bespreken, omdat het daarvoor te laat was ingediend, maar er was consensus om het, gezien de actualiteitswaarde van het debat, in spoed mee in behandeling te nemen. Er is overgegaan tot een gelijkwaardige behandeling van beide voorstellen van resolutie.
Het voorstel van resolutie van de meerderheidsfracties is toen toegelicht door collega Vanlouwe, en ik denk dat hij dat zo dadelijk opnieuw zal doen. Daarna volgde het inhoudelijke debat, en dat zal hier zo dadelijk ook gebeuren. Ik zal de posities dus nog niet prijsgeven, want dat zou de spanning wegnemen.
De commissie heeft gestemd. Het voorstel van resolutie van de sp.a-fractie is verworpen met negen stemmen tegen en drie stemmen voor. Het voorstel van resolutie van de meerderheidsfracties is aangenomen met negen stemmen voor en drie stemmen tegen. Benieuwd of na het plenaire debat dezelfde verhoudingen zullen blijven staan. Ik dank u. (Applaus)
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Voorzitter, ik dank de heer Vanbesien voor zijn mondeling verslag. Het is in sneltempo moeten verlopen. Dit wordt bij hoogdringendheid behandeld omdat het natuurlijk een dringende zaak is. Iedereen die de kranten wat leest, weet hoe belangrijk dit dossier is.
Het gaat hier natuurlijk om de discussie over een zeer belangrijk vrijhandelsakkoord tussen de EU en Canada. Het gaat, voor alle duidelijkheid, niet om een vrijhandelsakkoord met Noord-Korea, Venezuela of andere totalitaire staten als Saoedi-Arabië. Het gaat om een belangrijke partner en een democratie waar we al jaren handelsrelaties mee onderhouden.
In 2009, ongeveer zeven jaar geleden, hebben alle Europese lidstaten, inclusief ons land en zijn verschillende deelstaten, de Europese Commissie een mandaat gegeven om de onderhandelingen over het CETA met Canada te starten. In 2011, twee jaar later, heeft de Federale Regering, die nog steeds uit dezelfde coalitie bestond, dit mandaat nog eens herbevestigd. De Federale Regering, inclusief de PS en sp.a, heeft beslist dat de onderhandelingen tussen de EU en Canada mochten worden voortgezet. Het was de bedoeling tot een handels- en investeringsakkoord tussen Canada en de EU met haar 28 lidstaten te komen.
Ondertussen zijn we 7 jaar en maar liefst 30 onderhandelingsrondes verder. We staan net voor de deadline en we hebben nog geen CETA. Op 28 oktober 2016 komt de Canadese premier echter naar Brussel om het akkoord samen met de Europese Commissie te ondertekenen. Er is echter nog geen akkoord. Iedereen kent de discussie. Eigenlijk gaan 27,5 landen echt akkoord met het CETA.
Volgens mij is het CETA goed voor Vlaanderen en voor onze economie. Wij hebben een open exporteconomie. Van de export uit het federale België komt 80 procent uit Vlaanderen. Vorig jaar hebben we voor 1,75 miljard euro aan goederen naar Canada uitgevoerd. Er zijn in dit land echter nog steeds veel handelsbelemmeringen voor onze Vlaamse bedrijven.
Ik geef een voorbeeld. Eigenlijk zijn we in heel de wereld gekend voor onze diepvriesgroenten. Vooral bedrijven in Vlaanderen, meer bepaald in West-Vlaanderen, staan wereldwijd aan de top. Om deze producten in Canada te krijgen, moet echter een importheffing van maar liefst 300 procent worden betaald. Iedereen kan uitrekenen hoeveel dat kost om Belgische diepvriesgroenten in Canada te importeren. Dat kost 300 procent meer omdat er in Canada een vorm van protectionisme bestaat. Met dit verdrag wil de Canadese regering hierop terugkomen. Het CETA werkt 92 procent van de invoerrechten voor landbouwproducten weg en laat zelfs 99 procent van alle douanerechten vervallen.
We hebben dit protectionisme in het verleden ook in verschillende Europese landen gekend. Dat bestaat ook in Canada, net zoals het bestaat in de VS. Ik wil het niet hebben over de manier waarop linkse totalitaire regimes hun land proberen te beschermen. In Venezuela lijden de mensen momenteel honger door de beslissingen van de regering omdat ze geen kapitalistische producten wenst in te voeren.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Mijnheer Vanlouwe, u hebt het over de importheffing en de douanerechten die worden weggewerkt. Ik neem aan dat u grondig hebt geluisterd naar de middenveldorganisaties die bezwaren bij de voorliggende vrijhandelsakkoorden hebben geformuleerd en naar mijn pogingen u allerlei zaken te vertellen.
Ik heb een vraag voor u. Hebt u mij of andere mensen van middenveldorganisaties die tegen het CETA en het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) zijn, iets horen zeggen over invoerrechten die niet mogen worden afgeschaft?
Wat is essentieel aan deze handelsakkoorden? Het gaat niet alleen over tarifaire barrières. Het gaat niet over douanerechten. Het gaat niet over geld. Waar en wanneer hebt u mij, een van de grootste tegenstanders, horen zeggen dat die tarifaire belemmeringen niet mogen worden weggewerkt?
U hebt me iets te vroeg onderbroken. Ik zat nog niet aan dat stuk. Ik weet wat vooral uw probleem is: Investor-State Dispute Settlement (ISDS) en Investment Court System (ICS) en de democratie die in gevaar is. Ik heb ook de e-mails gekregen van de middenveldorganisaties. Gisteren zijn er naar het schijnt 200 mensen komen betogen, er zijn er maar twee toegelaten.
U was gisteren zelf wel niet in de commissie en vanmorgen ook niet.
Collega Vanlouwe, het moest allemaal snel-snel gaan waardoor natuurlijk het nadeel is dat hier een debat moet worden gevoerd zonder een verslag. Zo uitzonderlijk zijn die omstandigheden vandaag! Oh wee. Over het handelsakkoord wordt al zeven jaar onderhandeld, maar wij kunnen geen tijd nemen om een verslag te laten opstellen.
U bevestigt met uw ‘afleidend’ antwoord dat ik nergens ooit een bezwaar heb geformuleerd over tarieven. Kunt u dat nogmaals bevestigen?
Mevrouw Turan, u was afwezig gisteren in de commissie. U was vanmorgen afwezig toen we nog eens het CETA tot in detail hebben besproken. U was afwezig. U hebt ook nagelaten om de voorbije 7 jaar opmerkingen te formuleren. Uw resolutie waarin u kritiek hebt op het CETA dateert van twee jaar nadat het verdrag klaar was. Twee jaar. In de zomer van 2014 was het verdrag klaar. In die tussentijd hebt u nooit opmerkingen gemaakt. Uw regering heeft de onderhandelingsrondes telkens gevolgd. U had geen opmerkingen. Nu we het bijna moeten ondertekenen, zegt u, vooral onder druk van het TTIP-akkoord: ‘Oei, er is een TTIP-akkoord en er is eigenlijk ook nog een vrijhandelsakkoord met Canada. We hebben eigenlijk dezelfde kritiek op dat akkoord.’ U hebt inderdaad nagelaten om de voorbije zeven jaar een initiatief te nemen of met uw partij die onderhandelingen te blokkeren, bij te sturen, opmerkingen te formuleren. Nu gaat u zeggen: ‘Met ons voorstel van resolutie, ingediend in juli 2016, proberen we dat tegen te houden.’ (Applaus bij de N-VA, CD&V en Open Vld)
De heer Vandenbroucke heeft het woord.
Collega, ik vind het een beetje flauw dat u mevrouw Turan aanwrijft dat ze gisteren niet in de commissie was. Ze was gisteren in het buitenland op een internationale conferentie, al maanden geleden aangeduid als vertegenwoordiger van het Vlaams Parlement, samen met een aantal collega’s. Mevrouw Turan had veel liever, maanden geleden al, met u van gedachten gewisseld over haar voorstel van resolutie dat al vier maanden stof lag te vergaren voor het mocht worden besproken in de commissie. U hebt haar geen les te leren en zeker niet haar te verwijten dat ze haar opdracht is gaan vervullen in het buitenland, zoals maanden geleden al werd beslist door het Uitgebreid Bureau. Alstublieft. (Applaus bij sp.a, Groen en van mevrouw Sabine De Bethune)
Ik vraag me toch af wat jullie de voorbije zeven jaar hebben gedaan toen jullie in de Federale Regering zaten, effectief aan het stuur zaten, en de mogelijkheid hadden, in het kader van die onderhandelingsrondes, om bijsturingen te doen. Waarom hebben jullie dat op dat ogenblik niet gedaan? Er is na de ondertekening in 2014 nog een juridische opkuis geweest en werd het ISDS-systeem nog bijgestuurd naar ICS. Gedurende zeven jaar hebt u nagelaten iets te ondernemen. Nu denkt u: ‘We hebben ons voorstel van resolutie in juli ingediend. Dat was het moment om het tegen te houden’ – goed wetende dat het in september of oktober zou worden ondertekend. Waar zaten jullie op dat moment? Zeven jaar aan een stuk? U zat aan het stuur, samen met de PS. Nu de PS dit als lilliputter probeert tegen te houden in Europa – ze hebben geen enkel belang bij dit handelsakkoord, ze kunnen alleen maar Europa en Vlaanderen pesten, net zoals jullie dat willen doen – vraag ik waar jullie de voorbije jaren zaten. (Applaus bij de N-VA en Open Vld)
Dames en heren, collega’s, het handelsakkoord tussen de Europese Unie en Canada staat ondanks alles op de helling. Alle cijfers en logica ten spijt ziet het ernaar uit dat men dit akkoord onder de taalgrens bij onze Waalse buren probeert te torpederen.
Ik hoor de linkse zijde al komen: “Maar mijnheer Vanlouwe, hebben de Franstaligen dit recht dan niet? U bent toch zelf voorstander van de autonomie voor de deelstaten?” Natuurlijk, collega’s van de oppositie. Iedereen, maar dan ook iedereen heeft voor mijn part het recht om domme en de domste beslissingen te nemen. Als Vlaams-nationalist respecteer ik de autonomie van de deelstaten in dit land dan ook volledig. Dat mag u zeker niet verbazen. Ze hebben het recht om domme beslissingen te nemen, zoals er inderdaad in het Waals Parlement, in het Parlement van de Franse Gemeenschap is gebeurd. Dat is hun volste recht.
Ik zeg dan ook aan de mensen in dit parlement die nog altijd belgicist zijn, wat uiteraard hun goed recht is: “Mijn partij, de N-VA, zal nooit of te nimmer akkoord gaan met een herfederalisering van bepaalde bevoegdheden en zeker niet van Buitenlandse Handel. Laat dat heel duidelijk zijn.”
Ik erken het recht op domheid, dat behoort tot de autonomie. Maar dat de domheid van de ene schade berokkent aan de andere, dat de onwil van de ene leidt tot het blokkeren van de andere, dat in Wallonië de PS de hete communistische adem van de PVDA-PTB in de nek voelt, mag onze groei in Vlaanderen niet belemmeren. Het mag die groei niet tegenhouden. Dat men onder de taalgrens kiest voor protectionisme, mag er niet voor zorgen dat onze bedrijven de toegang tot Canada – en ik spreek dan heel specifiek over de Vlaamse baggeraars –, tot de Canadese markt ontzegd blijft. Want dat, collega’s, is wat hier vandaag effectief gebeurt. De ‘njet’ van Magnette heeft economische, desastreuze gevolgen voor alle Europese lidstaten en niet het minst voor Vlaanderen. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Vanlouwe, ik begrijp het niet. Dit moet u even uitleggen. U zei twee zinnen. In uw eerste zin zegt u: “Autonomie? Ja. Ik ben een rechtgeaarde volksnationalist en dus mogen ze in Wallonië een beslissing nemen, zelfs al ben ik het met die beslissing niet eens.”
Ten tweede zegt u: “Eigenlijk vind ik dat dit op Europees niveau moet worden beslist.” Ik weet anders niet hoe u dat zult operationaliseren, hoe u in de praktijk zult brengen wat uw tweede zin was, namelijk: “Wat in Wallonië wordt beslist, mag op geen enkele manier een invloed hebben op wat Vlaanderen of de rest van Europa aanbelangt.” Dan zegt u eigenlijk: “Dit moet naar het Europese niveau.”
Maar het is het een of het ander. Ofwel zegt u dat u voor die autonome beslissing van Wallonië bent, en dan impliceert dat dat zij dus ook mogen zeggen dat ze het niet ratificeren en dat het bedrag niet in werking treedt. Ofwel zegt u dat Europa het moet doen en dat we de autonomie terug afnemen.
Kunt u een beetje klaarheid brengen? In welke van de twee posities staat u nu precies? Ik begrijp het absoluut niet.
Mijnheer Vanbesien, wij zijn uiteraard voor meer autonomie voor de deelstaten. Maar meer autonomie betekent ook wel degelijk meer responsabilisering. Dat wil zeggen dat men zijn verantwoordelijkheid dan moet opnemen, meer moet responsabiliseren. En op dit ogenblik maakt men volgens mij gebruik van zijn eigen autonomie om anderen te blokkeren. Dat is wat op dit moment voorligt. Dat is de houding. Dat is wat er gedurende zeven jaar, toen de PS ook aan het stuur zat, nooit werd gebruikt. Men had die verantwoordelijkheid, die autonomie die wij ook hebben en die we inderdaad nog willen uitbreiden, ook voor Wallonië, voor het Waalse Gewest. Maar ze gebruiken dat niet voor responsabilisering.
Men zou gebruik moeten maken van het CETA-akkoord om de handel van Wallonië naar Canada te vergroten. Men heeft de autonomie, men zou geresponsabiliseerd moeten worden om ervoor te zorgen dat de handel, de export vanuit Wallonië, van Waalse producten, naar Canada vergroot. Ik kijk naar de rest van Europa. Ik zou denken dat de eerder linkse regimes, waar socialisten aan de macht zijn, protectionistische maatregelen zouden nemen. Maar bepaalde zuiderse landen, met name Griekenland met de communist Tsipras aan het hoofd, heeft vastgesteld dat de Griekse fetakaas eigenlijk in sterke mate geëxporteerd wordt naar Canada. Griekenland vond daardoor het handelsverdrag bijzonder goed.
Ik zou Wallonië het advies willen geven: zorg dat de goede producten die u hebt, geëxporteerd raken naar Canada. Maak gebruik van die lagere douanetarieven. Maak gebruik van de verdwenen handelsbelemmeringen. Dat is geen protectionisme; dat is responsabilisering van de bevoegdheid. Nooit zullen wij ermee akkoord gaan dat er bevoegdheden weer naar de federale overheid gaan. Wij willen responsabilisering van de deelstaten en lidstaten.
Dat is duidelijk.
Neen, dat is niet duidelijk. U zegt: autonomie is goed, zolang ze in Wallonië hetzelfde zeggen als in Vlaanderen. (Applaus bij Groen)
U zegt: ze moeten hun verantwoordelijkheid opnemen; ze mogen enkel en alleen autonomie krijgen als ze dit verdrag goedkeuren, anders zijn ze onverantwoord bezig, en dan verdienen ze hun autonomie niet. Dat is een rare volksnationalist dat u bent. (Applaus bij Groen)
U legt me woorden in de mond die ik nooit heb uitgesproken.
De heer Van Eyken heeft het woord.
U zegt dat Wallonië misbruik maakt van zijn recht om ook een standpunt te hebben over het CETA. Ik denk het tegendeel. Waals minister-president Magnette is zo’n beetje David tegenover Goliath. We zouden hem beter steunen, want hij heeft oor voor het middenveld.
U spreekt alleen maar over de export die gaat verslechteren. Een handelsakkoord is wederkerig, ook van Canada naar hier zal er een vrijheid zijn. We zullen geen toezicht hebben op de Canadese producten die naar hier komen. Ik vind het een drogreden en een drogargument dat u telkens herhaalt dat het niet ondertekenen van het CETA zou betekenen dat er geen export naar Canada meer mogelijk zou zijn. Dat is flauwekul, dat houdt geen steek.
Mijnheer Van Eyken, kort, want het antwoord is al gegeven: autonomie leidt tot responsabilisering van Vlaanderen en van Wallonië, maar dan moet men zijn verantwoordelijkheid durven nemen.
De realiteit is jammer genoeg op dit moment dat Wallonië geen regio is waar de handel met Canada en met andere landen bijzonder groot is. De cijfers heb ik gegeven: 90 procent van onze export naar Canada komt uit Vlaanderen, 10 procent uit Wallonië. Ik betreur dat! Ik zou willen zeggen: Wallonië, zorg ervoor dat uw producten eveneens worden geëxporteerd naar Canada en naar de rest van de wereld.
Die open Vlaamse economie is de motor van de Vlaamse en tegelijk van de Belgische welvaart.
Ik hoop dat Wallonië door zijn beslissing niet de Vlaamse, maar ook niet de Belgische, dus ook Waalse welvaart probeert te ondermijnen, door een Franstalige profileringsdrang, vooral van het Waalse Gewest, maar ook van de Franse Gemeenschap, de zogezegde Fédération Wallonie-Bruxelles. Ik heb gezien dat Magnette en Di Rupo ook naar Hollande zijn gegaan. Hij is nog altijd hun grote voorbeeld en misschien spreken we beter van een Fédération Wallonie-France.
Behalve een enorme economische schade veroorzaakt de Waalse houding ook een bijzonder groot diplomatiek gezichtsverlies. Collega’s van andere EU-landen vragen me: “What’s happening with the Walloons?” Ook in andere EU-lidstaten waren er vragen. De Duitse vicekanselier bijvoorbeeld had vragen, een Franse staatssecretaris ook. Maar uiteindelijk waren die landen tevreden met een interpretatieve nota die duidelijkheid gaf over de 1600 bladzijden rond het CETA-akkoord. Die nota gaf aanvullingen en antwoorden op de bijkomende vragen en opmerkingen.
De heer Van Grieken heeft het woord.
Collega Vanlouwe, u verbaast me. Het verbaast me dat u zich zorgen maakt over de diplomatieke schade die het imago van België heeft geleden. U blijft me in dit debat verbazen. U bent een autonomist, en dat betekent dat u de soevereiniteit van andere landen en regio’s moet respecteren. Ik vind het schandalig, mijnheer Vanlouwe, dat u de consequente houding van de Walen domheid noemt. Ik had graag van u wat meer consequentie gezien. Het CETA treedt in werking zonder dat het parlement erover heeft gediscussieerd of zijn goedkeuring heeft gegeven. Met het CETA wordt er zelfs een rechtbank opgericht, het ICS, waar multinationals op een ander niveau nationale wetgeving kunnen aanklagen. De consequentie, die u bij de Walen domheid noemt, zag ik liever wat meer in uw partij, mijnheer Vanlouwe. Eerst was uw partij eurofiel. Dat weet u vast nog. Nodig in Vlaanderen, nuttig in de Europese Unie. Daarna ging ze op de koffie bij Boris Johnson voor de eurorealistische stem, want de nationale soevereiniteit van de parlementen mocht niet worden uitgehold. Om dan een paar maanden later die nationale soevereiniteit uit te hollen en voluit voor het CETA te gaan. U zou beter wat meer consequentie aan de dag leggen. U zou beter een voorbeeld nemen aan Wallonië.
We zien hier een nieuwe coalitie ontstaan! Het Vlaams Belang wil dat we kijken naar de houding van de PS in Wallonië. Een nieuwe, merkwaardige coalitie van Vlaams Belang en PS!
Laten we eerlijk zijn, deze beslissing is eigenlijk door de Parti Socialiste genomen. We zien Magnette, we zien Vervoort, maar die is met handen en voeten gebonden aan wat de Vlaamse partijen doen. Vanuit Brussel is het gelukkig toch iets beperkter. Gelukkig zijn we de fase van de TTIP-vrije zones, de CETA-vrije zones voorbij. Dat is natuurlijk ook te gek voor woorden. Het zou me niet verbazen dat dit allemaal nog een Europees staartje krijgt. Ik ben bekommerd om de welvaart in Vlaanderen. Ik wil hier een sterke economie. Ik wil hier werkgelegenheid. Ik wil hier een economische groei. Stilstaan is achteruitgaan. Ik wil vooruit. Ik wil dat er jobs komen in dit land. Ik wil dat er welvaart komt in dit land en welzijn.
Ik gun dat ook de Franstaligen, maar dan op basis van hun autonomie en verantwoordelijkheid en van de responsabilisering.
De heer Kennes heeft het woord.
Ik wil een oproep doen aan alle collega’s. Er zijn verschillende aspecten. We hebben het institutionele Belgische debat, en dat kan heel interessant zijn. Mijn oproep is om het over het CETA te hebben, over de internationale handelsverdragen, want lijkt me het voorwerp te zijn van het debat. Ik stel die vraag aan alle collega’s. (Güler Turan vraagt het woord)
Mevrouw Turan, u bent drie, vier keer tussengekomen. We gaan niet opnieuw beginnen. Straks kunt u uitgebreid repliceren. In het reglement staat dat als de voorzitter oordeelt dat er genoeg is gediscussieerd, hij kan zeggen dat we overgaan naar het volgende onderwerp. Straks krijgt u uitgebreid de mogelijkheid om gedurende 30 minuten uw ei – zo groot als ik weet niet wat – te leggen. (Gelach)
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Het debat over het CETA met de houding die de verschillende lidstaten aannemen – in dit federale land door de deelstaat Wallonië –, is een debat over verantwoordelijkheid en over responsabilisering. Dit debat over verantwoordelijkheidszin zou wel eens kunnen worden heropend. U weet wel: voor wat, hoort wat.
Tussen 2014 en 2020 vloeien er meer dan 1 miljard euro Europese middelen naar Wallonië. Zullen die transfers zomaar behouden blijven? Ik stel me luidop die vraag. Voor alle duidelijkheid, ik pleit hier niet voor sancties. Ik stel me de vraag. Er kunnen vragen worden gesteld door andere lidstaten met betrekking tot die Europese middelen die gaan naar projecten in Wallonië.
We zullen, los van het voorstel van resolutie over het CETA, ook het debat moeten aangaan over hoe dit soort debacles in de toekomst kan worden vermeden. Kunnen we op het vlak van internationale handel niet werken met een soort coalition of the willing? Niemand moet mee in het bad. Daarmee antwoord ik op bedenkingen van de heer Vanbesien. Maar zij die wel vooruit willen, worden niet meer tegengehouden. Denk aan de totstandkoming binnen de Europese Unie van de Schengenzone – niet met alle Europese landen, niet met alle EU-landen – en van de eurozone. Een land kan beslissen om niet toe te treden tot de eurozone. Het Verenigd Koninkrijk heeft dat destijds gedaan, maar ook Zweden is niet toegetreden. Hoewel ik nu twijfel of het Zweden of Denemarken is. Niet alle Europese landen zijn toegetreden tot de eurozone. Misschien moeten we in de toekomst nadenken over een Europa met degenen die interesse hebben voor dergelijke zaken, voor een Schengenzone, voor een eurozone, misschien ook voor een CETA-zone – dat is nu niet mogelijk – of een TTIP-zone. Laat ons hierover in de toekomst een grondig debat voeren.
Voorzitter, collega’s, met de meerderheidsresolutie die vandaag voorligt, vragen we de regering om de handelsbelangen met Canada offensief te blijven verdedigen. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat men onder de taalgrens tot zijn verstand komt en alsnog zijn goedkeuring geeft aan het handelsakkoord dat alleen maar groei, jobs en welvaart zal opleveren.
Tot het zover is, lijkt het duidelijk dat de Nobelprijs voor hypocrisie dit jaar toekomt aan Wallonië. Voor 100 miljoen euro voert men wapens uit naar het salafistische Saoedi-Arabië, maar vrijhandel met Canada, een democratisch en westers land, dat is blijkbaar een brug te ver. Begrijpe wie kan. Dat is onverstandig en totaal onverantwoord, collega’s. Ik dank u. (Applaus bij de N-VA)
Mijnheer Vanlouwe, mag ik uit die laatste opmerking opmaken dat u dan ook een voorstander bent van een boycot van wapens vanuit Vlaanderen naar Saoedi-Arabië?
De fabrieken van FN staan in Herstal. U kunt misschien uw collega’s van Ecolo en van de PS erop wijzen dat er wapens vanuit dit land, vanuit Wallonië worden uitgevoerd naar Saoedi-Arabië, naar andere dictatoriale regimes. De Nobelprijs voor hypocrisie gaat dus werkelijk naar onze Waalse landgenoten.
Mijnheer Vanlouwe, ik stel voor dat u die prijs aan uzelf geeft. Het is namelijk zo dat onze minister-president een exportvergunning heeft ondertekend om wapenonderdelen uit te voeren naar Saoedi-Arabië: vizieren om te monteren op jachtgeweren. (Applaus bij sp.a. Opmerkingen)
Jachtgeweren zijn wapens, dus kom hier alstublieft de les niet spellen.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik dit ongelooflijk verbazingwekkend vind. Zelfs Waalse politici zelf hebben het veel moeilijker om die wapenuitvoer naar Saoedi-Arabië te verdedigen dan jullie dat nu doen. Jullie weten zeer goed dat Vlaanderen daar heel strenge regels voor heeft, dat we ter zake heel wat stappen hebben. Er wordt trouwens gewerkt aan een evaluatie van heel dat Wapendecreet. Jullie weten dat we op andere criteria gaan beoordelen, dat we ons meer gaan conformeren dan Wallonië aan de gedragscodes die Europees zijn afgesproken. En wat gaan jullie nu doen? Jullie proberen jullie eigenlijk in bochten te wringen om toch maar die Waalse wapenuitvoer te verdedigen! Dat vind ik onvoorstelbaar! (Applaus bij de N-VA)
De heer Van Esbroeck heeft het woord.
Collega Vanbesien, we hebben het er al dikwijls genoeg over gehad, denk ik. Ik heb het vorige keer ook gezegd in de commissie: ik vind het echt schandalig hoe jullie ten overstaan van de wereld – de buitenwereld – doen uitschijnen dat Vlaanderen een wapenleverancier is voor extremistische organisaties, voor bedenkelijke regimes. Dat is niet zo. Bij elke vraag die daarover al is gesteld in de commissie, zowel door u als door collega Soens, hebt u het antwoord gehad dat alles binnen het Wapenhandeldecreet deftig en heel streng ‘case by case’ wordt gecontroleerd. Die benchmarking is nog altijd gaande. U weet dat het resultaat ervan zal komen en dat Vlaanderen zeer streng is in het beoordelen wanneer het al dan niet een wapenvergunning verstrekt. En sorry, ja, inderdaad, in Wallonië denken ze daar net iets anders over. De Waalse overheid heeft zelfs aandelen in die wapenhandelbusiness. Vergeet dat niet. En dat is de PS, denk ik, waarover we het hadden. Dat is díé PS. (Applaus bij de N-VA)
Collega’s van de N-VA, in tegenstelling tot jullie is onze verontwaardiging niet selectief. Voor ons maakt het niet uit vanwaar die wapens worden uitgevoerd. Wij willen géén uitvoer van wapens, vanwaar ze ook komen. Wij hebben hier een voorstel ingediend om geen wapens of wapenonderdelen meer uit te voeren naar Saoedi-Arabië, en het is de minister-president himself die een exportvergunning heeft ondertekend om vizieren voor jachtgeweren uit te voeren naar Saoedi-Arabië! Alstublieft zeg!
Mevrouw Soens heeft het woord.
Voorzitter, ik stel voor dat we het debat over het CETA gaan voeren, en niet over Saoedi-Arabië. Die laatste opmerking van collega Vanlouwe vond ik dan ook allesbehalve. We hebben ons al openlijk uitgesproken tegen wapenhandel naar Saoedi-Arabië, ongeacht vanwaar dat komt, en ik zou nu ook willen dat de meerderheid dat ook eens zegt.
Mevrouw Turan heeft het woord.
Voorzitter, u hebt me het woord daarnet enkele keren geweigerd omdat ik 30 minuten zou hebben om mijn ei uitgebreid te leggen. Ik heb 30 minuten, maar het is vijgen na Pasen. Het heeft echt geen zin meer om welk ei dan ook te leggen. (Applaus. Opmerkingen)
Schaamteloos dat jullie hier allemaal zijn, Vlaamse volksvertegenwoordigers! De Vlaamse Regering heeft op 16 september alvast een goedkeuring gegeven aan het CETA. Wat wij hier vandaag ook bespreken, welk voorstel van resolutie deze meerderheid ook goedkeurt, het heeft geen enkel effect! De regering gaat ermee door! En wat vraagt u? U vraagt aan de Vlaamse Regering in uw voorstel van resolutie: u moet dat dossier blijven opvolgen. Dat zou er nog maar aan mankeren! Waarom denkt u dat uw regering een dossier niet zou opvolgen? Wat voor een vraag voor een voorstel van resolutie is dat nu: volg het dossier verder op. De beslissing is genomen op 16 september, terwijl u allemaal met vakantie was! (Rumoer bij de meerderheid. Applaus bij sp.a en Groen)
Mevrouw Turan vergeet even dat zijzelf twee weken geleden in de eerste commissie Buitenlands Beleid vroeg om haar voorstel van resolutie opnieuw op de agenda te zetten, en toen was de beslissing van de Vlaamse Regering al genomen.
Klopt.
Waarom vraagt u dan nog om het debat aan te gaan? Wij zijn toen inderdaad in onze pen gekropen en hebben een voorstel van resolutie geschreven om aan te tonen dat er een breed draagvlak in dit parlement is voor het CETA. Maar uzelf wou het debat heropenen. U moet nu niet zeggen dat het debat eigenlijk achterhaald is, want u hebt het debat gevraagd.
Zegt de collega die alle truken van de foor heeft gebruikt om het voorstel van resolutie van sp.a om hier een grondig en volwaardig debat over te voeren in juni 2016 al, voor het zomerreces, niet goed te keuren. Ik dank de verslaggever, de heer Vanbesien, om daarop te wijzen. Op 5 juli heb ik nog zitten janken en jammeren in de commissie om te zeggen dat het te laat zou zijn, dat men het politiek debat verloren laat gaan, want in het reces zou er een beslissing komen. Ik heb niet gekozen om een debat te houden nadat alles is gebeurd en het Vlaams Parlement buiten schot is gezet en irrelevant gemaakt in dit dossier. Dat hebben jullie gedaan, samen met de meerderheid.
Ik betreur dan ook, collega Vanlouwe, dat u zegt dat wij de Waalse collega’s moeten responsabiliseren. ‘Ze hebben bevoegdheden gekregen, maar ze gaan daar niet responsabel mee om’: ik zou me nog voor minder schamen! Je kunt ermee akkoord gaan of niet akkoord gaan, u kunt ze noemen hoe u zelf wilt, maar ze hebben erover gedebatteerd. Ze hebben er hun mening over kunnen geven en ze zijn tot een conclusie gekomen, een resolutie, vooraleer hun regering een akkoord of een niet-akkoord heeft gegeven. Maar dit parlement heeft dat niet gedaan. Wat hebben we gedaan met de bevoegdheid die we naar Vlaanderen hebben gehaald? Niet gebruikt in dit parlement, collega’s! Hoe gaat u dat verklaren? Als blijkt dat dit een erg verkeerde zet is geweest, hoe gaat u verklaren dat u dat debat niet hebt gevoerd?
Mevrouw Turan jankt en jammert heel veel in de commissie, en ook in de plenaire. Ik heb even gekeken: het voorstel van resolutie van mevrouw Turan dateert van eind juni. Dat wil dus zeggen: twee jaar nadat het CETA beëindigd was, zeven jaar nadat de onderhandelingen waren opgestart. We hebben het inderdaad op haar vraag besproken op 5 juli, net voor het reces. Ik heb u wel niet horen vragen, mevrouw Turan, om tijdens het reces bijeen te komen. Op de eerste vergadering die er was van de commissie Buitenlands Beleid, zei u: ‘mijn voorstel van resolutie moet worden besproken’. Vandaag zegt u: ‘eigenlijk is dat debat overbodig’. Gedurende zeven jaar hebt u niet zitten janken en jammeren, omdat u in de meerderheid zat.
Mevrouw Turan, ik wil me daarbij aansluiten. We zijn al zeer lang aan het debatteren over het debat, maar nog niet over het verdrag zelf. Mevrouw Turan, als u met de kritiek die u nu geeft, enige geloofwaardigheid wilt vergaren, moet u maar twee vragen beantwoorden. Ik hoop dat u in uw verdere uiteenzetting daar een duidelijk antwoord op geeft.
Eerst en vooral: valt het verdrag dat nu voorligt, binnen het onderhandelingsmandaat dat gegeven is door de regering waar u deel van uitmaakte? Wijkt dat daarvan af of niet? Dat is een vraag die u nu moet stellen. U hebt daar toen zelf een mandaat voor gegeven. De Europese Unie gaat dat niet zomaar doen.
Waarom hebt u zo lang gewacht en verwijt u ons nu dat we te lang hebben gewacht met het debat? In 2014 is het verdrag al definitief afgesloten. Er zijn nadien zelfs nog een paar technische aanpassingen, milderingen en wat opkuiswerk geweest. Waarom hebt u dan zelf zo lang gewacht? Als dat niet is voor bepaalde politieke of electorale spelletjes – en dan kijk ik ook wel over de taalgrens –, wat is dan wel de reden dat u zo lang hebt gewacht om dat verdrag te lezen en daar kritiek op te geven? Daar ben ik benieuwd naar.
Als u goed hebt geluisterd, dan weet u dat Karl Vanlouwe dat ook al heeft gezegd. Die onderhandelingen starten met een mandaat. Bedoeling is te onderhandelen en na te gaan of er een match is. Wanneer er een mandaat is gegeven, betekent dat nog niet dat het akkoord er ook komt. We hebben een mandaat gegeven om te onderhandelen over een evenwichtig handelsakkoord. Wanneer het eindresultaat dan toch zo breed wordt gedragen, waarom heeft men dan ISDS vervangen door het ICS toen de onderhandelingen al waren afgelopen? Dat is gebeurd kort voordat ik mijn voorstel van resolutie had neergelegd.
Bovendien is het vandaag nog niet afgelopen. Het Vlaams Parlement heeft zijn akkoord al lang gegeven maar de ratificatie moet terugkomen. We zullen dat allemaal nog eens grondig moeten bekijken.
Wat er vandaag op tafel ligt van het CETA, is niet allemaal kommer en kwel. Er zitten ook goede elementen in, maar er zijn ook grote risico’s aan verbonden, en daar moet een antwoord op geformuleerd worden.
U zegt dat de Waalse collega’s tegenstemmen om electorale redenen, maar ik vraag me af welke electorale redenen het Duits grondwettelijk hof in dezen heeft. Het Duits grondwettelijk hof heeft op 13 oktober een uitspraak gedaan waarin de ondertekening van het CETA niet wordt tegengehouden maar waarin die wel wordt onderworpen aan voorwaarden en garanties. Duitsland moet een veto krijgen in het gezamenlijk comité dat de toekomstige regelgeving moet beoordelen. Het grondwettelijk hof eist dus een veto.
Verder zegt het grondwettelijk hof dat Duitsland op elk moment eenzijdig het verdrag moet kunnen opschorten of stopzetten indien het strijdig is met de grondwet. Onze grondwet primeert boven die uitspraken van het ICS, aldus Duitsland. Ik vraag me af waarom onze grondwet niet zou mogen primeren op de uitspraken van het ICS. Waarom durft Duitsland dat wel te vragen?
Wat die electorale redenen van het grondwettelijk hof betreft, ben ik nog altijd niet overtuigd. Wallonië staat zeker niet alleen in dit geval. Oostenrijk heeft grondige problemen, er is nu een voorlopig ja vertrokken, maar er zijn nog heel veel vragen voor het parlement zal overgaan tot een ratificatie.
Ik ben enorm teleurgesteld in dit debat over het CETA. Het debat in het parlement is keer op keer heel lang gerekt. Voorzitter, ik had u misschien eerder moeten informeren want ik ben zeker dat u het politieke debat heel belangrijk vindt. Het is vandaag echter vijf over twaalf.
Niemand is tegen evenwichtige handelsakkoorden. In het CETA zitten goede elementen, maar er zijn ook grote risico’s aan verbonden. Verschillende academici hebben al op dat gevaar gewezen. Daar moeten we een antwoord op formuleren. Ik zeg niet dat het CETA er absoluut niet mag komen, maar zonder de voorwaarden die eraan verbonden zijn, kan er geen evenwichtig akkoord zijn.
Wie de risico’s ter sprake brengt – dat ben ik, en dat zijn de verschillende middenveldorganisaties –, wordt uitgescholden voor populist, afgeschilderd als onredelijk en beschuldigd van bangmakerij. En dat maakt een open debat onmogelijk, collega’s.
Ik ben ook teleurgesteld omdat de middenveldorganisaties die al zolang en zo massaal mobiliseren in dit debat, nooit ernstig zijn genomen en niet zijn gehoord. Die middenveldorganisaties zijn niet van de minste. Om het alle kleuren in dit halfrond gemakkelijk te maken, zal ik ze opsommen. Wie zich aangesproken voelt, zal waarschijnlijk rood worden en dieper zakken in de stoel. Het zijn de drie vakbonden: ACV, ABVV en ACLVB. Het is beweging.net, collega’s. Zakt u maar dieper weg. Het zijn de socialistische, christelijke, liberale en neutrale mutualiteiten, het Onafhankelijk Ziekenfonds, Test-Aankoop, de Bond Beter Leefmilieu, 11.11.11 en Greenpeace. Op Europees niveau zijn dat het Europees Vakverbond, de Europese consumentenorganisatie, de Europese publieke gezondheidsalliantie en ga zo maar door. (Opmerkingen bij Bruno Tobback)
Alleen Voka ontbreekt, ja, maar die komt aan bod. Maak u geen zorgen.
Al deze middenveldorganisaties worden niet serieus betrokken, noch bij de voorbereiding, noch bij de onderhandelingen, noch bij de afronding ervan. Het middenveld wordt genegeerd, zowel door onze eigen regering – maar die negeert ook het Vlaams Parlement – als door de Europese Commissie, terwijl voor de multinationals en de lobbyisten de rode loper wordt uitgerold. Ze hebben rechtstreekse toegang tot de commissie. Ze bepalen mee de agenda. En ik moet helaas ook vaststellen dat dit in de pers zo is. De bezwaren van de middenveldorganisaties worden niet alleen door Wallonië gehoord of door Oostenrijk, maar worden ook door het Duits Grondwettelijk Hof gedeeld, dat echt garanties eist. Ik ben benieuwd hoe dit zal aflopen. Dit is niet het einde.
Voorzitter, ik zal mijn teleurstellingen afsluiten vooraleer ik met een positieve noot zal eindigen. Ik ben niet alleen teleurgesteld in het Vlaams Parlement dat elk tijdig, grondig debat hierover heeft afgeketst, maar ik vind het ook onaanvaardbaar dat parlementsleden die de onderhandelingsteksten zijn gaan inkijken – voor zover ik weet ben ik de enige uit het Vlaams Parlement –, een spreekverbod en een strikte geheimhoudingsplicht opgelegd krijgen. In het parlement niet kunnen debatteren over een dergelijk omvangrijk akkoord en niet over alle gegevens kunnen beschikken, is onaanvaardbaar.
Mevrouw Turan, u zegt dat u de onderhandelingsteksten bent gaan inzien.
Ik weet dat dit over het TTIP is.
Ah, u vertelt dus leugens. U hebt niet de onderhandelingsteksten van het CETA ingezien. U bent de teksten van een ander vrijhandelsakkoord gaan inzien. Dat is iets totaal anders. Het spijt me, maar het ene staat los van het andere.
Dit is geen fout. Ik heb dit hier bewust, wetens en willens, gezegd. U moet weten wat u wilt. We spreken over vrijhandelsakkoorden. Enerzijds zegt u niet op tijd wat de bezwaren zijn, zegt u dat de onderhandelingen nog niet zijn afgerond en dat u dus geen standpunt kunt innemen. Anderzijds zegt u dat het voor het CETA te laat is. Waar was u? De niet-transparante en onmogelijke houding, de onevenwichtige handelsakkoorden moeten tot het verleden horen. Dat punt wil ik maken.
Het zijn wel degelijk elke keer dezelfde die een erezitje krijgen. Dat zijn de multinationals. Hoe kunnen we anders uitleggen dat er exclusieve arbitragemogelijkheden worden gecreëerd voor internationale bedrijven waarbij ze de mogelijkheid krijgen om in ‘rechtbanken’ lidstaten te dagvaarden omdat hun wetten en decreten de vrijheid van handel zouden kunnen beperken?
Ik heb een vraag voor u. Ik heb een vraag voor u. Ik heb een vraag voor u allemaal. Waarom wordt er een ongelijkheid gecreëerd tussen eigen bedrijven en investeerders, en multinationals? (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
Mijnheer De Gucht, laat de mensen uitspreken. U kunt altijd het woord vragen. (Opmerkingen van Jean-Jacques De Gucht)
Neen, dan moet u het woord vragen, mijnheer De Gucht, en niet zitten te grommelen. (Gelach. Opmerkingen van Güler Turan)
Neen, het gaat niet over vader De Gucht.
U zegt het zelf: Canada is inderdaad een progressief democratisch land. Ik geloof ook in de mogelijkheden van de rechtsstaat. Ik geloof in de rechtsstaat Canada. Ik geloof in de rechtsstaat België. Waarom zijn onze eigen rechtbanken van koophandel niet goed genoeg om de internationale investeringen ook te beschermen? Kunt u mij een of twee zaken noemen waar zo’n internationale investering door onze eigen rechtbanken niet zou kunnen worden verdedigd? En begin niet opnieuw met de onteigeningen.
Voorzitter, er is de voorbije tijd inderdaad heel wat mist gespuid. Met doet altijd alsof dit verdrag op maat van de multinationals is gemaakt. Hier is een bindende interpretatieve verklaring, die klaarligt om samen met het verdrag te worden goedgekeurd. Die verklaring noemt de stakeholders die in de toekomst zullen worden geconsulteerd. Daar staan heel expliciet ook de vakbonden bij, de milieubeweging, naast de handelsorganisaties en de werkgevers. Die staan daar allemaal in en ze zullen allemaal betrokken worden in toekomstige consultaties en procedures. Als het gaat over de uitvoering, ‘the implementation of CETA’, dan denk ik dat het toontje van de plaat die altijd herhaald wordt, dat het op maat is van de multinationals, gewoon niet met de feiten overeenstemt. (Applaus bij CD&V)
Met betrekking tot het argument dat het alleen maar in het belang is van de multinationals wil ik toch ook nog even wijzen op de exportcijfers van Vlaanderen. Het gaat over chemische en farmaceutische producten, waarmee we in ons land heel sterk staan. Dat zorgt voor veel werk voor Vlamingen. Het gaat evengoed over export uit Vlaanderen naar Canada van vervoermateriaal, machines, toestellen en elektrisch materiaal. Het gaat evengoed over voedingsproducten en dranken. Ik wees al op de diepvriesproducten waarmee wij aan de top staan. Het gaat over minerale producten uit ons land. Het gaat over optica en precisieapparatuur. Het gaat over textielwaren, waarmee wij ook aan de top staan. En het gaat inderdaad ook – in kleine mate – over diamant. Maar gelukkig zijn we daar wereldwijd ook voor bekend.
Ik verwijs naar dat interpretatief document, dat een paar dagen oud is. Gisteren moest ik daarover in de commissie van mevrouw Soens horen dat het maar een beetje uitleg is, dat geen enkele waarde heeft. Dat is hetzelfde argument als dat van de heer Magnette in het Waals Parlement. Dit document heeft volgens het internationale recht dezelfde waarde als het verdrag. De heer Kennes heeft er al naar verwezen: het is een aanvulling bij het verdrag. Maar het heeft dezelfde waarde als dat verdrag. Het bindt Canada, de EU en de verschillende lidstaten.
Wat staat er onder andere in die verklaring? Ik hoop dat u die gelezen hebt. Er staat in dat het CETA geen afbreuk doet aan de standaarden op het vlak van voedsel en productveiligheid, consumentenbescherming, gezondheid, milieu en arbeidsbescherming. Ook na de inwerkingtreding van het CETA moeten Canadese producten die naar Europa en naar ons land worden ingevoerd – dienstverleners, investeerders – onverkort voldoen aan de eisen die de EU en haar lidstaten zijn overeengekomen. Bovendien bevestigt de verklaring dat er geen afbreuk zal worden gedaan aan het recht van overheden om te reguleren in het publieke belang, waardoor het gebruik van het voorzorgsprincipe zal worden verankerd.
En op uw derde argument kan ik het volgende zeggen. Er is inderdaad een wijziging van ISDS naar ICS. Na de juridische cleaning van de teksten heeft men dat ingevoerd. Dat is een discussie die nu ook gevoerd wordt op het vlak van het TTIP. Maar als u vanmorgen in de commissie was geweest, dan had u de ambtenaar van DiV kunnen horen zeggen dat er nog altijd een keuze zal bestaan om een procedure in te leiden voor een nationale rechtbank, dan wel om te gaan voor een soort tribunaal dat zal worden opgericht, zoals we er al kennen, bijvoorbeeld het Internationaal Gerechtshof. Die keuze zal blijven bestaan. Zeg dus niet dat er arbitrage zal zijn en dat er weinig transparantie zal zijn.
Wat ik zelf niet wist, is dat men in dat ICS-systeem derde partijen zal kunnen horen als zij opmerkingen hebben met betrekking tot een geschil dat er zou bestaan tussen Europese investeerders en de Canadese overheid of tussen Canadese investeerders en Europese overheden. Als er een geschil aanhangig wordt gemaakt voor dat tribunaal, waar beroepsrechters zullen zetelen en waar er een mogelijkheid is om in beroep te gaan, zal een derde partij, bijvoorbeeld het middenveld, waarvoor u zegt te zullen opkomen, het recht hebben om tussen te komen en gehoord te worden in het geschil. Dat bestaat zelfs niet in nationale rechtssystemen, mevrouw Turan.
Een ander argument met betrekking tot dat ICS is het volgende. Canada is inderdaad een federaal land. En de Europese Unie, je kunt het een confederatie noemen, maar het is nog altijd een samenwerking van 28 lidstaten, waar 28 juridische systemen naast elkaar bestaan. Dan versta ik wel dat men zegt dat het eenvoudiger is om met een ICS-systeem te werken.
Een heel verhaal, om geen antwoord te krijgen op mijn vraag wat er mis is met onze rechtbanken. Geef mij twee, drie voorbeelden van wat er mis is met onze rechtbanken. (Opmerkingen)
Onze eigen rechtbanken kunnen daar ook uitspraken over doen. En wat is er mis met het rechtssysteem van Canada? (Opmerkingen van Karl Vanlouwe)
Wat ben ik blij, collega’s, om vandaag te horen dat er keuzevrijheid is. Vattenfall, een Zweedse energiereus, heeft de Duitse overheid gedagvaard voor een schadevergoeding van 5 miljard euro, omdat die Duitsers dúrven te denken om uit kernenergie te stappen. Vattenfall heeft de keuze: ofwel gaat het naar de Duitse rechtbanken, ofwel naar ICS, of ISDS, whatever, welke klassenjustitie u ook gaat creëren voor de rijke multinationals. (Opmerkingen)
Er is dus keuzevrijheid: we zijn gerustgesteld. Collega Kennes, u hebt geprobeerd om het middenveld gerust te stellen. Maak u geen zorgen, er is een bijkomend document gekomen, om te zeggen dat men hen gaat betrekken bij de verdere uitvoering. Het zou er maar aan ontbreken! Het zijn uw sociale partners, die overal betrokken zijn.
Collega’s, u hebt allebei uitvoerig verwezen naar het bijkomende interpretatieve document dat aan het CETA is toegevoegd. Daarvan zeggen de Verenigde Naties dat het een beschrijving is, met een beperkte juridische waarde, van interpretatieve verklaringen. Elke jurist weet dat als er een tegenstrijdigheid is tussen de bijkomende annexen en het eigenlijke verdrag, het verdrag dan zal primeren. De waarde van die bijkomende verduidelijking is dus absoluut niet bindend. Als die bijkomende verduidelijkingen expliciet bindend zouden worden verklaard, zou het CETA al meer in de richting van een evenwichtig akkoord kunnen gaan. Maar er is geen enkele juridisch bindende waarde, zeggen de Verenigde Naties. Ik neem aan dat jullie het beter weten? Ik zal het wel horen.
Dit is natuurlijk juridische onzin. (Opmerkingen van Güler Turan)
Ik citeer: “De CETA-verklaring is een gemeenschappelijke interpretatieve verklaring tussen de EU en Canada, met betrokkenheid van de lidstaten. De verklaring geeft een ondubbelzinnige uitleg over wat Canada, de EU en haar lidstaten overeen zijn gekomen in het CETA-vrijhandelsakkoord. Het legt de overeenstemming tussen partijen vast tot de uitlegging van het verdrag en/of de toepassing van zijn bepalingen. Zoals neergelegd in artikel 31 van het Verdrag van Wenen inzake het verdragsrecht en het internationaal gewoonterecht, zijn partijen verplicht om bij uitlegging en toepassing van CETA rekening te houden met de inhoud van deze interpretatieve verklaring.”
Mijnheer Vanlouwe, ik ben zeer blij met deze lezing. Ik hoop dat de VN mee luistert. We hebben van u zekerheid gekregen. Het is bindend. (Rumoer)
Ik teken onmiddellijk als het bindend zou zijn. (Rumoer)
Mevrouw Turan, we kunnen hier elk debat aanvatten. Dat is allemaal leuk en we zullen met betrekking tot die zaken allemaal onze eigen waarheid vinden. Er zijn echter grenzen aan de mate waarin u de waarheid kunt rekken. Uw lezing van het standpunt van de VN is totaal vreemd.
Het gaat hier om een algemeen rechtsbeginsel. Als het verdrag een tegenstrijdigheid zou bevatten, is de lezing in de interpretatieve nota de geldende lezing. In dat geval is de interpretatieve verklaring de juiste verklaring. U hebt net gezegd dat u het een goed verdrag zou vinden indien die nota juridisch even geldig zou zijn. Dat is het geval. (Applaus bij de N-VA)
Er zijn grenzen aan wat iemand allemaal kan stellen. Er is een internationale conventie over het verdragenrecht, de Conventie van Wenen. Die conventie bevat een artikel over de wijze waarop met dergelijke verklaringen moet worden omgegaan.
De afgelopen dagen heeft de juridische dienst van de Europese Raad zich hierover uitgesproken. Het staat vast dat de interpretatieve verklaring bindend is. Het verdrag moet in dat licht worden geïnterpreteerd. Het is mogelijk dat een ICS-tribunaal of een rechtbank in een lidstaat zich hierover uitspreekt. Het is overduidelijk dat het een bindende verklaring betreft. Het weinig zin in dit verband een sfeer te scheppen of de zaak te minimaliseren. Het verdragenrecht heeft ook zijn rechten. (Applaus bij CD&V en bij de N-VA)
Het verdragenrecht heeft ook zijn recht. Een ding weet ik echter zeker, namelijk dat het verdrag zelf op de annexen primeert. Het laatste is hierover echter nog niet gezegd. De onderhandelingen lopen momenteel nog. Volgens mij zal het CETA nog een aantal wijzigingen of aanvullingen ondergaan om veel van de kritiek te kunnen wegnemen.
Wat de handelsakkoorden betreft, zijn we op een kantelpunt beland. Voor het CETA en het TTIP is nog nooit een handelsakkoord zo breed besproken, bediscussieerd en, tussen aanhalingstekens, 'gedragen' geweest. Een zaak is echter al zeker. De mondialisering heeft te lang ten dienste gestaan van zij die groot, sterk, rijk en invloedrijk genoeg zijn, in de eerste plaats de multinationals. (Opmerkingen van Karl Vanlouwe. Rumoer)
Dit gaat steeds ten koste van onze welvaartstaat en van ons milieu. We kennen het resultaat. Er is grotere ongelijkheid, een sociale race-to-the-bottom en een grotere instabiliteit in de financiële sector, en verder bedreigt de milieuproblematiek ons allen.
De discussie over het CETA en het TTIP brengt deze problematiek opnieuw aan de oppervlakte. De meeropbrengsten van dergelijke handelsakkoorden worden immers vooral gezocht in de terugdringing van wetten die handelsbelangen kunnen dwarsbomen en niet van barrières, zoals ik al eerder heb verklaard. Hierbij wordt onvoldoende rekening gehouden met de eerder vermelde maatschappelijke kosten en risico’s.
Zoals ik al eerder heb gezegd, is het kantelpunt voor ons handelsbeleid gekomen. Een handelsbeleid moet ten dienste staan van onze welvaartsstaat en bescherming van het milieu bieden en niet omgekeerd. ‘Wat goed is voor de multinationals, is goed voor de samenleving’ is een slogan die al een tijdje pijnlijk met de realiteit is geconfronteerd. De doelstellingen van het handelsbeleid moeten veel evenwichtiger. Afspraken moeten er worden gemaakt rond strijd tegen belastingontwijking. De regulering van de financiële sector moet worden versterkt. Bevordering van sociale en milieunormen moet centraler staan.
Collega’s, alle betrokken middenveldorganisaties moeten zo breed mogelijk worden geconsulteerd en betrokken, op tijd. Als handelsakkoorden diep en omvangrijk willen zijn, kunnen ze niet meer de exclusieve speeltuin zijn van enkele toppolitici en multinationals. Het model waarin het niet uitmaakte waar de groei vandaan kwam, naar wie de winst vloeide, hoe duurzaam dit was, en wat dit deed met de democratie en onze welvaartsstaat, is het model van het verleden. Verandering is ook politiek mogelijk. Kijk maar naar de grote stappen die vandaag worden gezet in de strijd tegen belastingontwijking en belastingfraude. De mondialisering moet opnieuw werken voor iedereen. Als we grote handelsakkoorden willen, dan moeten alle clausules die de aandeelhouders van de multinationals en de lobbyisten bedienen en hun exclusieve rechten geven, er gewoon uit.
Tegenover de argumenten dat er een stap achteruit zou worden gezet, dat er meer armoede zou komen, dat er minder rechtsbescherming zou zijn, wil ik nog even heel kort de voordelen aanhalen.
Liefst 99 procent van de douanerechten valt weg. Men voorziet in een bijkomende uitvoer van 23 procent, economische groei en meer jobs. Specifiek voor de landbouw wordt 92 procent van de tarieven weggewerkt, wat een opstoker is voor de Vlaamse peren- en appelsector. U kent genoeg de discussie met betrekking tot Rusland. Dat geldt ook voor de chemische en farmaceutische industrie: een grote werkgever in ons land. Vlaamse bedrijven zullen hun diensten kunnen aanbieden in Canada, onder meer onze baggerbedrijven. U weet het waarschijnlijk niet, maar in Canada zijn er veel kanalen en rivieren. In de huidige Canadese wetgeving staat onder meer dat die onderhouden moeten worden door Canadese bedrijven. Wel ook die maatregel zou door het CETA-akkoord worden weggewerkt waardoor onze bedrijven toegang hebben tot die markt. Ook architecten en andere diploma’s zullen worden erkend, waardoor zij ook toegang hebben tot Canadese projecten. Het CETA laat ook toe dat Vlaamse bedrijven dat op alle bestuursniveaus – staat, provincie, stad – kunnen doen.
Ik wil nog enkele citaten aanhalen. Sigmar Gabriel, een geestesgenoot, vicekanselier in Duitsland, SPD: “Ik geloof dat het akkoord vele voordelen heeft. Een ervan is dat dit akkoord de bescherming van de mens centraal stelt en niet alleen de economische voordelen.” Dat staat haaks op wat u zegt.
Ann Linde, Zweeds minister van Handel, zegt: “Voor dit akkoord hebben we tientallen jaren gevochten. Het is modern progressief.”
Derde citaat is van Lilianne Ploumen, Nederlands minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van uw geestesgenoot de PvdA. Ze weerlegt de kritiek over het investeringsbeschermingsmechanisme: “Dit is een grote mijlpaal. Het verdrag bevatte al hervormingen in het mechanisme van de beslechting van investeringsgeschillen maar neemt nu ook volledig de nieuwe EU-standaard over van het ICS. We kunnen nu met de Canadezen samenwerken aan de oprichting van een multilateraal investeringshof.”
Ik sluit af met een kort citaat: “Het punt is net dat het verdrag eigenlijk antwoordt op verschillende bezorgdheden. Het bevat afspraken over een verbod op import van hormonenvlees, het legt een bescherming van arbeids- en milieunormen op, het moderniseert net de onafhankelijke handelstribunalen die de regeringspartijen in Franstalig België in verschillende bilaterale handelsakkoorden hadden ingevoerd toen België nog zelf zijn handelsakkoorden afsloot.”
De heer Poschet heeft het woord.
Ik wil kort het woord voeren. Mevrouw Turan, waarde collega, u spreekt over de nood aan verandering. Maar ik denk net dat er in dit verdrag sprake is van een grote verandering.
Dat klopt ook.
Er is nog nooit zo veel aandacht geweest voor duurzaamheid als in dit handelsverdrag.
De heer Vanlouwe had het over de commissie van deze ochtend. U kon niet weten dat daar over het CETA ging worden gesproken, want het was een voorbereiding van ons studiebezoek aan Canada. Hopelijk kan dat nog in een aangename sfeer verlopen.
Er zijn vier belangrijke nieuwe elementen. De multilaterale milieu-akkoorden staan in het CETA. Alle belangrijke IAO-conventies (Internationale Arbeidsorganisatie) staan in het CETA. Alle internationale akkoorden met betrekking tot duurzame ontwikkeling staan in het CETA. Daarnaast wordt er ten slotte een Civil Society Forum opgericht, waarin specifiek het middenveld zal worden opgenomen en waarin er een monitoring zal gebeuren van de uitwerking en de effectieve implementatie van de akkoorden.
En dan zegt u: “Dat is allemaal niet nodig. Het is allemaal van geen tel.” Dan vind ik het jammer dat we hier op een gratis 1 mei-toespraak worden getrakteerd die eigenlijk niets met de realiteit te maken heeft. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Vanlouwe, ik heb naar uw pleidooi geluisterd. Het is een pleidooi voor multinationals, want weet u dat u via het CETA nog meer macht geeft aan die multinationals? Bedenk eens wat de multinationals de voorbije maanden hebben gedaan in België? Caterpillar is verhuisd naar Frankrijk en niet omdat het verlieslatend was in Charleroi, neen. ING is ook een multinational en daarover hebben we het een aantal weken geleden al gehad. Zult u nog meer macht geven aan die multinationals via dat CETA?
Mijnheer Vanlouwe, u hebt daarnet gezegd dat de Walen een domme beslissing hebben genomen. Wel, het is zoals mevrouw Turan zegt: in Wallonië is er wél democratie geweest. Er is een debat gevoerd dat wij hier in het Vlaams Parlement niet hebben kunnen voeren.
Elke uitvoer, elke stimulans voor handel met een progressieve partner als Canada is ook voor mij en voor mijn partij belangrijk. Ik stimuleer dus ook de export. Er zijn hele sectoren opgesomd die in- of uitvoeren vanuit Canada. En het mag meer zijn. Het enige wat ik nu vraag, is om te gaan naar nieuwe handelsakkoorden die evenwichtig zijn.
Mijnheer Poschet, ik dank u voor het compliment. Het CETA tussen Canada en Europa is absoluut niet van het slechtste. U hebt daarin gelijk. Het bevat verschillende goede elementen en is heel vooruitstrevend wat betreft alle generaties handelsakkoorden. Maar het is echt tijd om ook te kijken naar de kritieken die er zijn. Die zouden we moeten aanpakken.
Eigenlijk kan ik die kritieken reduceren tot twee grote blokken. Ten eerste, de regelgevende samenwerking. De wetten die we in de toekomst willen stellen en die eventueel een belemmering zouden kunnen zijn, moeten door een regelgevende commissie passeren. Als we dat eruit halen en we halen de exclusieve klassenjustitie voor de allerrijkste bedrijven en multinationals er ook uit, dan kan ik met u mee spreken van een van de meest vooruitstrevende akkoorden die er zijn.
Collega’s, ik sluit af. Het is echt tijd om na te denken over die akkoorden. We moeten daar echt werk van maken. We moeten zorgen voor onze welvaartsstaat. We kunnen nog heel veel proberen te doen om belastingontwijking aan te pakken, ons milieu zoveel als mogelijk te beschermen, maar als we dat niet geglobaliseerd, mondiaal aanpakken, zullen we de strijd verliezen. En dat kunnen we ons niet permitteren. We zijn het aan de toekomstige generaties verschuldigd. (Applaus bij sp.a en Groen)
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, het is zeer goed dat we nu eens een debat kunnen voeren over een handelsverdrag voordat we bezig zijn met de ratificatieprocedure, want dat is meestal het moment dat er in het Vlaams Parlement gesproken wordt over handelsverdragen. Ik denk dat er in de loop van de jaren al tientallen of honderden zijn goedgekeurd met gewoon twee artikelen: één over de gewest-/gemeenschapsmaterie en een tweede om de tekst te ratificeren. In dit geval is het nodig dat we daar sneller aan beginnen en kunnen discussiëren, dan had het nog sneller gemoeten. In elk geval is het nog niet getekend en reeds hebben we hier een debat.
Heel veel mensen zijn in de laatste maanden ongerust geworden over het akkoord. De ongerustheid gaat over handelsverdragen, maar in feite over nog veel meer. Ze gaat over grote thema’s zoals vluchtelingenstromen, migratie, klimaat, de EU, en de wereldwijde handel is een van de fenomenen van globalisering. Het is begonnen met een debat over het TTIP en dat is overgeslagen op het CETA, en daarom is er vandaag zoveel commotie over het CETA, maar eigenlijk heeft het te maken met een verdrag dat nog lang niet volledig onderhandeld is, namelijk het TTIP.
Het is goed dat we vandaag spreken over al die elementen: consumentenbescherming, de standaarden, werkgelegenheid, voedselveiligheid, het milieu, het klimaat en de betrokkenheid van zowel multinationals als kmo’s als middenveldorganisaties als openbare dienstverleners. Het is de taak van de politici om mensen te informeren. We moeten het debat onderling voeren, maar we moeten ook mensen informeren en we moeten durven te wijzen op de enorme economische voordelen die dit heeft, maar ook op de veiligheidsgrendels die ingebouwd zijn in het verdrag om de maatschappelijke verworvenheden die zowel Europa als Canada te verdedigen hebben, te behoeden. We moeten durven zeggen dat het hier gaat over groei van jobs, van welvaart, van kansen en van handel.
De EU neemt de bezorgdheden van de mensen ernstig. Men zegt wel dat er geen rekening mee wordt gehouden, dat men in achterkamertjes verdragen zit te sluiten en dat we niet mogen weten wat erin staat. Dat klopt niet. Daarom heb ik gisteren en vandaag al een paar keer verwezen naar de interpretatieve verklaring. Men zou kunnen zeggen dat ze overbodig was, maar ik denk dat het belangrijk is dat ze heel duidelijk ingaat op veel bezorgdheden en vragen. Over het bindend karakter hebben we het net gehad. Ik hoop dat dat voor iedereen duidelijk is geworden.
Betreffende de geschillenbeslechting hadden we het hier in februari – of is het al langer geleden – in het vragenuurtje over het nieuwe ICS-systeem dat wordt ingevoerd. Dat is vernieuwend. Dat biedt juist meer mogelijkheden. Er staan zaken in over een beroepsmogelijkheid, over de ethische normen waaraan die rechters zullen moeten beantwoorden, over de transparantie van het rechtssysteem en, heel belangrijk, men zal de keuze hebben tussen de nationale hoven en rechtbanken, want daar is uiteraard niets mis mee, niet in Canada en niet in Europa.
Men heeft ook – en dat is een lange traditie in het internationale handelsverkeer en ook in het Europese, en ook op andere niveaus – de keuze voor arbitrage. Dat kan in een sector zijn, dat kan gaan tussen landen, tussen maatschappijen. Het is een vrije keuze die helemaal deel uitmaakt van ons rechtsstelsel om ook op de arbitrage een beroep te kunnen doen als de partijen dat willen. Het is heel goed dat er nu zo’n systeem wordt gelanceerd met een aantal vernieuwende kenmerken, dat misschien kan uitgroeien tot een multinationaal tribunaal rond handel. Dat zou niet slecht zijn, ook voor de vele andere handelsverdragen, dat we daar een goed transparant systeem met heel wat rechtswaarborgen in kunnen hebben.
Er is gezegd dat de landen niet meer in staat zullen zijn om zelf normen op te leggen in het kader van voedselveiligheid, gezondheidszorg, consumentenbescherming, milieu en arbeidsrecht. Niets is minder waar. Dit is een verdrag tussen partners die op dat punt hoogstaande normen te verdedigen hebben. Noch Canada, noch de Europese landen willen daar afbreuk aan doen. Er is niemand die een verdrag wil sluiten om die verworvenheden op de helling te zetten. Als het gaat over publiek onderwijs, veiligheid, culturele diversiteit, consumentenbescherming en sociale diensten, dan zitten er in dit verdrag – en dat wordt nog eens bevestigd in onze interpretatieve verklaring – zeer veel garanties.
Uiteraard hebben mensen die investeren nood aan bescherming en juridische zekerheid. Ook daarom worden er al decennialang tussen landen verdragen gesloten. Dat gaat over het afbreken van de handelsbelemmeringen en over het wegwerken van tarieven.
Natuurlijk vraagt men ook bescherming. Dat is een van de essentiële doelstellingen van handelsverdragen en dat aspect heeft ook in het CETA zijn plaats gekregen.
Ik heb al verwezen naar het belang dat wordt gehecht aan alle partners van de civil society. Canada heeft zich zelfs geëngageerd om meer IAO-conventies te ondertekenen dan tot nog toe het geval was. Dat zit allemaal mee in dit verdrag. Er zit dus ook vooruitgang in op het vlak van arbeidsbescherming en arbeidsomstandigheden. Dat mag en moet toch even worden gezegd, want bij sommigen kan de indruk ontstaan dat het precies het omgekeerde is.
Ik kort mijn uiteenzetting een beetje in. We krijgen signalen dat Canada zich zorgen maakt over wat er op het ogenblik in ons land gebeurt. In Canada schreef iemand dat er sinds de aanslagen van 22 maart niet meer zoveel belangstelling voor België is geweest. Het is heel jammer, maar dat debat wil ik hier vandaag niet openen. We hebben een systeem waarbij de deelstaten verschillende keuzes kunnen maken. Vandaag moeten we dat systeem ook respecteren, aangezien het deel uitmaakt van ons constitutioneel bestel. We kunnen dus niet anders dan de verschillende keuzes respecteren.
Ik sluit af met een citaat uit een verslag van een vergadering die plaatsvond op 13 oktober in Montreal. Er waren drie premiers aanwezig, de Franse, de Canadese en die van Québec. In het verslag staat: “Ce qui a toutefois surtout frappé de nombreux invités, qui s’attendaient à un discours plutôt convenu, c’est le ton vigoureux et unanime des trois premiers ministres en faveur du CETA. Un accord exemplaire et progressiste entre partenaires partageant les mêmes valeurs.”
Volgende week gaan we met de commissie naar Québec. We zullen daar ongetwijfeld heel wat vragen krijgen over wat er in ons land gebeurt. Vanuit Vlaanderen kunnen we volgens mij zeggen dat we dit een goed akkoord vinden, dat we met de Canadezen dezelfde waarden delen en dat die waarden ook in het CETA tot uiting komen. (Applaus bij de meerderheid)
De heer Vanbesien heeft het woord.
Collega’s, ik heb twee lijstjes meegebracht. Het ene bevat de vier karikaturen van de tegenstanders van het CETA. Het andere bevat vier belangrijke redenen om het CETA uit te stellen en uit te diepen.
Ik begin met de karikaturen. Ik hou trouwens van karikaturen als ze grappig zijn, maar niet als ze bedoeld zijn om een relevant debat dood te slaan.
Eerste karikatuur: als je tegen het CETA bent, dan ben je tegen vrijhandel – alsof er nu geen vrijhandel met Canada bestaat. Er is vandaag vrijheid van handel met Canada, er zal mogen vrijheid van handel zijn met Canada en de vraag is hoe we die handel organiseren. Hoe kunnen we daarin verbeteringen aanbrengen? Verbeteringen zijn er zeker mogelijk, ook in de handelsrelaties met Canada, onder meer door douane- en invoerrechten te verlagen. Het CETA is echter een comprehensive, een omvattend verdrag en dus moeten we het geheel van de maatregelen die erin zitten, zorgvuldig afwegen. Voor of tegen het CETA gelijkstellen met voor of tegen vrijhandel is dus een kwalijke karikatuur.
Tweede karikatuur: we blazen onze relaties met Canada op. De vorige spreker zei het nog, we hebben dezelfde waarden. Ja, en dat zal dan ook zo blijven. Als we het CETA niet goedkeuren, blazen we niet plots onze relaties met Canada op. We hebben veel verdragen en afspraken met Canada en die blijven natuurlijk allemaal bestaan.
Derde karikatuur: we spelen geweldig veel economische groei kwijt als we het CETA niet goedkeuren. Dat weten we niet. Er zijn verschillende inschattingen gemaakt en die lopen uit elkaar. We zullen zien wat het geeft.
– Wilfried Vandaele, ondervoorzitter, treedt als voorzitter op.
Vierde karikatuur: het is nu of nooit. Als we het CETA afwijzen, kunnen we nooit nog een verdrag met Canada sluiten. Dat klopt niet. Eigenlijk is het net andersom. Als we nu het CETA afsluiten, blijft dat uiteraard voor zeer lange tijd geldig. Het is een omvattend akkoord en we moeten de kwaliteitseisen zeer hoog leggen.
Ik kom bij mijn tweede lijstje: vier redenen om het CETA nog even uit te stellen en uit te diepen. Zolang de hoofdstukken over duurzaamheid en arbeidsrechten niet afdwingbaar zijn, niet dezelfde status hebben als de andere hoofdstukken die wel afdwingbaar zijn, zullen we vraagtekens blijven zetten bij dit verdrag.
Zolang het voorzorgsprincipe – een belangrijk element in de Europese regelgeving – niet wordt beschermd in dit verdrag, zullen we vraagtekens blijven zetten bij dit verdrag.
Zolang dit verdrag geschreven blijft op de maat van grote banken en van de financiële sector – want zo is het, we mogen volgens dit verdrag geen plafond zetten op de omvang van banken of van financiële transacties –, blijven we vraagtekens zetten bij dit verdrag.
Zolang onze eigen rechtbanken kunnen worden omzeild als internationale bedrijven een conflict hebben met onze overheden en ze dus bijvoorbeeld het Vlaamse Gewest voor de rechter zouden kunnen dagen door milieumaatregelen die we zouden nemen, blijven we vraagtekens zetten bij dit verdrag.
Stel het uit, diep het uit, verbeter het, luister naar de onderbouwde kritiek van een ruim middenveld, gaande van 11.11.11 tot en met Test-Aankoop en alle mutualiteiten daartussen. (Applaus bij Groen en sp.a)
Ik wil even ingaan op de verschillende karikaturen die u van beide zijden hebt gemaakt en uw argumenten pro en contra.
Zonder het CETA zouden we geen handel meer drijven met Canada. Dat is nooit gezegd, nooit. Er is inderdaad handel en die zal er sowieso zijn. Maar er wordt wel gesteld dat de export en import aanzienlijk zijn, vooral voor Vlaanderen, en dat er wel degelijk offensieve belangen zijn. We willen uiteraard dat er vanuit Vlaanderen nog meer zou kunnen worden uitgevoerd. Daarvoor moet je handelsbelemmeringen wegnemen en douanetarieven verminderen. Stilstaan is achteruitgaan. We willen groei omdat dat goed is. Zeggen dat we willen dat er geen handel meer is, is nooit een argument, noch door de ene kant, noch door de andere kant. We willen groei.
Dat we de relaties zouden opblazen, is ook nooit gezegd. Het lijkt toch te verwachten dat potentiële partners veeleer terughoudend zullen zijn om nieuwe onderhandelingen op te starten. Gisteren heb ik de commissie gewezen op een onderhandeling die eind jaren 80, begin jaren 90 op stapel stond tussen Mexico en de Europese Unie. Mexico had de bedoeling met de Europese Unie een handelsverdrag af te sluiten, maar de Europese Unie was intern vooral bezig met het verdrag van Maastricht en voelde zich afgewezen. Wat heeft Mexico gedaan? Ze zijn naar de Verenigde Staten en Canada gegaan en hebben het North American Free Trade Agreement (NAFTA) afgesloten. Er werd niet meer gekeken naar de Europese Unie.
Wat gaat Canada doen als het wordt afgewezen door de Europese Unie? Dan gaat het naar de Aziatische landen kijken, naar China. Dan zal Canada in de toekomst met de Europese Unie, nochtans een belangrijke markt, geen handelsverdrag afsluiten, want daar is minder of geen interesse voor. Het is dus in het belang van onze economie, van onze welvaart en onze jobs dat er een handelsverdrag wordt afgesloten. De relaties zullen niet worden opgeblazen, maar het zal wel een effect hebben op onze groei.
Inzake de stelling of karikatuur dat een weigering gigantische economische gevolgen zou hebben, zegt u dat het allemaal verwaarloosbaar is. Wel, als er een groei van 23 procent in de export is – dit is een prognose –, dan is dat niet verwaarloosbaar, dat is aanzienlijk. Men spreekt over 0,08 procent en u zegt dat dat niet veel is, maar dat is van het bruto binnenlands product van de hele Europese Unie. Dat gaat over miljarden euro’s. Zomaar zeggen dat dat verwaarloosbaar is, dat het maar een kleine markt is, klopt ook niet.
U zegt dat het voorzorgsprincipe niet wordt nageleefd. Wij blijven het voorzorgsprincipe dat in de Europese Unie bestaat, koesteren. Culturele en audiovisuele diensten zijn uitgesloten. De Vlaamse film koesteren wij, daarvan denken we dat dat uit het CETA-akkoord moet blijven, net zoals het uit het TTIP-akkoord blijft.
Er staan vijf hoofdstukken in over duurzame ontwikkeling.
Al onze standaarden inzake arbeidswetgeving, milieuwetgeving, voedselveiligheid zijn juridisch gebetonneerd en er is een specifieke bescherming tegen de liberalisering van onderwijs-, welzijns- en gezondheidsdiensten.
Dan is er het laatste argument. U zegt dat onze rechtbanken zullen worden omzeild. Neen, dat klopt evenmin. Er is een ander systeem: er is inderdaad een keuze tussen nationale rechtbanken …
De keuze om te omzeilen.
Neen, het zal nog altijd mogelijk zijn. Als een Canadese investeerder met de EU gaat onderhandelen, dan is er wel sprake van 28 landen met 28 verschillende juridische systemen. Is het dan niet logisch dat hij een systeem wil dat wat eenvormig is, zodat hij toch wel zekerheid heeft wanneer hij een investering doet die gevolgen heeft voor, bijvoorbeeld, vijf verschillende lidstaten van de EU? Welk rechtssysteem moet hij dan nemen? Dan van Roemenië, dat van België, dat van Frankrijk, dat van Duitsland, dat van het Verenigd Koninkrijk? Of een systeem zoals het ICS? Er bestaat nog altijd de keuze tussen die nationale rechtssystemen en dat ICS. Het wordt dus niet omzeild. Neen, er wordt een keuze ingesteld.
Op al uw argumenten en de karikaturen die u hiervan maakt, heeft het CETA dus geantwoord. Ik hoop dan ook dat u niet meer met dergelijke argumenten afkomt, want ze zijn allemaal fout.
U zegt dus inderdaad dat het nu of nooit is: als we niet ondertekenen wat op tafel ligt, dan zullen de Canadezen naar Azië gaan. Ik betwist dat. Het proces is niet afgelopen. Er is een grote politieke wil, zowel in Europa als in Canada, om de handelsrelaties die er al zijn en die al goed zijn, nog te verbeteren. Gebruik die wil om een omvattend akkoord te maken dat op alle fronten sterk staat.
U zegt dat de economische groei aanzienlijk is. U weet evengoed als ik dat daar verschillende inschattingen van worden gemaakt, dat die 0,08 procent ook niet door iedereen wordt gedeeld, dat er ook lagere inschattingen zijn, en dat bovenal niet is geweten waar de winnaars en waar de verliezers zullen zitten. Daarover lopen de meningen nog meer uiteen.
U zegt dat er verscheidene duurzaamheidshoofdstukken zijn. Dat klopt, maar die hebben een ander statuut dan de andere hoofdstukken. Die zijn niet afdwingbaar.
Ten slotte is er het voorzorgsprincipe. Het gaat me niet over de uitzondering voor cultuur. Het gaat om het volgende, en dat is een juridische analyse. Het voorzorgsprincipe speelt als er wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat ofwel een product ofwel een methode een ernstig risico inhoudt voor de gezondheid of het milieu. Dan moet het mogelijk zijn om dat uit de markt te weren, in afwachting van meer zekerheid, en dat is iets wat niet wordt toegelaten door het CETA. Dat is een essentieel onderdeel van de politieke praktijk in Europa, dat wij beschermd willen zien.
Mijn conclusie is: werk dit nu verder uit. Ik ga ermee akkoord dat er goede dingen in zitten. Het is al verscheidene keren gezegd. We moeten dat dus niet zomaar wegsmijten. Werk het verder uit, verbeter het op een paar essentiële punten, en dan hebben we een zeer goed akkoord.
Daarnaast wil ik wel nog protesteren tegen het misprijzen dat hier toch weerklinkt ten opzichte van de positie van Wallonië. Mijnheer Vanlouwe, dat is ook een beetje tot u gericht. U hebt halvelings gesuggereerd dat er wel Europees geld zal worden afgepakt van Wallonië. Ook voorzitter Rutten van Open Vld, die naar ik begrijp nu niet aanwezig is omdat ze op een netwerkmediamoment moet zijn, zegt: laten we de democratische spelregels die we in dit land hebben afgesproken, even in de vuilnisbak gooien, en laten we dit gewoon op een andere manier benaderen. Als dat de positie van Open Vld is, dan moet de ‘d’ ervan, die toch voor ‘democraten’ staat, ook maar in de vuilnisbak worden gegooid. Ik vraag dus dat men correct omgaat met de democratie en met vrijhandel. Stel het CETA uit, diep het uit, verbeter het, en dan kunnen we er voluit tegenaan. (Applaus bij Groen en sp.a)
De heer Daems heeft het woord.
Collega’s, er is al heel wat gezegd over en weer.
– Jan Peumans, voorzitter, treedt als voorzitter op.
Ik zou een aantal nieuwe elementen willen inbrengen in het debat, maar ik wil toch ook heel even het aspect van de vrijhandel als economisch gegeven aanhalen. Ik heb dat ook gedaan in de commissie. Ik zal het nog eens even herhalen.
1 procent, daar gaat het over. Als 1 procent van de kost van handeldrijven wegvalt, dan wordt er op mondiaal gebied een inkomen van 40 miljard dollar gecreëerd. Wanneer men alleen al de handelsfaciliteitenprotocollen van de Wereldhandelsorganisatie zou volgen, wat Europa vorig jaar heeft goedgekeurd maar wat een aantal jaren neemt om in te voeren, als men alleen dat zou doen – dat gaat over ‘red tape’, dat gaat over papiertjes niet in het dubbel doen – dan heeft men tussen 10 en 17 procent van de kosten van handeldrijven weggesneden. Dat is maar een klein stukje dat je zult terugvinden in een handelsverdrag zoals het CETA. 10 tot 17 procent, en met de opeenvolgende synergieën die je daaruit haalt, spreek je over 400 miljard euro tot 1,2 triljard euro op wereldvlak, waarvan, collega’s ter linker zijde, 65 procent ten bate is van ontwikkelingslanden.
Waarom geef ik dit even aan? Omdat vrijhandel in het voordeel is van onder meer de minst begoede landen en dus de minst begoede mensen. Een stelling aannemen tegen vrijhandel, is een stelling aannemen tegen het zich laten ontwikkelen van de armste landen. Ik wil dat toch eens even meegeven aan degenen die hier morele lessen komen geven aan mensen die vrijhandel verdedigen.
Wat ik net gezegd heb, heb ik niet uitgevonden, dat is toevallig het rapport dat de OESO, toch geen rechtse organisatie, jaarlijks aan de Raad van Europa brengt en die ze vorige week in diezelfde Raad van Europa heeft gebracht. Ik ga toch eens lezen onder welk kadertje dat stond. Dat stond onder ‘winst van handel versus kost van protectionisme’. De OESO, geen rechtse organisatie dus, is uitdrukkelijk een organisatie die onder meer bezig is met de ontwikkeling van de wereld gericht op de minst sterke landen. Dat is de OESO. Ik geef dat toch eens heel even mee aan diegenen die hier – vind ik persoonlijk – altijd dat beeld naar voren brengen alsof vrijhandel een kwalijke zaak is. Het omgekeerde is waar.
Heel kort, omdat de heer Vanlouwe daarstraks vroeg wie er zegt dat de tegenstand tegen het CETA gelijkgesteld wordt met de tegenstand tegen de vrijhandel. Wel, u zegt dat. Wij hebben het daarnet nog gezegd. Ik heb daarstraks al, anticiperend, gezegd dat dat niet klopt en dat dat niet de case is die wij hier maken.
Dat weet ik wel. U zou dat niet gezegd hebben mocht ik dat in de commissie niet al naar voren hebben gebracht. Ik ben zo fair om dat te doen op voorhand, dan kunt u antwoorden en uw bocht al een beetje pakken. Maar u gaat er zo niet onderuit komen, Wouter. Er zijn een aantal principiële zaken aan de gang, en daar ga ik het seffens over hebben.
Op het CETA zelf zijn we vrij uitvoerig ingegaan. Met alle respect, het CETA zoals het nu voorligt, is het meest innoverende handelsverdrag dat tot op vandaag ooit is onderhandeld omdat uitgerekend de ecologische aspecten, de aspecten van arbeidsvoorwaarden en de aspecten van goede juridische onderbouwing waarbij er beroepsmogelijkheden zijn, erin zitten. En waarom is dat? Omdat er een shift is gekomen, omdat er een liberale eerste minister in Canada is die zegt: ik wil een goed handelsakkoord dat correct de vrijhandel promoot. Dat is wat er aan de hand is. Dit is een schoolvoorbeeld van een handelsakkoord waar andere in de toekomst af te sluiten handelsakkoorden naar kunnen geijkt worden. We hebben in onze commissie al uitvoerig over het TTIP gesproken, waarbij we wel al die organisaties hebben gehoord. Want men zegt: 'We horen die niet, die hebben geen belang voor ons.' We hebben die wel gehoord over het TTIP. Absoluut, uitdrukkelijk wel. Wel, dan zal het TTIP geijkt worden naar het CETA en dus beter zijn dan datgene wat vandaag op de tafel ligt. Dat is de juiste analyse.
Met respect, het is juist dat de behandeling van de voorstellen van resolutie enige vertraging heeft opgelopen, met de argumenten die Wouter heeft aangehaald, zeggende: 'Op dat ogenblik wisten we niet of het een gemengd verdrag zou zijn of niet en of het parlement al dan niet betrokken zou zijn.' Maar het is even juist dat we op dat moment heel de oefening voor het TTIP hebben gemaakt, en het is even juist dat op dat ogenblik het verdrag eigenlijk al twee jaar bestond.
We kunnen lang discussiëren over het geslacht van de engelen, maar uiteindelijk waren het vijgen na Pasen. Anderzijds is het een schoolvoorbeeld van een handelsakkoord. Ik wil het echter over iets anders hebben. Mevrouw Turan, u hebt gezegd dat dit een breekpunt is, alleen is het een ander breekpunt dat u naar voren brengt. (Opmerkingen van Güler Turan)
We bevinden ons inderdaad op een kantelmoment. Dat kantelmoment dat voor een deel wordt veruitwendigd naar aanleiding van dit debat, is een moment waarbij de oude tegenstellingen tussen links en rechts en tussen arbeid en kapitaal wordt vervangen door een tegenstelling tussen een open maatschappij en een gesloten maatschappij waarbij diegenen die de gesloten maatschappij promoten, elke dag sterker worden. En dan heb ik het over een zot, excuseer dat ik het zo zeg, die in Amerika muren wil bouwen. En wat nog straffer is, is dat de heer Trump in dezen op het economische vlak wordt gevolgd door iemand als Sanders die hetzelfde discours houdt. Op de linkerzijde en de rechterzijde heeft men dus mensen die actief een gesloten, protectionistische maatschappij – American first, no globalism – verdedigen. Trump en Sanders zeggen wat dat betreft op het economische vlak identiek hetzelfde. En wat mij stoort, en dat is puur politiek, is dat de linkerzijde die zichzelf progressief noemt, door een gebrek aan nuance dit soort gesloten discours ondersteunt. U bent – ongetwijfeld ongewild, zult u zeggen – dat discours mee aan het ondersteunen want in de feiten, door mee te lopen in een soort van anti-establishment zonder argumenten, geeft u voeding aan populistisch protectionisme. U, de linkerzijde die eigenlijk progressief zou moeten zijn. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Daems, ik voel me niet aangesproken door deze retoriek. Ik heb vier concrete redenen gegeven waarom ik vind dat het CETA beter kan. Dat is een inhoudelijk discours. Ik zeg niet: weg met Canada, weg met de migranten en al evenmin dat alle Mexicanen verkrachters zijn. Dat heeft er niets mee te maken. Wij zeggen ja tegen vrijhandel maar die vrijhandel moet op een goede manier, democratisch en met sociale en doelstellingen worden ingebed. Dat waren vier concrete bezwaren. Als u in de contramine gaat, zou ik liever hebben dat het over de inhoud gaat.
Het punt is gewoon dat middengroepen, vaak minder goed bedoelende groepen, vandaag argumenten aanbrengen die alleen op protectionisme zijn gericht en dat u daar achter aanloopt. Ik hoor u graag zeggen dat u voor vrijhandel bent, maar dat is helemaal niet het beeld dat de progressieven vandaag in dit land geven. Het beeld is eerder dat dit slecht is, dat het ons geld zal kosten, dat we vergiftigd vlees met hormonen op ons bord zullen krijgen. Dat is het discours, terwijl in dat akkoord letterlijk het omgekeerde staat. We moeten ecologisch bewust zijn – het is voor de eerste keer dat in een handelsakkoord een groot ecologisch hoofdstuk is opgenomen – en we moeten de arbeidsvoorwaarden respecteren. Welnu, in dit verdrag staan antisociale dumpingsclausules.
Mijn verontwaardiging, en dat is een pure politieke verontwaardiging, is dat u hier zegt dat u voor vrijhandel bent, maar dat u voor de buitenwereld en de perceptie exact het omgekeerde doet, dat u die onderstroom in de maatschappij die gevaarlijk is voor de democratie, ongetwijfeld ongewild, steunt. Kijk maar naar Hongarije, naar Polen, naar de ‘lunacy’ van de brexit die daarvan het gevolg is in Groot-Brittannië. U, de progressieven van deze wereld en in dit halfrond, zou beter uw discours anders draaien en zeggen dat we allemaal samen voor vrijhandel zijn omdat het meerwaarde brengt, mensen uit de armoede haalt, meer kansen geeft aan arme landen. Dat is wat u zou moeten verdedigen en dan kunt u nog altijd uw randopmerkingen maken. Maar u draait de zaken hier om, het discours dat u hier houdt, is dat u tegen bent omdat het voor de multinationals is. (Applaus bij de meerderheid)
Ik zal u een element geven: dit soort handelsverdrag is er niet voor de multinationals. Als er niet een soort rechtssysteem is, dan kan je als klein bedrijf proberen via de ambassadeur naar de Wereldhandelsorganisatie te gaan. Dat is het enige dat je kunt doen. Als je met andere woorden een rechtssysteem installeert, dan geef je een level playing field aan elk bedrijf. Dat is de realiteit. (Applaus bij de meerderheid)
Het omgekeerde is dat de multinationals bij het niet hebben van dit soort rechtssystemen ‘in den duik’, onder de tafel, met corruptie en alles wat erbij hoort, hun gelijk proberen te halen. Het is het level playing field dat de kracht en de rotte kracht van vele multinationals onderuithaalt. Dat is de waarheid. (Applaus bij de meerderheid)
Ik weiger me te verontschuldigen voor een milieubewustzijn, milieudoelstellingen en milieuambities. Ik weiger me te verontschuldigen om een sociale bewogenheid in ons economisch systeem proberen te krijgen. Ik weiger me daarvoor te verontschuldigen. Dat u deze doelstellingen bestempelt als gesloten, ouderwets en niet progressief, is voor uw rekening. Dat is een analyse en een conclusie die totaal niet te maken is op basis van wat ik heb gezegd.
U bent blijkbaar vergeten dat we op dit moment wel degelijk problemen hebben met het milieu, dat er sociale problemen zijn en dat ons economisch systeem zoals het nu is georganiseerd, daar schuld aan heeft. Ik zal een concreet voorbeeld geven. Het financieel systeem met de vrijheid voor de ondernemingen is in 2008 te ver doorgeslagen. Ik denk dat we het daarover eens kunnen zijn. De economische en financiële crisis waarin we toen zijn terechtgekomen, was een gevolg van een bankensysteem dat te ongereglementeerd was. Nu komt in het CETA voor dat we een bank niet meer zullen mogen plafonneren. Als we een bank die ‘too big to fail’ is en op die manier bedreigend is voor onze economische stabiliteit, niet meer kunnen inperken, dan is dat een probleem. Dat is geen tegenstelling tussen de voorstanders en tegenstanders van de vrijhandel en open en gesloten denkers. Het zou een rationale analyse moeten zijn na 2008 dat we meer reglementering moeten kunnen brengen en dat we die vrijheid moeten hebben in het financiële systeem. Daar kunt u toch niet tegen zijn?
Neen, en ik zal u meer zeggen: Europa kan elke regelgeving maken dat het wenst in dit verdrag. Als men dat wil verstrengen, dan kan dat, voor zover de Europese en de niet-Europese – in dezen de Canadese – bedrijven als een level playing field worden beschouwd. Dan is er geen enkel probleem. Men kan perfect elke regelgeving binnen Europa verstrengen, als die maar geldt voor én de Europese én de Canadese bedrijven op hetzelfde niveau. Dat is de realiteit. Die quatsch alsof we onze regelgeving zullen zien verzwakken omdat men vanuit Canada naar een rechtbank kan gaan, is totaal onjuist. We kunnen perfect onze regelgeving aanscherpen. We kunnen perfect aan gold plating doen. Mijn verontwaardiging gaat uit naar die groep die die indruk wekt. En ik ben blij dat u reageert, mijnheer Vanbesien, want u voelt aan dat u mee die indruk wekt. (Rumoer)
U zou veel beter met ons allemaal een front maken om te zeggen dat we een open maatschappij moeten hebben. Ik zal nog verdergaan. Het gaat niet alleen over economie – en dat verontwaardigt me het meest –, maar over het soort maatschappij dat we willen. Willen we een gesloten maatschappij die steeds meer opgang maakt in Europa, vriend? In Hongarije, in Polen. Kijk eens naar Frankrijk en Nederland. Zie wat er in Engeland gebeurd is op basis van dat soort redeneringen. Dat is het gevaar waarvoor we staan. (Applaus bij de meerderheid)
Ik weet perfect dat je geen goed sociaal systeem kunt bouwen op een economisch kerkhof. Dat is een dooddoener. Maar je kunt geen economische groei of fatsoenlijke economische welvaart creëren op een gesloten maatschappij, vriend. Dat kan niet. Dat is de realiteit. Daar zouden we allemaal voor moeten vechten, over alle partijgrenzen heen.
Dat, voorzitter, is de boodschap die ik vandaag kwijtwilde, los van alle details van het CETA. Mijn oproep is dat we allemaal een open maatschappij zouden verdedigen, zowel op maatschappelijk als op economisch vlak, want daar worden wij allemaal beter van. Dan gaan we een muur bouwen – en die muur wil ik wél bouwen – tegen het populistisch protectionisme dat onze democratie nu en in de komende jaren echt aan het bedreigen is. (Applaus bij de meerderheid)
Mijnheer Daems, ik had van u niets anders dan verontwaardiging verwacht. Deze verontwaardiging is weliswaar zeer gekleurd en werkt absoluut voor een kleine minderheid. U verwijt de mensen die bedenkingen hebben ervan minder goede bedoelingen te hebben, zonder er inhoudelijk op in te gaan en antwoorden te formuleren. U verwijt hen voor een gesloten maatschappij te gaan. Waar haalt u dat? U hebt dat nog heel mooi omschreven. Het is inderdaad een kantelmoment, van een open en een gesloten maatschappij. Waar haalt u het vandaan? Niemand spreekt hier over protectionistische maatregelen. U denkt nog te veel in oude termen.
Maar ik zeg u nog één ding: zowel de heer Vanbesien als ik zeggen dat wij voor handelsakkoorden zijn. Maar u hoort het niet. Ik zal het nog eens zeggen: wij zijn voor evenwichtige handelsakkoorden, die een meerwaarde kunnen creëren voor iedereen, waar het wel uitmaakt vanwaar het komt en naar wie het geld gaat, en dat het duurzaam is. Dat is de essentie. Daar sluit u uw oren voor. Uw verontwaardiging is dus zeer selectief.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemmingen over de voorstellen van resolutie houden.