Verslag plenaire vergadering
Verslag
Algemene bespreking
Dames en heren, aan de orde is het voorstel van decreet van Jan Peumans houdende de normen voor de Vlaamse overheidscommunicatie.
De algemene bespreking is geopend.
De heer Somers, verslaggever, heeft het woord.
Ik sta erop om als verslaggever het woord te nemen omdat dit een uitzonderlijk belangrijk moment is. Niet alleen is de parlementsvoorzitter zelf de indiener van een voorstel van decreet, nog belangrijker is dat de bespreking van het voorstel van decreet een hoogtepunt was in de Commissie voor Staatshervorming en Algemene Zaken.
De heer Peumans heeft in zijn gekende eloquente en bezielende stijl het voorstel toegelicht in de commissie, waarbij hij, bescheiden als hij is, deemoedig vermeldde dat hij dit voorstel namens het Uitgebreid Bureau heeft ingediend. Het voorstel actualiseert en vereenvoudigt de bestaande normen voor de Vlaamse overheidscommunicatie en heft de Expertencommissie voor Overheidscommunicatie op.
De heer Peumans wees er, als de gentleman die hij is, op dat het voorstel van de expertencommissie zelf kwam. Hij dankte de expertencommissie en schafte ze vervolgens af.
Onze onvolprezen collega, de heer Kennes, sloot zich daarbij aan. Hij wees erop dat een van de redenen om de regelgeving algemener te maken, erin bestond dat de realiteit veranderd is. De heer Kennes stelde ook de pertinente vraag hoe het parlement betrokken zou blijven bij het opvolgen van de overheidscommunicatie.
De heer Rzoska, een van de sterkhouders van de commissie, nam vervolgens het woord en dankte opnieuw de heer Peumans, en terecht. Hij wees erop dat Groen zelf een alternatief had ingediend om het kind, lees de expertencommissie, niet met het badwater weg te gooien. Niettemin zou zijn partij het voorstel toch goedkeuren.
Rzoska gooide ten slotte – en zo kennen wij hem – een stok in het communicatieve hoenderhok en trok met gedrevenheid ten strijde tegen artikel 8, laatste paragraaf. Daarin deed de parlementsvoorzitter een poging om de ministers monddood te maken door hen te dwingen om ook bij interviews de regels van de overheidscommunicatie te volgen. En Rzoska, in een voor een oppositielid bijna onbegrijpelijke bui van empathie met het lot van de ministers, vond het niet realistisch om van een minister te vragen om, wanneer hij een interview geeft, zich ook door die regels gebonden te weten.
Joris Vandenbroucke, zoals steeds beminnelijk, accuraat en in dezen gespeend van elke vorm van populisme, feliciteerde de indiener Jan Peumans en prees zijn sterke toelichting. Hij was de Expertencommissie erkentelijk, maar – en ik citeer hem nu – “structuren die geen meerwaarde hebben in de toekomst kunnen beter afgeschaft worden”. U voelt onmiddellijk de parodie op de eerste zin van de Internationale. Ook dit oppositielid gedroeg zich – het moet gezegd – als een echt staatsman wanneer hij erop wees dat hij het verbod voor ministers om politieke interviews te geven iets te verregaand vond.
Op dat moment kende het verloop van de commissiewerkzaamheden een waarlijk hoogtepunt met de tussenkomst van de volgende spreker, namelijk de heer Bart Somers, die op een ronduit indrukwekkende wijze de vorige sprekers bijtrad. Bovendien juichte hij toe dat de tegenstelling meerderheid-oppositie niet speelt als het over communicatieregels gaat, waarop alle aanwezigen zoals gewoonlijk instemmend knikten.
De heer Peumans wees er als een ware academicus op dat hij de burgers en verenigingen wel degelijk de ruimte gaf om klacht te gaan indienen bij de bevoegde overheidsinstanties en bij de ombudsman. Als een onvolprezen parlementsvoorzitter heeft hij een grote gevoeligheid voor de controlemogelijkheden van de volksvertegenwoordigers. Dat bleek nogmaals in een bijna emotioneel betoog over de verschillende instrumenten die zijn parlement heeft om de uitvoerende macht te controleren, ter orde te roepen, te berispen, bij te sturen, aan te manen of aan te sporen. Wat de discussie over de minister en zijn vrijheid om te communiceren betreft, erkende hij dat dit – ik citeer – “dansen is op een slappe koord”. Einde citaat. Achter deze vergelijking tussen de Vlaamse Regering en een circus mag verder niets gezocht worden. Peumans sprak niet alleen over een slappe koord, hij gaf ook toe geen pasklaar antwoord te kunnen geven. Collega’s, deze vorm van intellectuele bescheidenheid zorgde in de commissie voor een moment van stilte, waarbij de gemoederen heen en weer geslingerd werden tussen wilde adoratie en totale verbijstering. Nooit heeft een parlementsvoorzitter de kwetsbaarheid van ons mandaat als parlementslid zo scherp in beeld gebracht. (Gelach)
Spijtig genoeg vertoonde hij toen een moment van zwakte in zijn rol van eerste verdediger van de parlementaire democratie met de uitspraak: “Een minister moet in interviews wel zijn mening kunnen geven.” We hadden van een parlementsvoorzitter een andere houding verwacht.
Er ontspon zich een debat op hoog intellectueel niveau, eigen aan de commissie Algemeen Beleid. Matthias Diependaele illustreerde de noodzaak om het voorstel van decreet bij te sturen met een concreet voorbeeld, waarschijnlijk geïnspireerd door ervaringen uit eigen partij. Ik citeer hem: “Als een minister zich bijvoorbeeld in een kikker verkleedt om deel te nemen aan een televisieprogramma, is hij volgens het voorstel van decreet onderhevig aan de wet op de overheidscommunicatie.” Collega’s, een politicus verkleed in een pandabeertje hadden we al gezien, maar blijkbaar doen in Vlaams-nationale milieus ook kikkerpakjes de ronde.
De heer Peumans werd met dit voorbeeld uit eigen rangen enigszins in verlegenheid gebracht en met de rug tegen de muur gezet. Hij beloofde een amendement om de ministers toch wat communicatieve ademruimte te gunnen. En inderdaad, bij de volgende commissievergadering lag er een juridisch uitstekend onderbouwd amendement, dat door alle leden enthousiast werd omarmd. Na zijn toelichting werd het geamendeerde voorstel van decreet met een stormachtig applaus unaniem goedgekeurd. Peumans zag dat het goed was. Kwatongen zagen hem nog een legistiek traantje wegpinken. Naar het kikkerpakje wordt in N-VA-kringen nog naarstig gezocht. (Enthousiast applaus)
Ik dank de heer Somers voor zijn toch wel bijzonder verhelderende uiteenzetting over een blijkbaar toch wel bijzonder complex decreet. Als ik het goed begrepen heb, is het ook een decreet dat zonder meer bepalend zal zijn voor de toekomst, niet alleen van dit parlement maar van het hele Vlaamse volk. Daarom zou ik nu graag aan de indiener vragen, ik dacht dat dat de heer Peumans is, of hij nog enige toelichting wil geven.
De heer Peumans heeft het woord.
Voorzitter, de heer Somers – zo kennen we hem – heeft een heel goede weergave gegeven van het voorstel van decreet. Ik heb daar niets aan toe te voegen. Dat zou trouwens belachelijk zijn want dan zou ik mijn eigen voorstel van decreet een beetje…
U bent het er nog steeds mee eens?
Ja, ik ben het er nog steeds mee eens.
De heer Kennes heeft het woord.
Voorzitter, collega Somers heeft de zaken heel goed geschetst op een bijzondere wijze. Er kan niet zo heel veel aan worden toegevoegd. Ik wil de collega’s bedanken voor het amendement op artikel 7, waarin het gaat over de huisstijl die toch wel dreigde te worden opgedrongen aan bijzonder veel instellingen, gewoon omdat ze hun subsidie krijgen uit Vlaanderen. Als ze allemaal met die Vlaamse huisstijl naar buiten zouden moeten komen, dan zou dat heel veel verwarring scheppen. Het is goed dat dit werd rechtgezet in de laatste commissievergadering.
Daarnaast gaan we een aantal zaken afschaffen. Bij momenten moeten we dat ook doen als parlement. Ik denk dat we dat soms nog te weinig doen. Zaken die bestaan en waarvan we overtuigd zijn dat ze op een moment goed hebben gefunctioneerd en een bijdrage hebben geleverd, moeten we in vraag durven te stellen.
Het is belangrijk dat het parlement aandacht blijft hebben voor de problematiek van de overheidscommunicatie, die soms wat onderschat wordt in het parlement. We moeten wegen vinden om, ook zonder experten, in het parlement ons werk daarrond blijvend uit te voeren.
De heer Peumans heeft het woord.
Voorzitter, ik zal pas gerust zijn als de stemming heeft plaatsgevonden.
Vraagt nog iemand het woord? (Neen)
De algemene bespreking is gesloten.
Artikelsgewijze bespreking
Dames en heren, aan de orde is de artikelsgewijze bespreking van het voorstel van decreet.
De door de commissie aangenomen tekst wordt als basis voor de bespreking genomen. (Zie Parl.St. Vl.Parl. 2015-16, nr. 486/4)
– De artikelen 1 tot en met 14 worden zonder opmerkingen aangenomen.
De artikelsgewijze bespreking is gesloten.
We zullen straks de hoofdelijke stemming over het voorstel van decreet houden.