Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de resultaten van de Europese Landbouwraad betreffende de crisis in de varkens- en melkveehouderij
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, in tegenstelling tot mezelf hebt u afgelopen maandag kunnen genieten van een lekker ontbijt. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om de landbouworganisaties te feliciteren met hun positieve actie in aanloop naar de Europese Landbouwraad. Het was natuurlijk de bedoeling om hun bezorgdheden aan u en federaal minister Borsus mee te geven en enkele bekommernissen te beklemtonen. We hebben vorige week in de plenaire vergadering en ook in de commissie een aantal suggesties meegegeven, want de crisis sleept al een hele tijd aan. We hebben al een paar keren gediscussieerd over het Europees landbouwbeleid. Het inkomen van de landbouwers – de melkveehouders en zeker ook de varkenshouders – is de afgelopen jaren absoluut niet gegarandeerd. Inkomensstabilisatie is erg belangrijk, alsook marktregulering in crisissituaties, herstel tussen vraag en aanbod en productiebeperkingen met compensaties.
Ik moet vaststellen, driewerf helaas, dat de uitkomst van de Europese Landbouwraad erg teleurstellend was, niet alleen voor de landbouworganisaties en de individuele landbouwers maar ook voor ons en blijkbaar ook voor u.
Minister, mijn vraag is dan ook heel duidelijk: wat is er misgelopen? Er zijn blijkbaar een aantal openingen gemaakt, er zijn een aantal suggesties gedaan, maar van een echt gestructureerde oplossing voor de crisis in de landbouwsector is er ook na afgelopen maandag absoluut geen sprake.
De heer Vanderjeugd heeft het woord.
Voorzitter, minister, het ontbijt zal u en uw collega’s inderdaad goed hebben gedaan. Ik denk dat u een stevige tand hebt bijgestoken als het gaat over de eisen die we daar op tafel hebben gelegd. Ik zal iets positiever zijn, want ik denk dat er toch een deur is geopend. Terwijl Europa voorheen de problemen van onze landbouwsectoren niet erkende, is er toch enig begrip gekomen, en dat lijkt me toch positief. Ik wil het altijd positief houden, want positivisme is onze opdracht.
Minister, hoe ziet u de resultaten concreet vanuit de invalshoek van ons Belgisch standpunt, dat u ook vooraf met andere lidstaten bent gaan bespreken? Hoe ziet u daar concrete maatregelen voor de sectoren uit voortkomen?
Minister Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, geachte leden, maandag was er inderdaad Landbouwraad. Daar is niet echt gestemd over een algemene conclusie. Er was sprake van een soort samenvatting van alle diverse uiteenzettingen van de lidstaten die is ingediend door het Nederlandse voorzitterschap. Daar staan acht concrete voorstellen in.
Het eerste voorstel is een vrijwillige productiebeperking. Op zich is dat goed. Wij hadden ook gevraagd dat dat daarin zou komen. Ik kom daar straks nog op terug als het gaat over de vraag waar dat volgens ons nog tekortschiet. Het volgende voorstel is een tijdelijke verhoging van de individuele staatssteun per lidstaat, die dat dus zelf ook kan bepalen. Een volgend punt is de verdubbeling van de interventieplafonds. Daardoor kan er ook meer uit de markt worden genomen. Er zou ook meer geld worden vrijgemaakt voor extra promotie in derde landen vanuit de Europese Unie. Het is ook zo dat alle maatregelen voor groenten en fruit worden verlengd. De Europese Commissie had dat ook voorgesteld. Er zou ook worden gevraagd aan de Europese Investeringsbank (EIB) om werk te maken van een exportverzekering. Een laatste punt is dat er naast het Melkobservatorium ook een Vleesobservatorium zou komen.
Wat is er nu goed aan die conclusies van het voorzitterschap? Het is immers absoluut niet helemaal negatief. Het goede is dat er echt voor het eerst wordt gepraat over een globale vrijwillige productiebeperking. Dat is natuurlijk een zeer goede zaak. Wij vinden het echter niet goed dat dat alleen over zuivel gaat. We hebben ook gevraagd om dat ook voor de varkenssector te doen. Helemaal op het einde, toen de conclusies er al lagen, hebben we nog geïntervenieerd: we hebben heel uitdrukkelijk gevraagd dat dit ook voor de varkenssector zou gelden. Op basis daarvan is er in de conclusie nog een zin toegevoegd dat dit voor de varkenssector verder zal worden bekeken. Wat natuurlijk nog een heel spijtig punt is, is het feit dat die productiebeperking niet gepaard gaat met een compensatie door Europa. In de tekst staat nu dat elke lidstaat maar moet beslissen of er al dan niet een compensatie komt. Dat zorgt er natuurlijk voor dat het gelijke speelveld tussen alle lidstaten in de Europese Unie weg is, dat die eengemaakte markt waar voor iedereen gelijke voorwaarden gelden, voor een stukje wordt ondermijnd. We hebben die kritiek ook heel krachtig geformuleerd.
Het is een goede zaak dat er nu een Vleesobservatorium komt. Dat vragen we immers ook al lang. Dat is nu ook voor het eerst in de teksten geformuleerd. Goed is ook de exportverzekering. Ook daarvoor waren we vragende partij en dat staat er dus ook in. Dit volstaat echter niet voor ons, omdat er inderdaad dus geen compensaties tegenover staan.
Dat waren de conclusies van het voorzitterschap. Er was toen ook een vraag om dat pas opnieuw te bespreken op een volgende Landbouwraad in juni. Tal van lidstaten waren het daar niet mee eens. Ze hebben gevraagd dat dit opnieuw op de agenda van de Landbouwraad van half april zou worden gezet, en dan opnieuw zou worden besproken.
Waar loopt het mis? De analyse ter zake lijkt me heel simpel. Het gaat natuurlijk over het feit dat niet alle 28 lidstaten dezelfde visie hebben. Heel wat lidstaten vinden dat je gewoon de markt moet laten werken, dat men bijzonder voorzichtig moet zijn als het erom gaat zich daarin te mengen, dat de markt wel haar werk zal doen. Dat is niet onze visie. Europa laat immers al jarenlang die vrije markt niet zomaar spelen in de landbouw. Europa intervenieert heel veel. Het lijkt me dus logisch dat Europa ook op dat vlak verantwoordelijkheid neemt.
Er staat nog een puntje ter discussie. Er is een soort crisisreserve. Dat zijn middelen uit de landbouwsector zelf. Het zou een afroming zijn van subsidies die naar de sector gaan. Daar is nog een discussie over, of dit al dan niet moet worden aangewend. Wij zijn daar geen voorstander van omdat dat opnieuw landbouwbudgetten zijn, die nog maar eens worden aangesproken voor de landbouw zelf. Wij vinden dat dit algemene middelen moeten zijn omdat natuurlijk een van de oorzaken van de slechte prijzen de Ruslandboycot is. Die heeft een heel hard effect op de sector. Dat is geen landbouwprobleem, dat is een globaal probleem in Europa, waar de landbouw het slachtoffer van is.
Mijnheer Vanderjeugd, ik wil gerust positief zijn over het Europese landbouwbeleid. Maar er heerst nu al een jarenlange crisis, die tot weinig positiviteit aanleiding geeft. Ik heb het al een paar keer gezegd: het ‘succes’ – tussen aanhalingstekens – van Boeren op een Kruispunt wijst er toch wel op dat we met heel veel problemen in de sector zitten. Dagelijks gaan er bedrijven failliet.
Minister, ik ben het er mee eens dat er, ook door u, inspanningen worden geleverd. Maar blijkbaar wegen wij niet genoeg op het Europese beleid. U zei zelf dat er een spagaat is tussen de kleine en de grote landen. Ondertussen blijft de crisis maar voortduren. U hebt zelf de Ruslandboycot aangehaald. Ik heb dat hier ook al een paar keer gezegd. De mensen die verantwoordelijk zijn voor het instellen van de Ruslandboycot hebben nooit de economische impact ervan ingeschat op de landbouwsector in Europa in het algemeen. En dat heeft niets te maken met een voorliefde voor Poetin. U zegt telkens opnieuw dat dit ter sprake komt, maar dat het niet echt geagendeerd is. Wanneer wordt op de Europese Landbouwraad die Ruslandboycot ten gronde besproken?
Minister, ik hoor aan uw antwoord dat er toch wel wat maatregelen kunnen worden genomen. Mijnheer Sintobin, we zijn er natuurlijk nog niet helemaal. De crisis sleept al jaren aan. Dat is een prangend probleem dat we echt moeten oplossen.
Ik ging mijn vraag stellen over de financiële tegemoetkoming die elke lidstaat kan geven. Natuurlijk is er een evenwicht wanneer grotere lidstaten nu al voorzien om daarin tussen te komen. Minister, u zegt in uw antwoord dat u nog altijd staat achter wat u hier twee weken geleden hebt verkondigd, dat als er extra inspanningen gebeuren, dit niet uit het landbouwbudget zal komen. Maar u hebt daar dus al op geantwoord.
Het is belangrijk – en daar sluit ik mij aan bij de heer Sintobin – dat de oorzaak, of een deel van de oorzaak, de Ruslandboycot, op de agenda komt. Het moet geëvalueerd worden wat die vandaag nog betekent, en hoe wij voor onze sector daar een licht op het eind van de tunnel kunnen laten schijnen.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, u zei hier op 2 maart dat Vlaanderen en u, als minister, op Europees vlak kunnen doorwegen. Maar we zijn maandag toch weer van een kale Europese reis thuisgekomen. Nu pleiten voor de vrijwillige en tijdelijke melkproductiebeperkingen is een beetje bizar omdat we op Europees niveau net gekomen waren tot de afschaffing van de melkquota, om vraag en aanbod in evenwicht te brengen. Ik vind het dus bizar dat dat nu op tafel komt. Minister, welke marge ziet u nog in uw bilaterale contacten? Welke lidstaten kunt u nog overtuigen? U spreekt over een spreidstand tussen de kleine en de grote. Is dat een definitieve patstelling of zult u de komende periode, tot april, nog contacten kunnen leggen?
De heer De Meyer heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, meer stabiliteit en inkomensgarantie voor alle sectoren: dat is wat onze landbouwsector fundamenteel nodig heeft.
Minister, ik heb begrepen dat er twee belangrijke stappen gezet zijn: enerzijds de opening voor een productievermindering mits financiële compensaties voor de melkveesector door de lidstaten zelf, en anderzijds het vooruitzicht op een prijzenobservatorium voor de vleessector. Minister, acht u het nog mogelijk dat er half april of in juni door de Europese Landbouwministerraad effectief maatregelen verkregen worden die structureel voor een oplossing zorgen voor de Europese land- en tuinbouw op lange termijn?
De heer Caron heeft het woord.
Voorzitter, minister, laat ons eerlijk zijn: de uitkomst van die Europese Landbouwraad is maar een mager beestje. Ik wil de optimisten vooraan, vooral die van hieruit aan de linkerzijde, niet tegenspreken, maar laat ons eerlijk zijn: daar komt niets uit.
Minister, en als er niets komt, vrees ik dat er voor veel landbouwers geen warme, maar een koude sanering komt, dat een bedrijf overkop gaat zonder compensatie, zonder vergoedingen en zonder toekomst. Daar zijn we ook niets mee.
Ik heb een bedenking. U zegt dat we proberen te wegen in Europa. Ik zou daaraan kunnen twijfelen. Ik wil dat niet doen, maar dan zou ik wel graag iets van u horen. Hoe komt het dat dit standpunt om structureel in te grijpen in de aanbodbeheersing, in Europa geen weerklank vindt? Waarom lukt dit niet? Aan welke landen ligt dit? Welke mechanismen zijn er?
Heb ik het verder goed begrepen …
Eén vraag, mijnheer Caron. Er worden al voldoende vragen gesteld aan de minister, dus mag u maar één vraag stellen. Bent u het met me eens?
Ah ja.
Oké, dan heeft minister Schauvliege het woord.
Voorzitter, collega’s, ik krijg slechts drie of vier minuten om u te antwoorden. Ik kan een Landbouwraad die uren duurde, dus niet in die enkele minuten samenvatten. Ook de Ruslandboycot kwam daar uiteraard aan bod.
Ik wil wat misverstanden wegwerken. Alle maatregelen die moeten worden genomen in het kader van landbouwbeleid, vallen onder de bevoegdheid van de Europese Commissie. Het is niet de Landbouwraad op zich die beslissingen neemt. Zij kunnen natuurlijk een aantal opmerkingen maken aan de Commissie, maar het is niet zo dat er telkens een stemming gebeurt over het beleid en dat er een beslissing wordt genomen.
Wat heeft de Europese commissaris gezegd? “Een aantal lidstaten vragen extra maatregelen. Probeer op één lijn te komen met de 28 lidstaten. Toon mij jullie voorstellen en dan zal ik die binnen de Europese Commissie ook verdedigen.” Die 28 lidstaten hebben inderdaad verschillende visies. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat een aantal lidstaten die vrije markt volledig willen laten spelen en niet willen praten over een productiebeperking. Dat is nu eenmaal zo. We hebben het dan bijvoorbeeld over Duitsland, maar ook over Nederland. Beide landen zijn geen voorstander van een productiebeperking. Het heeft dus niets te maken met het al dan niet wegen. Het gaat gewoon over het hebben van een andere visie en over het proberen om tot een compromis te komen met 28 lidstaten, waar er inderdaad tal van verschillende visies zijn.
Je ziet – en dat was maandag heel duidelijk merkbaar – dat de kleine lidstaten wél vragende partij zijn voor die productiebeperking en een Europese compensatie en dat grotere lidstaten sterker staan en vinden dat de vrije markt mag spelen zonder dat daarin wordt ingegrepen.
We hebben ook punten binnengehaald. Dat probeerde ik daarnet duidelijk te maken. De vrijwillige productiebeperking vanuit die producentenorganisatie die we op tafel hebben gelegd, staat in de tekst, mevrouw Joosen. Er moet verder ook een vleesobservatorium komen waar alles goed wordt opgevolgd rond prijszetting en aanbod, zodat ook de producenten zich daarop kunnen enten. Dat bestaat al bij zuivel, maar er was nog altijd niets voor de varkens- of vleessector. Dat komt er nu. Het staat in de tekst. Dat is een heel belangrijke verworvenheid die ook wij hebben gevraagd. Er zou ook werk worden gemaakt van een exportverzekering. Dat is nieuw en staat in de tekst.
Doen alsof er niets is, klopt dus niet. Het is wel waar dat het voor ons meer mocht zijn, zeker als het Europa menens is en het ervoor wil zorgen dat er eengemaakte markt is, dat er een correcte prijs is die de consument betaalt voor zijn voedsel. Dat staat namelijk in de oprichtingsakte van Europa. In diezelfde oprichtingsakte staat dat Europa ook zal zorgen voor een correct inkomen voor de buren. Aan dat laatste punt komt de Europese Commissie op dit moment inderdaad nog niet tegemoet.
Dit punt zal inderdaad verder op de agenda komen. Het engagement is aangegaan binnen die Europese Landbouwraad. We blijven het de komende raden verder opvolgen. Ik ben ervan overtuigd dat het ook zal blijven terugkomen.
Je merkt ook al een verschuiving bij een aantal lidstaten. Frankrijk schuift stilaan wat op. Waar zij vroeger zeiden “Neen, er kan niet worden gepraat over productiebeperking”, gaan zij nu voor een stukje mee in die vrijwillige productiebeperking. Als de situatie aanhoudt en de crisis verder zwaar blijft inhakken in Europa, zullen wellicht meer lidstaten om structurele maatregelen vragen.
Vlaanderen heeft altijd zijn verantwoordelijkheid genomen. We hebben alles gedaan wat we kunnen doen binnen Vlaanderen.
Dat is ook de reden waarom ik heb beslist dat nog voor eind maart 85 miljoen euro aan onze boeren zal worden uitbetaald, zodat de middelen versneld bij de noodlijdende sectoren terechtkomen en de lasten worden verlicht.
Het overkomt mij niet vaak dat ik akkoord ga met de heer Caron. Misschien heeft hij dat ook niet graag. Maar er is weinig of niets uit de bus gekomen, minister. Hier stelt u het voor alsof u een en ander hebt binnengehaald. Tenslotte gaat het nog altijd maar over voorstellen.
De tekst is van de Nederlandse voorzitter. U trekt uw paraplu open, en verwijst naar de Europese Commissie. Misschien kunt u eens telefoneren met mevrouw Thyssen, die onlangs hier nog op bezoek was? De Europese Commissie moet erop worden gewezen dat onze land- en tuinbouwsector met ernstige problemen worstelt. Voorstellen, observatoria, actieplannen: dat hoor ik hier al jaren vermelden. Maar op het terrein gebeurt er niets. Er gaan elke dag bedrijven failliet, mensen stoppen met de uitbating en de zelfmoordcijfers nemen dramatisch toe. Het wordt tijd dat het gepalaver stopt. Ik vind het dan ook bijzonder spijtig dat u zegt iets te proberen, maar er gebeurt niets. U weegt inderdaad niet op het Europees beleid. Het bewijs is er dat ook in dit dossier de EU faalt en niet optreedt, en dat is bijzonder spijtig voor onze land- en tuinbouwsectoren.
Ik blijf weigeren om negatief te zijn. (Opmerkingen van Stefaan Sintobin)
Ik verbloem niet wat er maandag is gebeurd. Het belangrijkste is wel dat Europa vandaag de problemen erkent. Dat is een grote stap vooruit. Het stelt me gerust dat u niet wacht tot juni, maar al in april de zaak opnieuw zult agenderen. Het kan ook een goede zaak zijn dat u met mevrouw Thyssen overlegt, opdat de druk op de Europese Commissie verhoogt. Het is ook belangrijk dat u voor onze varkenssector aan de alarmbel blijft trekken. Ik weiger negatief te zijn, en blijf een realist. Vele verhaaltjes eindigen met de woorden ‘Toen kwam er een varkentje met een lange snuit, en het verhaaltje is uit’. Ik hoop, minister, dat u ervoor zorgt dat dit niet het geval zal zijn voor onze Vlaamse varkenssector.
De actuele vragen zijn afgehandeld.