Verslag plenaire vergadering
Actuele vraag over de uitspraken van de minister betreffende de aankoop van topstukken en een heroriëntering van de middelen uit het Topstukkenfonds
Verslag
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Minister, gisteren mochten we in de krant lezen dat u jonge kunstenaars gaat steunen. Dat vinden wij noodzakelijk en belangrijk, en daarom juichen wij dat toe. Jonge kunstenaars en talenten steunen: als sp.a staan we daar voor 100 procent achter.
U zei dat u dat beleid gaat steunen vanuit het Topstukkendecreet. Mijn eerste bedenking daarbij was dat u dan aan elke bezitter van een topstuk het volgende signaal geeft: verkoop uw stuk maar, wij gaan u niet tegenhouden.
Minister, u neemt één goede beslissing, namelijk het steunen van jonge kustenaars, en u neemt één slechte beslissing, namelijk dat u het geld afneemt van Erfgoed. Het geld dat u binnen de regering niet hebt binnengehaald voor jonge kunstenaars, gaat u nu dus bij Erfgoed halen. Als er een topstuk passeert, gaat u daarmee naar de Vlaamse Regering, zegt u.
Minister, ik heb één belangrijke vraag. Waarom denkt u dat u nu wel geld zult binnenhalen, als u voor een belangrijke prioriteit van Cultuur geen geld kunt binnenhalen, als u voor de jonge kunstenaars geen geld kunt binnenhalen? Toch gaat u ervan uit dat u voor de topstukken wel geld gaat binnenhalen. Waarom denkt u dat?
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik en iedereen in de zaal weten dat u kunst en cultuur een warm hart toedraagt, minister. U bent een minister met een visie en durft ook keuzes te maken. Dat siert u, want een minister moet keuzes maken. Maar gisteren waren we toch even geschrokken, durf ik te zeggen. Ik wil de vraag nuanceren.
U wilt het debat openen over de toekomst van het Topstukkendecreet en het Topstukkenfonds. U haalt terecht aan dat het Topstukkenfonds onder druk komt te staan. Elk jaar gaat er een goede 500.000 euro naartoe, aangevuld met een bedrag van de Koning Boudewijnstichting. Topstukken moeten worden gerenoveerd en gerestaureerd. Dat komt uit dat fonds. En als er zich opportuniteiten voordoen om topstukken aan te kopen, kan dat fonds de voorzet geven.
Als ik het goed begrijp uit de pers, wilt u het Topstukkenfonds uitbreiden of… Ik weet het niet goed, daarom vraag ik verduidelijking. U wilt in elk geval de jonge kunstenaars een hart onder de riem steken en steunen. Dat willen wij ook allemaal. Die jonge kunstenaars zijn onze toekomst. Alleen is de link tussen beide me niet helemaal duidelijk. Kunt u dat verduidelijken, minister, en hoe past het in de beleidsnota, waarin u zegt dat het Topstukkendecreet moet worden verstevigd en uitgebreid?
Minister Gatz heeft het woord.
Mevrouw Idrissi, in een boekje dat ik mij heb laten ontvallen, ‘Bekentenissen van een cultuurbarbaar’, dat u misschien eens ter hand moet nemen, staat die piste zeker al aangegeven.
Het is in een bredere context dat een journalist mij een vraag stelde, namelijk in de nasleep van de aankoop van de fameuze Rembrandts door Nederland en Frankrijk. Ik ben niet snel geschokt, maar ik was dat wel toen ik vernam dat beide bevriende naties 80 miljoen euro veil hadden om een kunstwerk ‘terug naar huis te halen’, want dat was de operatie die werd gevoerd. Ik vind dat bijzonder veel geld, niet enkel in crisistijden. Ik vraag me af of die bedragen wel verantwoord zijn, vanuit een optiek van het beheer van het belastinggeld als een goede huisvader.
Ik weet dat sommige cultuurliefhebbers, uzelf incluis, mijn sportvergelijkingen niet altijd kunnen smaken, maar het is een beetje alsof de Belgische of de Vlaamse overheid Vincent Kompany zou terughalen bij Manchester City en er 80 miljoen euro voor over heeft om hem in eigen land te laten spelen voor Anderlecht. (Opmerkingen van Kris Van Dijck)
Of inderdaad voor RWDM, mijnheer Van Dijck. Het is nogal absurd.
Nu, wij beschikken zelfs niet over die bedragen. Mevrouw Coudyser heeft duidelijk aangegeven dat ik beschik over een bescheiden bedrag dat telkens het Topstukkenfonds voedt. Ik wil het kind niet met het badwater weggooien. Het Topstukkendecreet met de topstukkenlijst en het voorkooprecht dat we kunnen uitoefenen – kúnnen uitoefenen – als Vlaamse overheid wil ik niet loslaten, maar ik wil wel een signaal geven. Ik houd nogal van ‘parler franc’. Wij hollen als overheid vaak achter de feiten aan, niet enkel qua tijd.
Het Topstukkendecreet is vijftien jaar geleden gemaakt, in een tijd waarin de overheid misschien nog iets meer kon wedijveren met de prijzen voor topstukken op de internationale markt. Die tijd is lang voorbij. We moeten ons daarover niet te veel illusies maken. We moeten wel nog kijken op het ogenblik dat een aankoop van een topstuk zich aandient binnen de regering, dat hebt u goed begrepen, of daarvoor de middelen kunnen worden vrijgemaakt, maar dan eerder vanuit de invalshoek van sleutelwerken. Op welk moment zijn er nog zaken die we werkelijk moeten aankopen om een collectie te vervolledigen? De selectie, los van de kostprijs die we kunnen opbrengen, zal dus nog scherper moeten gebeuren.
Ik meen dat het zinvol is om de discussie aan te gaan, en ik open die. Het zal ook in de conceptnota Erfgoed terechtkomen. Het is geen gesloten discussie. We zullen die waarschijnlijk maar kunnen voleindigen in het voorjaar. We moeten nagaan of we als overheid ook niet beter investeren in jonge, levende, hedendaagse kunstenaars. Dat idee heeft zich zeer duidelijk ontrold in het Museum voor Schone Kunsten (MSK) in Gent. Iedereen kent het SMAK, maar iedereen zou ook wel eens een bezoekje aan het MSK mogen brengen, waar een prachtige 19e-eeuwse collectie te zien is die men alleen maar heeft kunnen verwerven omdat men de kunstwerken op het juiste moment heeft gekocht. Mocht men nu die werken moeten kopen, dan volstaat waarschijnlijk de halve onderwijsbegroting niet eens. Werken moeten op een juist moment worden aangekocht en we moeten niet achter de feiten aanhollen. Dus ja, Topstukkenlijst en ja, voorkooprecht. Maar zelfs, mevrouw Idrissi, mocht ik erin slagen om het Topstukkenfonds te vertienvoudigen, dan nog zou ons adempje te kort zijn. Daarom investeer ik liever in de toekomst, of ook in de toekomst, in jonge kunstenaars, in levende kunstenaars.
Minister, u hebt zeer uitgebreid geantwoord, maar eigenlijk antwoordt u niet. U zegt niet hoe u die jonge kunstenaars zult helpen. U noemt het zelf een ballonnetje. Het is zelfs geen gedragen idee van de meerderheidspartijen. Ik ben benieuwd wat de leden van N-VA en CD&V hierover te zeggen hebben.
We vinden het lot van de jonge kunstenaars allebei belangrijk. Daar moeten we aan werken en er moeten stappen ondernomen worden. In de kranten van gisteren staat dat u de jonge kunstenaars gaat steunen, maar als je verder leest, blijkt dat het een ballonnetje is. Het is geen gedragen beleid, en dat betreur ik. U zegt dat u geld zult vinden binnen de Vlaamse Regering voor de topstukken, maar vandaag blijkt dit op los zand te staan.
Minister, het is goed dat het debat wordt geopend. We moeten dat hier nu niet voortzetten. We kunnen daarover in de commissie van gedachten wisselen.
Voor ons is het een en-enverhaal. De topstukken op de Topstukkenlijst zijn van historisch belang, ze zijn erg uitzonderlijk en uitmuntend. Het zijn er inderdaad maar erg weinig. We moeten erover waken dat als er zich opportuniteiten voordoen, we die grijpen. Als minister van Cultuur is het goed om daartoe een fonds te hebben. We vinden echter ook dat er een aankoopbudget dat de moeite waard is, moet zijn om jonge kunstenaars te steunen en om de ‘fond’ te leggen voor het aankomende toptalent. Dat is een sleutelwerk, maar het verschilt van de topstukken.
De heer De Gucht heeft het woord.
Mevrouw Idrissi, als u kijkt naar het beschikbare budget, dan weet u dat we niet in concurrentie kunnen gaan met de grote bedragen die worden betaald. U weet dat.
U zegt dat er een ballonnetje wordt opgelaten, maar u kunt het ook anders zien. De minister wil de discussie aanvatten. Het is een ridicule opmerking dat alle eigenaars van topstukken in Vlaanderen deze morgen op de markt zullen gooien. Als er morgen werken op de markt komen, dan moeten we daar op een goede manier over kunnen overleggen. Daarnaast moeten de Rembrandts van morgen kunnen worden aangekocht.
Daar moeten we naar streven, namelijk dat deze Vlaamse Regering ervoor zorgt dat de toekomst veiliggesteld is qua aankoop van jonge kunstenaars die echt iets kunnen bieden, en daarnaast dat topstukken die inderdaad niet mogen verdwijnen, wel nog aangekocht kunnen worden. Maar dat gaat ook samen.
De heer Caron heeft het woord.
Minister, het is een heel klein bedrag. U hebt gelijk, met dat Topstukkenfonds kunnen we nooit concurreren met de markt. Ik ben het ermee eens dat we dat beter kunnen investeren in collectievorming van musea voor hedendaagse kunst in Vlaanderen. Laat ons dat dan gewoon doen, en zorgen dat we straks een collectie hebben die vele miljoenen euro waard is. En meer, want anders gaan we misschien tegenkomen wat er in die andere sector gebeurt: je maakt een Boscompensatiefonds en als je dan bos gaat planten, dan mag je het geld ervan niet gebruiken. Dan heb ik liever dat u het nu gebruikt.
Mevrouw Bastiaens heeft het woord.
Minister, ik ben in ieder geval blij dat u al zeker een onduidelijkheid hebt weggenomen met uw antwoord op de vragen van de collega’s, namelijk dat u achter het Topstukkendecreet blijft staan en dat u het essentieel vindt om ook in de toekomst nog sleutelwerken te kunnen verwerven en te bewaren in ideale omstandigheden. De rest van het debat zullen we inderdaad later voeren.
Ik wil u toch ook meegeven dat uw idee dat u in uw boek al had gelanceerd en gisteren opnieuw werd hernomen in een krant, toch ook voor een zekere ongerustheid in de erfgoedsector heeft gezorgd. Net op dit moment vind ik dat heel jammer. Net op dit moment, in de voorbereiding van een nieuw Erfgoeddecreet is vertrouwen tussen u en de sector absoluut cruciaal. Deze bezorgdheid wil ik aan u meegeven.
Ik onthoud vooral dat u wilt investeren in jonge en hedendaagse kunstenaars. Het nieuwe Kunstendecreet geeft u daar ook wel de mogelijkheden toe. We hebben daar een heel hoofdstuk in voorzien over kunstkoopregeling wanneer u daartoe het initiatief neemt. Vandaar mijn vraag aan u: wanneer mogen we daar een nieuw initiatief in verwachten om dat concreet vorm te kunnen geven?
Ik dank vooreerst allen die constructieve bijdragen tot dit debat geleverd hebben. Het debat wordt inderdaad voortgezet in het kader van de conceptnota Erfgoed. Ik vind het ook niet slecht, men moet niet constant als minister ballonnetjes oplaten, maar af en toe mag dat eens om de temperatuur te meten en om een aantal zaken op scherp te stellen.
Mevrouw Bastiaens, wat de kunstkoopregeling betreft, hebt u een terechte vraag. Dat is eigenlijk een pendant van het debat dat we vandaag voeren. Ik wil kijken hoe we het komende jaar daar vleugels aan kunnen geven. Daar sluit ik zeker wel aan bij mevrouw Coudyser. Het is geen of-ofverhaal. We moeten niet zorgen dat we een soort kunstmatige verdeeldheid creëren. Maar ik denk, uitgaande van de beschikbaarheid der middelen, zelfs als we er nieuwe bij kunnen creëren, dat het goed is om keuzes te maken. Bij dezen dus een eerste aanzet. We zullen het debat verder ten gronde in de commissie Cultuur met plezier voeren.
Elk initiatief dat de minister of dit parlement zal neerleggen dat de jonge kunstenaars vooruithelpt, zal sp.a grondig bekijken en zullen wij steunen. We hebben dat ook in het verleden al gedaan.
Ik ben eerlijk gezegd ook een beetje verbaasd dat u net dit naar voren schuift en dat u niet komt met de kunstkoopregeling. Ik ben verbaasd omdat u een aantal middelen hebt in het Kunstendecreet waardoor u heel duidelijk een aantal stappen vooruit kunt zetten. Afgelopen januari hebben we het debat gehad over het Topstukkendecreet. Het was naar aanleiding van een vraag van collega Caron, die zeer verbaasd was dat er topstukken zouden verdwijnen. Daar hebt u heel duidelijk gezegd dat u het Topstukkendecreet steunt.
Minister, ik kijk al uit naar het debat over het cultureel-erfgoedconvenant en het witboek daarrond. Ik wil toch nog eens benadrukken dat het voor ons een en-enverhaal is en dat binnen het Kunstendecreet er een aantal mogelijkheden zijn om het aankoopbudget voor jonge kunstenaars te ondersteunen en dat we misschien op zoek moeten naar nog alternatieven om de twee pistes verder te kunnen bewandelen.
De actuele vragen zijn afgehandeld.