Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Croo heeft het woord.
Op 16 april 2015 werd in de media melding gemaakt van het aantal goedgekeurde aanvragen in het kader van de Impulseo-huisartsenpremie. Het aantal huisartsen dat zijn praktijk vestigt in een gemeente met een tekort aan huisartsen, zou volgens het RIZIV in drie jaar tijd verdubbeld zijn.
Toch blijft er een dreigend tekort, ondanks deze premie. In 2006 kampten nog 88 van de 589 gemeenten met een huisartsentekort, er zijn dan minder dan 9 huisartsen voor 10.000 inwoners. Volgens het artikel is dit gestegen tot bijna driehonderd gemeenten.
De belangrijkste oorzaak is de gemiddelde leeftijd van de huisartsen: een derde van de huisdokters gaat op korte termijn met pensioen en te weinig studenten kiezen voor de specialisatie huisartsgeneeskunde, ook al verbeteren deze cijfers de laatste tijd. Dit jaar zal 37 procent van de studenten die hun achtste jaar aanvatten, kiezen voor de optie huisartsgeneeskunde, tegenover 28 procent vorig jaar.
Tot nu toe werden jong afgestudeerde huisartsen dus financieel aangemoedigd om zich in regio’s met een tekort te vestigen via een premie van ongeveer 20.000 euro, beter bekend als Impulseo of ondersteuning voor huisartsen. Minister, hoe zal dit Impulseo-systeem in de toekomst worden toegepast? Hebt u al overleg gepleegd met diverse stakeholders?
Deze premies worden nu volledig uitbetaald door het Vlaams Participatiefonds. Enerzijds is er op de lening, met een maximumbedrag van 15.000 euro, een rentevoet van 0 procent met een vrijstelling van terugbetaling van kapitaal van één jaar. Anderzijds is er de premie van 20.000 euro die zij enkel moeten terugbetalen mits zij binnen de vijf jaar de prioritaire zone verlaten of de huisartsenpraktijk stopzetten. Hoe staat u ten opzichte van deze werkwijze? Plant u hierin ook hervormingen, eventueel ook voor andere zorgberoepen? Zo ja, wat is de stand van zaken?
Mevrouw Franssen heeft het woord.
Minister, ik sluit mij graag aan bij de vraag om uitleg, maar eerder algemeen. Mevrouw Croo bevraagt Impulseo I. Maar hoe zal het volledige systeem, I, II en III, worden hervormd? Een goed uitgebouwde eerstelijnsgezondheidszorg is uitermate belangrijk, maar omvat natuurlijk meer dan de huisartsgeneeskunde alleen.
We hebben de zesde staatshervorming niet doorgevoerd om dan uiteindelijk alles bij het oude te laten. Hopelijk wordt dit grondig bekeken, geanalyseerd en geëvalueerd en wordt er niet enkel hier en daar een komma of punt gewijzigd.
Het lijkt ons logisch dat, als Impulseo op een of andere manier wordt aangehouden, de toekenningsvoorwaarden afhankelijk worden gemaakt van Vlaamse prioriteiten. Zo is het niet onlogisch dat de huisarts Vlaamse middelen toegewezen krijgt wanneer die zijn of haar preventieve rol – een opdracht die trouwens inherent is aan de geneeskunde – opneemt. Ik denk dat die middelen evenzeer kunnen worden aangewend voor de financiering van de aanwezigheid ter plaatse van een eerstelijnspsycholoog, een diëtist enzovoort. Hiermee zouden we onze gezondheidsdoelstellingen nog meer slagkracht kunnen geven in het kader van ons Preventiedecreet.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Op 12 februari 2015 heb ik u daarover een schriftelijke vraag gesteld. Toen waren er nog enkele technische problemen, zoals de aanpassing van de IT-tool Phoenix, de budgettair-technische aanmaak en het finaliseren van de overeenkomst.
Impulseo I heeft inderdaad te maken met de kosten voor de vestiging, Impulseo II en II gaan onder meer ook over de financiële ondersteuning, maar dan van een administratieve kracht.
Het is dus wel essentieel dat deze ondersteuning tijdig wordt betaald.
Minister, zijn alle aanvragen tijdig gehonoreerd? Zo niet, wat zijn de wachttijden?
De vraag om uitleg van mevrouw Croo gaat over de toekomst. Minister Vandeurzen heeft gesteld dat hij het eerste jaar zal consolideren en alles tegen het licht zal houden. Zal een eventuele hervorming deel uitmaken van het hertekenen van de eerstelijnsgezondheid? Of is er een overleg met de artsen over mogelijke wijzigingen? Zo ja, wat is hun standpunt? Welke behoeften ervaren zij?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, met de zesde staatshervorming is de bevoegdheid over de uitvoering van het Impulsfonds huisartsengeneeskunde inderdaad naar de gemeenschappen overgegaan.
Het systeem wordt momenteel ongewijzigd voortgezet, zodat de continuïteit kan worden gegarandeerd. Daarvoor moet een overeenkomst met het Participatiefonds Vlaanderen zorgen. Het Participatiefonds Vlaanderen zal inderdaad instaan voor het beheer en de uitbetaling van het Impulsfonds.
Op de middellange termijn is het de bedoeling om het systeem te evalueren en zo nodig bij te sturen. We willen bekijken of het systeem in voldoende mate het beoogde doel bereikt. Het eerste doel is het aantrekken van huisartsen naar huisartsenarme zones. Hiervoor dienen de premies van 20.000 euro van Impulseo I. Het tweede doel is het vergemakkelijken van de installatie van jonge huisartsen. Hiervoor dienen de renteloze leningen tot 15.000 euro van Impulseo I. Het derde doel is het administratief en logistiek ondersteunen van de huisartsen. Hiervoor dienen de premies voor administratief bediende of telesecretariaat via Impulseo II en III.
Een aanpassing van het Impulseo-verhaal behoort tot de mogelijkheden, maar zal niet gebeuren zonder evaluatie van het huidige systeem en uiteraard in dialoog met de belanghebbenden. Dit is conform het Vlaams regeerakkoord, dat als volgt gaat: “We zetten de werking van het Impulseofonds dat voorziet in incentives voor opstartende huisartsen en ondersteuning van huisartsen en huisartsengroeperingen verder en zien hoe we dit nog kunnen verbeteren.”
Impulseo maakt deel uit van de ondersteuning van de eerstelijnsgezondheidszorg. In dit verband is het de bedoeling om een kader voor organisatiemodellen voor praktijkvoering in de eerste lijn te creëren die duurzame antwoorden kunnen zijn voor chronische zorgnoden.
Zoals u weet, zullen we dit in breed overleg met de sector en de vertegenwoordigers van de cliënten voorbereiden, in aanloop naar een conferentie over de eerste lijn die zal plaatsvinden in 2017.
De gehele organisatie van de eerste lijn is een bevoegdheid geworden van de gemeenschappen. Het is onze ambitie om de Vlaamse welzijns- en gezondheidszorg goed voor te bereiden op de uitdagingen van de nabije toekomst: onder andere meer chronische zorg, meer multidisciplinaire samenwerking, minder versnippering van het aanbod enzovoort. U kent de uitdagingen net zo goed als ik.
Ondertussen heeft de Vlaamse Regering ervoor gezorgd dat er vanaf 2016 2,5 miljoen euro extra zal worden uitgetrokken voor leningen in het kader van Impulseo. Op die manier kunnen we de continuïteit voldoende verzekeren.
Mevrouw Croo heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij te horen dat het zal worden geëvalueerd. Over welke termijn spreekt u dan?
Als u het hebt over de eerste lijn, is er dan ook een uitbreiding mogelijk naar apothekers, tandartsen? Ook zij kunnen de ondersteuning goed gebruiken, wegens de hoge kosten van informaticasystemen die zij nu al gebruiken om op eHealth en MyCareNet aangesloten te zijn.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Idealiter moet de timing mee convergeren met de timing van de eerstelijnsgezondheidsconferentie. Het moet ook mee in de voorbereiding aan bod komen. Het zou volgens mij niet verstandig zijn om bepaalde instrumenten ter ondersteuning van actoren in de eerste lijn geïsoleerd te behandelen van het hele verhaal van de ondersteuningsstructuren die daaraan te pas komen. Dat zou namelijk de indruk wekken dat we op twee of drie fronten beleid voeren of initiatieven nemen.
Ik denk dat het beter vanuit één globale visie wordt onderbouwd. We moeten afwachten of we daarvoor draagvlak kunnen krijgen.
Kan dat worden uitgebreid naar andere stakeholders of actoren? Theoretisch is dat niet uitgesloten. Het is allemaal mogelijk. We moeten daarin eerlijk zijn: de budgettaire mogelijkheden zijn niet van die aard om dat op korte termijn plots op een andere manier te kunnen organiseren. Ik hoop dat die eerstelijnsconferentie en vooral de opbouw daarnaar ons wat kan leren over de vraag hoe we een aantal zaken in de ondersteuning die we hebben overgekregen van de federale overheid het best organiseren om optimaal in te spelen op datgene wat we voor de volgende jaren verwachten van de ontwikkeling in de eerste lijn. Het Impulseofonds is daarvoor uiteraard een van de instrumenten. Dat is wel duidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.