Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, het is al een tijdje geleden dat we het er nog over hebben gehad. Ik veronderstel dat ik niet de enige ben die benieuwd is naar de stand van zaken en de evolutie.
Ik stel de vraag om uitleg nu, omdat in de ontwerpversie van het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) dat onlangs is – naar ik vermoed – gelekt, niet bewust naar buiten is gebracht, een aantal passages staan over de kinderbijslag. Er wordt terecht gezegd dat het een belangrijke hefboom is in de strijd tegen armoede bij gezinnen met kinderen. Ik vind het op zich een hoopgevend signaal dat dat er zo expliciet in staat en dat de Vlaamse Regering in die ontwerpversie van het VAPA aankondigt dat er voldoende ruimte zal worden genomen voor een armoedetoets op de nieuwe plannen rond de kinderbijslag en, belangrijker nog, dat er ook rekening gehouden zal worden met de resultaten van die armoedetoets. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar het is toch positief dat het er zo expliciet in staat.
Wat in VAPA beschreven staat, is hetzelfde als wat in de regeringsverklaring en de beleidsnota's staat. Ik zal dat niet herhalen. We kennen het systeem. Maar het toont wel aan dat er dingen gebeuren en dat er leven in de brouwerij is.
Minister, op welke manier zal die armoedetoets worden uitgevoerd: met welke timing en welke partners? Zijn die er vanaf het begin bij betrokken? Zal vanaf het begin het traject worden opgezet om te vermijden dat er een heel voorstel op tafel wordt gelegd met de experten om dan op het einde te zeggen dat we het beter anders hadden aangepakt? Op welke manier gebeurt die armoedetoets?
Minister, ik heb ook een vraag over de stuurgroep en de adviesgroep. Op een vraag om uitleg van mevrouw Van den Bossche hebt u een tijdje geleden geantwoord dat er een adviesgroep en een stuurgroep is. Zijn die aan de slag? Welke timing hebben die voor hun werkzaamheden? U kon daar toen nog geen antwoord op geven, maar ik ga ervan uit dat dat nu wel mogelijk is.
Welke experten zijn betrokken bij de uitwerking van dit systeem, zowel in de stuurgroep als in de adviesgroep? Hoe zijn die geselecteerd?
Op welke studies en/of onderzoeken zal deze werkgroep zich baseren? U zei toen dat er een aantal simulaties werden gemaakt. Zijn die beschikbaar? Ik ga ervan uit dat die niet van een wit blad moeten vertrekken en dat er al een aantal studies bestaan over welke modellen mogelijk zijn en wie wel of niet binnen de groep van de sociale toeslag moet vallen.
Tot slot: Groen blijft voorstander van de inkomensgerelateerde kinderbijslag waarbij je tien inkomensgroepen hebt. Dat is een ander systeem dan dit. Ik vertrek van uw voorstel en uiteraard niet van het mijne.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Het thema is heel belangrijk. Het is hier al meermaals aan bod gekomen. Er zijn een aantal principes opgenomen in het regeerakkoord en in de beleidsnota. Bij een vorige bespreking in deze commissie heb ik een oproep gedaan om de nodige openheid te hebben met betrekking tot de resultaten van de werkgroepen die aan de slag zijn, meer bepaald met betrekking tot de zinsnede in het regeerakkoord dat de kinderbijslag een tegemoetkoming is in de kosten die een gezin heeft in de opvoeding van een kind. Die werkgroepen doen dan ook uitdrukkelijk een onderzoek naar de kosten die verbonden zijn aan de opvoeding van een kind. Minister, u hebt toen uitdrukkelijk gesteld dat dat behoort tot hun onderzoeksgebied. Als daaruit zou blijken dat de leeftijd daarin een component is, kan daarmee nadien rekening worden gehouden.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, dit is een zeer belangrijk onderwerp, waarover we de komende maanden hopelijk regelmatiger kunnen spreken in de commissie.
Het regeerakkoord is zeer duidelijk. De krijtlijnen voor de herwerking van het systeem rond de kinderbijslag zijn zeer duidelijk vastgelegd, zowel in het regeerakkoord als in de beleidsnota van de minister. Daarover bestaat er dus weinig discussie.
Wat ik wel belangrijk vind, is dat we inderdaad op een omslachtige manier te werk moeten gaan bij de herziening van dit systeem. Het is een heel grote verandering die zal worden teweeggebracht in het kinderbijslagsysteem. Het is dan ook noodzakelijk dat alle mogelijke simulaties en onderzoeken zeer grondig worden gedaan. Daar pleit ik dan ook voor.
Minister, ook ik ben benieuwd naar de resultaten en de timing van dit dossier. Wat dat betreft, sluit ik mij zeker aan bij de vragen van mevrouw Van den Brandt. Wat het standpunt van haar partij betreft, is dat uiteraard niet het geval, maar dat zal ik niet herhalen.
Minister, ik wil ook graag kort het woord voeren namens onze fractie.
De vraag om uitleg van mevrouw Van den Brandt heeft vooral betrekking op de timing en methode. Dat is natuurlijk bijzonder belangrijk, maar ik denk ook dat we ervoor moeten zorgen en garanderen dat we van dit gigantische pakket dat overkomt een navenante hefboom maken om in Vlaanderen aan de slag te gaan met beleid rond kinderen.
Er zijn uit het werkveld al wat bezorgde echo’s gekomen dat het langs die kant wel eens te wensen zou overlaten. Mevrouw Van den Brandt citeert uit een circulerende versie van het VAPA. De vaststelling is dat bij het beleid dat de Vlaamse Regering tot nu toe heeft uitgestippeld, op geen enkele manier rekening is gehouden met armoede en armoedetoetsen.
Minister, zult u dat doen? Bent u bereid om de garanties te geven dat van een hervormde kinderbijslag ook de hefboomfunctie ten aanzien van kinderarmoede zal uitgaan die we op zijn minst allemaal met woorden hebben beleden?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, de politieke stuurgroep is inderdaad reeds opgestart om het nieuwe inhoudelijke systeem voor te bereiden. Een adviesgroep, ook reeds aan de slag, voert in opdracht van die politieke stuurgroep en ter ondersteuning van die stuurgroep een aantal opdrachten uit. Ondertussen werd in de schoot van het Overlegcomité ook het comité ad hoc kinderbijslag opgericht dat de werkzaamheden heeft aangevat.
Er werd binnen de stuurgroep nog geen concrete timing vooropgesteld. Het is en blijft de ambitie om de kinderbijslag zo snel mogelijk over te nemen. Het is duidelijk dat daarbij in voldoende overgangstijd moet worden voorzien om een naadloze overgang te verzekeren en de gezinnen zo maximaal mogelijk van negatieve effecten te vrijwaren.
Binnen de stuurgroep en de adviesgroep wordt er een beroep gedaan op de expertise van Kind en Gezin en FAMIFED. Dat is de voornaamste expertise die wordt gebruikt. De stuurgroep kan ook beslissen om externe experts te betrekken. De selectie van deze experts gebeurt binnen deze stuurgroep, afhankelijk van het te behandelen thema.
De kosten-batenanalyse waarin het Vlaams regeerakkoord voorziet, vindt momenteel plaats in opdracht van Kind en Gezin. Ook binnen het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin loopt er momenteel een studie met betrekking tot de betaalbaarheid en de wenselijkheid van de hervormingen in de toekomstige Vlaamse kinderbijslag. In het kader van deze studie zullen de nodige simulaties moeten worden gevoerd. Tot op heden zijn er nog geen simulaties beschikbaar.
Het is belangrijk om bij de uitbouw van het nieuwe kinderbijslagsysteem een armoedetoets te hanteren. We zullen een eerste keer met de relevante actoren in dialoog gaan – waarschijnlijk de komende maanden – om de impact op armoede en mensen in armoede na te gaan.
Mevrouw Van den Brandt heeft het woord.
Minister, ik heb nog een hongertje naar meer informatie. Ik zal dus nog wat extra vragen stellen.
Het antwoord is kort, en dat is op zich wel positief. Maar zinnen als “we gaan in dialoog met de relevante actoren” als antwoord op mijn vraag naar wie die actoren zijn, is naar mijn aanvoelen redelijk mystiek.
Minister, wie zijn die relevante actoren in de armoedetoets? Een armoedetoets betreft in principe enerzijds de verenigingen waar armen het woord nemen of de vertegenwoordigers van die verenigingen en – het is een en-enverhaal – ook academici. Ik ga ervan uit dat minstens die twee poten aan bod komen. Zijn die al geselecteerd? Is er al een onderzoekscentrum aangeschreven? Is het Netwerk Tegen Armoede al betrokken? Dat bedoelde ik met mijn vraag naar de relevante actoren.
U zegt verder dat er twee studies lopen. Ik denk dat het positief is dat we vertrekken van gegevens, van cijfers. Ik ga ervan uit dat Kind en Gezin het niet zelf doet, maar het heeft uitbesteed. Het moet dus toch bekend zijn wanneer het rapport moet worden opgeleverd? Minister, die studies zijn uitbesteed, wanneer verwacht u de resultaten van die studies? Ik vermoed dat de werkgroepen pas echt van start kunnen gaan zodra die resultaten binnen zijn.
Kunnen we de opdracht die er is gegeven, inkijken? Het is interessant om te zien welke elementen om te bestuderen er besteld zijn en welke niet. Dat moet niet mondeling, maar mag ook schriftelijk.
Is er al zicht op de samenstelling van het comité ad hoc?
Ik merk dat CD&V ervoor pleit om de leeftijdstoeslag onder de loep te nemen. Ik hoor daar meteen reactie op van de N-VA, die zegt dat er vrij expliciete afspraken zijn gemaakt. Ik vind het regeerakkoord persoonlijk vrij duidelijk. Het is niet mijn voorkeur, maar het geniet wel het voordeel van de duidelijkheid. Ik hoop dat dit betekent dat er nog debat mogelijk is en dat er nog ruimte is. Er zijn voor de verkiezingen voorstellen neergelegd van alle partijen over hoe ze de kinderbijslag zien. Die zijn bestudeerd door de KU Leuven, die er een grondige analyse van heeft gemaakt. Daaruit zijn interessante conclusies gekomen. Het model dat Groen heeft voorgelegd, zou de kinderarmoede kunnen terugdringen tot 5 procent. Dat zou een enorme prestatie zijn. Het is nog altijd 5 procent te veel, maar het ligt wel veel lager dan het huidige percentage.
Wat de heer Van Malderen de hefboomfunctie noemt, moeten we absoluut inzetten. Er zijn mogelijkheden, maar het model dat nu wordt voorgesteld, zal onvoldoende slagkracht hebben. Er zal toch een ander model moeten komen dan datgene dat in het regeerakkoord is opgenomen. Dat is voor Groen geen probleem, maar misschien wel voor de regeringspartners. Ik hoop dat jullie de openheid hebben om de armoedetoets au sérieux te nemen en om met de resultaten rekening te houden, ook al zullen die het regeerakkoord misschien een beetje tegenspreken.
De methode en de betrokken stakeholders van de armoedetoets zijn decretaal bepaald. Ze zijn ook vastgelegd in een omzendbrief. Ik ga ervan uit dat u minimaal de decreten die het parlement heeft goedgekeurd, zult respecteren. In dezelfde decreten en omzendbrieven staat dat desgevallend het beleid moet worden bijgestuurd. We hebben vastgesteld dat bij nogal wat maatregelen die de Vlaamse Regering heeft genomen en die een effect hebben op mensen in armoede, men zich verstopt achter het luik begroting. Ik vraag van u de garantie dat u in dezen – wat een enorm belangrijke hefboom zou kunnen zijn om de kinderarmoede aan te pakken – de nodige bijsturingen doet opdat een hervorming geen negatieve effecten kan hebben. Als uit een armoedetoets negatieve zaken blijken, moet het ontwerp worden gefinetuned.
U hebt een aantal verwachtingen en meningen geëxpliciteerd. Mijn antwoord of we dat zullen doen, was duidelijk. Ik heb gezegd: “Het is belangrijk dat bij de uitbouw van het nieuwe systeem een armoedetoets wordt gehanteerd. We zullen daarover met de relevante actoren in dialoog gaan.”
Mevrouw Van den Brandt, het is een vergadering van de bevoegde ministers van de gemeenschappen en de federale minister die de hoede over FAMIFED heeft. Het is een soort interministeriële conferentie (IMC) ad hoc voor de kinderbijslag. Het is nodig om er politiek de nodige concertatie over te houden. Het is opgericht in het kader van de oprichting van de IMC’s.
De studie die in opdracht van Kind en Gezin wordt uitgevoerd, kan uiteraard ter beschikking van het parlement worden gesteld zodra ze is opgeleverd. Ze zal binnen enkele maanden – nog voor de vakantie, denk ik – worden afgerond.
Ik ga ervan uit dat het onderzoeksbureau een omlijnde opdracht heeft gekregen. Het zou interessant zijn om dat in te kijken, zodat we kunnen zien welke vragen hun zijn gesteld. Het is een interessant document.
Er is een aanbesteding geweest.
Ik heb voor alle duidelijkheid niet beloofd – zodat achteraf niet moet worden gezegd dat ik het heb toegezegd – dat ik de studie hier in primeur zal geven. De studie zal aan Kind en Gezin worden afgeleverd en zal worden besproken in de politieke stuurgroep. We zullen die dan uiteraard aan het parlement overmaken.
Duidelijke afspraken maken goede vrienden.
Om afspraken te maken, zijn er twee partijen nodig. Anders zijn het geen afspraken.
We zullen de studie niet in primeur krijgen. Ik kan dat betreuren, wat mijn recht is.
U kunt met de commissie afspreken dat u iets vindt, maar daarmee hebt u nog geen afspraak met mij. Daar moet u met twee partijen voor zijn.
U hebt het duidelijk gemaakt. Ik vind het jammer, maar goed. U hebt het over enkele maanden, wat een vaag tijdsbestek is. Kunnen we de oproep die er is geweest, inkijken, omdat we daarin een aantal vragen beantwoord zullen krijgen die nu nog iets te onduidelijk zijn?
Het bestek lijkt me in het kader van openbaarheid van bestuur opvraagbaar door het parlement. We kunnen de vraag overmaken aan de parlementsvoorzitter.
De vraag om uitleg is afgehandeld.