Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Verslag
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb even overwogen om mijn vraag in te trekken. Ik heb het niet gedaan omdat er sindsdien behoorlijk wat communicatie over dit dossier is geweest.
Op het moment van de eerste golf van langdurig werklozen die een inschakelingsuitkering zouden verliezen, is er een oproep geweest van de Nationale Raad voor Personen met een Handicap. De raad maakte zich bijzonder zorgen over de problematiek van mensen met een handicap die als gevolg van het schrappen van de inschakelingsuitkering, hun uitkering zouden verliezen. Nochtans zou een uitzondering gemaakt worden voor mensen met ernstige medische of psychische problemen. Zij zouden in een nieuw traject van twee jaar komen. De RVA was niet klaar omdat men er laat mee was begonnen. Federaal minister van Werk Peeters heeft gezegd dat hij dit zou oplossen.
Minister, is dit nu geregeld? Er is de aankondiging geweest. Er is uitdrukkelijk verwezen naar u als Vlaams minister van Welzijn, met wie men de dialoog zou aangaan. Is de problematiek aangepakt? Is er een garantie dat mensen hun uitkering niet onterecht verliezen? Zijn we zeker dat we alle doelgroepen meenemen? Mensen die we binnen het Vlaams beleid als bijzonder kwetsbaar ervaren, zijn niet noodzakelijk afgedekt door de regels van de RVA en zelfs niet door de regels van de VDAB. Ik heb het specifiek over mensen die men niet toeleidbaar acht. Heel vaak gaat het over mensen die bijvoorbeeld een problematiek van autisme hebben of een problematiek van chronischevermoeidheidssyndroom (CVS), maar die geen VAPH-etiket (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) hebben. Ze worden beschouwd als zeer langdurig werklozen waardoor ze hun inschakelingsuitkering dreigen te verliezen, maar in de feiten staat er geen jobaanbod tegenover. Mijn vraag is dus een vraag over controle en opvolging.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voor het antwoord op de door u gestelde vragen dien ik te verwijzen naar mijn collega, minister Muyters, onder wiens bevoegdheid dit valt. Er is over dit onderwerp ook uitgebreid gedebatteerd in de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid van 29 januari 2015. Uit dat debat herneem ik volgende feiten uit het antwoord van mijn collega, voor u.
De RVA stelde een lijst ter beschikking van de VDAB van de werkzoekenden die hun inschakelingspremie dreigden te verliezen. Het ging, zo blijkt uit de cijfers uit het debat, om een groep van ongeveer 10.000 mensen. Voor twee kwetsbare groepen, met name de werkzoekenden met acute of chronische ernstige medische, mentale, psychische of psychiatrische problemen (MMPP) of de groep met een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 33 procent, is het recht op inschakelingsuitkering verlengd met twee jaar, op voorwaarde dat ze positief meewerken aan een traject georganiseerd door de VDAB. Men moet aan deze voorwaarde voldoen ten laatste op 28 februari 2015. We spreken over 859 mensen met een inschakelingsuitkering van de 3047 kwetsbare werkzoekenden die gekend zijn bij de VDAB.
Alle kwetsbare werkzoekenden voor wie een inhoudelijk traject met finaliteit ‘werk’ kan worden aangeboden, zijn in traject bij de VDAB opgenomen. Een aangepast traject naar werk wordt meestal uitgevoerd door organisaties die een gespecialiseerd aanbod hebben voor personen met een arbeidshandicap.
Voor 1759 kwetsbare werkzoekenden bleek een aangepast traject naar werk niet mogelijk wegens ziekte of wegens een situatie van niet-toeleidbaarheid naar de arbeidsmarkt. De VDAB heeft al die werkzoekenden uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek. Die niet-toeleidbare werkzoekenden hebben vooral ondersteuningsvragen die niet gerelateerd zijn aan werk en die enkel het OCMW of organisaties binnen de sector Welzijn of Volksgezondheid kunnen opvangen.
Wat de personen die hun inschakelingsuitkering dreigen te verliezen betreft, doet de VDAB een beroep op de partners binnen de tender activeringsbegeleiding. Deze tender richt zich naar werkzoekenden die ver verwijderd zijn van de arbeidsmarkt door medische, mentale, psychische en psychiatrische problemen. Rond de werkzoekenden wordt een begeleidingsplan met betrokkenheid van werk- en welzijnsactoren opgesteld en uitgevoerd. De partners binnen de tender werd gevraagd om versneld werkzoekenden op te nemen in een traject, zodat voor deze personen een zinvolle begeleiding kan aangeboden worden én dit naar de RVA kan worden gecommuniceerd.
Verder meld ik u dat de Vlaamse Regering, naast de gespecialiseerde arbeidstrajectbegeleiding, ook op nog andere manieren inzet op het nemen van initiatieven om personen met een handicap aan de slag te helpen zoals het Maatwerkdecreet dat de subsidiëring regelt van de beschutte en sociale werkplaatsen en de mogelijkheden heeft uitgetekend voor een grotere doorstroom naar de arbeidsmarkt en het doelgroepenbeleid, waarin personen met een handicap, zoals u dit kan lezen in de conceptnota, een van de doelgroepen is. We zijn niet van plan om een belangenconflict in te roepen.
De heer Van Malderen heeft het woord.
Minister, ik heb het in mijn vraag natuurlijk vooral gehad over de groep van 1759 die niet-toeleidbaar zijn, want ze dreigen het kind van de rekening te worden. Ik kan aannemen dat voor mensen die je kunt toeleiden naar maatwerk en naar een traject naar werk, je op die twee jaar stappen voorwaarts kunt zetten, maar het gaat eigenlijk over mensen waarvan men minstens vandaag zegt dat ze niet-toeleidbaar zijn en waarvan u zelf zegt dat daar in de eerste plaats de welzijnssector in het geding komt. Mijn vraag is of we daar bijvoorbeeld in het kader van het Werk-Welzijnsdecreet meer dan vandaag mee aan de slag gaan, want het is een groep die voordien een stuk onder de radar is gebleven en daar nu boven komt. Wat na die twee jaar? Gaan we, vandaag mag ik hopen, stappen beginnen te zetten? Je kunt er immers gif op innemen dat een heel groot deel, om niet te zeggen het grootste deel, van die groep in die twee jaar niet-toeleidbaar zal zijn, net vanwege een zware psychisch-medische problematiek. Ongetwijfeld zit daar een deel mensen bij die via welzijnswerk zullen genezen, maar voor een groot deel zal dit chronisch zijn. Je kunt er dus vanop aan dat je over twee jaar diezelfde vraag zult krijgen. Het lijkt me nuttig, aangewezen en nodig om in een duurzaam traject te voorzien en van de tijd gebruik te maken om dat structureel op te zetten.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Het is inderdaad juist dat het decreet W-kwadraat een decretale basis is waarop de samenwerking met welzijn geconcretiseerd kan worden. In het regeerakkoord staat dat we op dat vlak een aantal initiatieven zullen nemen. Ik ga ervan uit dat de manier waarop de tender en de VDAB de zaken opvat, in het kader van de opbouw en de inwerkingtreding van dat decreet moet worden gesitueerd.
De heer Van Malderen heeft het woord.
In het regeerakkoord en in de beleidsnota staat uitdrukkelijk "binnen de bestaande budgettaire kaders". Dan weten we waar we aan toe zijn, met name dat er vandaag voor die groep niets gebeurt. Ik roep u dus op om dat budgettair kader eens grondig te herbekijken omdat we anders deze mensen wel met de lippen een dienst zullen bewijzen maar dat ze in de praktijk binnen twee jaar opnieuw voor hetzelfde blok zullen worden gezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.